gepubliceerd op 10 februari 1999
Koninklijk besluit tot bepaling van de wijze waarop de informatiegegevens die vermeld worden in de aanvragen die de Belgen die verklaren hun hoofdverblijfplaats in het buitenland te willen vestigen, en de Belgen die reeds in het buitenland gevestigd zijn, indienen om respectievelijk hun stemrecht te behouden of erkend te worden als kiezer voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, verwerkt moeten worden
5 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling van de wijze waarop de informatiegegevens die vermeld worden in de aanvragen die de Belgen die verklaren hun hoofdverblijfplaats in het buitenland te willen vestigen, en de Belgen die reeds in het buitenland gevestigd zijn, indienen om respectievelijk hun stemrecht te behouden of erkend te worden als kiezer voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, verwerkt moeten worden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Kieswetboek, inzonderheid op artikel 2, § 1, vijfde lid, § 5 en § 6, vijfde lid, en artikel 11, § 1, opnieuw opgenomen bij de wet van 18 december 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de voormelde wet van 18 december 1998 in werking getreden is op 10 januari 1999, en dat derhalve, met het oog op de gelijktijdige verkiezingen die gehouden zullen worden op 13 juni 1999 voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, onverwijld de wijze bepaald moet worden waarop de gemeenten de informatiegegevens die vermeld worden in de aanvragen die de Belgen die verklaren hun hoofdverblijfplaats in het buitenland te willen vestigen, en de Belgen die reeds in het buitenland gevestigd zijn, indienen om respectievelijk hun stemrecht te behouden of erkend te worden als kiezer voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, moeten verwerken.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Wanneer een Belg die ingeschreven is in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente, verklaart zijn hoofdverblijfplaats te willen vestigen in het buitenland, en zijn stemrecht te willen behouden voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, gaat het gemeentebestuur dat die verklaring ontvangt, na of de aangever de hoedanigheid van kiezer heeft. Als dat het geval is, schrijft het hem in het register van de Belgische kiezers die in het buitenland gevestigd zijn, in.
Behalve de informatiegegevens bedoeld in artikel 11, § 1, tweede lid, van het Kieswetboek, worden in dat register, naast de naam van de aangever, als die gegevens al gekend zijn door de aangever, de plaats en in voorkomend geval, de straat en het nummer van zijn toekomstige hoofdverblijfplaats in het land waar hij verklaart zich te willen vestigen, vermeld.
Art. 2.Het in artikel 1 bedoelde gemeentebestuur gaat na of de gemachtigde die de aangever in die hoedanigheid aangewezen heeft om in zijn naam te stemmen, de hoedanigheid van kiezer heeft.
Als de in het eerste lid bedoelde gemachtigde niet de Belgische nationaliteit heeft, of de volle leeftijd van achttien jaar niet bereikt heeft of ook als hij een veroordeling opgelopen heeft of het voorwerp geweest is van een beslissing die voor hem tot de schorsing van zijn kiesrechten geleid heeft, of tot de definitieve uitsluiting van die rechten, verzoekt het gemeentebestuur de aangever een andere gemachtigde te kiezen.
Wanneer de in die hoedanigheid aangewezen gemachtigde ingeschreven is in de bevolkingsregisters van een andere gemeente dan die waar de aangever zelf ingeschreven is, bezorgt het gemeentebestuur dat de verklaring ontvangt, een kopie daarvan aan het gemeentebestuur waar de gemachtigde ingeschreven is, waarin het gevraagd wordt na te gaan of de gemachtigde de hoedanigheid van kiezer heeft.
Art. 3.Wanneer het gemeentebestuur, via het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie, de aanvraag ontvangt die een in het buitenland gevestigde Belg ingediend heeft om erkend te worden als kiezer voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, gaat het, ter ondersteuning van de elementen die de aanvraag bevat, en in het bijzonder van het uittreksel van het strafblad van de aanvrager dat daarbij gevoegd is, ingeval hij in België verbleven heeft vooraleer zich in het buitenland te vestigen, na of die de hoedanigheid van kiezer heeft.
Als dat het geval is, schrijft het hem in het register van de Belgische kiezers die in het buitenland gevestigd zijn, in.
Als blijkt dat de aanvrager niet voldoet aan één of andere kiesbevoegdheidsvoorwaarde, wordt de behoorlijk gemotiveerde beslissing houdende weigering van inschrijving van de betrokkene in het register dat in het vorige lid bedoeld wordt, hem ter kennis gebracht via de diplomatieke of consulaire post waarvan hij afhangt, binnen acht dagen na de ontvangst van de aanvraag.
Op dezelfde manier gaat het gemeentebestuur na of de gemachtigde die de aanvrager in die hoedanigheid aangewezen heeft om in zijn naam te stemmen, de hoedanigheid van kiezer heeft. Er wordt tewerk gegaan zoals aangegeven wordt in artikel 2. Als blijkt dat de in die hoedanigheid aangewezen gemachtigde niet voldoet aan één of andere kiesbevoegdheidsvoorwaarde, wordt de aanvrager verzocht om een andere gemachtigde te kiezen, via de Belgische diplomatieke of consulaire post waarvan hij afhangt in het land waar hij gevestigd is.
Art. 4.§ 1. Wanneer het gemeentebestuur, via de Belgische diplomatieke of consulaire post van het ambtsgebied van de woonplaats van de Belg in het buitenland, de verklaring ontvangt waarbij de Belgische kiezer die in het buitenland gevestigd is, de volmacht bevestigt die hij aan een kiezer die ingeschreven is in een Belgische gemeente gegeven heeft om in zijn naam te stemmen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, vermeldt het in het kiezersregister dat bedoeld wordt in artikel 11, § 1, van het Kieswetboek, naast de naam van de volmachtgever, de datum waarop het die verklaring erkend heeft. § 2. Elk jaar, in de loop van de maand januari, stelt het gemeentebestuur het overzicht op van de Belgische kiezers die in het buitenland gevestigd zijn voor wie het de bevestigende verklaring bedoeld in artikel 2, § 5, van het Kieswetboek, niet ontvangen heeft.
Het in artikel 11, § 1, van het voormelde Wetboek bedoelde kiezersregister wordt voorzien van de vermelding dat de kiezers die opgenomen zijn in dat overzicht, geschorst zijn in de uitoefening van hun stemrecht, en de behoorlijk gemotiveerde beslissing houdende die schorsing wordt hen onverwijld ter kennis gebracht via de Belgische diplomatieke of consulaire post waarvan zij afhangen in het land waar zij gevestigd zijn.
In dat geval, evenals wanneer het gemeentebestuur de informatie ontvangt dat de Belgische kiezer die in het buitenland gevestigd is niet langer voldoet aan één of andere kiesbevoegdheidsvoorwaarde, deelt het aan de in die hoedanigheid aangewezen gemachtigde mee dat er een einde gesteld is aan zijn volmacht.
Art. 5.Wanneer het gemeentebestuur de informatie ontvangt dat de Belgische kiezer die in het buitenland gevestigd is, volmacht geeft aan een andere kiezer dan die welke hij het laatst aangewezen had om in zijn naam te stemmen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, worden de gegevens van de nieuwe gemachtigde die hij daartoe aanwijst, ingeschreven naast zijn naam in het register van de Belgische kiezers die in het buitenland gevestigd zijn.
Op dezelfde manier, wanneer de in die hoedanigheid aangewezen gemachtigde, afgezien heeft van de uitoefening van de volmacht die hem toegekend werd, worden de gegevens van de nieuwe kiezer die voor dezelfde doeleinden aangewezen wordt door de Belgische kiezer die in het buitenland gevestigd is, ingeschreven naast zijn naam, in het in het eerste lid bedoelde register, van zodra het gemeentebestuur de desbetreffende informatie ontvangt.
Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS