gepubliceerd op 17 juli 2007
Wet tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten
15 MEI 2007. - Wet tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° « afnemer van de dienst » : elke natuurlijke of rechtspersoon die, al dan niet voor beroepsdoeleinden, gebruik maakt van de dienst van een van de dienstverleners bedoeld in artikel 3;2° « verlener van een elektronische archiveringsdienst » : elke natuurlijke of rechtspersoon die gewoonlijk tegen vergoeding en op verzoek van een afnemer van de dienst, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst;3° « verlener van een elektronische tijdsregistratiedienst » : elke natuurlijke of rechtspersoon die gewoonlijk tegen vergoeding en op verzoek van een afnemer van de dienst een dienst verleent in verband met het dateren van een geheel van elektronische gegevens;4° « verlener van een dienst in verband met elektronische aangetekende zendingen » : elke natuurlijke of rechtspersoon die gewoonlijk tegen vergoeding en op verzoek van een afnemer van de dienst, een dienst verricht die bestaat in het waarborgen op forfaitaire basis tegen de risico's van verlies, diefstal of beschadiging, waarbij de afzender, in voorkomend geval op zijn verzoek, een bewijs ontvangt van de afgifte en/of van de bestelling van de zending aan de geadresseerde;5° « verlener van een dienst in verband met het tijdelijk blokkeren van gestorte sommen » : elke natuurlijke of rechtspersoon die gewoonlijk tegen vergoeding, en op verzoek van een afnemer van de dienst, in het kader van een op afstand en langs elektronische weg gesloten overeenkomst een dienst verricht met het oog op het blokkeren van een geldsom die wordt gestort door de afnemer van een dienst, en op het doorstorten van de geldsom aan de bestemmeling die gehouden is tot het leveren van een goed of het verlenen van een dienst, wanneer deze laatste zijn verplichting naleeft;6° « Bestuur: het bestuur van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie ».
Art. 3.Deze wet regelt de activiteiten van bepaalde verleners van vertrouwensdiensten gevestigd in België, met name de verleners van diensten in verband met : 1° elektronische archivering;2° elektronische tijdsregistratie;3° elektronisch aangetekende zending;4° het tijdelijk blokkeren van gestorte sommen. De elektronische archivering van authentieke akten en documenten die fiscale, gerechtelijke of sociale materies betreffen, wordt uitdrukkelijk uitgesloten van het toepassingsgebied van deze wet. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de dienstverleners
Art. 4.De in artikel 3 bedoelde dienstverleners geven blijk van onpartijdigheid ten aanzien van de afnemers van hun diensten en van derden.
Art. 5.Onverminderd de toepassing van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, mogen de in artikel 3 bedoelde dienstverleners de hen doorgegeven gegevens niet voor eender welk doel achterhouden.
Ze mogen die gegevens enkel bewaren en raadplegen indien dit noodzakelijk is voor het vervullen van hun dienst.
Art. 6.De in artikel 3 bedoelde dienstverleners wenden, rekening houdend met de stand van de techniek, redelijke middelen aan om de gegevens die hen worden doorgegeven te beveiligen en meer bepaald om te verhinderen dat ze worden vervormd, beschadigd of toegankelijk gemaakt voor onbevoegde derden.
Art. 7.De in artikel 3 bedoelde dienstverleners bieden de afnemers van hun diensten, alvorens het contract gesloten wordt, gemakkelijke en rechtstreekse toegang tot de volgende informatie, die duidelijk en begrijpelijk moet zijn geformuleerd : 1° de precieze wijzen en voorwaarden voor het gebruik van hun diensten;2° de werking en toegankelijkheid van hun diensten;3° de maatregelen die ze inzake beveiliging nemen;4° de kennisgevingprocedure inzake incidenten, klachten en geschillenregeling;5° de garanties die ze bieden;6° de draagwijdte van hun aansprakelijkheid;7° de omvang van de verzekeringsdekking;8° de exacte gebruikswijzen en -voorwaarden van de vertrouwensdienst, met inbegrip van de opgelegde beperkingen voor het gebruik ervan, vooral voor wat betreft rechtsgevolgen die aan de vertrouwensdienst gehecht zijn;deze informatie dient schriftelijk en in gemakkelijk te begrijpen woorden geformuleerd te zijn; relevante elementen van die informatie dienen tevens, op verzoek, ter beschikking te worden gesteld van derden die zich beroepen op de vertrouwensdienst; 9° indien de vertrouwensdienst werd aangemeld, het accreditatienummer dat de dienstverlener ontvangen heeft van het Bestuur.
Art. 8.De in artikel 3 bedoelde dienstverleners werken met personeel dat over de specifieke vaardigheden beschikt die noodzakelijk zijn voor het verrichten van hun diensten.
Art. 9.De in artikel 3 bedoelde dienstverleners onderwerpen hun personeel aan een vertrouwelijkheidsplicht.
Art. 10.De in artikel 3 bedoelde dienstverleners beschikken over voldoende financiële middelen om te kunnen functioneren overeenkomstig de vereisten die worden gesteld in deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, en in het bijzonder om de schadeaansprakelijkheid aan te kunnen, door in ieder geval een geschikte verzekering af te sluiten. HOOFDSTUK III. - Controlemaatregelen en sancties Afdeling 1. - Waarschuwingsprocedure
Art. 11.Wanneer een inbreuk op deze wet of op een van de bijzondere-machtenbesluiten genomen overeenkomstig deze wet, wordt vastgesteld, kan de minister bevoegd voor Economie, of de ambtenaar die hij met toepassing van artikel 12 aanwijst, een waarschuwing richten aan de overtreder waarbij die tot beëindiging van deze handeling wordt aangemaand.
De waarschuwing wordt aan de overtreder ter kennis gebracht binnen een termijn van drie weken te rekenen vanaf de vaststelling van de feiten, door middel van een aangetekende brief met ontvangstbericht of door overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld.
De waarschuwing vermeldt : 1° de ten laste gelegde feiten en de bepaling of bepalingen van deze wet of van een van de bijzondere-machtenbesluiten genomen overeenkomstig deze wet, die werden overtreden;2° de termijn waarbinnen zij dienen te worden stopgezet;3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, de in artikel 12 bedoelde ambtenaren de procureur des Konings kunnen inlichten of de regeling in der minne bepaald in artikel 13 kunnen toepassen. Afdeling 2. - Opsporing en vaststelling
van de bij deze wet verboden daden
Art. 12.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie, kunnen de door de minister bevoegd voor Economie aangestelde ambtenaren de inbreuken bedoeld in artikel 14 opsporen en vaststellen.
De door deze ambtenaren opgemaakte processen-verbaal gelden tot bewijs van het tegendeel. Een afschrift ervan wordt bij een aangetekende brief met ontvangstmelding binnen dertig dagen na de datum van vaststelling, aan de overtreder toegezonden.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bevoegdheden om inbreuken op te sporen en vast te stellen die de in het eerste lid genoemde ambtenaren genieten bij de uitoefening van hun functie.
Onverminderd hun ondergeschiktheid aan hun meerderen in het bestuur, oefenen de in het eerste lid genoemde ambtenaren de bevoegdheden die hen op grond van dit artikel worden toegekend uit, en dit onder het toezicht van de procureur-generaal of van de federale procureur voor wat betreft de taken inzake de opsporing en de vaststelling van inbreuken omschreven in deze wet.
Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 11, wordt het in het tweede lid van dit artikel bedoelde proces-verbaal slechts aan de procureur des Konings toegezonden wanneer aan de waarschuwing geen gevolg is gegeven. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 13, wordt het proces-verbaal aan de procureur des Konings pas toegezonden, wanneer de overtreder niet is ingegaan op het voorstel tot minnelijke schikking. Afdeling 3. - Minnelijke schikking
Art. 13.Wanneer de schade eventueel berokkend aan een derde volledig hersteld is, kunnen de ambtenaren aangewezen door de minister bevoegd voor Economie, op inzage van de processen-verbaal opgesteld door de in artikel 12 bedoelde ambtenaren en die een inbreuk op de in artikel 14 bedoelde bepalingen vaststellen, aan de overtreders de betaling van een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen.
De Koning stelt de tarieven alsook de wijze van betaling en inning vast.
Het in het eerste lid bedoelde bedrag mag niet minder zijn dan het minimum van de bij artikel 14 bepaalde geldboete en mag niet meer belopen dan het maximum van de bij artikel 14 bepaalde geldboete, verhoogd met de opcentiemen.
De binnen de aangegeven termijn uitgevoerde betaling doet de strafvordering vervallen, behalve indien tevoren een klacht gericht werd aan de procureur des Konings, de onderzoeksrechter verzocht werd een onderzoek in te stellen of indien het feit bij de rechtbank aanhangig werd gemaakt. In deze gevallen worden de betaalde bedragen aan de overtreder teruggestort. Afdeling 4. - Strafsancties
Art. 14.§ 1. Worden bestraft met een boete van 250 tot 10.000 euro : de personen die de voorschriften van artikel 7 overtreden. § 2. Worden bestraft met een boete van 250 tot 25.000 euro : de dienstverleners die de voorschriften van artikel 5 overtreden. § 3. Worden bestraft met een boete van 1.000 tot 20.000 euro : de personen die met opzet het vervullen van de opdracht van de in artikel 12 vermelde personen voor het opsporen en vaststellen van de overtredingen of het niet naleven van deze wet, verhinderen of belemmeren. § 4. De vennootschappen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de veroordelingen tot schadevergoeding, geldboeten, kosten, verbeurdverklaringen, teruggave en geldelijke sancties van welke aard ook, die wegens inbreuk op de bepalingen van deze wet tegen hun organen of aangestelden zijn uitgesproken. § 5. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in dit artikel.
In afwijking van artikel 43 van het Strafwetboek oordeelt de rechtbank, zo deze een veroordeling uitspreekt naar aanleiding van een van de inbreuken bedoeld in dit artikel, of de bijzondere verbeurdverklaring bevolen moet worden.
Na het verstrijken van een termijn van tien dagen na de uitspraak, is de griffier van de rechtbank of van het hof ertoe gehouden de minister bevoegd voor Economie elk vonnis of arrest betreffende een inbreuk bedoeld in dit artikel ter kennis te brengen bij gewone brief.
De griffier is eveneens verplicht de voormelde minister onverwijld in te lichten over elke voorziening tegen een dergelijke uitspraak.
Art. 15.De rechtbank kan de aanplakking van het vonnis of van de door haar opgestelde samenvatting ervan bevelen gedurende de termijn die zij bepaalt, zowel buiten als binnen de inrichting van de overtreder, evenals de bekendmaking van het vonnis of van de samenvatting ervan door middel van kranten of op enige andere wijze, en dit alles op kosten van de overtreder. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen
Art. 16.Tot uiterlijk 1 december 2007 kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de volgende maatregelen nemen : 1° de specifieke verplichtingen bepalen waartoe elke in artikel 3 bedoelde dienstverlener gehouden is;2° de juridische waarde bepalen die wordt toegekend aan de digitale, elektronisch gearchiveerde, elektronisch gedateerde, via elektronisch aangetekende zending doorgegeven gegevens, evenals de voorwaarden waaronder deze juridische waarde wordt toegekend;3° een stelsel invoeren van vrijwillige aangifte bij het Bestuur, voor de in artikel 3 bedoelde dienstverleners;4° de controle- en waarschuwingsmaatregelen bepalen waarover het Bestuur beschikt;5° sancties bepalen ingeval de door Hem opgelegde verplichtingen niet worden nageleefd;6° de bijzondere regels met betrekking tot de aansprakelijkheid in hoofde van de dienstverleners bedoeld in artikel 3. De op grond van deze bevoegdheden genomen koninklijke besluiten kunnen de geldende wetsbepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen.
Deze besluiten kunnen enkel krachtens een wet worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen.
De op grond van dit artikel genomen koninklijke besluiten worden geacht nooit gevolgen te hebben gehad indien ze niet bij wet werden bekrachtigd op de eerste dag van de twaalfde maand die volgt op de dag van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 17.Deze wet treedt, met uitzondering van artikel 2, 4°, en artikel 3, 3°, in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Artikel 2, 4°, en artikel 3, 3°, treden pas in werking op het moment dat het bijzondere-machtenbesluit genomen overeenkomstig artikel 16 van deze wet, en betrekking hebbende op de in artikel 3, 3°, vermelde dienst, in werking treedt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
GegevenBrussel, 15 mei 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Gewone zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-2802/1. - Amendementen, nr. 51-2802/2. - Verslag namens de commissie, nr. 51-2802/3. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51-2802/4. - Tekst aangenomen in de plenaire vergadeing en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2802/5.
Senaat.
Parlementaire stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-2409/1. - Verslag namens de commissie, nr. 3-2409/2. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 3-2409/3.