gepubliceerd op 12 juni 1999
Wet tot wijziging van de provinciewet en van de nieuwe gemeentewet
4 MEI 1999. - Wet tot wijziging van de provinciewet en van de nieuwe gemeentewet (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de provinciewet
Art. 2.Artikel 60 van de provinciewet, vervangen bij de wet van 27 mei 1975, wordt aangevuld met het volgende lid : « De verkiezingen en de voordrachten van kandidaten kunnen ook geschieden door middel van een door de Koning goedgekeurd elektronisch systeem, dat de geheime stemming waarborgt. ».
Art. 3.In artikel 65bis, § 3, vierde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, worden de woorden « Die vragen en antwoorden » vervangen door de woorden « de schriftelijke vragen en antwoorden ».
Art. 4.In artikel 66, § 2, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 juni 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « het bijbehorende advies van het Rekenhof » en « samen met de opmerkingen van het Rekenhof » ingevoegd respectievelijk tussen de woorden « dienstjaar, », en « de » alsmede tussen de woorden « dienstjaar » en « alsook »;b) in het derde lid worden de woorden « Het ontwerp van begroting en de bijbehorende algemene beleidsnota » vervangen door de woorden « De documenten bedoeld bij het eerste lid »;c) in het vierde lid, worden de woorden « Deze nota wordt » vervangen door de woorden « Het advies van het Rekenhof en de algemene beleidsnota bedoeld bij het eerste lid worden ».
Art. 5.In artikel 104 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het derde lid, vervangen bij de wet van 6 juli 1987, wordt tussen de woorden « haar » en « leden » het woord « verkozen » ingevoegd;b) in het vierde lid, vervangen bij de wet van 6 juli 1987, wordt tusen de woorden « haar » en « leden » het woord « stemgerechtigde » ingevoegd;c) hetzelfde lid wordt aangevuld als volgt : « De raadsleden worden opgeroepen in de volgorde van de aanwezigheidstabel.Deze tabel wordt opgesteld op basis van de volgorde van dienstanciënniteit van de raadsleden te rekenen vanaf de dag van hun eerste indiensttreding en, in geval van gelijkheid, door het aantal behaalde stemmen bij de meest recente verkiezingen. De onverenigbaarheden die van toepassing zijn op de leden van de bestendige deputatie, zijn eveneens van toepassing op de provincieraadsleden die opgeroepen worden om met toepassing van dit artikel aan de bestendige deputatie te worden toegevoegd. In geval van een dergelijke onverenigbaarheid kunnen zij, per brief gericht aan de gouverneur, verzaken, hetzij voor een bepaald punt, hetzij op meer algemene wijze om aan de bestendige deputatie te worden toegevoegd. »; d) het vijfde lid, vervangen bij de wet van 6 juli 1987, wordt vervangen door het volgende lid : « Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden.Bij gelijkheid van stemmen is een voorstel verworpen. Wanneer de bestendige deputatie een rechtsprekende taak uitoefent : a) kunnen alleen de leden die de volledige procedure hebben gevolgd, deelnemen aan de stemming;b) is bij staking van stemmen de stem van de voorzitter, voor zover hij stemgerechtigd is, doorslaggevend.».
Art. 6.Artikel 105, § 4, van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 6 juli 1987, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : « § 4. Elke bestendig afgevaardigde kan worden bijstaan door een secretariaat. De provincieraad regelt de samenstelling en de financiering van de secretariaten, alsook de wijze van aanwerving, het administratiestatuut, de bezoldiging en de eventuele vergoedingen van de secretariaatsmedewerkers. ».
Art. 7.In artikel 112 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het tweede lid, vervangen bij de wet van 25 juni 1997, wordt vervangen door het volgende lid : « De bevelschriften die tijdens een zitting van de bestendige deputatie verleend werden, worden ondertekend door diegene die deze zitting voorgezeten heeft en diegene die er het secretariaat van heeft waargenomen.». b) in het derde lid, a), vervangen bij de wet van 10 juli 1979 en gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997, worden tussen de woorden « werkingsuitgaven » en « die » de woorden « en de investeringsuitgaven van de buitengewone dienst » ingevoegd.
Art. 8.Een artikel 112bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd : «
Art. 112bis.Het Rekenhof controleert de rekeningen betreffende de ontvangsten en uitgaven van de provincie. ».
Art. 9.In artikel 113 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, vervangen bij de wet van 25 juni 1997, worden de woorden « een financiële instelling die door de Commissie van het Bank- en Financiewezen is erkend in het kader » vervangen door de woorden « één of verschillende financiële instellingen die voldoen, naargelang van het geval, aan de voorschriften van de artikelen 7, 65 en 66 »;b) het tweede lid, vervangen bij de wet van 25 juni 1997, wordt door de volgende bepaling vervangen : « De instellingen bedoeld bij het eerste lid zijn gemachtigd het bedrag van de opeisbaar geworden schulden, door een provincie tegenover hen aangegaan, ambtshalve in mindering te brengen.»; c) in het derde lid, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997, worden de woorden « de financiële » vervangen door de woorden « een financiële ».
Art. 10.Artikel 113quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, wordt aangevuld met de volgende leden : « De ontvanger mag de zekerheidsstelling vervangen door een hoofdelijke borgstelling van een door de Koning erkende vereniging zonder winstoogmerk. De erkenning en de statuten van de vereniging worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De vereniging kan de kas en de boekhouding van de ontvanger voor wie zij zich borg heeft gesteld, controleren. Deze controle wordt uitgevoerd in de vorm en onder de voorwaarden die werden overeengekomen tussen de vereniging, de ontvanger en de provincieraad.
De vereniging maakt elk jaar haar rekeningen, vergezeld van een activiteitenverslag, over aan alle provincieraden tegenover wie zij zich garant heeft gesteld.
De ontvanger mag de zekerheidstelling tevens vervangen door een bankwaarborg of een verzekering, die beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden. ».
Art. 11.In artikel 113octies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid wordt de bepaling onder b) aangevuld als volgt : « tegen regelmatige bevelschriften, alleen en onder zijn verantwoordelijkheid;»; b) in het eerste lid worden in de bepaling onder g) de woorden « artikel 297 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 » vervangen door de woorden « de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provinciale en gemeentebelastingen »;c) het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien de ontvanger weigert het bedrag van regelmatige bevelschriften te betalen of de betaling uitstelt, wordt de betaling vervolgd, nadat de provincieraad, die de ontvanger kan oproepen en hem vooraf hoort indien hij zich aanmeldt, de bevelschriften uitvoerbaar heeft verklaard.».
Art. 12.In artikel 113decies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, worden het tweede en het derde lid opgeheven en worden in het vierde lid de woorden « de verbodsbepalingen bedoeld in het eerste en het tweede lid » vervangen door de woorden « deze verbodsbepaling ».
Art. 13.Artikel 114ter, vijfde lid, wordt aangevuld als volgt : « ,behoudens deze vastgesteld bij andere wetten en decreten ».
Art. 14.In artikel 118, § 2, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, worden tussen de woorden « briefwisseling » en « van de provincie » de woorden « en de akten » ingevoegd.
Art. 15.Artikel 126 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 30 december 1887, 6 juli 1987 en 11 juli 1994, wordt aangevuld met het volgende lid : « De provinciegouverneur, de vice-gouverneur en de adjunct van de gouverneur worden bijgestaan door een secretariaat. De Koning bepaalt de samenstelling van deze secretariaten, alsook het administratieve en geldelijke statuut van hun leden en de vergoedingen waarop deze leden aanspraak kunnen maken. ».
Art. 16.Artikel 143 van dezelfde wet, opnieuw opgenomen bij de wet van 25 juni 1997, wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de nieuwe gemeentewet
Art. 17.In artikel 139 van de nieuwe gemeentewet, vervangen bij de wet van 17 oktober 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « aan de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België » rechtstreeks gestort worden voor boeking op de onderscheiden rekeningen van de gerechtigde gemeenten » vervangen door de woorden « rechtstreeks gestort worden op de rekeningen geopend namens de gerechtigde gemeenten bij financiële instellingen die voldoen, naargelang van het geval, aan de voorschriften van de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen »;b) het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De in het eerste lid bedoelde financiële instellingen worden gerechtigd om het bedrag van de opeisbare schulden, door de gemeente tegenover hen aangegaan ambtshalve in mindering te brengen van het tegoed van de rekening(en) die zij ten behoeve van deze gemeenten hebben geopend.».
Art. 18.In artikel 140, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden « van de naamloze vennootschap « Gemeentekrediet van België » vervangen door de woorden « van een financiële instelling die, naargelang van het geval, voldoet aan het voorschrift van de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen Kamer van volksvertegenwoordigers. Gewone zitting 1998-1999.
Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel, nr. 1939/1. - Amendementen, nr. 1939/2. -Verslag, nr. 1939/3. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1939/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1939/5.
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 31 maart en 1 april 1999.
Senaat.
Gewone zitting 1998-1999 Parlementaire stukken - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1351/1. - Verslag, nr. 1351/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1351/3. - Amendement, nr. 1351/4. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 1351/5.
Handelingen van de Senaat : 21 en 22 april 1999.