Etaamb.openjustice.be
Wet van 16 juli 2005
gepubliceerd op 10 augustus 2005

Wet houdende de overplaatsing van sommige militairen naar een openbare werkgever

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2005007191
pub.
10/08/2005
prom.
16/07/2005
ELI
eli/wet/2005/07/16/2005007191/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JULI 2005. - Wet houdende de overplaatsing van sommige militairen naar een openbare werkgever (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet, wordt verstaan onder : 1° « aanvaarde militair » : de militair van wie de kandidatuur door de Minister van Landsverdediging aanvaard werd;2° « doelgroep » : een welbepaalde groep van militairen die, gelet op de kaderbehoeften van de Krijgsmacht, in aanmerking kunnen komen om overgeplaatst te worden;3° « werkgever » : elke openbare dienst die afhangt van de federale overheid, van de gewesten of de gemeenschappen alsook de instellingen die ervan afhangen, met uitzondering van het Ministerie van Landsverdediging maar niet van de instellingen die ervan afhangen. Als « werkgever » worden ook beschouwd de provincies, de gemeenten, de agglomeraties, federaties en verenigingen van gemeenten, de politiezones en de instellingen die ervan afhangen.

Art. 3.Deze wet is van toepassing op de beroeps- en aanvullingsmilitairen, met uitzondering van de militairen korte termijn en de hulpofficieren, in werkelijke dienst, die niet in mobiliteit of gebezigd zijn, en die geen functie bekleden waarvan de bezoldiging niet gedragen wordt door de begroting van het ministerie van Landsverdediging.

Op hun verzoek, kunnen deze militairen als statutaire ambtenaar naar de door de werkgevers opengestelde vacante betrekkingen overgeplaatst worden.

Art. 4.§ 1. De Koning bepaalt de doelgroepen alsook de voorwaarden en de regels betreffende de kandidatuurstelling voor een overplaatsing.

De Minister van Landsverdediging aanvaardt of weigert de kandidaturen. § 2. De werkgever kan criteria bepalen waaraan een aanvaarde militair moet voldoen om geselecteerd te worden.

De militair wordt ter beschikking gesteld van de werkgever op de eerste dag van de maand die volgt op de gunstige selectie van de betrokken militair.

Als de militair prestaties verricht in de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek, wordt een einde gemaakt aan deze arbeidsregeling.

Art. 5.De terbeschikkingstelling, die een jaar niet mag overschrijden, en de overplaatsing van de militair maken het voorwerp uit van een akkoord tussen de Minister van Landsverdediging, vertegenwoordigd door de overheid die hij aanwijst, en de betrokken werkgever. De militair ontvangt een exemplaar van het document dat hij ter instemming moet ondertekenen.

Dit akkoord, opgesteld op basis van een type-model goedgekeurd door de Minister van Landsverdediging, bevat met name : 1° de duur van de terbeschikkingstelling;2° de bepaling van de graad, het niveau en de weddetabel toepasselijk op het personeel van de werkgever, waarmee de militair bekleed zal worden op de dag van zijn overplaatsing;3° de bepaling van het arbeidsregime;4° de eventuele vorming of stage;5° de regels betreffende de tenlasteneming van de onkosten van de eventuele vorming en stage;6° de overheid die bij de werkgever van de terbeschikkinggestelde militair bekleed is met een rang die gelijkwaardig is met die van korpscommandant;7° de regels betreffende de tenlasteneming, werkgeversbijdragen inbegrepen, van de wedde, de toelagen, de vergoedingen, de premies, de voordelen van alle aard, de sociale voordelen en de kinderbijslag van de terbeschikkinggestelde militairen zonder dat de tenlasteneming door de begroting van het ministerie van Landsverdediging evenwel de termijn van een jaar overschrijdt;8° de geldelijke voordelen die de werkgever toekent aan de militair op grond van het statuut eigen aan deze werkgever;9° een lijst van de uitrusting die gratis ter beschikking zal gesteld worden of waarin de militair zelf dient te voorzien;10° de evaluatieprocedure en criteria toepasselijk gedurende de eventuele vorming en stage;11° de regels betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van de werkgever;12° de datum van overplaatsing;13° de procedure van overplaatsing. Een afschrift van het arbeidsreglement en van de statuten toepasselijk op de statutaire personeelsleden van de werkgever wordt aan de terbeschikkinggestelde militair overhandigd.

Art. 6.Gedurende de periode van terbeschikkingstelling is de militair in werkelijke dienst.

Hij oefent het ambt uit buiten de Krijgsmacht en krachtens dienstorders uitgaande van de werkgever.

Art. 7.De artikelen 9, 11, 12, 13, § 1, 14, §§ 1 en 3, 15, 17, 18, 19, 20 en 21 van de wet van 20 mei 1994 betreffende de beziging van militairen buiten de Krijgsmacht zijn van toepassing op de militair ter beschikking gesteld van een werkgever.

Art. 8.Behalve wanneer anders bepaald wordt in deze wet, blijven alle wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het statuut van de beroepsofficieren, de beroepsonderofficieren of beroepsvrijwilligers van toepassing op de militairen die ter beschikking worden gesteld van een werkgever, naar gelang van de personeels-categorie waartoe zij behoren.

Art. 9.De Minister van Landsverdediging spreekt in voorkomend geval de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde militair uit op de voorwaarden bepaald in het in artikel 5 bedoelde akkoord.

De militair, op de dag van de overplaatsing : 1° houdt op deel uit te maken van de Krijgsmacht en verliest de hoedanigheid van militair van het actief kader;2° verwerft de hoedanigheid van statutair personeelslid bij zijn nieuwe werkgever;3° wordt, in voorkomend geval, niet langer meer bezoldigd door het Ministerie van Landsverdediging.

Art. 10.In afwijking van artikel 46, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, gewijzigd bij de wet van 21 mei 1991, kan aan de overgeplaatste militairen, op hun verzoek, een pensioen verleend worden op de eerste dag van het trimester dat volgt op dat waarin zij de volle leeftijd van 60 jaar bereiken, op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen.

Ieder jaar dat als militair werd volbracht, wordt in aanmerking genomen ten belope van 1/50e van de refertewedde die als basis dient voor de berekening van het rustpensioen.

In afwijking van het eerste lid wordt de pensioenleeftijd op verzoek voor de overgeplaatste militairen die reeds in dienst waren en die de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt op de datum van hun overplaatsing vastgesteld op 56 jaar op voorwaarde dat zij ten minste twintig pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen.

Art. 11.In artikel 118, tweede lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, worden de woorden « ofwel overgeplaatste militairen in de zin van de wet van 16 juli 2005 houdende de overplaatsing van sommige militairen naar een openbare werkgever » ingevoegd tussen de woorden « mobiliteitsregeling » en « ofwel ».

Art. 12.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s'Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 16 juli 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT Met 's Lands zegel gezegeld, Voor de Minister van Justitie, afwezig, De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT _______ Nota's (1) Zitting 2004-2005. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp, nr. 1807/1. - Verslag, nr. 1807/2. - Aangenomen tekst, nr. 1807/3.

Parlementaire Handelingen : Tekst aangenomen op 10 juni 2005.

Senaat.

Parlementaire bescheiden : Wetsontwerp overgezonden door de Kamer, nr. 1234/1. Niet geëvoceerd.

^