Koninklijk besluit betreffende de intrafederale mobiliteit van de personeelsleden die de rechterlijke macht terzijde staan en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing

bron: federale overheidsdienst beleid en ondersteuning

numac: 2017020328

pub.: 28/04/2017

prom.: 26/04/2017

ELI: eli/besluit/2017/04/26/2017020328/staatsblad

staatsblad: https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)

links: Raad van State (chrono)

26 APRIL 2017. - Koninklijk besluit betreffende de intrafederale mobiliteit van de personeelsleden die de rechterlijke macht terzijde staan en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op artikel 330quater, § 2, eerste en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 1 december 2013, 10 april 2014 en van en van 4 mei 2006;

Gelet op artikel 11, § 1, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1993 en 24 december 2002;

Gelet op titel V, afdeling 3, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht;

Gelet op hoofdstuk 10 van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur;

Gelet op artikel 18 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, hersteld bij het koninklijk besluit van 12 juni 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 februari en 22 september 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 19 oktober 2016;

Gelet op het protocol nr. 725 van 23 november 2016 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, n° 411 afgesloten op 17 januari 2017;

Gelet op het advies 60.982/4 van de Raad van State, gegeven op 8 maart 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - De intrafederale mobiliteit van de personeelsleden die de rechterlijke macht terzijde staan

Artikel 1.Dit hoofdstuk bepaalt de nadere regels volgens dewelke een personeelslid intrafederale mobiliteit kan bekomen naar een federale dienst.

Art. 2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk dient te worden verstaan onder : 1° federale dienst : een federale overheidsdienst, een programmatorische federale overheidsdienst, alsook de diensten die ervan afhangen, het Ministerie van Landsverdediging, alsook de diensten die ervan afhangen, of één van de rechtspersonen bedoeld in artikel 1, 3° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;2° personeelslid: definitief benoemd personeelslid van de Rechterlijke Orde bedoeld in het tweede deel van eerste boek, titel III van Gerechtelijk Wetboek;3° intrafederale mobiliteit: de benoeming van een personeelslid bedoeld in het tweede deel van eerste boek, titel III van het Gerechtelijk Wetboek, in een vacante betrekking in een federale dienst door de bevoegde overheid, nadat het personeelslid zich daarvoor kandidaat had gesteld;4° bevoegde overheid: overheid die de benoemingsbevoegdheid heeft of aan wie de benoemingsbevoegdheid werd overgedragen;5° SELOR : het Selectiebureau van de federale overheid.

Art. 3.Om intrafederale mobiliteit te bekomen, moet het personeelslid: 1° zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering binnen de Rechterlijke Organisatie kan doen gelden;2° de voorwaarden vervullen zoals bedoeld in artikel 16, § 1, 1° tot 5°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;3° niet de eindvermelding `onvoldoende' of `te verbeteren' hebben ontvangen tijdens zijn laatste evaluatie;4° geen voorwerp uitmaken van een tuchtprocedure;5° a) een graad of klasse bekleden, die overeenkomstig de bijlage I van dit besluit, als gelijkwaardig wordt erkend met de graad of de klasse waartoe de vacante betrekking behoort;b) of een graad bekleden die, overeenkomstig de bijlage I van dit besluit als gelijkwaardig wordt erkend met een graad die een bevordering toelaat naar een hoger niveau of naar de klasse A1 of A2 van het niveau A; In dit geval, dient het personeelslid eveneens laureaat zijn, binnen de Rechterlijke Organisatie, van een selectie die toegang geeft tot een hoger niveau. c) of een klasse bekleden die, overeenkomstig de bijlage I van dit besluit, als gelijkwaardig wordt erkend met een klasse die een bevordering toelaat naar een hogere klasse waartoe de vacante betrekking behoort. In dit geval, geniet het personeelslid eveneens van de klasse-anciënniteit die vereist is in artikel 41 van het koninklijk besluit van 7 juni 1939 betreffende de loopbaan en de evaluatie van het rijkspersoneel. De klasse-anciënniteit wordt gedefinieerd als deze die is verworven als personeelslid dat de rechterlijke macht terzijde staat in de desbetreffende klasse.

Art. 4.De bevoegde overheid is niet verplicht om via intrafederale mobiliteit de betrekking die ze voor die mobiliteit heeft opengesteld toe te wijzen.

Art. 5.§ 1. Het personeelslid dient zijn aanvraag tot intrafederale mobiliteit in: 1° ofwel in antwoord op een aanbieding voor intrafederale mobiliteit die SELOR op zijn website heeft bekendgemaakt;2° ofwel door zijn kandidatuur te stellen, onafhankelijk van het bestaan van een aanbieding voor intrafederale mobiliteit bij SELOR;3° ofwel in antwoord op een oproep tot kandidaten in het kader van een vergelijkende selectie die voor iedereen is opengesteld.In dit geval, geeft de afgevaardigd bestuurder van SELOR vrijstelling van één of meerdere modules. § 2. Er kan een nuttige ervaring geëist worden, die verbonden is aan de functiebeschrijving en aan het competentieprofiel. § 3. In de drie gevallen dient het personeelslid zijn aanvraag in overeenkomstig de nadere regels die door de afgevaardigd bestuurder van SELOR zijn bepaald. In de drie gevallen wordt hem de ontvangst gemeld van zijn aanvraag.

Art. 6.SELOR slaat de gegevens van de aanvragen die op basis van artikel 5, eerste lid, 2°, zijn ingediend in een databank op.

De databank wordt volgens de nadere regels die de afgevaardigd bestuurder van SELOR heeft vastgelegd, bijgewerkt.

Art. 7.SELOR bezorgt de bevoegde overheid de kandidaturen die overeenstemmen met het competentieprofiel dat die overheid heeft opgesteld.

Voor de kandidaturen die op basis van artikel 5, eerste lid, 3, zijn ingediend, krijgen de geslaagden een plaats, volgens hun rangschikking, in de volledige lijst van geslaagden van de vergelijkende selectie.

Art. 8.De federale dienst die intrafederale mobiliteit wenst toe te kennen brengt de kandidaat, SELOR en het Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie van de FOD Justitie hiervan op de hoogte.

Deze laatste stuurt onmiddellijk het individuele dossier van de betrokkene door.

De federale dienst gaat na of de kandidaat aan de in artikel 3 vastgestelde voorwaarden voldoet en brengt hem in dat geval daarvan op de hoogte, met kopie aan SELOR en aan het Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie van de FOD Justitie. Op dat ogenblik wordt de kandidaat uit de databank verwijderd.

De kandidaat beschikt over een termijn om zijn functie op te nemen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen in het Gerechtelijk Wetboek en in de uitvoeringsbesluiten. Indien deze termijn langer duurt dan dertig dagen wordt de beslissing inzake intrafederale mobiliteit als niet-bestaande beschouwd.

Art. 9.In afwijking van artikel 15, eerste lid, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, en zonder afbreuk te doen aan artikel 3 van dit besluit, leidt de intrafederale mobiliteit van rechtswege tot de benoeming van het personeelslid in de klasse of de graad waartoe de vacante betrekking behoort.

Art. 10.§ 1. Indien het personeelslid een intrafederale mobiliteit bekomt in een graad of klasse die als gelijkwaardig is erkend, geniet hij de weddeschaal vermeld in kolom 6 van de bijlage II indien hij de weddeschaal, geviseerd in kolom 3 van dezelfde bijlage, genoot.

Evenwel, indien de weddeschaal van het personeelslid niet is opgenomen in kolom 3 van de bijlage II, geniet hij de eerste weddeschaal van de graad of de klasse die hem, in de trap die met zijn geldelijke anciënniteit overeenstemt, een jaarwedde waarborgt die minstens gelijk is aan de jaarwedde waarin hij bezoldigd wordt.

Indien het personeelslid een verhoging in weddeschaal genoot op het einde van de geldigheidsduur van zijn gecertificeerde opleiding volgens de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek die van toepassing waren op 1 juli 2014, worden het eerste en het tweede lid opnieuw toegepast. Zij worden toegepast op de datum van deze hypothetische verhoging in weddeschaal. § 2 Indien het personeelslid een intrafederale mobiliteit bekomt in een hoger niveau of een hogere klasse, geniet hij de weddeschaal vermeld in kolom 6 van de bijlage III die overeenstemt met de weddeschaal vermeld in kolom 3 van dezelfde bijlage.

Indien de weddeschaal van het personeelslid niet is opgenomen in kolom 2 van de bijlage III, geniet het lid van het gerechtspersoneel : de eerste weddeschaal van de graad die hem, in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die hij in deze graad geniet, een verhoging waarborgt van ten minste 500 EURO ten opzichte van de jaarwedde waarin hij wordt bezoldigd, in geval van een overgang naar niveau C; - de eerste weddeschaal van de graad die hem, in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die hij in deze graad geniet, een verhoging waarborgt van ten minste 750 EURO ten opzichte van de jaarwedde waarin hij wordt bezoldigd, in geval van een overgang naar niveau B; - de eerste weddeschaal van de klasse die hem, in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die hij op niveau A geniet, een verhoging waarborgt van ten minste 1.500 EURO ten opzichte van de jaarwedde waarin hij wordt bezoldigd, in geval van overgang naar niveau A; - de eerste weddeschaal van de klasse die hem, in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die hij op het niveau A geniet, een verhoging waarborgt van ten minste 3.000 EURO ten opzicht van de jaarwedde waarin hij wordt bezoldigd, in geval van bevordering naar de klasse A2, A3, A4 of A5. Indien geen enkele weddeschaal hem deze verhoging waarborgt, geniet hij de laatste weddeschaal van de klasse. § 3 Voor de toepassing van paragraaf 2, tweede lid, is de jaarwedde de som van de wedde verbonden aan de weddeschaal die het personeelslid geniet, en de genoten schaalbonificaties. Er wordt geen rekening gehouden met weddesupplementen, noch met premies of toelagen. § 4 Indien het personeelslid, in toepassing van paragraaf 1, een nieuwe wedde bekomt die lager zou zijn, dan behoudt hij zijn oude weddeschaal, tot de nieuwe weddeschaal verbonden aan zijn graad of klasse, hem een wedde toekent die daaraan ten minste gelijk is.

Art. 11.In afwijking van artikel 65 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, wat de dienst-, niveau-, graad- of klasseanciënniteit betreft : 1° behoudt het personeelslid, op het tijdstip van zijn indiensttreding via de intrafederale mobiliteit, de dienst- en niveauanciënniteit verworven als personeelslid dat de rechterlijke macht terzijde staat;2° verkrijgt het personeelslid een klasse- of graadanciënniteit die gelijkwaardig is aan die die het als personeelslid dat de rechterlijke macht terzijde staat had in zijn klasse of in zijn graad indien de intrafederale mobiliteit niet resulteert in een hoger niveau of een hogere klasse.

Art. 12.In afwijking van artikel 11 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van het personeel van het federaal openbaar ambt behoudt het personeelslid op het tijdstip van zijn indiensttreding de geldelijke anciënniteit verworven als lid van het gerechtspersoneel.

Art. 13.In afwijking van artikel 18 van hetzelfde besluit behoudt het personeelslid zijn schaalanciënniteit indien de intrafederale mobiliteit plaats vindt in een gelijkwaardige graad of klasse en niet gebeurt in een hoger niveau of een hogere klasse. Hij behoudt eveneens de vermeldingen in de evaluatiecyclus die hij reeds heeft bekomen in deze weddeschaal.

Evenwel wordt, voor de personeelsleden die een weddeschaal genieten die niet vermeld is in kolom 3 van de bijlage II, de geldelijke anciënniteit sinds 1 juli 2014, of de geldelijke anciënniteit die werd toegekend sinds de laatste bonificatie gevaloriseerd als schaalanciënniteit en worden de vermeldingen die ermee overeenstemmen, meegenomen.

Art. 14.Het personeelslid behoudt het recht op de dagen jaarlijks vakantieverlof en de dagen verlof wegens overmacht, ten belope van het saldo dat het, uitsluitend voor het lopende jaar, in de Rechterlijke Organisatie genoot op de datum van de intrafederale mobiliteit.

Art. 15.De verloven en afwezigheden opgenomen in het kader van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden van de personeelsleden die de rechterlijke macht terzijde staan, opgenomen voor de datum van de intrafederale mobiliteit, worden gelijkgesteld met de gelijkwaardige verloven en afwezigheden die, volgens de van toepassing zijnde regelgeving bij de federale dienst, kunnen worden toegekend.

Art. 16.Het personeelslid dat geniet van een premie voor competentieontwikkeling, behoudt deze onder dezelfde voorwaarden na zijn indiensttreding via intrafederale mobiliteit. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing

Art. 17.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing worden de woorden "die vallen onder de bepalingen van de wet van 16 juli 2005 houdende de overplaatsing van sommige militairen naar een openbare werkgever" vervangen door de woorden "die voldoen aan de voorwaarden voor overplaatsing bepaald in titel V, afdeling 3 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht en in hoofdstuk 10 van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur, ".

Art. 18.Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 november 2008, wordt vervangen als volgt : "Art. 2 De in het eerste artikel bedoelde militairen kunnen een overplaatsing krijgen naar een dienst die deel uitmaakt van het federaal administratief openbaar ambt zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, die hierna "begunstigde dienst" wordt genoemd.

Op vraag van een begunstigde dienst organiseert SELOR de vergelijkende selectie voor overplaatsing naar een vacante betrekking binnen deze begunstigde dienst.

Onafhankelijk van een aanvraag uitgaande van een begunstigde dienst kan de militair zijn aanvraag indienen om een overplaatsing te krijgen door in te gaan op een oproep tot kandidaten in het kader van een voor iedereen opengestelde vergelijkende selectie.

De vergelijkende selectie is die selectie die geregeld is door de artikelen 20, 20bis, 20ter, 21 en 23 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.".

Art. 19.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden het eerste, het tweede, het derde en het vierde lid vervangen als volgt: "De vrijwilligers hebben toegang tot de vergelijkende selecties voor de graden van het niveau D. De onderofficieren van het niveau C hebben toegang tot de vergelijkende selecties voor de graden van het niveau C. De onderofficieren van het niveau B en de officieren van het niveau B hebben toegang tot de vergelijkende selecties voor de graden van het niveau B. De officieren van het niveau A hebben toegang tot de vergelijkende selecties voor de klassen A1 en A2 van het niveau A. De militairen bekleed met de graad van majoor of luitenant-kolonel hebben echter toegang tot de vergelijkende selecties van de klasse A3 en de militairen bekleed met de graad van luitenant-kolonel, houders van het stafbrevet of het hogere stafbrevet of het brevet van militair administrateur of het hogere brevet van militair administrateur of het brevet van ingenieur van het militair materieel hebben toegang tot de vergelijkende selecties van de klasse A4."

Art. 20.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden "in artikel 16, 1 tot 4 "vervangen door de woorden "in artikel 16, § 1, 1 tot 5".

Art. 21.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden " een van de wijzen van benoeming voor wat betreft de toepassing van § 1, als een aanwervingsprocedure voor wat betreft de toepassing van § 2" vervangen door de woorden " een mobiliteitsprocedure".

Art. 22.In Artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht luidende : 1° de woorden " op grond van artikel 2, tweede lid » worden ingevoegd tussen de woorden "de vergelijkende selectie" en de woorden "worden geklasseerd"; 2° hetzelfde artikel wordt aangevuld door een tweede lid luidende : "Voor de kandidaturen ingediend op grond van artikel 2, derde lid nemen de geslaagden naargelang van hun rangschikking plaats in op de volledige lijst van geslaagden voor de vergelijkende selectie.".

Art. 23.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : "De militair die in dienst wordt geroepen in een graad van de niveaus D, C en B of in een klasse van het niveau A wordt ter beschikking gesteld voor een periode van één jaar."; 2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 24.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Gedurende deze zelfde periode worden alle bepalingen van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt toepasselijk gemaakt op de ter beschikking gestelde militair.

Het met redenen omklede ontslagvoorstel geformuleerd door de bevoegde beroepscommissie inzake evaluatie wordt evenwel een voorstel tot beëindiging van de terbeschikkingstelling.

In afwijking van het tweede lid kan de periode van terbeschikkingstelling verlengd worden overeenkomstig de artikelen 10/2 en 10/3 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt, onder voorbehoud van de bevoegdheid toegekend aan de minister van Defensie met toepassing van artikel 161, vijfde en zesde lid van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht.".

Art. 25.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "onverminderd artikel 8, derde lid" ingevoegd tussen het woord "eindigt" en de woorden "op elk moment".

Art. 26.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "De begunstigde dienst kan" vervangen door de woorden "Onverminderd artikel 8, derde lid en artikel 9 kan de begunstigde dienst".

Art. 27.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden "11 en 12 van de wet van 20 mei 1994 betreffende de beziging van militairen buiten de Krijgsmacht" vervangen door de woorden "156/2 en 156/3 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht".

Art. 28.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Art. 14 Na afloop van de periode van terbeschikkingstelling wordt de militair overgeplaatst naar de begunstigde dienst als hij na afloop van zijn evaluatieperiode de evaluatievermelding "voldoet aan de verwachtingen" of "uitzonderlijk" heeft gekregen of als de bevoegde beroepscommissie inzake evaluatie zijn benoeming heeft voorgesteld.

Als de militair wordt overgeplaatst na afloop van een periode van terbeschikkingstelling wordt deze periode beschouwd als een periode die wordt afgesloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" voor zijn loopbaan als rijksambtenaar.

Als de militair echter wordt overgeplaatst na afloop van een periode van terbeschikkingstelling en hij de vermelding "uitzonderlijk" heeft gekregen na afloop van zijn evaluatiegesprek behoudt hij deze vermelding voor zijn loopbaan als rijksambtenaar.

Op de dag van zijn overplaatsing wordt de naar het niveau A overgeplaatste militair door Ons benoemd en wordt de naar de niveaus B, C of D overgeplaatste militair door de voorzitter van het directiecomité of diens vertegenwoordiger benoemd. Hij legt de eed af overeenkomstig de artikelen 46, 47 en 48 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.

Art. 29.Artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, wordt vervangen als volgt : "Art 17 De terbeschikkinggestelde en de overgeplaatste militairen bekomen, in de graad van administratief medewerker, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de in linkerkolom hieronder vermelde militaire graden, de in rechterkolom hieronder opgenomen weddenschaal.

Soldaat . . . . . NDA2 Eerste soldaat . . . . . NDA2 Kaporaal . . . . . NDA2 Kaporaal-chef . . . . . NDA3 Eerste kaporaal-chef . . . . . NDA4 De terbeschikkinggestelde en de overgeplaatste militairen bekomen, in de graad van technisch medewerker, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de in linkerkolom hieronder vermelde militaire graden, de in rechterkolom hieronder opgenomen weddenschaal.

Soldaat . . . . . NDT2 Eerste soldaat . . . . . NDT2 Kaporaal . . . . . NDT2 Kaporaal-chef . . . . . NDT2 Eerste kaporaal-chef . . . . . NDT3".

Art. 30.Artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, wordt vervangen als volgt : "Art 18 In afwijking van de bepalingen van hetzelfde besluit, bekomen de terbeschikkinggestelde en de in de graad van administratief of technisch assistent overgeplaatste militairen van het niveau C, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de graad van eerste sergeant en die voor het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor geslaagd zijn, de weddenschaal C2.

In afwijking van de bepalingen van hetzelfde besluit, bekomen de terbeschikkinggestelde en de in de graad van administratief of technisch assistent overgeplaatste militairen van het niveau C, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de graad van eerste sergeant-majoor en minder dan vier jaar anciënniteit hadden in deze graad, de weddenschaal C2. Indien deze militairen op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de graad van eerste sergeant-majoor en meer dan vier jaar anciënniteit hadden in deze graad, bekomen die de weddenschaal C3.

Art. 31.Artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, wordt vervangen als volgt : "Art 19 In afwijking van de bepalingen van hetzelfde besluit, bekomen de terbeschikkinggestelde en de in de graad van administratief of technisch deskundige overgeplaatste militairen van het niveau B, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de graad van eerste sergeant-majoor, van adjudant, van onderluitenant of van luitenant, de weddenschaal B2.

In afwijking van de bepalingen van hetzelfde besluit, bekomen de terbeschikkinggestelde en de in de graad van administratief of technisch deskundige overgeplaatste militairen van het niveau B, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de graad van adjudant-chef of van kapitein, de weddenschaal B3.

Art. 32.Artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, wordt vervangen als volgt : "Art 20 In afwijking van de bepalingen van hetzelfde besluit bekomen de terbeschikkinggestelde en de in de graad van ICT-deskundige overgeplaatste militairen van het niveau B, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de graad van eerste sergeant-majoor of onderluitenant, de schaal NBI1.

In afwijking van de bepalingen van hetzelfde besluit bekomen de terbeschikkinggestelde en de in de graad van ICT-deskundige overgeplaatste militairen van het niveau B, die op de dag van hun terbeschikkingstelling bekleed waren met de graad van adjudant, adjudant-chef, luitenant of kapitein, de schaal NBI2.

Art. 33.In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden " van het niveau A" worden telkens ingevoegd tussen de woorden "de militairen" en de woorden ", in het niveau" of de woorden " in de klasse";2° In het derde en het vierde lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 20, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel" telkens vervangen door de woorden "van informaticus, van burgerlijk ingenieur, van bio ingenieur, van landbouwkundig ingenieur, van ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën, van arts, van dierenarts, van apotheker of van actuaris". HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 34.Dit besluit treedt in werking op de eerste van de maand die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 35.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Defensie belast met Ambtenarenzaken, St. VANDEPUT

Bijlage I bij het Koninklijke besluit van 26 april 2017 betreffende de intrafederale mobiliteit van de personeelsleden die de rechterlijke macht terzijde staan en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing - Als gelijkwaardig erkende graden en klassen van het gerechtspersoneel

Grades et classes du personnel judicaire reconnus comme équivalents

Als gelijkwaardig erkende graden en klassen van het gerechtspersoneel

Kolom 1 Colonne1

Kolom 2 Colonne 2

Kolom 3 Colonne 3

Kolom 4 Colonne 4

Niveau Gerechtspersoneel

Graad of klasse Gerechtspersoneel

Niveau Rijkspersoneel

Graad of klasse Rijkspersoneel

Niveau Personnel judiciaire

Grade ou classe et titre Personnel judiciaire

Niveau Agent de l'Etat

Grade ou classe Agent de l'Etat

Medewerker/Collaborateur

Administratief, technisch, penitentiair administratief, financieel, Veiligheids, operationeel medewerker Collaborateur administratif, technique, administratif pénitentiaire, financier, de sécurité, opérationnel

Assistent/Assistant

Administratief, technisch veiligheids, financieel, penitentiair assistant/Assistant administratif, technique, de sécurité, financier, administratif pénitentiaire

Administratief deskundige/Expert administratif

Administratief, technisch, financieel, ICT, penitentiair administratief, penitentiair financieel, fiscaal deskundige/Expert administratif, technique, financier, ICT, administratif pénitentiaire, financier pénitentiaire, fiscal

Deskundige/Expert

ICT-Deskundige / Expert ICT

Griffier/Greffier

Secretaris/Secrétaire

Attaché (A1)

Attaché (A2)

Parketjurist (A1)/ Juriste de parquet (A1)

Parketjurist (A2)/ Juriste de parquet (A2)

Referendaris (A1)/ Reférendaire (A1)

Referendaris (A2)/ Reférendaire (A2)

Griffier-hoofd van dienst (A2)/ Greffier-chef de service (A2)

Secretaris-hoofd van dienst (A2)/ Secrétaire-chef de service (A2)

Hoofdgriffier (A2)/ Greffier en chef (A2)

Hoofdsecretaris (A2)/ Secrétaire en chef (A2)

Hoofdgriffier (A3)/ Greffier en chef (A3)

Hoofdsecretaris (A3)/ Secrétaire en chef (A3)

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 26 april 2017 betreffende de intrafederale mobiliteit van de personeelsleden die de rechterlijke macht terzijde staan en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Defensie belast met Ambtenarenzaken, St. VANDEPUT

Bijlage II bij het Koninklijke besluit van 26 april 2017 betreffende de intrafederale mobiliteit van de personeelsleden die de rechterlijke macht terzijde staan en tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing - Als gelijkwaardig erkende weddenschalen van het gerechtspersoneel, in geval van intrafederale mobiliteit in een gelijkwaardige graad of klasse

Echelles de traitement du personnel judicaire, reconnues comme équivalentes en cas de mobilité intrafédérale dans un grade équivalent ou classe équivalente

Als gelijkwaardig erkende weddenschalen van het gerechtspersoneel, in geval van intrafederale mobiliteit in een gelijkwaardige graad of klasse

Kolom 1 Colonne1

Kolom 2 Colonne 2

Kolom 3 Colonne 3

Kolom 4 Colonne 4

Kolom 5 Colonne 5

Kolom 6 Colonne 6

Niveau Gerechts- personeel

Graad of klasse Gerechtspersoneel

Weddenschaal Gerechts- personeel

Niveau Rijkspersoneel

Graad of klasse Rijkspersoneel

Weddenschaal Rijkspersoneel

Niveau Personnel judiciaire

Grade ou classe Personnel judiciaire

Echelle de traitement Personnel judiciaire

Niveau Agent de l'Etat

Grade ou classe Agent de l'Etat

Echelle de traitement Agent de l'Etat

Medewerker/ Collaborateur

NDA1

NDA1/NDT1/DAS1 NDA3 si collaborateur financier/als financieel medewerker NDT2 si collaborateur de sécurité et collaborateur opérationnel/als veiligheidsmedewerker en operationeel medewerker

Medewerker/ Collaborateur

NDA2

Administratief, technisch, penitentiair administratief, financieel, Veiligheids, operationeel medewerker Collaborateur administratif, technique,administratif pénitentiaire, financier, de sécurité, opérationnel

NDA2/NDT2/DAS2 NDA3 si collaborateur financier/als financieel medewerker

Medewerker/ Collaborateur

NDA3

NDA3/NDA3/DA3

Medewerker/ Collaborateur

NDA4

NDA4/NDT3/DAS4

Medewerker/ Collaborateur

NDA5

NDA5/NDT4/DAS5

Assistent/Assistant

Administratief, technisch veiligheids, financieel, penitentiair assistant/ Assistant administratif, technique, de sécurité, financier, administratif pénitentiaire

C1/CS1/NCF1

Assistent/Assistant

Administratief, technisch veiligheids, financieel, penitentiair assistant/ Assistant administratif, technique, de sécurité, financier, administratif pénitentiaire

C2/CS2/NCF2

Assistent/Assistant

Administratief, technisch veiligheids, financieel, penitentiair assistant/ Assistant administratif, technique, de sécurité, financier, administratif pénitentiaire

C3/CS3/NCF3

Assistent/Assistant

Administratief, technisch veiligheids, financieel, penitentiair assistant/ Assistant administratif, technique, de sécurité, financier, administratif pénitentiaire

C4/CS4/NCF4

Assistent/Assistant

Administratief, technisch veiligheids, financieel, penitentiair assistant/ Assistant administratif, technique, de sécurité, financier, administratif pénitentiaire

C5/CS5/NCF5

Administratief deskundige/Expert administratif/ Deskundige/expert