Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 april 2019
gepubliceerd op 07 mei 2019

Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw en bepaalde begrotingsfondsen en inzake maatschappelijke integratie

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2019012190
pub.
07/05/2019
prom.
13/04/2019
ELI
eli/wet/2019/04/13/2019012190/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

13 APRIL 2019. - Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw en bepaalde begrotingsfondsen en inzake maatschappelijke integratie (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. -Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Afdeling 1. - Wijzigingen

van de programmawet (I) van 24 december 2002

Art. 2.Artikel 303 van de programmawet (I) van 24 december 2002, gewijzigd bij de wet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017014395 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw en bepaalde begrotingsfondsen type wet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017014381 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen IV sluiten, wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 2 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019. Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 17 maart 1993 betreffende de

oprichting van een Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten

Art. 4.Artikel 7/1 van de wet van 17 maart 1993 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten, ingevoegd bij de wet van 16 december 2015, wordt vervangen als volgt: "

Art. 7/1.De invordering van de aan het Fonds verschuldigde bedragen en hun verhoging wordt verzekerd door de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën, belast met de inning en de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen overeenkomstig de artikelen 3 en volgende van de domaniale wet van 22 december 1949.

Na aftrek van de eventuele kosten worden de door de voornoemde administratie ingevorderde bedragen overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.".

Art. 5.Artikel 4 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019. Afdeling 3. - Bekrachtiging van de artikelen 1 en 2 van het koninklijk

besluit van 17 mei 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen

Art. 6.De artikelen 1 en 2 van het koninklijk besluit van 17 mei 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2018 pub. 29/05/2018 numac 2018011810 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen type koninklijk besluit prom. 17/05/2018 pub. 12/08/2020 numac 2020042581 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen, worden bekrachtigd met ingang van 8 juni 2018, datum van hun inwerkingtreding. Afdeling 4. - Wijziging van de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de

oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten

Art. 7.In de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 3/1.Onverminderd artikel 4, kan de Koning de voorwaarden en criteria vaststellen waaraan de interventies van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van dieren en dierlijke producten moeten voldoen in het geval van steun met betrekking tot artikel 107, leden 2 b) en 3 c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie."

Art. 8.Artikel 7 treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 20/1 ingevoegd, luidende: "Art.20/1. De invordering van de aan het Fonds verschuldigde bedragen en hun verhoging wordt verzekerd door de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën, belast met de inning en de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen overeenkomstig de artikelen 3 en volgende van de domaniale wet van 22 december 1949.

Na aftrek van de eventuele kosten worden de door de voornoemde administratie ingevorderde bedragen overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.''.

Art. 10.Artikel 9 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019. HOOFDSTUK 3. - Uitvoering van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG Afdeling 1. - Wijziging van de wet van de 4 februari 2000 houdende

oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Art. 11.In artikel 4, § 3, van de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen wordt de bepaling onder 5°, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, vervangen als volgt: "5° de verwerking, met name de inzameling, de ordening, het beheer, de archivering en de verspreiding van alle informatie met inbegrip van de persoonsgegevens met betrekking tot haar opdracht. Het Agentschap kan de gegevens aan de gewestelijke overheden overmaken die voor de uitvoering van hun reglementaire opdrachten noodzakelijk zijn;".

Art. 12.In dezelfde wet wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 4/1.§ 1. In afwijking van de artikelen 13 en 14 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, en voor zover artikel 14, § 5, d), in het specifieke geval niet kan worden ingeroepen, kan het recht op informatie worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.

De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.

Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid. § 2. Deze afwijkingen gelden gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.

Deze afwijkingen gelden voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.

De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke de artikelen 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing zijn, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van een verzoek betreffende het meedelen van de te verstrekken informatie in toepassing van deze artikelen 13 en 14.

De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van informatie rechtvaardigt. § 3. Bij ontvangst van een verzoek betreffende het meedelen van de te verstrekken informatie bedoeld in paragraaf 2, derde lid, bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van informatie, alsook over de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen van het uitstel.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit en om een jurisdictioneel beroep in te stellen.

Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd, en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.".

Art. 13.In dezelfde wet wordt een artikel 4/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 4/2.§ 1. In afwijking van artikel 15 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, kan het recht op inzage van de hem betreffende persoonsgegevens geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.

De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.

Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen uit hoofde van de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid en, in voorkomend geval, de integrale betaling van alle bedragen die hiermee verband houden, niet mag overschrijden. § 2. Deze afwijkingen gelden gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.

Deze afwijkingen gelden voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, of het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.

De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 15 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van artikel 15.

De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van inzage rechtvaardigt. § 3. Bij ontvangst van een verzoek tot inzage bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van zijn recht op inzage van de hem betreffende gegevens alsook van de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. Het Agentschap, als zijnde de verwerkingsverantwoordelijke, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen van het uitstel.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteiten om een jurisdictioneel beroep in te stellen.

Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een gerechtelijke overheid worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.".

Art. 14.In dezelfde wet wordt een artikel 4/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 4/3.§ 1. In afwijking van artikel 16 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, kan het recht op rectificatie worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.

De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.

Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen uit hoofde van de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid en, in voorkomend geval, de integrale betaling van alle bedragen die hiermee verband houden, niet mag overschrijden. § 2. Deze afwijking geldt gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.

Deze afwijking geldt voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.

De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van dit artikel 16.

De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het doel van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van rectificatie rechtvaardigt. § 3. Bij ontvangst van een verzoek tot rectificatie bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van zijn recht op rectificatie alsook van de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen.

Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. Het Agentschap, als zijnde de verwerkingsverantwoordelijke, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen voor het uitstel.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteiten om een jurisdictioneel beroep in te stellen.

Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aaneen gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd, en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.".

Art. 15.In dezelfde wet wordt een artikel 4/4 ingevoegd, luidende: "

Art. 4/4.§ 1. In afwijking van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), om de doelstellingen van algemeen belang van de veiligheid van de voedselketen te waarborgen, kan het recht op beperking van de verwerking worden uitgesteld, beperkt of geweigerd voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan het Agentschap de verwerkingsverantwoordelijke is.

De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door het Agentschap gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie door de bevoegde diensten, tot doel hebben.

Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximum bewaringstermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de administratieve en jurisdictionele procedures en rechtsmiddelen uit hoofde van de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid en, in voorkomend geval, de integrale betaling van alle bedragen die hiermee verband houden, niet mag overschrijden. § 2. Deze afwijking geldt gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door het Agentschap in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin het Agentschap de stukken behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.

Deze afwijking geldt voor zover de toepassing van dit recht nadelig is voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden, of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.

De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 18 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van dit artikel 18.

De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die het uitstel, weigering of beperking van de verwerking rechtvaardigt. § 3. Bij ontvangst van een verzoek tot beperking van de verwerking bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, de ontvangst hiervan.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over ieder uitstel, iedere weigering of iedere beperking van zijn recht op beperking van de verwerking van de hem betreffende persoonsgegevens alsook van de redenen voor dit uitstel, deze weigering of deze beperking.

Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. Het Agentschap, als zijnde de verwerkingsverantwoordelijke, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen voor het uitstel. Die redenen voor het uitstel, de weigering of de beperking kunnen achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 2, tweede lid, zou ondermijnen.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, informeert de betrokkene over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteiten om een jurisdictioneel beroep in te stellen.

Wanneer het Agentschap gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het vijfde en zesde lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke, zijnde het Agentschap, brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aaneen gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.

Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een administratie, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten van de betrokkene hersteld. In voorkomend geval kunnen deze beperkingen wel blijven gelden op grond van regelingen die bij wet, decreet of ordonnantie zijn ingesteld voor de andere administratie of instelling.". HOOFDSTUK 4. - Oprichting van een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie "Helena en Isabella Godtschalck" Afdeling 1. - Omvorming van de Stichting Helena en Isabella

Godtschalck tot een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie

Art. 16.De Stichting Helena en Isabella Godtschalck wordt omgevormd tot een administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie overeenkomstig artikel 77 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat.

Deze administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie wordt "Helena en Isabella Godtschalck" genoemd. Zij heeft als doel het algemeen legaat dat de Belgische Staat heeft aanvaard middels het koninklijk besluit van 9 december 1920, verder te eerbiedigen.

Art. 17.Het algemeen reglement tot inrichting van de Stichting Helena en Isabella Godtschalck, ingesteld bij het koninklijk besluit van 1 juni 1922 betreffende het inrichtingsreglement van de Stichting Helena en Isabella Godtschalck, is van toepassing op de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie Helena en Isabella Godtschalck.

Art. 18.De leden van de Commissie van beheer en de leden van het Uitvoerend Comité zijn voor de duur van hun lopende mandaat belast met hun opdrachten conform de bepalingen van artikel 16.

Art. 19.De personeelsleden aangeworven met een arbeidsovereenkomst door de Stichting Helena en Isabella Godtschalck worden overgedragen onder dezelfde voorwaarden naar de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie Helena en Isabella Godtschalck. Afdeling 2. - Wijziging van de programmawet (I) van 24 december 2002

Art. 20.In artikel 384 van de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten wordt het woord "Stichting" vervangen door de woorden "administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie". Afdeling 3. - Inwerkingtreding

Art. 21.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018. HOOFDSTUK 5. - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 21 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/2017 pub. 15/12/2017 numac 2017014256 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet betreffende compensaties ten gunste van bedrijven getroffen door de fipronilcrisis sluiten betreffende

compensaties ten gunste van bedrijven getroffen door de fipronilcrisis

Art. 22.Artikel 7 van de wet van 21 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/2017 pub. 15/12/2017 numac 2017014256 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet betreffende compensaties ten gunste van bedrijven getroffen door de fipronilcrisis sluiten betreffende compensaties ten gunste van bedrijven getroffen door de fipronilcrisis wordt vervangen als volgt: "

Art. 7.Een compensatie met toepassing van artikel 4 kan niet worden uitgekeerd vooraleer een begunstigde of zijn rechtsopvolger schriftelijk, zonder voorbehoud en onherroepelijk, heeft verzaakt aan elk recht en elke vordering tegen de andere partijen in de voedselketen, de Staat en/of het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen omwille van schade geleden ten gevolge van de fipronilcrisis, met inbegrip van schade te wijten aan het niet naleven van contracten ten gevolge van de fipronilcrisis, noch, zo de begunstigde of zijn rechtsopvolger hiervoor reeds tegen andere partijen in de voedselketen, de Staat en/of het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen een vordering tot schadevergoeding bij de rechtbanken had ingesteld, vooraleer de begunstigde of zijn rechtsopvolger afstand van rechtsvordering heeft betekend bij deze rechtbanken.

Deze eventuele verzaking gebeurt op het ogenblik dat de begunstigde of zijn rechtsopvolger volledig inzicht heeft in het bedrag van de compensatie.".

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 april 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Maatschappelijke Integratie, D.DUCARME Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken. - 54-3551/4.

^