gepubliceerd op 02 september 2005
Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de wedden van de referendarissen en de parketjuristen bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg, van de griffiers en de secretarissen van het parket en tot wijziging van de artikelen 259duodecies en 285bis van hetzelfde Wetboek
10 AUGUSTUS 2005. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de wedden van de referendarissen en de parketjuristen bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg, van de griffiers en de secretarissen van het parket en tot wijziging van de artikelen 259duodecies en 285bis van hetzelfde Wetboek
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 259duodecies, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998, wordt het woord « drie » vervangen door het woord « zes ».
Art. 3.In artikel 285bis, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997, wordt het woord « twee » vervangen door het woord « drie ».
Art. 4.Artikel 365ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 maart 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 365ter.§ 1. Aan het ambt van referendaris en parketjurist bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg wordt de volgende weddenschaal verbonden : - minimumwedde : 20.705,34 EUR; - maximumwedde : 32.165,25 EUR; - tussentijdse verhogingen : drie jaarlijkse verhogingen van 624,27 EUR gevolgd door tien tweejaarlijkse verhogingen van 958,71 EUR. § 2. Na vier jaar graadanciënniteit verkrijgen de referendaris en de parketjurist bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg de volgende weddenschaal : - minimumwedde : 22.497,86 EUR; - maximumwedde : 34.916,48 EUR; - tussentijdse verhogingen : drie jaarlijkse verhogingen van 624,27 EUR gevolgd door elf tweejaarlijkse verhogingen van 958,71 EUR. § 3. Na twaalf jaar graadanciënniteit verkrijgen de referendaris en de parketjurist bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg, voorzover zij bij hun beoordeling, bedoeld in artikel 259novies, de vermelding « zeer goed » gekregen hebben, de volgende weddenschaal : - minimumwedde : 25.507,15 EUR; - maximumwedde : 37.925,77 EUR; - tussentijdse verhogingen : drie jaarlijkse verhogingen van 624,27 EUR gevolgd door elf tweejaarlijkse verhogingen van 958,71 EUR. § 4. Voorzover er vacante betrekkingen zijn en zij bij hun beoordeling, bedoeld in artikel 259 novies, de vermelding « zeer goed » gekregen hebben, kunnen de referendaris en de parketjurist bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg die ten minste achttien jaar graadanciënniteit hebben, de volgende weddenschaal verkrijgen : - minimumwedde : 27.923,80 EUR; - maximumwedde : 42.638,83 EUR; - tussentijdse verhogingen : elf tweejaarlijkse verhogingen van 1.337,73 EUR. Het aantal betrekkingen die bezoldigd kunnen worden overeenkomstig het vorige lid wordt vastgesteld op een tiende van het totale aantal referendarissen en parketjuristen bij de hoven van beroep en de rechtbanken van eerste aanleg. § 5. De artikelen 362, 363, 365, § 1, 367, tweede tot vijfde lid, en 377 zijn van overeenkomstige toepassing op de referendarissen en de parketjuristen bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg. § 6. Het vakantiegeld dat toegekend wordt aan de personeelsleden van niveau 1 bij de griffies en de parketsecretariaten, wordt in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden verleend aan de referendarissen en de parketjuristen. »
Art. 5.Artikel 366 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 17 februari 1997 en 15 juni 2001 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 366.De wedden van de griffiers van de hoven, rechtbanken, vredegerechten en politierechtbanken worden bepaald als volgt : Hof van Cassatie : - Hoofdgriffier 37.694,74 EUR - Griffier 27.513,62 EUR - Eerstaanwezend adjunct-griffier 17.927,00 EUR - Adjunct-griffier 17.258,24 EUR Hoven van beroep en arbeidshoven : - Hoofdgriffier 35.465,30 EUR - Griffier 25.358,51 EUR - Eerstaanwezend adjunct-griffier 17.927,00 EUR - Adjunct-griffier 17.258,24 EUR Rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel, waarvan het rechtsgebied ten minste 250.000 inwoners telt : - Hoofdgriffier 33.681,72 EUR - Griffier 20.453,72 EUR - Eerstaanwezend adjunct-griffier 17.927,00 EUR - Adjunct-griffier 17.258,24 EUR Rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel, waarvan het rechtsgebied minder dan 250.000 inwoners telt : - Hoofdgriffier 29.371,48 EUR - Griffier 20.453,72 EUR - Eerstaanwezend adjunct-griffier 17.927,00 EUR - Adjunct-griffier 17.258,24 EUR Vredegerechten en politierechtbanken bedoeld in artikel 3 van het bijvoegsel bij dit Wetboek : - Hoofdgriffier 27.513,62 EUR - Griffier 20.453,72 EUR - Eerstaanwezend adjunct-griffier 17.927,00 EUR - Adjunct-griffier 17.258,24 EUR ».
Art. 6.Artikel 367, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen door het volgende lid : « De wedden van de griffiers worden verhoogd als volgt : Aantal jaren nuttige Anciënniteit Bedrag van de verhogingen na iedere periode - Drie jaren 1.857,82 EUR - Zes jaren 1.857,82 EUR - Negen jaren 1.857,82 EUR - Twaalf jaren 1.857,82 EUR - Vijftien jaren 1.857,82 EUR - Achttien jaren 1.114,69 EUR - Eenentwintig jaren 1.114,69 EUR - Vierentwintig jaren 1.114,69 EUR »
Art. 7.Artikel 367bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1991, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt opgeheven.
Art. 8.Artikel 367ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1991, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bevestigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 367ter.Aan de eerstaanwezend adjunct-griffiers in het Hof van Cassatie, in een hof van beroep en in een arbeidshof en aan de griffiers en de eerstaanwezend adjunct-griffiers in een rechtbank van eerste aanleg, in een rechtbank van koophandel, in een arbeidsrechtbank, in een vredegerecht en in een politierechtbank, die ten minste twaalf jaren tot dit ambt zijn benoemd en die, met uitzondering van de griffiers die gelast zijn de onderzoeksrechter of de jeugdrechter bij te staan, niet werden aangewezen tot een bijzonder ambt waaraan een weddenbijslag verbonden is, wordt een weddenbijslag van 1.001,50 EUR toegekend, voorzover zij bij hun beoordeling, bedoeld in artikel 287ter, de vermelding « zeer goed » hebben gekregen. »
Art. 9.Artikel 369 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 17 februari 1997, 20 mei 1997 en 15 juni 2001 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 369.Toegekend worden : 1° een weddenbijslag van 4.258,09 EUR aan de griffiers-hoofden van dienst; 2° een weddenbijslag van 2.883,32 EUR aan de hoofdgriffiers van de rechtbanken van eerste aanleg, van de arbeidsrechtbanken en van de rechtbanken van koophandel, waarvan het rechtsgebied minder dan 250 000 inwoners telt en waar ten minste zeven personeelsleden met volledige betrekking werkzaam zijn; 3° een weddenbijslag van 2.221,91 EUR aan de griffier of de adjunct-griffier die de onderzoeksrechter of de jeugdrechter gedurende minstens een maand bijstaat; 4° een weddenbijslag van 2.883,32 EUR aan de hoofdgriffiers van de vredegerechten en van de politierechtbanken, waar ten minste zeven personeelsleden met volledige betrekking werkzaam zijn; 5° een premie van 123,95 EUR per zaak aan de griffier die gedurende de zitting van het hof van assisen het ambt van griffier van het hof van assisen uitoefent;6° een maandelijkse premie van 24,79 EUR aan de leden van de griffie die het bewijs leveren van de kennis van de tweede taal, zoals bepaald in de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken;deze premie wordt toegekend onder dezelfde voorwaarden als die welke aan het personeel van de griffies wordt toegekend.
De in het eerste lid,1°, bedoelde bijslag wordt na drie jaren ambtsuitoefening gebracht op 5.105,28 EUR, en na zes jaren ambtsuitoefening op 5.818,70 EUR. De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedde van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor de in het eerste lid, 5° en 6°, bedoelde premies. Deze worden gekoppeld aan de spilindex 138,01. »
Art. 10.In artikel 371 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 2 augustus 1974, wordt een § 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis. Het vakantiegeld dat toegekend wordt aan de personeelsleden van niveau 1 bij de griffies en de parketsecretariaten, wordt in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden verleend aan de griffiers. »
Art. 11.Artikel 372 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 372.De wedden van de secretarissen der parketten worden bepaald als volgt : Parket van het Hof van Cassatie - Hoofdsecretaris 37.694,74 EUR - Secretaris 27.513,62 EUR - Eerstaanwezend adjunct-secretaris 17.927,00 EUR - Adjunct-secretaris 17.258,24 EUR Parket van het hof van beroep, parket van het arbeidshof en Federaal parket - Hoofdsecretaris 35.465,30 EUR - Secretaris 25.358,51 EUR - Eerstaanwezend adjunct-secretaris 17.927,00 EUR - Adjunct-secretaris 17.258,24 EUR Parket van de procureur des Konings en parket van de arbeidsauditeur, waarvan het rechtsgebied ten minste 250 000 inwoners telt : - Hoofdsecretaris 33.681,72 EUR - Secretaris 20.453,72 EUR - Eerstaanwezend adjunct-secretaris 17.927,00 EUR - Adjunct-secretaris 17.258,24 EUR Parket van de procureur des Konings en parket van de arbeidsauditeur, waarvan het rechtsgebied minder dan 250 000 inwoners telt - Hoofdsecretaris 29.371,48 EUR - Secretaris 20.453,72 EUR - Eerstaanwezend adjunct-secretaris 17.927,00 EUR - Adjunct-secretaris 17.258,24 EUR. »
Art. 12.Artikel 373, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen door het volgende lid : « De wedden van de secretarissen worden verhoogd als volgt : Aantal jaren nuttige anciënniteit Bedrag van de verhogingen na iedere periode - Drie jaren 1.857,82 EUR - Zes jaren 1.857,82 EUR - Negen jaren 1.857,82 EUR - Twaalf jaren 1.857,82 EUR - Vijftien jaren 1.857,82 EUR - Achttien jaren 1.114,69 EUR - Eenentwintig jaren 1.114,69 EUR - Vierentwintig jaren 1.114,69 EUR. »
Art. 13.Artikel 373bis van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt opgeheven.
Art. 14.Artikel 373ter van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bevestigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 373ter.Aan de eerstaanwezend adjunct-secretarissen van de parketten van het Hof van Cassatie, van het hof van beroep en van het arbeidshof en van het federaal parket en aan de secretarissen en de eerstaanwezend adjunct-secretarissen van het parket van de procureur des Konings en van het parket van de arbeidsauditeur die ten minste twaalf jaren tot dit ambt zijn benoemd en die niet werden aangewezen tot een bijzonder ambt waaraan een weddenbijslag verbonden is, wordt een weddenbijslag van 1.001,50 EUR toegekend, voorzover zij bij hun beoordeling, bedoeld in artikel 287ter, de vermelding « zeer goed » hebben gekregen. »
Art. 15.Artikel 374 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 17 februari 1997, 15 juni 2001 en 21 juni 2001 en het koninklijk besluit van 13 juli 2001, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 2002, wordt vervangen als volgt : «
Art. 374.Toegekend worden : 1° een weddenbijslag van 4.258,09 EUR aan de secretarissen-hoofden van dienst; 2° een weddenbijslag van 2.883,32 EUR aan de hoofdsecretarissen van het parket van de procureur des Konings of van het parket van de arbeidsauditeur, waarvan het rechtsgebied minder dan 250 000 inwoners telt en waar ten minste zeven personeelsleden met volledige betrekking werkzaam zijn; 3° een maandelijkse premie van 24,79 EUR aan de leden van het parketsecretariaat die het bewijs leveren van de kennis van de tweede taal, zoals bepaald in de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken;deze premie wordt toegekend onder dezelfde voorwaarden als die welke aan het personeel van de parketsecretariaten wordt toegekend. De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedde van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor deze premie.Deze wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
De in het eerste lid, 1°, bedoelde bijslag wordt na drie jaren ambtsuitoefening gebracht op 5.105,28 EUR en na zes jaren ambtsuitoefening op 5.818,70 EUR. ».
Art. 16.In artikel 375 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 2 augustus 1974 en 17 februari 1997, wordt een § 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis. Het vakantiegeld dat toegekend wordt aan de personeelsleden van niveau 1 bij de griffies en de parketsecretariaten wordt in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden verleend aan de secretarissen. »
Art. 17.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Justitie, afwezig : De Minister van Landsverdediging, A FLAHAUT Met 's Lands zegel gezegeld : Voor de Minister van Justitie, afwezig : De Minister van Landsverdediging, A FLAHAUT _______ Nota's (1) Zitting 2004-2005. Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51- 1611 Nr. 1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal verslag : 16 juni 2005.
Stukken van de Senaat : 3-1247 Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Handelingen van de Senaat : 15 juli 2005.