Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 21 augustus 2009

Uittreksel uit arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 Rolnummer 4499 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel werd vervangen bij de w Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechter(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009203655
pub.
21/08/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 Rolnummer 4499 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel werd vervangen bij de wet van 15 mei 2007, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 185.066 van 1 juli 2008 in zake Ut Nho Hang Van tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 juli 2008, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, zoals het voortvloeit uit de wet van 15 mei 2007, in die zin geïnterpreteerd dat de beëdigde vertalers die zijn ingeschreven op een lijst van beëdigde vertalers door een rechtscollege van de rechterlijke macht, waaruit dat rechtscollege hen aanwijst, geen personeelsleden van dat rechtscollege zijn, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een discriminatie invoert tussen die personen en de personeelsleden van het rechtscollege, aangezien de beslissingen van dat rechtscollege tot de bevoegdheid behoren van de Raad van State voor de laatstgenoemden en tot de bevoegdheid van de justitiële gerechten voor de eerstgenoemden ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De Raad van State vraagt het Hof of artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, « in die zin geïnterpreteerd dat de beëdigde vertalers die zijn ingeschreven op een lijst van beëdigde vertalers door een rechtscollege van de rechterlijke macht, waaruit dat rechtscollege hen aanwijst, geen personeelsleden van dat rechtscollege zijn, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet [schendt], in zoverre het een discriminatie invoert tussen die personen en de personeelsleden van het rechtscollege, aangezien de beslissingen van dat rechtscollege tot de bevoegdheid behoren van de Raad van State voor de laatstgenoemden en tot de bevoegdheid van de justitiële gerechten voor de eerstgenoemden ».

B.2.1. Artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State bepaalt : « De afdeling [bestuursrechtspraak] doet uitspraak, bij wijze van arresten, over de beroepen tot nietigverklaring wegens overtreding van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht, ingesteld tegen de akten en reglementen : 1° van de onderscheiden administratieve overheden;2° van de wetgevende vergaderingen of van hun organen, daarbij inbegrepen de ombudsmannen ingesteld bij deze assemblees, van het Rekenhof en van het Arbitragehof, van de Raad van State en de administratieve rechtscolleges evenals van organen van de rechterlijke macht en van de Hoge Raad voor de Justitie met betrekking tot overheidsopdrachten en leden van hun personeel. Artikel 159 van de Grondwet is eveneens van toepassing op de in 2° bedoelde akten en reglementen ».

B.2.2. Op grond van die bepaling is de Raad van State slechts bevoegd om kennis te nemen van een beroep tot nietigverklaring indien de bestreden handeling kan worden beschouwd, hetzij als een handeling van een administratieve overheid in de zin van artikel 14, § 1, eerste lid, 1°, hetzij als een handeling van een van de overheden opgesomd in artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, voor zover het in het laatste geval gaat om een handeling met betrekking tot een overheidsopdracht of met betrekking tot een lid van het personeel van de betrokken overheid.

Het verwijzend rechtscollege stelt vast dat de Commissie tot aanvaarding van beëdigde vertalers een orgaan is dat eigen is aan een rechtscollege van de rechterlijke macht en dat daaruit volgt dat zij geen administratieve overheid is. De Raad van State stelt eveneens vast dat hij, indien zou worden aangenomen dat de beëdigde vertalers geen deel uitmaken van het personeel van de hoven en rechtbanken, op grond van artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten niet bevoegd zou zijn om kennis te nemen van een beroep tot nietigverklaring van een beslissing die ten aanzien van de beëdigde vertalers is genomen.

B.2.3. In de huidige stand van de wetgeving is geen enkele voorwaarde vereist om vertaalopdrachten uit te voeren in het kader van gerechtelijke procedures. In de praktijk wordt een beroep gedaan op personen die zijn ingeschreven op officieuze lijsten die op de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg worden bijgehouden.

Binnen de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel is een Commissie tot aanvaarding van beëdigde vertalers opgericht, die is samengesteld uit magistraten die een lijst van vertalers dienen op te stellen. Om op die lijst te worden ingeschreven, dient de kandidaat het bewijs van zijn taalkennis en van zijn ervaring ter zake te leveren.

B.2.4. De vertalers en tolken worden vergoed door het betalen van erelonen die zijn vastgesteld volgens een salarisschaal bedoeld in het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken (Belgisch Staatsblad van 25 mei 2007, tweede editie).

Naar luid van artikel 4 van het voormelde koninklijk besluit « [maken] de dienstverleners [...] de staat op van hun facturen of hun ereloon, naargelang het geval, op grond van vaste prijzen of uurtarieven bepaald in of krachtens dit reglement ».

In hoofdstuk 2 van het voormelde koninklijk besluit, « Vertalers en tolken », worden de voorwaarden, het bedrag en de nadere regels voor de betaling van de prestaties van die laatstgenoemden verduidelijkt.

Daarentegen wordt daarin geen enkele verduidelijking gegeven over de vereiste kwaliteiten of bekwaamheden van de vertalers en tolken. Zij worden daarin evenmin in de gerechtelijke vaste personeelsformatie opgenomen.

B.3.1. Daaruit volgt dat de inschrijving op het door de Commissie tot aanvaarding van beëdigde vertalers bijgehouden register van vertalers geen erkenning van de ingeschreven vertalers als personeelslid van de hoven en rechtbanken met zich meebrengt.

Een schrapping van de lijst zou, in bepaalde omstandigheden, onrechtmatig kunnen blijken. In dat geval zou het aan de hoven en rechtbanken staan om kennis te nemen van het geschil dat uit die schrapping is ontstaan.

B.3.2. Uit het voorgaande vloeit voort dat het verschil in rechtsmiddelen waarover, enerzijds, de personeelsleden van de hoven en rechtbanken en, anderzijds, de personen die op een lijst van beëdigde vertalers zijn ingeschreven, beschikken, beantwoordt aan de verschillende rechtstoestand waarin beiden zich bevinden. Dat verschil in behandeling is redelijk verantwoord door de verschillende aard van de juridische band die beide categorieën van personen met de rechterlijke macht verbindt.

B.4. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel werd vervangen bij de wet van 15 mei 2007, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 9 juli 2009.

De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux. M. Melchior.

^