Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 november 2008
gepubliceerd op 15 december 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013538
pub.
15/12/2008
prom.
13/11/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 februari 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 november 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 februari 2008 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 10 maart 2008 onder het nummer 87313/CO/313) TITEL I. - Loon- en arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Titel I van deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de apotheken en de tariferingsdiensten vallen met uitzondering van de bepalingen van titel II - Arbeidsduur, die enkel van toepassing zijn op werknemers die geen houder zijn van het wettelijk diploma van apotheker en hun werkgevers. HOOFDSTUK II. - Beroepsindeling van het personeel dat geen apotheker is Sectie I. - Categorieën

Art. 2.Voor de toepassing van deze titel zijn de functies gerangschikt in vier categorieën die door onderstaande algemene criteria worden bepaald : Eerste categorie Normale aanvangsleeftijd : 21 jaar. Behoren tot deze categorie, de bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : a) kennis hebben opgedaan welke overeenstemt met het programma van het lager onderwijs, de twee jaar van de eerste graad van het vernieuwd secundair onderwijs (V.S.O.) of alle hiermee gelijkgestelde studies inbegrepen, en die voldoende is om functies te kunnen uitoefenen van het laagste niveau die door de wet of de rechtspraak worden erkend als zijnde van intellectuele aard; b) een periode van aanpassing van beperkte duur die meestal een op de hoogtestelling is;c) een eenvoudig werk van secundaire aard dat van degene die het verricht, geen andere verantwoordelijkheid vergt dan die van goed uitgevoerd werk. Voorbeelden : - bediende voor de post en voor de verzending; - loopjongen; - bediende voor klasseerwerk; - onderhoudspersoneel.

Tweede categorie Normale aanvangsleeftijd : 21 jaar. Behoren tot deze categorie, de bedienden waarvan de functie is gekenmerkt door : a) de noodzakelijkheid voldoende kennis te hebben opgedaan om functies van intellectuele aard te kunnen uitoefenen en, voor zover mogelijk, een vorming hebben die kan opwegen tegen die welke verkregen wordt door de studies waarmee de oriëntatiecyclus wordt afgesloten;b) een periode van aanpassing van een bepaalde duur waardoor in een gespecialiseerd werk handigheid wordt verkregen;c) een eenvoudig, weinig afwisselend werk, waarvoor hoofdzakelijk kwaliteiten van oplettendheid worden vereist en dat uitgevoerd wordt volgens een bepaalde maatstaf onder voortdurende, rechtstreekse en omstandige controle. Voorbeelden : - magazijnmeester-bediende; - typist; - codeerder; - bediende voor de boekhouding met minder dan één jaar ervaring; - stenotypiste met minder dan één jaar ervaring; - facturist; - telefonist-standardist; - houder van het diploma kwalificatie « farmaceutisch technisch assistent », afgeleverd door een instelling van het V.S.O. en met minder dan één jaar ervaring; - tarifeerder met minder dan één jaar ervaring.

Derde categorie Normale aanvangsleeftijd : 21 jaar Behoren tot deze categorie, de bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : a) een vorming die opweegt tegen deze verkregen door studies van volledig secundair onderwijs determinatiegraad, hetzij studies van de secundaire graad aangevuld door gespecialiseerde vakstudies of het verkrijgen van een beroepsbekwaamheid door stage of door de uitoefening van andere gelijke of gelijkaardige functies;b) het zelfstandig uitvoeren van afwisselend werk, dat gewoonlijk initiatief en redenering vereist van degene die het uitvoert en die tegenover de werkgever verantwoordelijk is voor de uitvoering ervan. Voorbeelden : - stenotypiste; - hulpboekhouder; - informaticabediende; - typiste belast met een secretariaat; - houder van een kwalificatie van « farmaceutisch technisch assistent » na één jaar ervaring; - tarifeerder.

Vierde categorie Normale aanvangsleeftijd : 23 jaar. Behoren tot deze categorie, de bedienden waarvan de functie is gekenmerkt door : a) een vorming die opweegt tegen deze die wordt verkregen door, buiten volledige studies van secundair onderwijs, gespecialiseerde studies, of ook het verkrijgen van een praktische opleiding door middel van stage of door het uitoefenen van gelijke of gelijkaardige betrekkingen;b) een korte tijd om zich in te werken;c) een meer afwisselend zelfstandig werk waarvoor van degene die het uitvoert, een meer dan gewone vakbekwaamheid, initiatief en verantwoordelijkheidszin vereist worden;d) de bekwaamheid om : - al het mindere werk van zijn eigen specialiteit uit te voeren; - al de elementen voor het hem toevertrouwde werk te verzamelen, eventueel geholpen door bedienden van de voorgaande rangen.

Voorbeelden : - boekhouder; - tweetalige stenotypiste; - kassier; - gekwalificeerd farmaceutisch technisch assistent die onder toezicht en onder de verantwoordelijkheid van de apotheker de bereidingen maakt van de geneeskundige voorschriften en de farmaceutische samenstellingen en die bovendien, na een bijkomende vorming te hebben genoten, door zijn werkgever wordt belast met het bekleden van een vertrouwensfunctie, die wordt gekenmerkt door een grotere verantwoordelijkheid in de organisatie van het werk in één officina.

Deze vertrouwensfunctie wordt met name omschreven door het feit dat men door de apotheker wordt belast met de verdeling van het uit te voeren werk aan andere farmaceutische technische assistenten in de officina, met de bedoeling een goede organisatie van de dienst te waarborgen; - tarifeerder-verifieerder belast met het verdelen van het uit te voeren werk aan de andere tarifeerders en de controle ervan.

Moeten buiten categorie worden geklasseerd, de functies zoals deze van : - programmeur; - directiesecretaresse; - hoofdboekhouder; - vertaler.

Sectie II. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 3.De categorie, waartoe een werknemer behoort, wordt niettegenstaande de voorbeelden, in de eerste plaats vastgesteld op basis van de algemene kenmerken van de categorie in de beroepsindeling. Betwistingen inzake de categorie waartoe een werknemer behoort, zullen in eerste instantie voorgelegd worden aan het Paritair Comité voor de apotheken en tariferingsdiensten. HOOFDSTUK III. - Minimumbarema's van het personeel dat geen apotheker is

Art. 4.De maandelijkse minimumlonen per categorie bepaald in artikel 2 van het mannelijk en vrouwelijk personeel dat geen apotheker is, worden als volgt vastgesteld op 1 januari 2005 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikel 4 zijn tegenover het referte-indexcijfer 112,46.

Art. 6.De maandelijkse minimumlonen per categorie, bepaald in artikel 2 van de werknemers die geen apotheker zijn, worden als volgt vastgesteld op 1 april 2005 (indexering met 2 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.De maandelijkse minimumlonen per categorie, bepaald in artikel 2 van werknemers die geen apotheker zijn, worden als volgt vastgesteld op 1 juli 2005, in toepassing van het sectorieel Protocolakkoord van 27 juni 2005 (verhoging van de barema's met 15 EUR en uitbreiding tot 60 jaar) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.De maandelijkse minimumlonen per categorie, bepaald in artikel 2 van werknemers die geen apothekers zijn, worden als volgt vastgesteld op 1 januari 2006 in toepassing van het sectorieel Protocolakkoord van 27 juni 2005 (verhoging van de barema's met 1 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 9.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikelen 6, 7 en 8 worden tegenover het referte-indexcijfer 114,71 geplaatst.

Art. 10.De maandelijkse minimumlonen per categorie, bepaald in artikel 2 van werknemers die geen apothekers zijn, worden als volgt vastgesteld op 1 maart 2006 (indexering met 2 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 11.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikel 10 worden tegenover het referte-indexcijfer 117,00 (wordt 102,84 met factor 0,8790) geplaatst.

Art. 12.Overeenkomstig de bepalingen van de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2001 betreffende de aanpassing van de lonen aan de index en de overgang tot de euro, geregistreerd onder het nummer 60530/CO/313, zijn de volgende maandelijkse referente-indexen die een stijging van de lonen met 2 pct. veroorzaken, rekening houdende met factor 0,8790, de volgende 104,90 - 107,00 - 109,14 - 111,32 - 113,55 enz. en de maandelijkse referente-indexen die een daling van de lonen met 2 pct. veroorzaken zijn : 100,78 - 98,76 enz.

Art. 13.De maandelijkse minimumlonen per categorie, bepaald in artikel 2 van de werknemers die geen apotheker zijn, worden als volgt vastgesteld op 1 maart 2007 (overschrijding van spilindexcijfers 104,90 = indexering met 2 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 14.De maandelijkse minimumlonen per categorie, bepaald in artikel 2 van werknemers die geen apotheker zijn, worden als volgt vastgesteld op 1 januari 2008, in toepassing van het sectorieel protocolakkoord van 21 december 2007 (verhoging van de barema's met 15 EUR) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 15.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikelen 13 en 14 worden tegenover het referte-indexcijfer 104,90 geplaatst.

Art. 16.In toepassing van het sectorieel protocolakkoord van 21 december 2007 zullen de maandelijkse minimumlonen per categorie, bepaald in artikel 2 van de werknemers die geen apotheker zijn, op 1 juli 2008 met 15 EUR verhoogd worden.

Art. 17.De minimumlonen die in artikelen 2 tot 16 werden vastgesteld, zijn van toepassing, onverminderd de meer gunstige bepalingen waarvan de werknemers genieten wegens verworvenheden. HOOFDSTUK IV. - Barema's verbonden met de leeftijd - Schrapping

Art. 18.Rekening houdend met de bijzonder verschillende configuratie van de betrokken ondernemingen, de aanzienlijke verscheidenheid van de omvang van de ondernemingen in de sector, het bestaan van een groot aantal arbeidsovereenkomsten die zullen worden getroffen door de schrapping van het sectorieel loonrooster op basis van de leeftijd van de werknemers, was het niet mogelijk binnen het paritair comité tot een overeenkomst te komen.

Een paritaire werkgroep is samengesteld, om ten laatste voor 1 januari 2009, de huidige barema's op basis van leeftijd, zoals vastgesteld in artikelen 2 tot 17 en 37, in een aangepast systeem conform Europese Richtlijn 2000/78/EG en de wet van 10 mei 2007 om te zetten. Het nieuw systeem zal op 1 januari 2009 van kracht worden. HOOFDSTUK V. - Bezoldigingsvoorwaarden van de apothekers

Art. 19.Onder "apotheker-provisor" moet worden verstaan : de apotheker-titularis die geen eigenaar is van de officina. Onder "adjunct-apotheker" moet worden verstaan : de apotheker die samenwerkt met de titularis (al dan niet eigenaar) die verantwoordelijk is voor de officina.

Art. 20.De maandelijkse minimumlonen worden als volgt vastgesteld op 1 januari 2005 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 21.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikel 19 worden tegenover het referte-indexcijfer 112,46 geplaatst.

Art. 22.De maandelijkse minimumlonen worden als volgt vastgesteld op 1 april 2005 (indexering met 2 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 23.De maandelijkse minimumlonen worden als volgt vastgesteld op 1 juli 2005 in toepassing van het sectorieel protocolakkoord van 27 juni 2005 (verhoging van de barema's met 15 EUR) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 24.De maandelijkse minimumlonen worden als volgt vastgesteld op 1 januari 2006 in toepassing van het sectorieel protocolakkoord van 27 juni 2005 (verhoging van de barema's met 1 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 25.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikelen 21, 22 en 23 worden tegenover het referte-indexcijfer 114,71 geplaatst.

Art. 26.De maandelijkse minimumlonen worden als volgt vastgesteld op 1 maart 2006 (indexering met 2 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 27.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikel 25 worden tegenover het referte-indexcijfer 117,00 (wordt 102,84 met factor 0,8790) geplaatst.

Art. 28.Overeenkomstig de bepalingen van de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2001 betreffende de aanpassing van de lonen aan de index en de overgang tot de euro, geregistreerd onder het nummer 60530/CO/313, zijn de volgende maandelijkse referente-indexen die een stijging van de lonen met 2 pct. veroorzaken, rekening houdend met factor 0,8790 de volgende 104,90 - 107,00 - 109,14 - 111,32 - 113,55 enz. en de maandelijkse referente-indexen die een daling van de lonen met 2 pct. veroorzaken zijn : 100,78 - 98,76 enz.

Art. 29.De maandelijkse minimumlonen worden als volgt vastgesteld op 1 maart 2007 (overschrijding van spilindexcijfers 104,90 = indexering met 2 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 30.De maandelijkse minimumlonen worden als volgt vastgesteld op 1 januari 2008 in toepassing van het sectorieel protocolakkoord van 21 december 2007 (verhoging van de barema's met 15 EUR) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 31.De maandelijkse minimumlonen bepaald in artikelen 28 en 29 worden tegenover het referte-indexcijfer 104,90 geplaatst.

Art. 32.In toepassing van het sectorieel protocolakkoord van 21 december 2007, zullen de maandelijkse minimumlonen op 1 juli 2008 met 15 EUR verhoogd worden.

Art. 33.Anciënniteit Voor toepassing van artikelen 19 tot 30 is de in aanmerking te nemen anciënniteit die welke geldt in de sector, zowel in de hoedanigheid van tewerkgestelde in dienst van één of meerdere werkgevers, als in de hoedanigheid van zelfstandige in de officina waarvan de werknemer eigenaar of beheerder was.

Het bewijs van tewerkstelling moet door de werknemer worden voorgelegd.

Occasionele werkzaamheden van minder dan één maand, alsook iedere activiteit in de hoedanigheid van student of gedurende de dienstplicht, komen hiervoor niet in aanmerking.

Art. 34.Om te bepalen of het maandelijks minimumloon dat tussen de partijen werd overeengekomen, beantwoordt aan het in artikelen 19 tot 30 voorziene minimum, moet men rekening houden met alle elementen die in artikel 2 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers worden vermeld, met inbegrip van de voordelen toegekend op een andere dan de maandelijkse basis.

Art. 35.Voor de apotheker die krachtens een overeenkomst voor deeltijdse arbeid is tewerkgesteld, zijn de bepalingen toepasselijk van de collectieve overeenkomst nr 35 van 27 februari 1981, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, en voornamelijk artikel 10. HOOFDSTUK VI. - Vervanger van de farmaceutisch technisch assistent

Art. 36.Wordt als vervanger van de farmaceutisch technisch assistent beschouwd, de bediende die minstens beantwoordt aan de maatstaven van de derde categorie van de farmaceutisch technisch assistenten en die bij gelegenheid door verschillende werkgevers wordt tewerkgesteld.

Art. 37.Het dagelijks minimumloon van de vervanger van de farmaceutisch technische assistent wordt bepaald op basis van het maandelijks minimumloon van categorie III, vanaf 26 jaar, zoals voorzien in artikel 4 van deze overeenkomst.

De verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever.

Ingeval er voordelen in natura worden toegekend, mag de waarde van de voeding worden afgetrokken volgens het bedrag vastgesteld voor de berekening van de bijdragen voor de sociale zekerheid. HOOFDSTUK VII. - Klein verlet

Art. 38.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten wordt een derde werkdag verlof met behoud van de normale wedde toegekend ter gelegenheid van het huwelijk van de werknemer of de geboorte van een kind van de werknemer indien dit kind erkend wordt door zijn vader.

Art. 39.Wanneer, wegens volgende gebeurtenissen, het verlof niet opgenomen werd, volgens de voorwaarden voorzien bij voornoemd koninklijk besluit van 28 augustus 1963, kunnen werknemers er nochtans aanspraak op maken bij : - huwelijk van de werknemer; - huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer of een zuster van de werknemer; - overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e), van de vader, de moeder, de grootvader, de grootmoeder, een broer, een zuster, een kleinkind, een schoonzoon, een schoondochter van de werknemer.

Art. 40.Daar waar gunstigere voorwaarden inzake vakantie en verlof in gebruik zijn, moet de verworven toestand behouden blijven in het voordeel van de werknemers.

TITEL II. - Arbeidsduur HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 41.Titel II van deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers, met uitzondering van de apothekers houders van een wettelijk diploma, en op de werkgevers die hen tewerkstellen.

Voor deze laatste, wordt de arbeidsduur door een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur

Art. 42.De wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op 38 uur.

Art. 43.De tewerkstelling van werknemers na 20 uur is slechts toegelaten wanneer de werkgever deelneemt aan de wachtdienst ingericht voor zijn regio. De totale duur van de nachtarbeid tussen 20 uur en 6 uur mag de 20 uur per jaar niet overschrijden.

Art. 44.Wanneer de werknemers buiten de bij artikelen 42 en 43 vastgestelde grenzen worden tewerkgesteld krachtens artikel 25 van de wet op de arbeid van 16 maart 1971 laat de werkgever dit zo spoedig mogelijk aan de arbeidsinspectie weten.

Art. 45.De arbeidsduur mag met 20 uur per jaar de wekelijkse grens overschrijden die in artikel 42 van deze titel is vastgesteld, op voorwaarde dat hij niet de bij of krachtens de wet vastgestelde grenzen overschrijdt.

De werkgever mag van deze mogelijkheid slechts gebruik maken voor zover de werknemers of, wanneer zij bestaat, de syndicale afvaardiging van de onderneming minstens zeven dagen vooraf ervan verwittigd worden.

Art. 46.In de apotheken gevestigd in badplaatsen en luchtkuuroorden, alsook in toeristische centra, mogen de door of krachtens de wet vastgestelde grenzen worden overschreden gedurende dertien weken per kalenderjaar, teneinde het hoofd te kunnen bieden aan een uitzonderlijke toename van het werk.

De in artikel 42 van deze titel beoogde wekelijkse grens mag niet meer dan vijf uur worden overschreden.

TITEL III. - Gebruiksmodaliteiten van het educatief verlof HOOFDSTUK I. - Spreiding en gebruik van het educatief verlof

Art. 47.In uitvoering van artikel 4 van de wet van 10 april 1973 waarbij aan de werknemers educatief verlof wordt toegekend met het oog op hun sociale promotie, wordt dit verlof op volgende wijze gebruikt : - de helft wordt voorbehouden aan de voorbereiding en het afleggen van examens op het einde van het schooljaar; - de andere helft wordt verspreid over het schooljaar, onder de vorm van verlof, gespreid per maand of per week. HOOFDSTUK II. - Afwijkingsstelsel

Art. 48.Mits eenparig akkoord van de ondernemingsraad, of bij ontstentenis na overeenkomst tussen het ondernemingshoofd en de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis na overeenkomst tussen het ondernemingshoofd en de betrokken werknemers, kan worden afgeweken van de in artikel 47 voorziene spreidingswijze.

Art. 49.In dit geval wordt het totaal aantal uren over het gehele schooljaar gespreid in de vorm van verlof gespreid per maand of per week.

Art. 50.Op uitdrukkelijk verzoek van de werknemer kan maximum één vierde van het educatief verlof bedoeld in artikel 49, worden besteed aan de voorbereiding en het afleggen van de examens. Dit verzoek moet worden ingediend bij het ondernemingshoofd of zijn aangestelde, bij aanvang van het schooljaar en ten laatste op 31 december van het lopende jaar.

TITEL IV. - Vervanging van wettelijke feestdagen die samenvallen met een dag van de week waarop normaal niet wordt gepresteerd en jaarlijks verlof

Art. 51.In het kader van voltijdse betrekkingen geven de wettelijke feestdagen die samenvallen met de dag van de week waarop normaal niet gepresteerd wordt, aanleiding tot een dag compensatieverlof.

Art. 52.Deze titel heeft een aanvullend karakter. Hij is niet van toepassing op ondernemingen met een ondernemingsraad en/of een comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de de werkplaatsen en/of een syndicale delegatie.

Hij is evenmin van toepassing op ondernemingen waar een binnen de onderneming afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst de modaliteiten inzake de jaarlijkse vakantie vastlegt.

Art. 53.De partijen zullen overeenkomstig de wetgeving op de feestdagen, gezamenlijk de feestdagen en de vervangingsdagen vastleggen vóór 15 december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de feestdagen zullen worden toegekend.

Art. 54.In overeenstemming met de bepalingen van de wetgeving inzake de jaarlijkse vakantie, leggen de partijen de periode van de hoofdvakantie vast vóór 1 april van het kalenderjaar.

Het akkoord zal het voorwerp uitmaken van een overeenkomst waarin moet worden vermeld : - de naam van de ondertekenende partijen; - de datum van het hoofdverlof; - de datum van ondertekening.

Iedere partij zal een exemplaar van de overeenkomst ontvangen.

Art. 55.Indien geen akkoord werd bereikt op 1 april van het kalenderjaar, kan de werknemer binnen de veertien kalenderdagen een schriftelijk voorstel overmaken aan de werkgever.

De werkgever tekent een duplicaat van dit voorstel. Deze handtekening geldt enkel voor ontvangst van het voorstel. Het voorstel kan ook per aangetekende brief worden overgemaakt.

Art. 56.Indien op 1 mei van het kalenderjaar geen akkoord is bereikt, of geen schriftelijk voorstel werd overgemaakt, of indien het schriftelijk voorstel niet werd aanvaard, kan de meest gerede partij een aanvraag tot verzoening richten aan de voorzitter van het paritair comité, via één van de vertegenwoordigde organisaties in het paritair comité.

De voorzitter van het paritair comité zal een verzoeningsvergadering samenroepen vóór 15 mei van elk jaar, om alle aanvragen te behandelen.

Art. 57.In laatste instantie blijven de arbeidsrechtbanken bevoegd om het geschil te beslechten.

Art. 58.Werkgever en werknemer zullen op ondernemingsniveau afspraken maken over een systeem om de vakantiedagen in rekening te brengen.

TITEL V. - Slotbepalingen

Art. 59.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en loopt af op 31 december 2008.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1998 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden die door het koninklijk besluit van 22 december 2003 - Belgisch Staatsblad van 1 maart 2004 bindend werd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 november 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^