Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 augustus 1997
gepubliceerd op 13 februari 1998

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten en met het Protocol, gedaan te Brussel op 19 juni 1995

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1997015266
pub.
13/02/1998
prom.
08/08/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 AUGUSTUS 1997. Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten en met het Protocol, gedaan te Brussel op 19 juni 1995 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten en het Protocol, gedaan te Brussel op 19 juni 1995, zullen volkomen uitwerking hebben.

Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 19 juni 1995.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

VERTALING Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten De Staten die Partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, ondertekend te Washington op 4 april 1949, en de Staten die gevolg geven aan de uitnodiging om toe te treden tot het Partnerschap voor de Vrede, uitgaande van de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Noordatlantische Verdragsorganisatie en door hen op 10 januari 1994 te Brussel ondertekend, en die het Raamwerkdocument van het Partnerschap voor de Vrede onderschrijven;

Samen de Staten die deel uitmaken van het Parnerschap voor de Vrede vormend;

Overwegende dat de strijdkrachten van een Staat die Partij is bij deze Overeenkomst, ingevolge een regeling naar het grondgebied van een andere Staat die Partij is kunnen worden gestuurd en aldaar kunnen worden ontvangen;

In overweging nemende dat de beslissingen strijdkrachten te sturen en te ontvangen het voorwerp zullen blijven uitmaken van afzonderlijke regelingen tussen de betrokken Staten die Partij zijn;

Niettemin verlangende het statuut van bedoelde strijdkrachten vast te stellen wanneer deze zich op het grondgebied van een andere Staat die Partij is, bevinden;

In herinnering brengend de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag inzake het statuut van hun strijdkrachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951;

Zijn het volgende overeengekomen : Artikel I Tenzij deze Overeenkomst en elk aanvullend Protocol andersluidende bepalingen bevatten met betrekking tot de Partijen daarbij, wordt het bepaalde in de Overeenkomst tussen de Partijen bij het Noordatlantisch Verdrag inzake het statuut van hun strijdkrachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951, en hierna te noemen de NAVO-SOFA, toegepast door alle Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, als waren alle Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst Partij bij de NAVO-SOFA. Artikel II (1) Benevens het grondgebied waarop de NAVO-SOFA van toepassing is, is de onderhavige Overeenkomst van toepassing op het grondgebied van alle Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst en geen Partij zijn bij de NAVO-SOFA.(2) Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt elke verwijzing in de NAVO-SOFA naar het gebied van het Noordatlantisch Verdrag, geacht ook te slaan op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondgebieden, waarbij elke verwijzing naar het Noordatlantisch Verdrag wordt geacht ook te slaan op het Partnerschap voor de Vrede. Artikel III Voor de toepassing van deze Overeenkomst op Partijen die geen Partij zijn bij de NAVO-SOFA, worden de bepalingen van de NAVO-SOFA, die stellen dat verzoeken of geschillen worden voorgelegd aan de Noordatlantische Raad, de Voorzitter van de Noordatlantische Raad van vertegenwoordigers of aan een scheidsrechter, uitgelegd als betekenen zij dat de betrokken partijen met elkaar dienen te onderhandelen, zonder beroep te doen op externe rechtspraak.

Artikel IV Deze Overeenkomst kan worden vervolledigd of anderszins gewijzigd overeenkomstig het internationale recht.

Artikel V (1) Deze Overeenkomst wordt ter ondertekening voorgelegd aan elke Staat die Overeenkomstsluitende Partij is bij de NAVO-SOFA of die gevolg geeft aan de uitnodiging toe te treden tot het Partnerschap voor de Vrede en het Raamdocument van het Partnerschap voor de Vrede onderschrijft.(2) Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika die de ondertekenende Staten in kennis stelt van de nederlegging. (3) Dertig dagen nadat drie ondertekenende Staten waarvan ten minste één Partij is bij de NAVO-SOFA en ten minste één die gevolg heeft gegeven aan de uitnodiging toe te treden tot het Partnerschap voor de Vrede en het Raamdocument van het Partnerschap voor de Vrede heeft onderschreven, hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd, treedt deze Overeenkomst in werking voor deze Staten.Zij treedt in werking voor elke andere ondertekenende Staat, dertig dagen na de datum van de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

Artikel VI Deze Overeenkomst kan door elke Partij worden opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, die alle andere ondertekende Staten van deze kennisgeving mededeling doet. De opzegging wordt van kracht één jaar na ontvangst van de kennisgeving door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika. Na het verstrijken van de periode van één jaar, treedt deze Overeenkomst buiten werking voor de Partij die ze heeft opgezegd, met uitzondering van de regeling van geschillen die vóór de datum van inwerkingtreding van de opzegging zijn ontstaan. Zij blijft evenwel van kracht voor de andere Partijen.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 19 juni 1995, in één exemplaar in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk gezaghebbend, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, die voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan zal toezenden aan alle ondertekende Staten.

Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten De Staten die Partij zijn bij het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten, hierna te noemen de Overeenkomst;

Overwegende dat in de nationale wetgeving van bepaalde Partijen bij de Overeenkomst de doodstraf niet bestaat;

Zijn het volgende overeengekomen : Artikel I Voor zover elke Staat die Partij is bij dit Aanvullend Protocol rechtsbevoegheid heeft overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst, onthoudt hij zich van de toepassing van de doodstraf op een lid van een strijdkracht of een familielid van zodanig lid, alsmede op een burger van een strijdkracht van enige andere Staat die Partij is bij dit Aanvullend Protocol.

Artikel II (1) Dit Protocol wordt ter ondertekening voorgelegd aan alle ondertekenaars van de Overeenkomst.(2) Dit Protocol dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika die de ondertekenende Staten in kennis stelt van de nederlegging van elke akte. (3) Dertig dagen nadat drie ondertekenende Staten waarvan ten minste één Partij is bij de NAVO-SOFA en ten minste één gevolg heeft gegeven aan de uitnodiging toe te treden tot het Partnerschap voor de Vrede en het Raamdocument van het Partnerschap voor de Vrede heeft onderschreven, hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd, treedt dit Protocol in werking voor deze Staten.(4) Dit Protocol treedt in werking voor elke andere ondertekende Staat, op de datum van de nederlegging bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. Gedaan te Brussel op 19 juni 1995, in één exemplaar in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk gezaghebbend, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, die voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan zal toezenden aan alle ondertekende Staten.

Voor het Koninklijk België : A. RENS Neerlegging van de bekrachtigingsoorkonde van België, op 8 oktober 1997 (inwerkingtreding op 7 november 1997).

Een lijst van de gebonden staten, alsmede de inhoud van de verklaringen en voorbehouden door bepaalde Staten zal later gepubliceerd worden.

Agreement among the States Parties to the North Atlantic Treaty and the other States participating in the Partnership for Peace regarding the status of their forces The States Parties to the North Atlantic Treaty done in Washington on 4 april 1949 and the States which accept the invitation to Partnership for Peace issued and signed by the heads of States and Government of the member States of the North Atlantic Treaty Organisation in Brussels on 10 january 1994 and which subscribe to the Partnership for Peace framework document;

Constituting together the States participating in the Partnership for Peace;

Considering that the forces of one State Party to the present Agreement may be sent and received, by arrangement, into the territory of another State Party;

Bearing in mind that the decisions to send and to receive forces will continue to the subject of separate arrangements between the States Parties concerned;

Desiring, however, to define the status of such forces while in the territory of another State Party;

Recalling the Agreement between the States Parties to the North Atlantic Treaty regarding the status of their forces done at London on 19 june 1951;

Have agreed as follows : Article I Except as otherwise provided for in the present Agreement and any additional Protocol in respect to its own Parties, all States Parties to the present Agreement shall apply the provisions of the Agreement between Parties to the North Atlantic Treaty regarding the status of their forces, done at London on 19 june 1951, hereinafter referred to as the NATO SOFA, as if all State Parties to the present Agreement were parties tot the NATO SOFA. Article II 1) In addition to the area to which the NATO SOFA applies the present Agreement shall apply to the territory of all States Parties to the present Agreement which are not Parties to the NATO SOFA.2) For the purposes of the present Agreement, references in the NATO SOFA to the North Atlantic Treaty area shall be deemed also to include the territories referred to in paragrah 1 of the present article, and references to the North Atlantic treaty shall be deemed tot include the partnership for peace. Article III For purposes of implementing the present Agreement with respect to matters involving Parties that are not Parties to the NATO SOFA, provisions of the NATO SOFA that provide for requests to be submitted, of differences to be referred to the North Atlantic council, the chairman of the North Atlantic council deputies or an arbitrator shall be construed to require the parties concerned to negotiate between or among themselves without recourse to any outside jurisdiction.

Article IV The present Agreement may be supplemented or otherwise modified in accordance with international law.

Article V 1) The present Agreement shall be open for signature by any State that is either a contracting Party to the NATO SOFA, or that accepts the invitation to the Partnership for Peace and subscribes to the Partnership for Peace framework document.2) The present Agreement shall be subject to ratification, acceptance or approval.Instruments of ratification, acceptance or approval shall be deposited with the Government of the United States of America, which shall notify all signatory States of each such deposit. 3) Thirty days after three signatory States, at least one of which is a Party to the NATO SOFA and one of which has accepted the invitation to the Partnership for Peace and subscribed to the Partnership for Peace framework document, have deposited their instruments of ratification, acceptance or approval, the present Agreement shall enter into force in respect of those States.It shall enter into force in respect of each other signatory State thirty days after the date of deposit of its instrument.

Article VI The present Agreement may be denounced by any Party to this Agreement by giving written notification of denunciation to the government of the United States of America, which will notify all signatory States of each such notification, the denunciation shall take effect one year after receipt of the notification by the Government of the United States of America. After the expiration of this period of one year, the present Agreement shall cease to be in force as regards the Party that denounces it, except for the settlement of outstanding claims that arose before the day on which the denunciation takes effect, but shall continue to be in force for the remaining Parties.

In witness whereof, the undersigned, being duly authorised by their respective Governments, have signed this Agreement.

Done in Brussels, this 19the day of June 1995, in the English and French languages, both texts being equally authoritative, in a single original which shall be deposited in the archives of the Government of the United States of America, the Government of the United States of America shall transmit certified copies thereof to all the signatory States.

Additional Protocol to the Agreement among the States Parties to the North Atlantic Treaty and the other States participating in the Partnership for Peace regarding the status of their forces The State Parties to the present additional Protocol to the Agreement among the State Parties to the North Atlantic Treaty and the other States participating in the Partnership for Peace regarding the status of their forces, hereinafter referred to as the Agreement;

Considering that the death penalty is not provided for under the domestic legislation of some Parties to the Agreement;

Have agreed as follows : Article I Insofar as it has jurisdiction according to the provisions of the Agreement, each State Party to the present additional Protocol shall not carry out a death sentence with regard to any member of a force and its civilian component, and their dependents from any other State Party to the present additional Protocol.

Article II (1) The present Protocol shall be open for signature by any signatory of the Agreement.(2) The present Protocol shall be subject to ratification, acceptance or approval, Instruments of ratification, acceptance or approval shall be deposited with the Government of the United States of America, which shall notify all signatory States of each such deposit.(3) The present Protocol shall enter into force 30 days after the date of deposit of the instrument of ratification, acceptance of approval by three signatory States, at least one of which is a party to the NATO SOFA and one of which is a State having accepted the invitation to join the Partnership for Peace and having subscribed to the Partnership for Peace framework document.(4) The present Protocol shall come into force in respect of each other signatory State on the date of the deposit of its instrument of ratification, acceptance or approval with the Governement of the United States of America. For the Kingdom of Belgium : A. RENS Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^