Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 10 mei 2017

Uittreksel uit arrest nr. 43/2017 van 30 maart 2017 Rolnummer 6422 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015 houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende di Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017201951
pub.
10/05/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 43/2017 van 30 maart 2017 Rolnummer 6422 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen, ingesteld door de « Beroepsverening van Zelfstandige financiële Bemiddelaars ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 april 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 mei 2016, heeft de « Beroepsverening van Zelfstandige financiële Bemiddelaars », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Judo en Mr. T. Van Dyck, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 oktober 2015, tweede editie). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen.

De bestreden bepalingen wijzigen de artikelen 268 en 269 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten betreffende de verzekeringen. In die bepalingen wordt een aantal voorwaarden vastgesteld waaraan de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen - natuurlijke personen (artikel 268) of rechtspersonen (artikel 269) - dienen te voldoen om een inschrijving te verkrijgen en te behouden in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen.

Het bestreden artikel 91, 3°, van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten bepaalt : « In artikel 268 van dezelfde wet [van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten] worden de volgende wijzigingen aangebracht : [...] 3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende : ' Hij mag evenmin failliet zijn verklaard, tenzij eerherstel werd verkregen.Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende personen met de gefailleerde gelijkgesteld : de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren. ' ».

Het bestreden artikel 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten bepaalt : « In artikel 269 van dezelfde wet [van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten] worden de volgende wijzigingen aangebracht : [...] 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : ' De in het lid 1°, [lees : eerste lid, 1°,] bedoelde personen mogen evenmin failliet zijn verklaard, tenzij eerherstel werd verkregen. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende personen met de gefailleerde gelijkgesteld : de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren. ' ».

B.2. In de parlementaire voorbereiding van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten worden de bestreden bepalingen als volgt toegelicht : « De wijzigingen die met deze bepalingen worden aangebracht hebben voornamelijk tot doel om in de bepalingen van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten die handelen over de verzekeringsbemiddeling, de wijzigingen in te voeren die met de artikelen 27 tot 31 van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten zijn aangebracht in de wet van 27 maart 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/1995 pub. 24/08/2006 numac 2006000484 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. - Duitse vertaling sluiten betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. Die wijzigingen waren immers niet ingevoerd in de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten die, met ingang van 1 november 2014, de voormelde wet van 27 maart 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/1995 pub. 24/08/2006 numac 2006000484 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. - Duitse vertaling sluiten opheft.

Voor een meer gedetailleerde toelichting over de inhoud en de redenen die ten grondslag liggen aan deze wijzigingen, wordt verwezen naar de commentaar bij artikel 27 tot 31 van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten houdende invoeging van boek VII in het wetboek » (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1300/001, p. 39).

De memorie van toelichting bij de artikelen 28 en 29 van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten « houdende invoeging van boek VII ' Betalings- en kredietdiensten ' in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen », die overeenstemmen met de thans bestreden bepalingen, vermeldt : « Punt 1° van dit artikel [28] beoogt met deze rechtzetting een correcte omzetting te bewerkstelligen van artikel 4.2 van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling in de wet van 27 maart 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/1995 pub. 24/08/2006 numac 2006000484 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. - Duitse vertaling sluiten betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. [...] Dit artikel [29] beoogt dezelfde doelstelling als artikel 28. Er wordt dan ook verwezen naar de commentaar bij dit artikel » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3429/001 en DOC 53-3430/001, pp. 60-61).

Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.3.1. Volgens de Ministerraad zou het beroep tot vernietiging niet ontvankelijk zijn wegens laattijdigheid. Weliswaar is het beroep formeel gericht tegen de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten, maar volgens hem zou de wetgever te dezen niet opnieuw hebben gelegifereerd. De thans bestreden regeling zou reeds eerder door de wetgever zijn ingevoerd, meer bepaald bij de artikelen 28 en 29 van de voormelde wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten. De termijn voor het instellen van een beroep tot vernietiging van die wet is volgens de Ministerraad reeds geruime tijd verstreken.

B.3.2. Wanneer de wetgever in een nieuwe wetgeving vroegere bepalingen overneemt en zich op die wijze de inhoud ervan toe-eigent, kan tegen de overgenomen bepalingen een beroep worden ingesteld binnen zes maanden na de bekendmaking ervan.

De exceptie wordt verworpen.

Ten gronde B.4. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de bestreden bepalingen erin zouden voorzien dat de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, worden gelijkgesteld met natuurlijke personen die failliet zijn verklaard, terwijl enkel de personen van de laatstgenoemde categorie over de mogelijkheid zouden beschikken om eerherstel te verkrijgen, zodat zij alsnog kunnen voldoen aan de voorwaarden om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen.

Volgens de verzoekende partij zouden de beide categorieën van personen ten onrechte op dezelfde wijze worden behandeld, terwijl zij zich in wezenlijk verschillende situaties zouden bevinden. Enkel voor de natuurlijke personen die failliet zijn verklaard, is er een rechterlijke uitspraak geweest, in het kader waarvan zij de mogelijkheid hebben gehad hun recht van verdediging uit te oefenen en eventueel de gunstmaatregel van de verschoonbaarheid te vragen.

Bovendien beschikken gefailleerden ook na het faillissement over een door de wetgever vastgestelde procedure tot rehabilitatie. Volkomen anders zou volgens de verzoekende partij de situatie zijn van de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt en van andere personen die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd zijn geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren. Die personen zouden niet over dergelijke garanties beschikken.

Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de Grondwet en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de bestreden bepalingen een automatisch en in de tijd onbeperkt beroepsverbod zouden invoeren en dat verbod niet aan enige rechterlijke appreciatie zou zijn onderworpen, terwijl zulks wel het geval zou zijn voor andere vergelijkbare beroepsverboden.

Gelet op hun samenhang, dienen de beide middelen samen te worden onderzocht.

B.5.1. Uit de in B.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten blijkt dat de bestreden bepalingen ertoe strekken de artikelen van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten « betreffende de verzekeringen » die betrekking hebben op de procedure en de voorwaarden voor inschrijving van verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, in overeenstemming te brengen met de analoge bepalingen van de wet van 27 maart 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/1995 pub. 24/08/2006 numac 2006000484 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen », zoals ingevoegd bij de artikelen 27 tot 31 van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten « houdende invoeging van boek VII ' Betalings- en kredietdiensten ' in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen ». Die bepalingen bleken niet te zijn ingevoegd in de nieuwe Verzekerings wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten die, met ingang van 1 november 2014, de voormelde wet van 27 maart 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/1995 pub. 24/08/2006 numac 2006000484 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. - Duitse vertaling sluiten heeft opgeheven.

B.5.2. Tevens blijkt uit de in B.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding van de artikelen 28 en 29 van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014011266 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" in het Wetboek van economisch recht, houdende invoeging van de definities eigen aan boek VII en van de straffen voor de inbreuken op boek VII, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere bepalingen type wet prom. 19/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011298 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek XI, "Intellectuele eigendom" in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van bepalingen eigen aan boek XI in de boeken I, XV en XVII van hetzelfde Wetboek sluiten, die inhoudelijk identiek zijn aan de thans bestreden bepalingen, dat de wetgever de correcte omzetting in de interne rechtsorde beoogt van artikel 4, lid 2, van de richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling.

Artikel 4, lid 2, van de voormelde richtlijn 2002/92/EG bepaalt : « Verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen zijn betrouwbaar. Zij hebben minimaal een blanco strafblad of enig ander nationaal equivalent met betrekking tot ernstige strafbare feiten in verband met vermogensdelicten of andere met financiële activiteiten verband houdende delicten en zij mogen niet voorheen failliet zijn verklaard, tenzij rehabilitatie overeenkomstig het nationale recht heeft plaatsgevonden.

In overeenstemming met het bepaalde in artikel 3, lid 1, tweede alinea, kunnen de lidstaten toestaan dat de verzekeringsonderneming de betrouwbaarheid van de verzekeringstussenpersonen verifieert.

De lidstaten behoeven het in de eerste alinea bedoelde vereiste niet toe te passen op alle natuurlijke personen die werkzaam zijn in een onderneming en een verzekerings- en herverzekeringsbemiddelingsactiviteit uitoefenen. De lidstaten zorgen ervoor dat de leiding van die ondernemingen en alle medewerkers die zich rechtstreeks met verzekerings- of herverzekeringsbemiddeling bezighouden, aan dat vereiste voldoen ».

In overweging 14 van de richtlijn 2002/92/EG wordt vermeld dat verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun woonplaats of hoofdkantoor hebben in een register moeten worden ingeschreven « op voorwaarde dat zij voldoen aan strenge beroepsvereisten inzake bekwaamheid, betrouwbaarheid, dekking tegen beroepsaansprakelijkheid en financiële draagkracht ».

B.5.3. Artikel 10, lid 3, van de richtlijn 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie bepaalt : « Natuurlijke personen die werkzaam zijn in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, of verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, die het verzekerings- of herverzekeringsdistributiebedrijf uitoefenen, zijn betrouwbaar. Zij hebben ten minste een blanco strafblad of enig ander nationaal equivalent met betrekking tot ernstige strafbare feiten in verband met vermogensdelicten of andere met financiële activiteiten verband houdende delicten en zij mogen niet voorheen failliet zijn verklaard, tenzij rehabilitatie overeenkomstig het nationale recht heeft plaatsgevonden.

In overeenstemming met artikel 3, lid 1, derde alinea, kunnen de lidstaten toestaan dat de verzekerings- of herverzekeringsdistributeur de betrouwbaarheid van zijn werknemers en, in voorkomend geval, van zijn verzekerings- of herverzekeringstussenpersonen verifieert.

De lidstaten hoeven het in de eerste alinea van dit lid bedoelde vereiste niet toe te passen op alle natuurlijke personen die in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of voor een verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon werken, als die natuurlijke personen niet rechtstreeks betrokken zijn bij verzekerings- of herverzekeringsdistributie. De lidstaten zorgen ervoor dat de personen in de leiding die verantwoordelijk zijn voor, en alle medewerkers die zich rechtstreeks bezighouden met, verzekerings- of herverzekeringsdistributie, aan dat vereiste voldoen.

Wat betreft nevenverzekeringstussenpersonen zorgen de lidstaten ervoor dat de personen die verantwoordelijk zijn voor het als nevenactiviteit distribueren van verzekeringen voldoen aan het vereiste als bedoeld in de eerste alinea ».

Die richtlijn is krachtens haar artikel 45 in werking getreden op 23 februari 2016 en dient krachtens haar artikel 42 in het Belgische recht te zijn omgezet uiterlijk op 23 februari 2018. Vanaf die laatste datum is de voormelde richtlijn 2002/92/EG, krachtens artikel 44 van de richtlijn 2016/97/EU, ingetrokken.

B.6.1. De voormelde richtlijnen 2002/92/EG en 2016/97/EU vereisen slechts dat natuurlijke personen die werkzaam zijn in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, alsook verzekerings- of herverzekeringstussenpersonen, niet voorheen failliet zijn verklaard, tenzij « rehabilitatie » overeenkomstig het nationale recht heeft plaatsgevonden. Zij maken zelf geen onderscheid naargelang de betrokkene als natuurlijke persoon failliet is verklaard dan wel bestuurder of zaakvoerder van een failliet verklaarde handelsvennootschap is geweest of werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren.

B.6.2. Het staat aan het Hof om, binnen de beleidsruimte die een richtlijn aan de lidstaten laat, de omzetting ervan te toetsen aan de bepalingen waarvan het de inachtneming vermag te waarborgen. De omstandigheid dat een richtlijn aan de lidstaten enige beleidsruimte toekent, ontslaat de wetgever immers niet van zijn verplichting om de grondwetsbepalingen te eerbiedigen.

Niettemin dient het Hof bij die toetsing rekening te houden met de doelstellingen van de betrokken richtlijn en met het beginsel van de volle werking van het Europees Unierecht.

B.6.3. Uit het feit dat artikel 4, lid 6, van de richtlijn 2002/92/EG de lidstaten toelaat de vereisten inzake beroepsbekwaamheid aan te scherpen of andere vereisten toe te voegen voor de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen die op hun grondgebied zijn ingeschreven, kan evenmin worden afgeleid dat de wetgever bij de omzetting van artikel 4 van die richtlijn in het nationale recht een discriminerend onderscheid tussen categorieën van personen zou mogen invoeren.

B.7. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de bestreden maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de bestreden maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.8.1. Artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens is van toepassing op geschillen met betrekking tot het recht om een commerciële beroepsactiviteit uit te oefenen, zelfs indien die activiteit het voorwerp uitmaakt van een wettelijke regeling en van een overheidstoezicht in het algemeen belang (EHRM, 28 juni 1978, König t. Duitsland, § 92). De omstandigheid dat de toegang tot dat beroep gereglementeerd is (EHRM, 23 juni 1981, Le Compte, Van Leuven en De Meyere t. België, § 48; 23 juni 1994, De Moor t. België, § § 42-47) en de omstandigheid dat voor de uitoefening van dat beroep een overheidsvergunning is vereist (EHRM, 23 oktober 1985, Benthem t.

Nederland, § 36; 27 oktober 1987, Pudas t. Zweden, § 36; 7 juli 1989, Tre Traktörer Aktiebolag t. Zweden, § 35), onttrekken de geschillen omtrent dat recht niet aan het toepassingsgebied van die verdragsbepaling.

B.8.2. De artikelen 268 en 269 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014202293 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten bepalen de voorwaarden waaraan de verzekerings- of herverzekeringstussenpersonen moeten voldoen om een inschrijving te verkrijgen en te behouden in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen. De bestreden bepalingen voegen daar een voorwaarde aan toe en beperken aldus het recht om een commerciële beroepsactiviteit uit te oefenen.

Bijgevolg is artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens van toepassing op de geschillen met betrekking tot de bestreden bepaling.

B.8.3. Het recht op toegang tot de rechter, dat een onderdeel is van het recht op een eerlijk proces, kan worden onderworpen aan beperkingen. Die voorwaarden mogen echter niet ertoe leiden dat het recht op zodanige wijze wordt beperkt dat de kern ervan wordt aangetast. Dit zou het geval zijn wanneer de beperkingen geen wettig doel nastreven of indien er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel. De verenigbaarheid van die beperkingen met het recht op toegang tot een rechterlijke instantie hangt af van de bijzonderheden van de in het geding zijnde procedure en wordt beoordeeld in het licht van het proces in zijn geheel (EHRM, 24 februari 2009, L'Erablière A.S.B.L. t.

België, § 36; 29 maart 2011, RTBF t. België, § 69).

Het recht op toegang tot een rechter wordt immers aangetast wanneer de reglementering ervan niet langer de doelstellingen van de rechtszekerheid en de behoorlijke rechtsbedeling dient en een soort van hinderpaal vormt die de rechtzoekende verhindert zijn geschil ten gronde door het bevoegde rechtscollege beslecht te zien (EHRM, 13 januari 2011, Evaggelou t. Griekenland, § 19; 24 mei 2011, Sabri Günes t. Turkije, § 58). B.9. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt : « Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.

Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.

Die rechten omvatten inzonderheid : 1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen; [...] ».

Die bepaling, die het recht op de vrije keuze van beroepsarbeid opneemt onder de economische, sociale en culturele rechten, voorziet erin dat het aan de bevoegde wetgever staat de voorwaarden voor de uitoefening van die rechten te bepalen. De bevoegde wetgever kan derhalve beperkingen stellen aan de vrije keuze van beroepsarbeid. Die beperkingen zouden slechts ongrondwettig zijn indien de wetgever ze zonder noodzaak zou invoeren of indien die beperkingen gevolgen zouden hebben die kennelijk onevenredig zijn met het nagestreefde doel.

B.10.1. Terwijl de Nederlandse tekst van de bestreden bepalingen spreekt van « eerherstel », spreekt de Franse tekst ervan van « réhabilité ». Ook uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepalingen blijkt dat de wetgever de procedure van rehabilitatie, bedoeld in de artikelen 109 tot 114 van de faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 13/02/1998 numac 1997015266 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten en met het Protocol, gedaan te Brussel op 19 juni 1995 type wet prom. 08/08/1997 pub. 05/11/1997 numac 1997003522 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 om het fietsgebruik voor het woon-werkverkeer fiscaal aan te moedigen sluiten, voor ogen had (Parl. St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-1300/001, p. 50). Die artikelen bepalen : «

Art. 109.De niet verschoonbaar verklaarde gefailleerde die alle door hem verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, geheel heeft voldaan, kan rehabilitatie verkrijgen.

Indien hij vennoot is van een vennootschap onder firma, kan hij geen rehabilitatie verkrijgen dan na te hebben bewezen dat alle schulden van de vennootschap, hoofdsom, interesten en kosten, geheel zijn voldaan.

De gefailleerde kan na zijn overlijden worden gerehabiliteerd.

Art. 110.De verschoonbaar verklaarde gefailleerde wordt geacht gerehabiliteerd te zijn.

Art. 111.Elk verzoek tot rehabilitatie wordt gericht aan het hof van beroep van het rechtsgebied waarbinnen de gefailleerde zijn woonplaats heeft. De verzoeker voegt bij zijn verzoekschrift de kwijtingen en andere bewijsstukken.

Nadat het verzoekschrift aan de procureur-generaal bij het hof van beroep is meegedeeld, zendt deze daarvan door hem voor eensluidend verklaarde expedities aan de procureur des Konings en aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van de woonplaats van de verzoeker en, indien deze sedert het faillissement van woonplaats veranderd is, aan de procureur des Konings en aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen het faillissement zich heeft voorgedaan, en hij gelast hen alle mogelijke inlichtingen in te winnen omtrent de echtheid van de uiteengezette feiten.

Te dien einde draagt de procureur des Konings er zorg voor dat een afschrift van bedoeld verzoek bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad wordt opgenomen.

Art. 112.Iedere schuldeiser wiens schuldvordering, hoofdsom, interesten en kosten, niet geheel is voldaan, en iedere andere belanghebbende kan binnen een maand na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, tegen de rehabilitatie bij eenvoudige akte ter griffie verzet doen onder overlegging van bewijsstukken. De schuldeiser die verzet doet, kan nooit als partij optreden in de procedure tot rehabilitatie.

Art. 113.Na verloop van de termijn bepaald in artikel 112 zenden de procureur des Konings en de voorzitter van de rechtbank van koophandel, ieder afzonderlijk, de door hen ingewonnen inlichtingen en de ingediende akten van verzet aan de procureur-generaal bij het hof van beroep; zij voegen er hun advies over het verzoek aan toe.

De procureur-generaal bij het hof van beroep vordert dat op dit alles een arrest wordt gewezen waarbij het rehabilitatieverzoek wordt toegestaan of geweigerd. Wordt het verzoek geweigerd, dan kan het niet opnieuw worden ingediend dan na verloop van een jaar.

Art. 114.Het arrest waarbij de rehabilitatie wordt toegestaan, wordt toegezonden aan de procureur des Konings en aan de voorzitter van de rechtbanken aan wie het verzoek gezonden is. Deze rechtbanken bevelen dat het arrest in hun registers zal worden overgeschreven ».

Aangezien artikel 110 van de faillissementswet bepaalt dat de verschoonbaar verklaarde gefailleerde wordt geacht gerehabiliteerd te zijn, kan ook de verschoonbaar verklaarde gefailleerde krachtens de bestreden bepaling voldoen aan de voorwaarden om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of zijn inschrijving in dat register behouden. De verschoonbaarheid van de gefailleerde wordt niet beoordeeld na de sluiting van het faillissement, maar in het vonnis dat de sluiting beveelt. De artikelen 80 tot 82 van de faillissementswet bepalen daaromtrent : «

Art. 80.Nadat de rechtbank in voorkomend geval de betwistingen betreffende de rekening heeft beslecht en de rekening zo nodig heeft verbeterd, beveelt zij, op verslag van de rechter-commissaris, nadat de gefailleerde, de personen die de verklaring bedoeld in artikel 72ter aflegden en de schuldeisers beoogd in artikel 63, tweede lid, behoorlijk zijn opgeroepen met een gerechtsbrief die de tekst van dit artikel bevat, de sluiting van het faillissement. Binnen een maand na het vonnis dat de sluiting van het faillissement beveelt, zenden de curators een kopie van de verbeterde vereenvoudigde rekening samen met een overzicht van de bedragen die effectief werden uitgekeerd aan de verschillende schuldeisers, over aan de administratie van de BTW en de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit.

De rechter-commissaris doet aan de rechtbank in raadkamer mededeling van de beraadslaging van de schuldeisers over de verschoonbaarheid van de gefailleerde en brengt verslag uit over de omstandigheden van het faillissement. De curator en de gefailleerde worden in raadkamer gehoord over de verschoonbaarheid en over de sluiting van het faillissement. Behalve in geval van gewichtige omstandigheden, met bijzondere redenen omkleed, spreekt de rechtbank de verschoonbaarheid uit van de ongelukkige gefailleerde die te goeder trouw handelt. De beslissing over de verschoonbaarheid is vatbaar voor derdenverzet bij wijze van een dagvaarding die de individuele schuldeisers binnen een maand te rekenen van de bekendmaking van het vonnis tot sluiting van het faillissement ervan aan de curator en aan de gefailleerde kunnen doen. Van het vonnis dat de sluiting van het faillissement gelast, wordt door toedoen van de griffier aan de gefailleerde kennis gegeven.

De gefailleerde, de personen die de verklaring bedoeld in artikel 72ter aflegden en de schuldeisers bedoeld in artikel 63, tweede lid, worden in de raadkamer gehoord over de bevrijding. Tenzij hij zijn onvermogen frauduleus organiseerde, bevrijdt de rechtbank geheel of gedeeltelijk elke natuurlijke persoon die zich kosteloos persoonlijk zeker stelde voor de gefailleerde, wanneer zij vaststelt dat diens verbintenis niet in verhouding met zijn inkomsten en met zijn patrimonium is.

Indien er meer dan 12 maanden zijn verlopen sedert de verklaring bedoeld in artikel 72ter, legt de persoon die deze verklaring aflegde bij de griffie van de rechtbank van koophandel een kopie neer van zijn meest recente aangifte in de personenbelasting, een bijgewerkte opgave van de activa en passiva die zijn patrimonium vormen en elk ander stuk dat van aard is om precies de staat weer te geven van zijn bestaansmiddelen en lasten.

De gefailleerde kan vanaf zes maanden na de datum van het vonnis van faillietverklaring de rechtbank verzoeken om uitspraak te doen over de verschoonbaarheid. Er wordt gehandeld zoals bepaald in het tweede lid.

De schuldeisers bedoeld in artikel 63, tweede lid, en de personen die de verklaring bedoeld in artikel 72ter aflegden, kunnen vanaf zes maanden na de datum van het vonnis van faillietverklaring de rechtbank verzoeken om uitspraak te doen over de bevrijding van deze laatsten.

Er wordt gehandeld zoals bepaald in het derde en vierde lid.

De rechtbank kan beslissen dat het vonnis waarbij de sluiting van het faillissement wordt bevolen, bij uittreksel wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het vonnis moet bekendgemaakt worden wanneer de rechtbank de gefailleerde verschoonbaar verklaart.

De sluiting van het faillissement maakt een einde aan de opdracht van de curators, behalve wat de uitvoering van de sluiting betreft, en houdt een algemene kwijting in.

Art. 81.De gefailleerde rechtspersoon kan niet verschoonbaar worden verklaard.

Art. 82.Indien de gefailleerde verschoonbaar wordt verklaard, kan hij niet meer vervolgd worden door zijn schuldeisers.

De echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van zijn echtgenoot, of de voormalige echtgenoot die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld die zijn voormalige echtgenoot tijdens de duur van het huwelijk was aangegaan, wordt ingevolge de verschoonbaarheid van die verplichting bevrijd.

De verschoonbaarheid heeft noch gevolgen voor de onderhoudsschulden, noch voor de schulden voortvloeiend uit de verplichting tot herstel van de schade verbonden aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon waaraan de gefailleerde schuld heeft ».

B.10.2. Artikel 80, tweede lid, van de faillissementswet werd vervangen bij artikel 27, 2°, van de wet van 4 september 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/09/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002009854 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de faillissementswet van 8 augustus 1997, het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van vennootschappen sluiten tot wijziging van de faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 13/02/1998 numac 1997015266 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten en met het Protocol, gedaan te Brussel op 19 juni 1995 type wet prom. 08/08/1997 pub. 05/11/1997 numac 1997003522 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 om het fietsgebruik voor het woon-werkverkeer fiscaal aan te moedigen sluiten, het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van vennootschappen, teneinde, voor natuurlijke personen, de verschoonbaarheid om te vormen van een gunst naar een voorwaardelijk recht.

Daarentegen werd bij artikel 28 van dezelfde wet artikel 81 van de faillissementswet gewijzigd teneinde het onmogelijk te maken dat rechtspersonen nog verschoonbaar zouden kunnen worden verklaard. Die wijziging werd als volgt verklaard : « De verschoonbaarheid van rechtspersonen is een eigenaardigheid ingevoerd door de wet van 1997 die in de praktijk constant voor problemen zorgt. Het nut van de bepaling in het economisch verkeer is ook zeer twijfelachtig en het enige concrete gevolg is een handel in verschoonbaar verklaarde vennootschappen.

De RSZ zal steeds opkomen tegen het feit dat een rechtspersoon met nog openstaande RSZ-schulden verschoonbaar wordt verklaard. De verplichting tot betaling van RSZ-bijdragen is immers van openbare orde en er kan dan ook niet worden getolereerd dat vennootschappen, waarvan bij vonnis is vastgesteld dat ze hun RSZ-schulden niet meer moeten betalen, blijven bestaan.

Dit geeft aanleiding tot paranoïde dagvaardingen en bijna schizofrene vonnissen waarbij een gefailleerde, die enkele tijd daarvoor als verschoonbaar wordt verklaard, plots in een vonnis als onbetrouwbaar wordt gebrandmerkt omdat zijn RSZ-schulden niet zijn betaald, feit dat nochtans aan de rechtbank bekend is op het ogenblik dat de verschoonbaarheid wordt uitgesproken. Dit veroorzaakt nutteloze procedures en vermijdbare belasting van de rechtbanken.

Er wordt dan ook geopteerd om de verschoonbaarheid voor rechtspersonen af te schaffen. Het faillissement houdt een te gelde maken van de activa in, een betaling van de schuldeisers, en is een deficitaire vereffening. Na afloop van deze vereffening is er geen reden meer om die vennootschap te laten bestaan » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1132/003, pp. 2-3).

B.10.3. Uit de artikelen 80 tot 82 en 109 tot 114 van de faillissementswet volgt dat failliet verklaarde natuurlijke personen vaak eerherstel zullen krijgen in de zin van de bestreden bepalingen.

Indien zij ten tijde van de sluiting van het faillissement niet aan de voorwaarden voldeden om verschoonbaar verklaard te worden, kunnen zij later gerehabiliteerd worden voor zover zij alle door hen verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, geheel hebben voldaan.

Daarentegen kunnen de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, niet het voordeel van de verschoonbaarheid of de rehabilitatie genieten.

B.10.4. Door de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, gelijk te stellen met de failliet verklaarde natuurlijke personen, terwijl alleen die laatste categorie van personen verschoonbaar kan worden verklaard of kan worden gerehabiliteerd, voeren de bestreden bepalingen een verschil in behandeling tussen die categorieën van personen in.

Terwijl de personen van de eerste categorie onherroepelijk hun recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of om die inschrijving te behouden, verliezen, kunnen de personen van de tweede categorie in dat recht worden hersteld als gevolg van een verschoning of een rehabilitatie.

B.11.1. De in B.5.2 vermelde doelstelling verantwoordt dat zowel natuurlijke personen die eerder failliet zijn verklaard als bestuurders, zaakvoerders of werkelijk bevoegden van een failliet verklaarde handelsvennootschap in beginsel worden uitgesloten van het recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of om die inschrijving te behouden.

B.11.2. Die doelstelling verantwoordt daarentegen niet dat, in het licht van die inschrijving in het voormelde register, een onderscheid wordt gemaakt tussen het faillissement van een natuurlijke persoon en het faillissement van een handelsvennootschap. De rechtsvorm van de failliet verklaarde handelszaak staat immers los van de oorzaken van het faillissement en van de latere gedragingen van de natuurlijke personen die erbij betrokken waren. Zowel de failliet verklaarde natuurlijke personen als de bestuurders, zaakvoerders of werkelijk bevoegden van een failliet verklaarde handelsvennootschap kunnen immers ongelukkig en te goeder trouw hebben gehandeld. Tevens kunnen de personen van beide categorieën alle verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, geheel hebben voldaan. Uit de rechtsvorm kan bijgevolg niet worden afgeleid of de bij de failliete handelszaak betrokken personen nog over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikken om werkzaam te zijn in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, of om actief te zijn als verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon.

De in B.10.2 vermelde doelstelling rechtvaardigt weliswaar het voormelde onderscheid in zoverre het betrekking heeft op de doelstellingen die met het faillissementsrecht en met de verschoonbaarheid van gefailleerden worden nagestreefd, maar zij biedt geen verantwoording voor datzelfde onderscheid in zoverre het betrekking heeft op het recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen of om die inschrijving te behouden.

B.12.1. Daarnaast brengen de bestreden bepalingen eveneens een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de zaakvoerders, bestuurders en werkelijk bevoegden van een failliet verklaarde handelsvennootschap, en, anderzijds, de failliet verklaarde natuurlijke personen met zich mee op het vlak van de toegang tot de rechter.

De gefailleerde natuurlijke persoon beschikt immers over een tweevoudige toegang tot de rechter om zijn recht om te worden ingeschreven in het register van de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen te herwinnen. Krachtens artikel 80, tweede lid, van de faillissementswet spreekt de rechter zich bij het sluiten van het faillissement steeds uit over zijn eventuele verschoonbaarheid. Indien hij niet verschoonbaar wordt verklaard, beschikt hij krachtens artikel 109 van de faillissementswet over een toegang tot het hof van beroep teneinde gerehabiliteerd te worden indien hij kan aantonen dat hij alle door hem verschuldigde bedragen, hoofdsom, interesten en kosten, geheel heeft voldaan.

De zaakvoerder, bestuurder of werkelijk bevoegde van een failliet verklaarde handelsvennootschap beschikt daarentegen over geen van beide mogelijkheden.

B.12.2. Voor die laatste categorie van personen houden de bestreden bepalingen bijgevolg een onherroepelijk verbod in om werkzaam te zijn in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, of om actief te zijn als verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, zonder dat een rechter het verband tussen het faillissement en de beroepsbekwaamheid van de betrokkene kan onderzoeken. In die mate zijn de bestreden bepalingen niet bestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang gelezen met het recht op toegang tot de rechter.

B.13. De middelen zijn gegrond. De bestreden bepalingen dienen te worden vernietigd, maar slechts in zoverre zij aan de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook aan iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, geen mogelijkheid toekennen om een rechter om eerherstel te verzoeken voor hun rol in het faillissement van de handelsvennootschap, zodat zij onherroepelijk worden uitgesloten van enige werkzaamheid in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of van het beroep van verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon.

Om die redenen, het Hof vernietigt de artikelen 91, 3°, en 92, 2°, van de wet van 26 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015011409 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen sluiten houdende wijziging van het Wetboek van economisch recht en houdende diverse andere wijzigingsbepalingen, maar slechts in zoverre zij aan de bestuurders en de zaakvoerders van een failliet verklaarde handelsvennootschap van wie het ontslag niet ten minste één jaar vóór de faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsook aan iedere andere persoon die, zonder bestuurder of zaakvoerder te zijn, werkelijk bevoegd is geweest om de failliet verklaarde vennootschap te beheren, geen mogelijkheid toekennen om een rechter om eerherstel te verzoeken voor hun rol in het faillissement van de handelsvennootschap, zodat zij onherroepelijk worden uitgesloten van enige werkzaamheid in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of van het beroep van verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 30 maart 2017.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, E. De Groot

^