gepubliceerd op 04 juli 2022
Koninklijk besluit van 27 juni 2022 tot vaststelling van de verhouding op 31 december 2007 tussen de middelen van de gemeenten en de federale overheid, alsook de inkomsten- en uitgavenposten die in aanmerking worden genomen om deze verhouding te berekenen, in toepassing van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid
27 JUNI 2022. - Koninklijk besluit van 27 juni 2022 tot vaststelling van de verhouding op 31 december 2007 tussen de middelen van de gemeenten en de federale overheid, alsook de inkomsten- en uitgavenposten die in aanmerking worden genomen om deze verhouding te berekenen, in toepassing van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen beoogt uitvoering te verlenen aan het artikel 67, tweede lid, van de
wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
31/07/2007
numac
2007000663
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de civiele veiligheid
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
15/06/2007
numac
2007000560
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten
sluiten betreffende de civiele veiligheid.
In dit verband kan vooreerst worden toegelicht dat, zoals bepaald in bovengenoemd artikel 67, tweede lid, zijn de vertegenwoordigers van de verenigingen van steden en gemeenten gehoord. Zij hebben deelgenomen aan de werkzaamheden van de werkgroep die in het kader van de begeleidingscommissie van de hervorming van de civiele veiligheid is opgericht om de inkomsten- en uitgavenposten vast te stellen die in aanmerking worden genomen bij de berekening van de verhouding tussen de middelen van de gemeentelijke en de federale overheid. Deze werkgroep is tussen januari en maart 2022 zeven keer bijeengekomen. In april 2022 hebben de vertegenwoordigers van de verenigingen van steden en gemeenten ook elk een schriftelijk advies van hun raad van bestuur uitgebracht over de ontwerptekst die hun op 23 maart 2022 was voorgelegd. Naar aanleiding van de laatste vergadering van 31 maart 2022 en deze adviezen van maand april 2022 zijn aanpassingen aangebracht in de tekst van maart.
Zoals blijkt uit de parlementaire werkzaamheden met betrekking tot de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid, heeft artikel 67, tweede lid, van deze wet tot doel te vermijden dat de gemeenten de financiële lasten van de verplichtingen die de federale Staat oplegt in uitvoering van deze wet, en in het bijzonder voor wat betreft de financiering van de brandweerdiensten, moeten dragen.
Dit beginsel is dus in wezen een garantie voor de gemeenten dat zij voor de brandweerdiensten niet meer zullen betalen dan zij op het ogenblik van de overgang naar de hulpverleningszones betaalden, zolang de federale Staat niet op dezelfde wijze bijdraagt als zij. De wet verplicht de federale Staat dus niet om gelijkheid van deze bijdragen tot stand te brengen.
Het verzamelen van de gemeentelijke gegevens bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten is uitgevoerd door een werkgroep onder de auspiciën van het beheerscomité opgericht bij het ministerieel besluit van 4 februari 2008 tot oprichting van een beheerscomité met het oog op de uitvoering van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid en tot vaststelling van de samenstelling en de opdrachten ervan.
Deze werkgroep heeft bij de gemeenten met een brandweerkorps financiële informatie verzameld op basis van gegevens uit de gemeenterekeningen met betrekking tot de uitgaven en inkomsten in verband met de gemeentelijke brandweerkorpsen voor het jaar 2007.
De informatie die nodig was om de gemeentelijke gegevens bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de wet te bepalen, werd bij de gemeenten verzameld via een omzendbrief van 13 juni 2008. Er werd een consolidatieformulier opgemaakt op basis van de gegevens van 2007 van de budgettaire rekeningen die de gemeenten naar aanleiding van de omzendbrief van 13 juni 2008 onder de vorm van een Excel-bestand bezorgden.
Tijdens het beheerscomité van 2 maart 2009 werden de principes en werkmethode voor de verzameling van deze gegevens gevalideerd. Er werd een tabel voorgesteld waarin de gegevens per provincie opgenomen waren. De cijfers werden goedgekeurd. Naar aanleiding van deze goedkeuring werd de consolidatietabel naar de gouverneurs gestuurd, die, bij aanvullende omzendbrief van 2 juni 2009, verzocht werden om de tabel ter controle aan de gemeenten voor te leggen. De gemeenten konden tot 1 juli 2009 verbeteringen voorstellen. De gevraagde verbeteringen werden in de consolidatietabel geïntegreerd.
De werkmethode en de beginselen die zijn gebruikt om de gemeentelijke gegevens voor 2007, zoals bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de wet, te verzamelen, zijn opgenomen in bijlage 1.
De gemeentelijke gegevens bestaan uit drie soorten uitgaven: 1) Uitgaven voor het personeel en de werking van de gemeentelijke brandweerdienst: het gaat hoofdzakelijk om uitgaven die onder de functies 351 (brand) en 352 (dringende medische hulp) van de gemeentebegroting vallen.Het totaal van de uitgaven van de gemeenten voor de uitvoering van dit besluit omvat dus ten minste het totaal van de vastleggingen in het kader van de functies 351 en 352. De gemeenten konden uitgaven die in het kader van andere functies waren gedaan, in de begroting opnemen, op voorwaarde dat zij konden verantwoorden dat deze uitgaven ten behoeve van de brandweerdiensten werden gemaakt, maar hierop werd slechts zeldzaam beroep gedaan. 2) De verborgen kosten van de gemeenten voor hun brandweer. Voor de gemeentelijke uitgaven werd rekening gehouden met een aantal uitgaven die werden gedaan in het kader van de algemene werking van de gemeente, maar die niet worden aangemerkt als specifieke uitgaven voor de brandweer en die bijgevolg niet zijn opgenomen in de begrotingsfuncties 351 en 352 van de gemeentelijke begrotingen en rekeningen. Het gaat bijvoorbeeld om uitgaven in verband met het secretariaat, de burgemeester, de personeelsdienst en de financiële dienst van de gemeente. Bij het verzamelen van de gemeentelijke gegevens is besloten dat deze gemeentelijke kosten, die onder de functies 101 tot en met 121 vallen, in aanmerking moeten worden genomen bij het bepalen van de kosten van een brandweerkorps. De berekening van deze zgn. verborgen kosten is als volgt uitgevoerd: de verhouding tussen de totale vastleggingen voor het begrotingsjaar 2007 en de totale vastleggingen die als uitgaven voor het personeel en de werking van de gemeentelijke brandweerdienst worden weergehouden, levert een percentage op. Dit wordt vervolgens toegepast op de totale uitgaven voor de functies 101 tot en met 121. Het product van deze berekening geeft het bedrag van de verborgen kosten voor de betrokken gemeente aan. 3) De investeringen van de gemeenten voor hun brandweerdienst Door alleen rekening te houden met de investeringsuitgaven van één jaar, in dit geval 2007, ontstaat een vertekend en onvolledig beeld van de investeringsinspanningen van de gemeenten voor hun brandweer. Daarom werd besloten het gemiddelde te nemen van de investeringen van de laatste tien jaar sinds 2007. Bovendien is, om rekening te houden met het feit dat deze investeringen op verschillende manieren hadden kunnen worden gedaan, d.w.z. met eigen middelen, via subsidies of leningen, een rentevoet van 4,5% toegepast op de helft van de investeringen.
Op basis van de consolidatietabel zijn in bijlage 2 de bedragen opgenomen van de personeels-, werkings-, investerings- en verborgen kosten voor de brandweer van de gemeenten die op 31 december 2007 effectief over een brandweerkorps beschikten.
Om rekening te houden met de bijdrage bedoeld in artikel 10 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, werd beslist enkel rekening te houden met de uitgaven van de gemeenten met een brandweerkorps en niet met de inkomsten, anders zouden de uitgaven die de gemeenten doen voor de beschermde gemeenten of voor de versterking van de Z-korpsen niet in rekening worden gebracht.
Aangezien de wetgever de bedoeling heeft om rekening te houden met de gemeentelijke middelen betreffende de brandweerdienst, levert het feit dat deze inkomsten van de uitgaven van de gemeenten afgetrokken worden, geen correct beeld op van de tenlasteneming van de kosten door alle gemeenten om de gemeentelijke brandweerdiensten te organiseren.
De bijdragen die de beschermde gemeenten aan de gemeenten met een brandweerdienst betalen in toepassing van artikel 10 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming (= essentiële inkomsten van die gemeenten), worden immers in aanmerking genomen via de uitgaven van de gemeenten met een brandweerdienst om twee redenen: 1° De bijdrage was gebaseerd op een solidariteitsprincipe tussen de gemeenten binnen de provincie en had tot doel de dienstverlening in ruime zin te dekken en dus niet enkel de daadwerkelijk uitgevoerde interventies voor de betrokken beschermde gemeente.Aangezien er geen rechtstreekse link is tussen de door die gemeente betaalde bijdrage en de dienst die die gemeente genoten heeft, is het correcter om rekening te houden met de uitgaven van de gemeenten die de interventies uitgevoerd hebben. 2° De berekening van de definitieve bijdrage per gemeente was slechts ten vroegste gekend één jaar na het afsluiten van de rekeningen van de gemeenten met een brandweerdienst.De bijdragen werden dus nooit betaald in de loop van het jaar waarop ze betrekking hadden. Zij werden in het beste geval betaald tegen het einde van het volgende jaar, maar soms was er achterstand. Aangezien de bijdragen in schijven en op basis van een raming betaald werden was er daarna, bij de laatste betaling, overigens altijd een regularisatie, wanneer het bedrag van de bijdrage definitief vastgelegd was. Daaruit vloeit voort dat de beschermde gemeenten de definitieve bijdrage van het jaar 2007 niet allemaal terzelfdertijd betaald hebben, terwijl de uitgaven betreffende de interventies wel in 2007 plaatsvonden. Het lijkt dus correcter om rekening te houden met de uitgaven van de gemeenten die de interventies uitgevoerd hebben.
Daaruit vloeit voort dat het feit om alleen rekening te houden met de uitgaven van de gemeenten die een brandweerdienst hadden, geen discriminatie tussen gemeenten ontstaat.
Artikel 67, tweede lid, bepaalt voorts uitdrukkelijk dat de verhouding zone per zone berekend wordt. Bijgevolg zijn de gemeenten in bijlage 1 gegroepeerd per hulpverleningszone overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones zoals deze bestaat op het ogenblik van de opstelling van onderhavig besluit. Indien de samenstelling van de zones wijzigt, zal dit besluit worden aangepast indien gemeenten die een brandweerdienst hadden, van zone veranderen.
Hun uitgaven zullen dan in hun nieuwe zone in aanmerking moeten worden genomen en van hun oorspronkelijke zone moeten worden afgetrokken. In dezelfde zin zullen de uitgaven van de federale regering voor de nieuw gevormde zones moeten worden herberekend.
Tot slot kan worden toegelicht dat, aangezien de gemeenten krachtens de expliciete tekst van artikel 67, tweede lid niet meer moeten bijdragen dan zij op 31.12.2007 deden, het element van de breuk dat overeenstemt met de uitgaven van de gemeenten vast blijft, met dien verstande dat de bedragen worden geïndexeerd om rekening te houden met de monetaire evolutie bij de vaststelling van de verhouding voor de jaren na 2007. De bedragen voor de gemeentelijke uitgaven van 2007 worden als volgt geïndexeerd: - voor de personeelsuitgaven, op basis van de gezondheidsindex van de maand december in verhouding tot de index van de maand december 2007 met als basis 2004 = 100, met name 107,44; - voor de werkings- en investeringsuitgaven en voor de verborgen kosten, op basis van de index van de consumptieprijzen van de maand december in verhouding tot de index van de maand december 2007 met als basis 2004 = 100, met name 108,40.
De uitgavenposten van de federale Staat in bijlage 3 zijn vervolgens vastgesteld door de werkgroep opgericht door de begeleidingscommissie van de hervorming van de civiele veiligheid en die tussen januari en maart 2022 is bijeengekomen. De werkgroep heeft overeenstemming bereikt over de uitgavenposten van de federale Staat die in aanmerking moeten worden genomen voor het bepalen van de verhouding bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de wet.
Het criterium dat gehanteerd werd om deze uitgavenposten, en dus alles wat valt onder de woorden "middelen die voor de toepassing van deze wet worden voorzien", te bepalen, bestaat erin dat er rekening gehouden moet worden met alle uitgaven die de operationele diensten van de civiele veiligheid moeten doen om de algemene opdrachten bedoeld in artikel 11 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten te kunnen uitvoeren.
De wet verwijst inderdaad naar de middelen "die voor de toepassing van deze wet worden voorzien". Uit de parlementaire werkzaamheden blijkt dat het niet mogelijk is zich te beperken tot de federale bijdragen die rechtstreeks bestemd zijn voor de financiering van de hulpverleningszones, maar dat rekening moet worden gehouden met alle uitgaven die verband houden met de civiele veiligheid en de civiele bescherming. Voor de vaststelling van deze uitgaven leek het criterium van het verband met de taken van de operationele diensten voor civiele veiligheid als bedoeld in artikel 11 van de wet de meest objectieve, verifieerbare en meetbare keuze, en tevens het criterium dat het best aansloot bij de parlementaire werkzaamheden.
Dit principe houdt één uitzondering in: de personeelsuitgaven van de oproepcentra 100. De personeelsuitgaven van de 100-centra werden immers meegerekend in de uitgaven van de gemeenten voor de uitvoering van onderhavig besluit, omdat het desbetreffende personeel betaald werd op de functies 351 en 352. Aangezien dit personeel vóór de federalisering van 2011 gedeeltelijk gesubsidieerd werd door de federale Staat, moet er, enkel voor de uitgaven van het jaar 2007, eveneens rekening gehouden worden met deze uitgave ten laste van de federale Staat.
Zoals voor de gemeenten worden, parallelsgewijs, enkel de uitgaven van de federale Staat in aanmerking genomen Uit de parlementaire werkzaamheden betreffende artikel 67 van de wet blijkt bovendien dat de wetgever voornamelijk, zo niet uitsluitend, de uitgavenposten beoogde, want de voorbeelden van federale middelen betreffen enkel federale uitgaven.
De in aanmerking te nemen uitgavenposten van de federale overheid, die zijn opgesomd in bijlage 3, zijn derhalve de volgende: 1) Dotaties en subsidies aan of ten behoeve van de brandweerdiensten en de hulpverleningszones: Het gaat om dotaties en subsidies op basis van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid en de wet van 8 juli 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1964 pub. 14/11/2006 numac 2006000610 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening Duitse vertaling sluiten betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. Het gaat bijvoorbeeld om federale dotaties aan de hulpverleningszones op basis van artikel 69 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten en om subsidies voor materiaal op basis van artikel 12 van de wet van 31 december 1963, maar ook om subsidies aan de provinciale opleidingscentra voor civiele veiligheid voor de opleidingen die zij organiseren voor het personeel van de hulpverleningszones. 2) De uitgaven van de federale Staat die bijdragen tot de goede werking van de brandweerdiensten en hulpverleningszones: Het gaat onder meer om de Algemene Inspectie van de diensten van de civiele veiligheid, de civiele bescherming en het Kenniscentrum voor de civiele veiligheid. In het kader van de werkgroep opgericht door de begeleidingscommissie van de hervorming van de civiele veiligheid, werd weliswaar discussie gevoerd met betrekking tot de opname aan 100% van de uitgaven van de civiele bescherming. Ook in het advies van de VVSG wordt dit percentage in twijfel getrokken. Het is in dit verband dan ook nuttig te preciseren dat de uitgaven in verband met de Europese en internationale opdrachten van de civiele bescherming niet in aanmerking worden genomen bij deze berekening, nu deze opdrachten plaatsvinden in het kader van de naleving van de internationale verplichtingen van België. Deze uitgaven maken bijgevolg deel uit van een afzonderlijke programma van de begroting van de FOD Binnenlandse Zaken. Bovendien geldt dat, aangezien het personeel van de civiele bescherming deel uitmaakt van het personeel van de Directie civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken, ook deze uitgaven niet voor 100% in aanmerking worden genomen, maar als verborgen kosten beschouwd. Finaal worden derhalve enkel de werking- en investeringsuitgaven van de civiele bescherming voor 100% in aanmerking genomen, precies omdat deze uitgaven de civiele bescherming in staat stellen om over de nodige operationele capaciteit te beschikken en deze in stand te houden om haar taken te vervullen die voortvloeien uit artikel 11 van de wet. 3) Bepaalde uitgaven ten laste van de Seveso- en nucleaire fondsen Voor het Seveso-fonds betreft dit - de Seveso-dotatie voor de hulpverleningszones ; - kredieten die zijn toegewezen aan projecten die de brandweerdiensten ten goede zijn gekomen in het kader van de toewijzing van middelen uit dit fonds door de provinciegouverneur. Dit omvat bijvoorbeeld de aankoop van drijvende dammen en persslangen voor de brandweer uit de kredieten van 2007. In dit verband kan worden toegelicht dat tot 2018 de in het Seveso-fonds beschikbare middelen, na toewijzing van de vaste kosten en middelen voor globale projecten, verdeeld werden over de provincies om te worden gebruikt voor lokale projecten. Met ingang van 2018 is dit systeem verlaten ten gunste van de toewijzing van een vast bedrag; - de uitgaven voor het onderhoud van het materiaal voor brandweerdiensten en hulpverleningszones: wanneer materiaal via het Sevesofonds wordt aangekocht, wordt meestal een contract voor het onderhoud van dit materiaal gesloten (onderhoud van omschakelventielen voor gaspakken, van meetbuisjes, van PID-toestellen, enz.). De kredieten voor dit onderhoud zijn dus ook opgenomen in de federale uitgaven; - de kredieten bestemd voor projecten die ten goede komen aan de hulpverleningszones, maar die op suprazonaal niveau worden ontwikkeld.
Het gaat bijvoorbeeld om de financiering van twee licenties per opleidingscentrum voor civiele veiligheid voor virtuele oefeningen, een overheidsopdracht voor de ontwikkeling van samenwerkingsmodellen tussen bedrijven en hulpverleningszones in geval van industriële risico's.
Voor het nucleaire fonds betreft dit: - kredieten toegewezen aan projecten die de brandweer ten goede zijn gekomen in het kader van de toewijzing van middelen uit dit fonds door de provinciegouverneur. Het betreft bijvoorbeeld de aankoop van ademhalingsfilters voor radioactieve deeltjes en jodium uit de kredieten van 2007. De verdeling van de middelen per provincie is echter enkele jaren geleden verlaten ten gunste van globale projecten, zoals beschreven in het derde streepje hieronder; - uitgaven voor het onderhoud van materiaal voor de brandweer en hulpverleningszones: wanneer materiaal wordt aangekocht uit het nucleair fonds, wordt meestal een contract voor het onderhoud van deze materiaal voorzien (onderhoud van dosimeters bijvoorbeeld). De kredieten voor dit onderhoud zijn dus ook in aanmerking genomen voor het bepalen van de federale uitgaven; - kredieten die worden toegekend aan projecten die ten goede komen aan de hulpverleningszones, maar die op suprazonaal niveau worden ontwikkeld. Dit omvat bijvoorbeeld de financiering van het aankoop van dosimeters. 4) De verborgen kosten van de federale Staat ten gunste van de brandweer en hulpverleningszones: Zoals voor de gemeenten, wordt vastgesteld dat bepaalde overheidsdiensten de operationele diensten van de civiele veiligheid in staat stellen de in artikel 11 van de wet bedoelde algemene opdrachten uit te voeren.Om rekening te houden met de kosten van deze diensten is een formule toegepast die vergelijkbaar is met de formule die voor de verborgen kosten van de gemeenten is ontwikkeld: de verhouding tussen de totale uitgaven waarvan is vastgesteld dat ze voor 100% ten goede komen aan de brandweerdiensten en de hulpverleningszones en de totale uitgaven van de organisatieafdelingen van de FOD Binnenlandse Zaken, met inbegrip van de ondersteunende diensten, met name de beheersorganen, logistiek en coördinatie, civiele veiligheid en de federale diensten van de gouverneurs, leveren een percentage op. Dit percentage wordt vervolgens toegepast op de personeelsuitgaven van diezelfde organisatieafdelingen.
In bijlage 3 bij dit besluit wordt vervolgens toegelicht hoe de middelen in de daarin genoemde uitgavenposten over de hulpverleningszones moeten worden verdeeld. Artikel 67, tweede lid, bepaalt dat de verhouding tussen de gemeentelijke en federale middelen per zone berekend wordt. Daarom moet tevens de verdeling van de uitgaven van de federale Staat per zone worden bepaald.
De dotaties en subsidies waarvoor verdeelsleutels zijn vastgesteld, worden volgens deze sleutels over de zones verdeeld. Het gaat hier bijvoorbeeld om de federale dotaties aan de zones op basis van artikel 69 van de wet, subsidies op basis van de wet van 8 juli 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1964 pub. 14/11/2006 numac 2006000610 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening Duitse vertaling sluiten betreffende dringende geneeskundige hulpverlening. en dotaties aan de zones uit het Seveso-fonds.
Sommige uitgaven worden aan de zones toegerekend op basis van de bedragen die worden betaald aan de gemeenten die tot de betrokken zone behoren of die aan de betrokken zones worden betaald. Voorbeelden zijn de terugbetaling aan de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel, ter dekking van de kosten van het personeel van het centrum van het eenvormig oproepstelsel, het bedrag dat aan de zones wordt betaald in het kader van de mobiliteit van het personeel van de civiele bescherming.
Sommige uitgaven worden toegerekend aan de zones waarvoor de federale Staat tussenkomt, op basis van het bedrag van de tussenkomst. Dit betreft bijvoorbeeld de uitgaven voor onderhoudscontracten voor uit de Seveso- en nucleaire fondsen aangeschaft materiaal of uit deze fondsen gefinancierde projecten.
Voor andere uitgaven, ten slotte, worden specifieke verdeelsleutels gebruikt: - de subsidies die aan de opleidingscentra voor civiele veiligheid worden betaald voor de opleiding van personeel van de hulpverleningszones, kunnen niet rechtstreeks aan de hulpverleningszones worden gekoppeld, zodat een verdeelsleutel is gebruikt die rekening houdt met het aantal operationele leden; - de kredieten voor de brandweerdiensten van de Seveso- en nucleaire fondsen voor lokale projecten enerzijds en de middelen voor subsidies voor de aankoop van materiaal uit hoofde van artikel 12 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming anderzijds, werden eerst over de provincies verdeeld. De verdeling van de middelen tussen de brandweerkorpsen binnen de provincies verliep over het algemeen niet volgens vaste regels en was dus niet noodzakelijk billijk in één enkel jaar. Elke provinciegouverneur heeft echter getracht een zeker evenwicht tussen de brandweerdiensten op middellange en lange termijn te bewaren. Het is dan ook niet meer dan billijk op deze uitgaven een objectieve formule toe te passen. Aangezien het hoofdzakelijk uitgaven voor de aanschaf van materieel betreft, is de verdeelsleutel die is ontwikkeld in het kader van het onderdeel van de aanvullende federale dotatie voor de operationele werking van de hulpverleningszones, adequaat. Dit geldt des te meer, nu diezelfde sleutel werd gebruikt voor de verdeling van de subsidies voor de aankoop van materiaal bedoeld in artikel 117, § 3, van de wet van 15/05/2007. Dit is de verdeelsleutel die rekening houdt met 82% van de bevolking en 18% van de oppervlakte; - de uitgaven van categorie B, d.w.z. algemene inspectie, Civiele Bescherming, Kenniscentrum en brandpreventie, worden eveneens verdeeld volgens een verdeelsleutel die rekening houdt met 82% van de bevolking en 18% van de oppervlakte, naar het model van de verdeelsleutel die werd ontwikkeld voor het onderdeel operationele werking van de aanvullende federale dotatie.
Bijlage 4 van het koninklijk besluit bevat de bedragen van de uitgaven van de federale Staat voor 2007 die relevant zijn voor de uitvoering van artikel 67, tweede lid, van de wet.
Het betreft de volgende uitgaven: - de federale subsidies voor de aankoop van materiaal en subsidies aan opleidingscentra voor de civiele veiligheid. De overige in punt A van bijlage 3 genoemde uitgavenposten zijn in 2007 niet van toepassing; - de uitgaven voor de civiele bescherming en brandpreventie, alsook de terugbetaling van de kosten van 100-aangestelden. In 2007 waren er geen uitgaven voor de algemene inspectie of het Kenniscentrum; - de uitgaven uit het Seveso-fonds voor lokale projecten voor de brandweer. De dotaties uit het Seveso-fonds bestonden in 2007 nog niet, evenmin als de projecten voor de zones. Er had rekening moeten worden gehouden met de uitgaven voor het onderhoud van de aan de brandweerdiensten ter beschikking gestelde uitrusting. Aangezien hierover echter geen cijfers beschikbaar zijn, konden deze niet worden opgenomen; - de uitgaven van het nucleaire fonds voor het jaar 2007 omvatten alleen uitgaven voor lokale projecten voor de brandweerdiensten.
Gegevens over het onderhoud van uit dit fonds aangeschafte materiaal zijn evenmin beschikbaar voor 2007.
In bijlage 5 worden de uitgaven van de gemeenten (bijlage 2) en de uitgaven van de federale Staat (bijlage 4) per hulpverleningszone vergeleken. De uitgaven van de federale regering in bijlage 4 zijn aan de zones toegewezen op basis van de verdeelsleutels in bijlage 3.
De vergelijking resulteert in een verhouding die voor elke hulpverleningszone aangeeft welk aandeel de gemeenten van de zone voor hun rekening nemen en welk aandeel de federale overheid voor haar rekening neemt op 31 december 2007.
Artikel 5 van het koninklijk besluit geeft aan hoe de vergelijking tussen de gemeentelijke en de federale gegevens na 2007 moet worden gemaakt. Het doel van de wetgever is dat de gemeenten niet meer bijdragen dan hun bijdrage op 31 december 2007. Dit element van de vergelijking moet dus vast blijven. Er moet echter rekening worden gehouden met de monetaire evolutie. Het aandeel van de gemeenten, zoals vastgesteld op 31 december 2007, moet derhalve worden geïndexeerd overeenkomstig de indexatieregels van artikel 2, § 3, van het besluit. Het tweede element van de vergelijking bevat de uitgaven van de federale Staat zoals die voortvloeien uit het jaar waarvoor de vergelijking wordt gemaakt.
De vergelijking wordt vóór elke parlementsverkiezing gemaakt. Om dit te doen, is het nodig om de gemeentelijke gegevens per 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de verkiezingen zullen worden gehouden, te indexeren, en om rekening te houden met de uitgaven van de federale Staat voor dat jaar. De volgende federale verkiezingen zijn gepland voor 2024. Daarom zal de verhouding tussen de gemeentelijke en de federale middelen op 31 december 2023 moeten worden berekend.
Het resultaat van de berekening wordt per post aan de zones meegedeeld.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 71.566/2 van 8 juni 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de verhouding op 31 december 2007 tussen de middelen van de gemeenten en de federale overheid, alsook de inkomsten- en uitgavenposten die in aanmerking worden genomen om deze verhouding te berekenen, in toepassing van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid' Op 23 mei 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de verhouding op 31 december 2007 tussen de middelen van de gemeenten en de federale overheid, alsook de inkomsten- en uitgavenposten die in aanmerking worden genomen om deze verhouding te berekenen, in toepassing van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 8 juni 2022. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Bernard BLERO en Christine HOREVOETS, staatsraden, Christian BEHRENDT en Marianne DONY, assessoren, en Charles Henri VAN HOVE, toegevoegd griffier.
Het verslag is opgesteld door Roger WIMMER, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 juni 2022.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
ONDERZOEK VAN HET ONTWERP 1. Artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten `betreffende de civiele veiligheid', waarnaar in het eerste lid van de aanhef wordt verwezen, is de enige bepaling die als rechtsgrond van het ontwerp wordt aangevoerd. Die bepaling luidt als volgt: "Zolang de verhouding tussen de middelen die voor de toepassing van deze wet worden voorzien door de gemeenten en federale overheid niet gelijk is aan één, zullen de gemeenten van een zone, samen, in reële termen niet meer bijdragen dan hun actuele bijdrage. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de vertegenwoordigers van de steden en gemeenten gehoord, deze verhouding op 31 december 2007 alsook de inkomsten- en uitgavenposten die worden in aanmerking genomen om de verhouding te berekenen".
Het ontwerp geeft in hoofdzaak uitvoering aan de machtiging aan de Koning die vervat is in de tweede zin van die bepaling en die betrekking heeft op de vaststelling van de "verhouding" tussen de middelen van de gemeenten en de federale overheid die met toepassing van de wet "op 31 december 2007" wordt bepaald.
Daarnaast hebben de artikelen 2, § 3, en 5 van het ontwerp echter ook betrekking op de wijze waarop die "verhouding" na 31 december 2007 wordt vastgesteld.
Die bepalingen zijn noodzakelijk om, overeenkomstig de eerste zin van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten, op gezette tijden kennis te kunnen nemen van de evolutie van die "verhouding" en aldus na te gaan of die verhouding "gelijk is aan één", in welk geval de in die zin vervatte regel niet meer mag worden toegepast.
Het is in combinatie met artikel 108 van de Grondwet, waaraan de Koning een algemene bevoegdheid tot uitvoering van de wetten ontleent, dat de eerste zin van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten aan die bepalingen een wettelijke grondslag verleent.
De aanhef moet dan ook worden aangevuld met een nieuw eerste lid waarin wordt verwezen naar artikel 108 van de Grondwet. 2. In bijlage 5, waarnaar artikel 4 verwijst, wordt in de derde en de vijfde kolom van de tabel de term "ratio" gebruikt.Die kolommen vermelden echter niet de "ratio" tussen de gemeentelijke en federale middelen, bepaald met toepassing van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten, maar wel het procentuele aandeel van de uitgaven van de gemeenten en van de uitgaven van de federale Staat in de totale uitgaven per zone.
In de tabel in bijlage 5 van het ontwerp dient dan ook een nieuwe kolom te worden ingevoegd die de "verhouding" per hulpverleningszone op 31 december 2007 uitdrukkelijk moet bepalen.
Bovendien dient het woord "ratio" bovenaan in de derde en de vijfde kolom van de tabel te worden vervangen door het woord "aandeel". 3. Uit het ontwerp volgt dat "middelen die voor de toepassing van [de] wet worden voorzien door de gemeenten en de federale overheid", met betrekking tot de toepassing van de wet alleen als "uitgavenposten" en niet als "inkomstenposten" van die overheden worden aangemerkt, terwijl, volgens de tweede zin van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten, men voor die "middelen", op basis waarvan hun onderlinge "verhouding" kan worden bepaald, die "inkomsten" in aanmerking kan nemen. Op de vraag om welke reden voor het vaststellen van de respectieve "middelen" van de gemeenten en de federale overheid alleen uitgaven in aanmerking werden genomen, heeft de gemachtigde van de Minister het volgende geantwoord: "L'article 67, alinéa 2, de la loi du 15/05/2007 prévoit effectivement qu'il revient au Roi de déterminer les postes des revenus et des dépenses qui entrent en ligne de compte pour calculer le ratio entre les moyens des autorités communales et fédérale prévus en application de cette loi. Dans le cadre de la récolte et de l'analyse des données relatives aux moyens communaux, il est apparu que les revenus en matière d'incendie concernaient principalement les redevances des communes protégées fondées sur l'article 10 de la loi du 31/12/1963 sur la protection civile. Cette redevance est une intervention des communes protégées dans les frais admissibles des communes-centres.
Comme l'objectif du législateur est de tenir compte des moyens communaux en matière de service d'incendie, le fait de soustraire ces revenus des dépenses des communes ne donne pas une image correcte de la prise en charge des frais liés aux services d'incendie.
Pour ce qui concerne l'Etat fédéral, il résulte des discussions au Parlement dans le cadre de l'adoption de la loi du 15/05/2007 que les moyens de l'autorité fédérale vise l'apport financier de celle-ci et donc uniquement les dépenses (doc 51 2928/005, p. 72 73 et doc 3- 2403/03, p. 20 et 21).
Il en résulte que seules les dépenses communales et fédérales permettent d'exécuter l'article 67, alinéa 2, de la loi du 15/05/2007 conformément à l'esprit du législateur".
Uit dat antwoord blijkt niet duidelijk waarom het in aanmerking nemen van de bijdragen die de "beschermde gemeenten" bedoeld in artikel 10 van de wet van 31 december 1963 "betreffende de civiele bescherming" betalen aan de "gemeente-centra" van de gemeenten-gewestelijke groepscentra waarvan sprake is in die bepaling, geen juist beeld zou geven van de tenlasteneming van de kosten die zijn verbonden aan de brandweerdiensten, aangezien die inkomsten van de "gemeenten-groepscentra" de uitgaven die ze met toepassing van de wet hebben gedragen, minder zwaar doen doorwegen en aangezien die bijdragen bovendien logischerwijze overeenstemmen met "uitgaven" die door de "beschermde gemeenten" worden gedragen. Het feit dat in de parlementaire besprekingen van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten enkel van "uitgaven" wordt gesproken wanneer met het over de in die bepaling bedoelde "middelen" van de federale overheid heeft, kan op zich overigens niet voorgaan op de duidelijke tekst van de wet.
Hoe dan ook verplicht artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten de Koning niet om de "inkomsten" van de betrokken overheden in aanmerking te nemen teneinde hun "middelen" vast te stellen die voor de toepassing van de wet worden voorzien. Die bepaling machtigt hem juist om, na de vertegenwoordigers van de steden en gemeenten te hebben gehoord, te bepalen welke "uitgaven" en "inkomsten" men in aanmerking moet nemen om de middelen, die met het oog op het vaststellen van de "verhouding" moeten worden vergeleken, goed te kunnen beoordelen.
Er valt op zich dus niets in te brengen tegen het louter feit dat geen rekening is gehouden met de "inkomsten" van de betrokken overheden, op voorwaarde echter dat daardoor op dat vlak geen discriminatie tussen de gemeenten ontstaat, hetgeen de afdeling Wetgeving niet kan nagaan vanwege de technische aard van de materie en doordat het dossier niet alle nuttige beoordelingselementen bevat. Daarentegen moet de steller van het ontwerp kunnen aantonen dat aldus geen enkele discriminatie in het leven wordt geroepen.
DE GRIFFIER Charles Henri VAN HOVE DE VOORZITTER Pierre VANDERNOOT
27 JUNI 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de verhouding op 31 december 2007 tussen de middelen van de gemeenten en de federale overheid, alsook de inkomsten- en uitgavenposten die in aanmerking worden genomen om deze verhouding te berekenen, in toepassing van artikel 67, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid, artikel 67, tweede lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 mei 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris voor Begroting, gegeven op 16 mei 2022;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op dat de vertegenwoordigers van de steden en gemeenten werden gehoord;
Gelet op het advies van de Raad van State nr71.566/2 gegeven op 8 juni 2022, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° wet: de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid;2° operationele diensten van de civiele veiligheid: de in artikel 2, § 1, 1° van de wet bedoelde diensten;3° zone: de hulpverleningszone zoals bedoeld in artikel 14 van de wet;4° verborgen kosten van een gemeente: uitgaven die voor de brandweerdienst worden gedaan in het kader van de algemene werking van de gemeente en die dus niet als specifieke uitgaven voor de brandweerdienst worden aangemerkt, maar die bijdragen tot de werking ervan;5° verborgen kosten van de federale Staat: uitgaven die ten behoeve van operationele diensten van de civiele bescherming worden gemaakt in het kader van de algemene werking van de federale Staat en die dus niet als specifieke uitgaven voor deze operationele diensten worden aangemerkt, maar die bijdragen tot de werking ervan.
Art. 2.§ 1. De in artikel 67, tweede lid bedoelde middelen van gemeentelijke overheden zijn de som van personeels- en werkingsuitgaven, investeringen en verborgen kosten betreffende de brandweerdienst van de gemeenten die op 31 december 2007 over een brandweerkorps beschikten.
De uitgavenposten van de gemeenten die in aanmerking worden genomen om de in artikel 4 bepaalde ratio te berekenen, worden in bijlage 1 vermeld. § 2. De bijdrage in toepassing van de wet van de gemeenten op 31 december 2007 wordt per zone vastgelegd. Deze wordt in bijlage 2 bepaald. § 3. Om de bijdrage van de gemeenten in reële termen voor de jaren na het jaar 2007 te bepalen, wordt er op de in bijlage 2 opgenomen bedragen een correctie toegepast: - voor de personeelsuitgaven op basis van de gezondheidsindex die systematisch in de maand december in aanmerking wordt genomen in vergelijking met de index voor de maand december 2007 in basis 2004 = 100, namelijk 107,44; - voor de werkings-, investerings- en verborgen kosten op basis van de consumptieprijzenindex die systematisch in de maand december in aanmerking wordt genomen in vergelijking met de index voor de maand december 2007 basis 2004 = 100, dat wil zeggen 108,40.
Art. 3.De middelen van de federale overheid bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de wet worden bepaald door de som van de in bijlage 3 vermelde uitgavenposten van de federale Staat. Bijlage 3 geeft ook de wijze weer waarop deze uitgaven tussen de zones worden verdeeld.
De in het eerste lid bedoelde uitgavenposten van de federale Staat laten toe de operationele diensten van de civiele veiligheid de uitvoering van algemene opdrachten zoals bedoeld in artikel 11 van de wet uit te voeren en bevatten minstens dezelfde soort uitgaven dan die in artikel 2 worden bedoeld.
De bedragen die toelaten om de in artikel 4 vermelde ratio te berekenen, worden in bijlage 4 vermeld.
Art. 4.Op 31 december 2007 wordt de ratio tussen de middelen die voor de toepassing van de wet worden voorzien door de gemeenten en de federale overheid, zoals respectievelijk bedoeld in artikel 2 en artikel 3 van dit besluit, in bijlage 5 per zone bepaald.
Art. 5.De berekening van de ratio voor de jaren na 2007 is gebaseerd op de gegevens van de gemeenten die voortvloeien uit artikel 2, § 3, enerzijds, en op het bedrag van de realisaties in vastleggingskredieten van de federale Staat voor de posten bedoeld in artikel 3, voor het betrokkene jaar, anderzijds.
Deze berekening gebeurt op basis van de gegevens met betrekking tot het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de parlementsverkiezingen worden gehouden.
Het resultaat van de berekening bedoeld in het tweede lid wordt per brief aan de zones meegedeeld.
Art. 6.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 27 juni 2022 FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld