Etaamb.openjustice.be
Wet van 10 mei 2007
gepubliceerd op 10 mei 2007

Wet betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011239
pub.
10/05/2007
prom.
10/05/2007
ELI
eli/wet/2007/05/10/2007011239/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2007. - Wet betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Hij strekt er onder meer toe richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten om te zetten in Belgisch recht. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien

Art. 2.Artikel 73, § 1, van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien wordt vervangen als volgt : « § 1. De rechtbanken van koophandel nemen, zelfs wanneer de partijen geen kooplieden zijn, kennis van alle vorderingen inzake octrooien of aanvullende beschermingscertificaten, ongeacht het bedrag van de vordering. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekprodukten

Art. 3.Artikel 38, § 1, van de wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekprodukten wordt vervangen als volgt : « De rechtbanken van koophandel nemen, zelfs wanneer de partijen geen kooplieden zijn, kennis van alle vorderingen aangaande de toepassing van deze wet, ongeacht het bedrag van de vordering. » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 10 januari 1990 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten

Art. 4.Artikel 16, § 1, van de wet van 10 januari 1990 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten wordt vervangen als volgt : « § 1. De rechtbanken van koophandel nemen, zelfs wanneer de partijen geen kooplieden zijn, kennis van alle vorderingen aangaande de toepassing van deze wet, ongeacht het bedrag van de vordering. » HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten

Art. 5.In artikel 87 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « In aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, stellen de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel, het bestaan vast van elke inbreuk op het auteursrecht of op een naburig recht en bevelen ze de staking ervan.» 2° In § 1, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Ze kunnen eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het auteursrecht of op een naburig recht te plegen.»; 3° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De vordering die samenhangt met de vordering bepaald in § 1, en die de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, of in artikel 18 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, wordt eveneens uitsluitend voor de voorzitter van de krachtens § 1 bevoegde rechtbank gebracht. ».

Art. 6.In artikel 87bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 mei 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Niettegenstaande de rechtsbescherming voorzien in artikel 79bis zijn de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel in aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, bevoegd voor het vaststellen van elke overtreding van artikel 79bis, §§ 2 en 4 en naargelang het geval : 1° ofwel het opleggen aan de rechthebbenden van het nemen van passende maatregelen die de begunstigden van de uitzonderingen voorzien in artikel 21, § 2, artikel 22, § 1, 4°, 4°bis, 4°ter, 4°quater, 8°, 10°, 11° en 13°, artikel 22bis, § 1, eerste lid, 1° tot 5°, en artikel 46, 3°bis, 3°ter, 7°, 9°, 10° en 12°, of in de bepalingen door de Koning bepaald krachtens artikel 79bis, § 2, tweede lid, toelaten te kunnen genieten van deze uitzonderingen ingeval die begunstigde op rechtmatige wijze toegang heeft tot het werk of de beschermde prestatie;2° ofwel het bevelen aan de rechthebbenden om de technische voorzieningen aan te passen aan artikel 79bis, § 4.»; b) In § 3, derde lid, worden de woorden « of de voorzitter van de rechtbank van koophandel » ingevoegd tussen de woorden « rechtbank van eerste aanleg » en de woorden « kan bevelen ».c) Het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4.De vordering die samenhangt met de vordering bepaald in § 1, en die de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, of in artikel 18 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, wordt eveneens uitsluitend voor de voorzitter van de krachtens § 1 bevoegde rechtbank gebracht. » HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken

Art. 7.In de wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken wordt een artikel 12sexies ingevoegd, luidende : «

Art. 12sexies.§ 1. In aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, stellen de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel, het bestaan vast van elke inbreuk op het recht van een producent van een databank en bevelen ze de staking ervan.

Ze kunnen eveneens een bevel tot staking uitvaardigen tegenover tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het recht van een producent van een databank te plegen.

De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding.

Op de vordering wordt uitspraak gedaan, niettegenstaande enige vervolging die wegens dezelfde feiten voor de strafrechter wordt ingesteld.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande voorziening en zonder borgstelling, tenzij de rechter heeft bevolen dat een borg moet worden gesteld. § 2. De voorzitter kan bevelen dat een einde moet worden gemaakt aan de betwiste handeling en dat het vonnis, op de wijze die hij geschikt acht, geheel of gedeeltelijk wordt bekendgemaakt op kosten van de verweerder. § 3. De vordering die samenhangt met de vordering bepaald in § 1, en die de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, of in artikel 18 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, wordt eveneens uitsluitend voor de voorzitter van de krachtens § 1 bevoegde rechtbank gebracht. ».

Art. 8.In hoofdstuk II van dezelfde wet wordt een Afdeling 5quater ingevoegd, dat het artikel 12septies omvat, luidende : « Afdeling 5quater. Vorderingen betreffende de toepassing van technische voorzieningen

Art. 12septies.§ 1. Niettegenstaande de rechtsbescherming voorzien in artikel 12bis, zijn de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg aanleg en de voorzitter van de rechtbank van koophandel in aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, bevoegd voor het vaststellen van elke overtreding van artikel 12bis, §§ 2 en 5, en naargelang het geval : 1° ofwel het opleggen aan de producenten van databanken van het nemen van passende maatregelen die de begunstigden van de uitzonderingen voorzien in artikel 7, eerste lid, 2° en 3°, toelaten te kunnen genieten van deze uitzonderingen ingeval die begunstigde op rechtmatige wijze toegang heeft tot de databank;2° ofwel het bevelen aan de producenten van databanken om de technische voorzieningen aan te passen aan artikel 12bis, § 5. § 2. De vordering gegrond op § 1 wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden;2° de minister bevoegd voor het auteursrecht;3° een beroeps- of interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid;4° een vereniging ter verdediging van de consumentenbelangen die rechtspersoonlijkheid bezit en voor zover zij in de Raad voor het Verbruik vertegenwoordigd is of door de minister bevoegd voor het auteursrecht, volgens criteria bepaald bij een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, erkend is. In afwijking van de bepalingen in de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek, kunnen de verenigingen en groepen bedoeld in de punten 3° en 4° in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen. § 3. De vordering gegrond op § 1 wordt ingesteld en behandeld zoals in kortgeding.

Zij mag worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig de artikelen 1034ter tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek.

De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of de voorzitter van de rechtbank van koophandel kan bevelen dat de beschikking of de samenvatting die hij opstelt wordt aangeplakt gedurende de door hem bepaalde termijn, zowel binnen als buiten de inrichtingen van de overtreder en op diens kosten, evenals de bekendmaking van de beschikking of van de samenvatting ervan, op kosten van de overtreder, in dagbladen of op een andere wijze.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk rechtsmiddel en zonder borgtocht.

Elke uitspraak wordt, binnen acht dagen en door toedoen van de griffier van het bevoegde rechtscollege, aan de minister bevoegd voor het auteursrecht meegedeeld, tenzij het vonnis gewezen is op zijn verzoek. Bovendien is de griffier verplicht de minister bevoegd voor het auteursrecht onverwijld in te lichten over het beroep tegen een uitspraak die krachtens dit artikel gewezen is. § 4. De vordering die samenhangt met de vordering bepaald in § 1, en die de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, of in artikel 18 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, wordt eveneens uitsluitend voor de voorzitter van de kachtens § 1 bevoegde rechtbank gebracht. » HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aangebracht aan de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument

Art. 9.Artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, gewijzigd bij de wet van 3 april 1995, wordt vervangen als volgt : « § 1. De voorzitter van de rechtbank van koophandel stelt bovendien het bestaan vast en beveelt de staking van elke inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, met uitzondering van het auteursrecht, de naburige rechten en het recht van de producenten van databanken. § 2. Elke in § 1 bedoelde vordering tot staking die ook de staking tot voorwerp heeft van een handeling bedoeld in artikel 95 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, of in artikel 18 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, wordt uitsluitend voor de voorzitter van de krachtens § 1 bevoegde rechtbank gebracht. § 3. De voorzitter kan, wanneer hij de staking beveelt, maatregelen bevelen zoals bepaald in de wet betreffende het betrokken intellectueel eigendomsrecht, voor zover deze maatregelen kunnen bijdragen tot de stopzetting van de vastgestelde inbreuk of van de gevolgen ervan, met uitzondering van de maatregelen tot herstel van de schade die door deze inbreuk wordt berokkend. § 4. Wanneer het bestaan van een intellectueel eigendomsrecht, in België beschermd door een depot of een inschrijving, wordt ingeroepen ter ondersteuning van een vordering op grond van § 1, of als verweer tegen deze vordering, en wanneer de voorzitter van de rechtbank vaststelt dat dit recht, dit depot of deze inschrijving nietig is of vervallen, spreekt hij deze nietigheid of dit verval uit en beveelt de schrapping van het depot of van de inschrijving in de desbetreffende registers, overeenkomstig de bepalingen van de wet betreffende het betrokken intellectueel eigendomsrecht In afwijking van artikel 100, zesde lid, wordt het uitvoerbaar karakter van de in het eerste lid bedoelde beslissing tot nietigheid of verval geregeld overeenkomstig de bepalingen van de wet betreffende het betrokken intellectueel eigendomsrecht. »

Art. 10.In artikel 98 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1994 en 7 december 1998, wordt een § 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis. De vordering op grond van artikel 96 wordt ingesteld op verzoek van de personen die een vordering inzake namaak kunnen instellen volgens de wet betreffende het betrokken intellectueel eigendomsrecht. »

Art. 11.In artikel 100 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het zevende lid worden de woorden « op artikel 95 of op artikel 97 » vervangen door de woorden « op de artikelen 95, 96 of 97 »;2° in het achtste lid worden de woorden « van artikel 95 of van artikel 97 » vervangen door de woorden « van de artikelen 95, 96 of 97.». HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aangebracht aan het Gerechtelijk Wetboek

Art. 12.In artikel 569 van het Gerechtelijk Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 13 december 2005, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de punten 7°, 8°, 20°, 23°, en 26° opgeheven;2° in het tweede lid vervalt het woord « , 8° ».

Art. 13.In artikel 574 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 20 december 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : « 1° punt 3° wordt aangevuld met de woorden « en de geografische aanduidingen »; 2° het artikel wordt aangevuld als volgt : « 15° van vorderingen bedoeld in artikel 73 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien;16° van vorderingen bedoeld in artikel 38 van de wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekprodukten;17° van vorderingen bedoeld in artikel 16 van de wet van 10 januari 1990 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten;18° van vorderingen betreffende merken, met inbegrip van vorderingen betreffende de doorhaling van een collectief merk, en van vorderingen betreffende tekeningen of modellen, bedoeld door het Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) van 25 februari 2005 goedgekeurd door de wet van 22 maart 2006, behalve deze die door dit verdrag worden voorbehouden aan de bevoegdheid van een ander rechtscollege.»

Art. 14.Artikel 575 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij wet van 14 juli 1971, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 575.§ 1. De rechtbank van koophandel is bevoegd voor de vorderingen tussen handelaars met betrekking tot het auteursrecht, de naburige rechten en het recht van de producenten van databanken.

Als de eiser geen handelaar is, kan de vordering voor de rechtbank van koophandel worden gebracht, indien de verweerder een handelaar is.

Ongeacht de hoedanigheid van de eiser, wordt de vordering voor de rechtbank van eerste aanleg gebracht, als de verweerder geen handelaar is. § 2. De op grond van § 1 bevoegde rechtbanken zijn onder dezelfde voorwaarden bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen met betrekking tot de rechtsbescherming van technische maatregelen en van de informatie betreffende het beheer van rechten bedoeld in de artikelen 79bis en 79ter van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, en in de artikelen 12bis en 12ter van de wet van 31 augustus 1998 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken. § 3. De paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op de vorderingen die overeenkomstig artikel 590 tot de bevoegdheid van de vrederechters behoren.

De rechtbank van eerste aanleg neemt in hoger beroep kennis van de vonnissen in eerste aanleg gewezen door de vrederechter inzake de geschillen betreffende de aangelegenheden bedoeld in paragrafen 1 en 2, tenzij het gaat om een geschil tussen handelaars, in welk geval het hoger beroep voor de rechtbank van koophandel wordt gebracht. »

Art. 15.Artikel 584, vierde lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « 5° bevelen, in geval van een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht bepaald bij artikel 1369bis /1, begaan op commerciële schaal, en op verzoek van de houder van het recht die omstandigheden aantoont die de schadevergoeding in gevaar dreigen te brengen, om ten bewarende titel beslag te laten leggen op de roerende en onroerende goederen van de vermeende inbreukmaker, met inbegrip van het blokkeren van zijn bankrekeningen en andere tegoeden. De voorzitter, die uitspraak doet over deze vordering, gaat na : 1) of het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming wordt ingeroepen, ogenschijnlijk geldig is;2) of de inbreuk op het betrokken intellectueel recht niet redelijkerwijze betwist kan worden;3) of, na de betrokken belangen, waaronder het algemeen belang, te hebben afgewogen, de feiten en, in voorkomend geval, de stukken waarop de eiser zich baseert van dien aard zijn dat ze het beslag - dat tot de bescherming strekt van het ingeroepen recht - redelijkerwijze verantwoorden.»

Art. 16.In artikel 587 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 22 mei 2005, worden de punten 7°, 8°, 13° en 14° geschrapt.

Art. 17.Artikel 588 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004, wordt aangevuld als volgt : « 15° op de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 van dit Wetboek en ingesteld door personen die, op grond van een wet betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 3°, 11°, 14°, 15°, 16°, 17° en 18° een vordering inzake namaak kunnen instellen. »

Art. 18.In artikel 589, 1° van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 11 april 1999, worden de woorden « 95 en 97 » vervangen door de woorden « 95 tot 97 ».

Art. 19.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 589bis ingevoegd, luidende : « 589bis. § 1. De voorzitter van de rechtbank van koophandel en de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doen, in aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, op verzoekschrift uitspraak over vorderingen betreffende beslag inzake namaak, ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10, en ingesteld door personen die op grond van een wet betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 575, § 1, een vordering inzake namaak kunnen instellen. § 2. De voorzitter van de rechtbank van koophandel en de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doen, in aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, uitspraak over de vorderingen bedoeld in de artikelen 87 en 87bis van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten alsook over de vorderingen bepaald in de artikelen 12quater en 12sexies van de wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken. »

Art. 20.In artikel 627 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Punt 5° wordt vervangen als volgt : « 5° de rechter van de plaats van de namaak, wanneer het gaat om vorderingen inzake namaak betreffende auteursrechten, naburige rechten, rechten van producenten van databanken en bescherming van kweekprodukten;» 2° de punten 12° en 13° worden opgeheven.

Art. 21.Artikel 633quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 december 2005, wordt vervangen als volgt : « § 1. Enkel de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van vorderingen inzake de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 11° en 14°;

Enkel de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18°.

Enkel de rechtbanken van eerste aanleg of de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen betreffende de intellectuele eigendomsrechten en de rechtsbescherming van technische maatregelen en van de informatie betreffende het beheer van rechten bedoeld in artikel 575. § 2. Enkel de voorzitter van de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van vorderingen inzake de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 11° en 14°, ingesteld op grond van artikel 584.

Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen inzake de intellectuele eigendomsrechten, bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18°, ingesteld op grond van artikel 584.

Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg of van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van vorderingen betreffende de intellectuele eigendomsrechten en de rechtsbescherming van technische maatregelen en van de informatie betreffende het beheer van rechten bedoeld in artikel 575, ingesteld op grond van artikel 584. § 3. Enkel de voorzitter van de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 11° en 14°.

Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel gevestigd in de zetel van een hof van beroep in wiens rechtsgebied de verrichtingen, of sommige ervan, zullen moeten plaatsvinden, zijn bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18°. Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg gevestigd in de zetel van een hof van beroep waarbinnen de verrichtingen, of sommige ervan, zullen moeten plaatsvinden, zijn bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 575, § 1. § 4. Enkel de voorzitter van de rechtbank van koophandel van Brussel is bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, die een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, bedoeld in artikel 574, 11° en 14° beoogt te staken.

Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel gevestigd in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, die een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18° beoogt te staken.

Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg of van de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 87 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten en op artikel 12sexies van de wet van 31 augustus 1998 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, die een inbreuk op een in deze wetten bedoeld intellectueel eigendomsrecht beoogt te staken. § 5. Enkel de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg of de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van een vordering gegrond op artikel 87bis van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten en op artikel 12quater van de wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken. § 6. Enkel de rechtbanken van eerste aanleg of de rechtbanken van koophandel die gevestigd zijn in de zetel van een hof van beroep zijn bevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep tegen een beslissing door de vrederechter gewezen met betrekking tot een geschil inzake de intellectuele eigendomsrechten en de rechtsbescherming van technische maatregelen en van de informatie betreffende het beheer van rechten bedoeld in artikel 575, §§ 1 en 2. »

Art. 22.In het Vierde Deel, Boek IV, van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk XIXbis, ingevoegd, luidende : « HOOFDSTUK XIXbis. - Rechtsplegingen inzake intellectuele rechten Afdeling 1. - Betreffende beslag inzake namaak

Art. 1369bis /1. § 1. De personen die, op grond van een wet betreffende de uitvindingsoctrooien, aanvullende beschermingscertificaten, kwekerscertificaten, topografieën van halfgeleiderproducten, tekeningen en modellen, merken, geografische aanduidingen, benamingen van oorsprong, auteursrecht, naburige rechten of het recht van producenten van databanken een vordering inzake namaak kunnen instellen, kunnen, met de toestemming van de voorzitter van de rechtbank van koophandel en de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, in aangelegenheden die tot de respectieve bevoegdheid van die rechtbanken behoren, verkregen op verzoekschrift, door een of meerdere deskundigen die deze magistraat benoemt, overal laten overgaan tot de beschrijving van alle voorwerpen, elementen, documenten of werkwijzen die van aard zijn de beweerde namaak alsook de oorsprong, de bestemming en de omvang ervan aan te tonen. § 2. De voorzitter kan de deskundige machtigen alle maatregelen te nemen die nuttig zijn voor de uitvoering van zijn opdracht binnen de grenzen ervan en, met name, afschriften te nemen, kopieën, fotokopieën, fotografieën en audiovisuele opnames te maken evenals zich monsters te laten overhandigen van de goederen die vermoed worden inbreuk te maken op het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming is ingeroepen en de bij de productie en/of distributie daarvan gebruikte materialen en werktuigen en de desbetreffende documenten. § 3. De voorzitter, die uitspraak doet over een verzoek tot verkrijging van maatregelen tot beschrijving, onderzoekt : 1) of het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming wordt ingeroepen, ogenschijnlijk geldig is;2) of er aanwijzingen zijn dat inbreuk zou zijn gemaakt op het intellectueel eigendomsrecht of dat een inbreuk dreigt. De beschikking bepaalt de voorwaarden waaraan de beschrijving is onderworpen, onder meer met het oog op de bescherming van vertrouwelijke gegevens, en de termijn binnen dewelke de aangestelde deskundige zijn verslag neerlegt en opstuurt, alsook de personen die, als uitzondering op artikel 1369bis /7, in voorkomend geval er kennis mogen van nemen. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden uitdrukkelijk vermeld in de beschikking die een langere termijn rechtvaardigen, overschrijdt deze termijn twee maanden vanaf de betekening van de beschikking niet. § 4. Indien hij het nodig acht voor de bescherming van het intellectueel recht dat ingeroepen werd door de verzoeker, en hij het redelijk acht, rekening houdend met de omstandigheden eigen aan het geding, kan de voorzitter in voorkomend geval bij dezelfde beschikking of bij een afzonderlijke beschikking, aan de houders van inbreukmakende goederen, de bij de productie en/of distributie daarvan gebruikte materialen, werktuigen en de desbetreffende documenten, het verbod opleggen zich ervan te ontdoen, ze te verplaatsen of elke wijziging eraan aan te brengen die hun werking beïnvloeden. Hij kan toelating geven om een bewaarder aan te stellen en de voorwerpen te verzegelen en, als het gaat om feiten die aanleiding geven tot inkomsten, het bewarend beslag van deze laatste toelaten voor zover deze hun directe oorsprong blijken te vinden in de beweerde namaak.

De voorzitter kan alvorens het toekennen van beslagmaatregelen, de door de maatregelen beoogde persoon in raadkamer horen in aanwezigheid van de verzoeker. In dat geval brengt de voorzitter alvorens tot deze oproeping over te gaan de verzoeker hiervan op de hoogte, die dan kan afzien van zijn verzoek om beslagmaatregelen en zijn verzoek kan beperken tot beschrijvende maatregelen. De door deze maatregelen beoogde persoon wordt met een gerechtsbrief opgeroepen waarbij een afschrift van het verzoekschrift wordt gevoegd. De raadsman van de verzoeker wordt opgeroepen bij gewone brief. § 5. De voorzitter, die uitspraak doet over een verzoek tot verkrijging, naast de beschrijving, van beslagmaatregelen, onderzoekt : 1) of het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming wordt ingeroepen, ogenschijnlijk geldig is;2) of de inbreuk op het betrokken intellectueel recht niet redelijkerwijze betwist kan worden;3) of, na de betrokken belangen, waaronder het algemeen belang, te hebben afgewogen, de feiten en, in voorkomend geval, de stukken waarop de verzoeker zich baseert van dien aard zijn dat ze het beslag - dat tot de bescherming strekt van het ingeroepen recht - redelijkerwijze verantwoorden. In de beschikking wordt een uitdrukkelijke motivering gegeven van de noodzaak van beslagmaatregelen die zijn toegestaan rekening houdend met de voorwaarden gesteld in de huidige paragraaf. § 6. De beschikking wordt voor het aanvatten van de verrichtingen van beschrijving en in voorkomend geval van beslag, betekend. § 7. Tegen de beschikking waarbij beschrijvende maatregelen of beslagmaatregelen worden toegekend of geweigerd, en tegen de beschikking waarbij de intrekking van die maatregelen wordt toegekend of geweigerd, staat voorziening open zoals bepaald in de artikelen 1031 tot 1034.

De beslagene kan in geval van veranderde omstandigheden de wijziging of de intrekking van de beschikking vragen door dagvaarding hiertoe van alle partijen voor de rechter die de beschikking heeft uitgesproken.

De beschikking tot intrekking geldt als opheffing. »

Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /2 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /2. Het verzoekschrift bevat keuze van woonplaats in België indien de verzoeker er noch woonplaats noch verblijfplaats heeft.

De verzoeker legt, naargelang het geval, de bewijsstukken over evenals een afschrift van het uitvindingsoctrooi, van het aanvullend beschermingscertificaat, van het kwekerscertificaat of van de ingeschreven aanvraag van het kwekerscertificaat, van de geografische aanduiding of de benaming van oorsprong, van het ontvangstbewijs van depot van de tekening of het model of van het merk of van de publicatie van hun inschrijving. »

Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /3 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /3. § 1. De voorzitter kan de verzoeker de verplichting opleggen een passende borgsom in consignatie te geven, of een gelijkwaardige garantie, bedoeld om de eventuele vergoeding van de opgelopen schade van de verweerder te waarborgen, overeenkomstig de bepalingen van § 2. In dit geval wordt de expeditie van de beschikking pas verleend na voorlegging van het bewijs van de consignatie. § 2. Wanneer de maatregelen van beschrijving of van beslag zijn herroepen of wanneer zij vervallen wegens enig handelen of nalaten van de verzoeker, of wanneer later wordt vastgesteld dat er geen inbreuk of dreiging van inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht was, kan de rechtbank op verzoek van de verweerder de verzoeker veroordelen tot betaling van een passende schadeloosstelling voor alle ingevolge deze maatregelen veroorzaakte schade. ».

Art. 25.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /4 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /4. § 1. De verzoekende partij mag slechts aanwezig of vertegenwoordigd zijn bij de beschrijving indien zij daartoe bijzonder door de voorzitter gemachtigd is. In zijn beschikking motiveert de voorzitter op bijzondere wijze de aan elke persoon verleende machtiging, rekening houdend met de omstandigheden eigen aan de zaak, zoals onder andere de bescherming van de vertrouwelijke informatie. § 2. De voorzitter kan het recht aanwezig te zijn op die plaatsen onderwerpen aan de voorwaarden die hij vastlegt. »

Art. 26.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /5 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /5. Indien de deuren gesloten zijn of de toegang wordt geweigerd, handelt de gerechtsdeurwaarder overeenkomstig artikel 1504. »

Art. 27.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /6 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /6. Onverminderd het recht van de verzoeker op beschrijving, waakt de deskundige, gedurende het hele verloop van de handelingen van beschrijving en bij de opstelling van zijn verslag, over de vrijwaring van de wettige belangen van de beweerde inbreukmaker en van de houder van de beschreven voorwerpen, in het bijzonder wat de bescherming van vertrouwelijke informatie betreft. »

Art. 28.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /7 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /7. § 1. Het verslag wordt ter griffie neergelegd binnen de termijn door de beschikking bepaald of, bij gebreke hieraan binnen de door artikel 1369bis /1, § 3, tweede lid bepaalde termijn.

Een afschrift wordt onverwijld, bij aangetekende zending, door de deskundige verzonden, naar de verzoeker en naar de houder van de beschreven voorwerpen evenals, in voorkomend geval, naar de beslagene. § 2. Dit verslag evenals alle stukken, monsters of inlichtingen vergaard gedurende de handelingen van beschrijving zijn vertrouwelijk en mogen slechts vrijgegeven of gebruikt worden door de verzoeker of zijn rechthebbende, binnen het kader van een procedure, Belgisch of buitenlands, ten gronde of in kort geding, onverminderd de toepassing van de bepalingen van de internationale verdragen die toepasselijk zijn in België. »

Art. 29.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /8 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /8. De voorzitter die de beschikking heeft uitgesproken neemt kennis van alle incidenten in verband met de uitvoering van de beschrijvings- en beslagmaatregelen. »

Art. 30.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /9 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /9. Indien binnen de termijn bepaald door de voorzitter die uitspraak doet over een verzoek gegrond op artikel 1369bis /1, of, indien dergelijke termijn niet is vermeld, binnen een termijn van ten hoogste twintig werkdagen of eenendertig dagen, naar gelang van welke van beide termijnen de langste is volgend op de ontvangst van het verslag verstuurd overeenkomstig artikel 1369bis /7, § 1, tweede lid, de beschrijving niet gevolgd wordt door een dagvaarding ten gronde voor een bevoegde rechtsmacht, heeft de beschikking van rechtswege geen rechtsgevolgen meer en mag de verzoeker de inhoud van het verslag niet gebruiken of bekendmaken, dit alles onverminderd het recht op schadevergoeding. »

Art. 31.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 1369bis /10 ingevoegd, luidende : « Art. 1369bis /10. De artikelen 962 tot 965, 973, tweede en derde lid, 978 en 985 zijn niet van toepassing op de procedure van beslag inzake namaak. ».

Art. 32.In hoofdstuk XIXbis van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende : « Afdeling 2. - Voorlopige maatregelen toepasselijk op intellectuele eigendomsrechten

Art. 1369ter.§ 1. Wanneer een persoon, die voor de rechtbank kan optreden om een handeling die inbreuk maakt op een intellectueel eigendomsrecht bedoeld in artikel 1369bis /1 te doen staken, het artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek toepast, worden de voorlopige maatregelen op verzoek van de verweerder herroepen of houden ze op gevolg te hebben, indien de eiser niet binnen een redelijke termijn een procedure instelt die leidt tot een beslissing ten gronde bij een bevoegde rechterlijke instantie; deze termijn wordt bepaald door de rechterlijke instantie die de maatregelen gelast, of, bij gebreke daarvan, binnen een termijn van ten hoogste twintig werkdagen of eenendertig dagen, naar gelang van welke van beide termijnen de langste is vanaf de betekening van de beschikking. § 2. De rechtbank kan aan de in § 1 bedoelde maatregelen de voorwaarde verbinden dat de eiser een passende zekerheid of een gelijkwaardige garantie stelt voor de eventuele schadeloosstelling van alle door de verweerder geleden schade, zoals bepaald in paragraaf 3. § 3. Indien de voorlopige maatregelen worden herroepen of wanneer zij vervallen wegens enig handelen of nalaten van de eiser, of indien later wordt vastgesteld dat er geen inbreuk of dreiging van inbreuk op het betrokken intellectueel eigendomsrecht was, kan de rechtbank, op verzoek van de verweerder, de eiser gelasten de verweerder op passende wijze schadeloos te stellen voor de door deze maatregelen toegebrachte schade. » HOOFDSTUK IX. - Opheffingsbepalingen

Art. 33.Opgeheven worden : 1° de wet van 10 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch gerechtelijk recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken;2° artikel 118 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument;3° artikel 13 van de wet van 30 juni 1994 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's;4° artikel 19 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen;5° de artikelen 1481 tot 1488 van het Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK X. - Inwerkingtreding

Art. 34.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin zij is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 10 mei 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsontwerp, 51-2944 - Nr. 1. - Verslag, 51-2944 - Nr. 2.

Tekst verbeterd door de commissie, 51-2944 - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 51-2944 - Nr. 4.

Integraal verslag. - 22 maart 2007.

Senaat : Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, 3-2349 - Nr. 1. - Verslag, 3-2349 - Nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 3-2349 - Nr. 3.

Handelingen van de Senaat. - 19 april 2007.

^