Etaamb.openjustice.be
Wet van 03 mei 1999
gepubliceerd op 29 mei 1999

Wet tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000379
pub.
29/05/1999
prom.
03/05/1999
ELI
eli/wet/1999/05/03/1999000379/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 1999. - Wet tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - De bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de luchtvaartpolitie in de federale politie

Art. 2.Artikel 1, eerste lid, van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart wordt aangevuld als volgt : « Luchtzijde, bewegingsterrein van een luchtvaartterrein en het geheel of een gedeelte van de aangrenzende terreinen en gebouwen waartoe de toegang gecontroleerd is;

Toegangscontrole, controle bij wijze van identificatiebadges, toegangsbewijzen, magneetkaarten of andere gecodeerde kaarten;

Veiligheidscontrole, maatregelen waardoor het binnenbrengen van wapens of voorwerpen die kunnen worden gebruikt om wederrechtelijke daden te stellen kan worden voorkomen;

Hoofdinspecteur, de directeur-generaal van het bestuur van de luchtvaart in zijn hoedanigheid van hoofd van de luchtvaart- en luchthaveninspecties. ».

Art. 3.In artikel 37, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « door de overheden belast met het toezicht op en de politie van de luchtvaart » vervangen door de woorden « door de minister die met het bestuur van de luchtvaart is belast, of zijn gemachtigde ».

Art. 4.Artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 maart 1991, wordt vervangen als volgt : «

Art. 38.§1. Onverminderd de bevoegdheden van de personeelsleden van de politiediensten, zien de door de Koning aangewezen en te dien einde beëdigde ambtenaren van het bestuur van de luchtvaart toe op de naleving van de internationale luchtvaartverdragen, de internationale luchtvaartakkoorden en luchtvaartbeveiligingsakkoorden, de luchtvaartbeveiligingsplannen, deze wet en de uitvoeringsbesluiten van deze wet en de reglementen bedoeld in de artikelen 176bis en 194 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, en op de uitvoering van de toegangs- en veiligheidscontroles door de leden van de luchthaveninspecties, op het grondgebied van België en aan boord van in België ingeschreven luchtvaartuigen. § 2. De in § 1 bedoelde ambtenaren stellen bij processen-verbaal die gelden tot het bewijs van het tegendeel, de inbreuken op de wetten en de uitvoeringsbesluiten betreffende de luchtvaart vast, alsmede de inbreuken op de in § 1 bedoelde reglementen, op het grondgebied van België en aan boord van in België ingeschreven luchtvaartuigen.

Deze processen-verbaal worden onverwijld aan de bevoegde procureur des Konings overgezonden. Zij zenden er een kopie van aan de hoofdinspecteur. § 3. De in § 1 bedoelde ambtenaren hebben de bevoegdheid om de luchtvaartuigen op te houden en zich de springstoffen, wapens en munitie evenals alle voorwerpen die in overtreding met de wets- of reglementsbepalingen gevonden worden, te doen afgeven. § 4. De in § 1 bedoelde ambtenaren kunnen iedere persoon die op het punt staat zich van de landzijde naar luchtzijde te begeven of die op het punt staat zich in een luchtvaartuig in te schepen, evenals zijn reisgoed, aan een veiligheidscontrole onderwerpen, of die veiligheidscontrole onder hun leiding en verantwoordelijkheid gelasten.

Zij moeten de veiligheidscontrole verrichten telkens wanneer zij daartoe worden verzocht door de gezagvoerder van het luchtvaartuig waarin de persoon die aan deze controle onderworpen wordt, op het punt staat zich in te schepen.

Zij ontzeggen ieder persoon die zich zonder wettige redenen tegen een veiligheidscontrole verzet of er niet in toestemt, de toegang aan boord. § 5. De in § 1 bedoelde ambtenaren kunnen vracht, bestemd voor luchtvervoer, aan een veiligheidscontrole onderwerpen of die veiligheidscontrole onder hun leiding en verantwoordelijkheid gelasten. Zij kunnen het luchtvervoer van vracht verbieden indien de vrachtverzender niet in deze controle toestemt. § 6. Indien de in § 1 bedoelde ambtenaren naar aanleiding van de uitoefening van hun bevoegdheden kennis krijgen van andere misdrijven lichten zij de bevoegde politiediensten hierover onmiddellijk in.

De politiediensten die naar aanleiding van de uitoefening van hun bevoegdheid kennis krijgen van misdrijven omschreven in deze wet en haar uitvoeringsbesluiten of van dreigingen tegen de beveiliging van de burgerluchtvaart, lichten hierover onmiddellijk het hoofd van de luchtvaartinspectiedienst in. § 7. De in § 1 bedoelde ambtenaren kunnen, uitsluitend bij de uitoefening van hun opdracht bedoeld in § 1 : 1° op elk ogenblik van de dag of van de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrij binnengaan in alle plaatsen waar deze wet van toepassing is, met uitsluiting van plaatsen die tot woning dienen, evenals in de luchtvaartuigen, en daar tot veiligheidcontroles overgaan;2° overgaan tot elk onderzoek, elke controle, en elk verhoor, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de wetgeving waarop zij toezicht uitoefenen, werkelijk worden nageleefd en inzonderheid : a) ieder persoon wiens verhoor zij nodig achten ondervragen over alle feiten waarvan de kennisname nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;b) de identiteit controleren van de personen die zich op de luchtzijde van luchthavens bevinden, in de gevallen en overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 34, § 1, en § 4, eerste en derde lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;c) zonder verplaatsing, alle boeken, registers, documenten, schijven, banden, diskettes of gelijk welke andere informatiedragers met gegevens die ingevolge de wetgeving waarop zij toezicht uitoefenen dienen te worden opgemaakt, bijgehouden of bewaard, ter inzage doen overleggen en uittreksels, afschriften, afdrukken, kopieën of fotokopieën ervan nemen of kosteloos doen verstrekken of zelfs gelijk welke van de in dit punt bedoelde informatiedragers tegen ontvangstbewijs doen afgeven;d) zonder verplaatsing, alle andere boeken, registers, documenten, schijven, diskettes, banden of gelijk welke andere informatiedragers die zij nodig achten voor het volbrengen van hun opdracht ter inzage doen overleggen en uittreksels, afschriften, afdrukken, kopieën of fotokopieën ervan nemen of kosteloos doen verstrekken of zelfs gelijk welke van de in dit punt bedoelde informatiedragers tegen ontvangstbewijs doen afgeven;e) stalen van alle bewerkte of afgewerkte goederen, van producten en stoffen die bewaard, gebruikt of behandeld worden, nemen en meenemen om ze te ontleden of voor het leveren van het bewijs van de inbreuk, op voorwaarde dat de houder van deze goederen, producten en stoffen, de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers, daarvan op de hoogte worden gebracht.In voorkomend geval moeten de houders van deze goederen, producten en stoffen, de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers de verpakkingen leveren die nodig zijn voor het vervoer en het behoud van die stalen. De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen voor het nemen, meenemen en ontleden van deze stalen.

De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regelen voor de erkenning van de natuurlijke of rechtspersonen bevoegd om de in dit punt bedoelde ontledingen uit te voeren; f) andere roerende goederen dan diegene bedoeld in c, d of e, met inbegrip van roerende goederen die onroerend zijn door incorporatie of door bestemming, ongeacht of de overtreder al dan niet de eigenaar is van deze goederen, die aan hun toezicht onderworpen zijn of aan de hand waarvan overtredingen van de wetgevingen waarop zij toezicht uitoefenen, kunnen worden vastgesteld, tegen ontvangstbewijs doen afgeven of ze verzegelen wanneer dit noodzakelijk is voor het leveren van het bewijs van deze overtredingen of wanneer het gevaar bestaat dat met deze goederen de overtredingen worden voortgezet of nieuwe overtredingen worden gepleegd;g) vaststellingen doen door middel van het maken van foto's, film- en video-opnamen.».

Art. 5.Artikel 39 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 maart 1991, wordt vervangen als volgt : « Art. 39 § 1. De bevoegdheden welke bij artikel 38, §§ 1 en 2, worden toegekend aan de ambtenaren van de luchtvaartinspectie, kunnen door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, eveneens worden toegekend aan de statutaire personeelsleden van de luchthaveninspectie ressorterend onder de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International Airport Company » wat betreft : 1° de inbreuken op de reglementen bedoeld in de artikelen 176bis en 194 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven die niet strafbaar zijn gesteld;2° de misdrijven tegen deze wet, vastgesteld naar aanleiding van de toegangs- en veiligheidscontroles bij het aan boord gaan van een vliegtuig of bij de overgang van landzijde naar luchtzijde op de luchthaven Brussel-Nationaal;3° de vaststelling van ongevallen en de verkeersregeling aan de luchtzijde van de luchthaven Brussel-Nationaal;4° het toezicht op het lokale luchthavenbeveiligingsplan. Zij hebben met het oog op de uitvoering van hun inspectietaken toegang tot alle gebouwen en installaties op de luchthaven waartoe zij aangewezen zijn. Daarbij kunnen zij tevens overgaan tot identiteitscontroles, in de gevallen en overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 34, § 1 en § 4, eerste en derde lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.

Zij maken de processen-verbaal die zij hebben opgemaakt onverwijld over aan de bevoegde procureur des Konings. Zij zenden een kopie ervan over aan de hoofdinspecteur. § 2. De statutaire personeelsleden bedoeld in § 1 oefenen de in dit artikel bedoelde bevoegdheden uit onder het gezag en het toezicht van de hoofdinspecteur. De luchtvaartinspectie is bevoegd voor de coördinatie met en tussen de luchthaveninspectiediensten. ».

Art. 6.Artikel 40 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1973, wordt vervangen als volgt : «

Art. 40.De bevoegdheden welke bij artikel 38, §§ 4 en 5, aan de ambtenaren van de luchtvaartinspectie worden toegekend, kunnen wat de luchthaven Brussel-Nationaal betreft, onder de voorwaarden bepaald door de Koning, worden toegekend aan personeelsleden van de luchthaveninspecties ressorterend onder de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International Airport Company ». Deze personeelsleden voeren deze bevoegdheden uit onder het gezag en het toezicht van de hoofdinspecteur. ».

Art. 7.Artikel 41 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1973, wordt vervangen als volgt : «

Art. 41.De politiediensten kunnen, met het oog op de uitoefening van hun bevoegdheden, de medewerking vragen van de in de artikelen 38, § 1, en 39, § 2, bedoelde ambtenaren.

De ambtenaren bedoeld in artikel 38, § 1, kunnen, met het oog op de uitoefening van hun bevoegdheden de medewerking vragen van de politiediensten. ».

Art. 8.In dezelfde wet wordt in de plaats van artikel 42, dat artikel 45 wordt, een nieuw artikel 42 ingevoegd, luidende : «

Art. 42.De eenvormige functionele graden, de voorwaarden inzake de certificatie en de opleiding van het personeel van de luchtvaart- en luchthaveninspecties alsook de voorwaarden inzake de uitreiking door de minister belast met het bestuur van de luchtvaart, van de vergunningen en bevoegdverklaringen van dit personeel en inzake de schorsing en intrekking ervan, worden vastgesteld door de Koning. ».

Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 43 ingevoegd, luidende : «

Art. 43.De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de voorwaarden en nadere regels volgens welke een ademtest of een ademanalyse van het stuurpersoneel kan worden opgelegd of verricht. ».

Art. 10.In dezelfde wet wordt een artikel 44 ingevoegd, luidende : «

Art. 44.De ministers belast met het bestuur van de luchtvaart, Justitie en Binnenlandse Zaken werken gezamenlijk, in overleg met de overheden die bevoegd zijn inzake de exploitatie van de luchthavens en de luchtvaartterreinen, een crisisplan uit voor de gevallen van onwettige overmeestering van vliegtuigen, luchtvaartongevallen op het grondgebied van België en bomdreigingen gericht tegen luchthaveninfrastructuur gelegen op het grondgebied van België. ».

Art. 11.Opgeheven worden : 1° de artikelen 38bis, 40bis en 40ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wetten van 6 augustus 1973 en 21 maart 1991;2° artikel 11 van het koninklijk besluit van 17 juli 1998 houdende aanvullende bepalingen betreffende de hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal. HOOFDSTUK III. - De bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie in de federale politie Afdeling 1. - Opdrachten van de ambtenaren belast met de

scheepvaartcontrole

Art. 12.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren », die categorie ambtenaren van het bestuur van de maritieme zaken en van de scheepvaart die belast is met de uitvoering van en de controle op de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de scheepvaart.

De Koning bepaalt de hiërarchische structuur binnen deze categorie ambtenaren.

Art. 13.De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren hebben de volgende bevoegdheden : 1° het opmaken van de monsterrollen;2° het aan- en afmonsteren van zeelieden;3° het opstellen van de wettelijke of reglementaire documenten bij het verlies van de bemanning of een gedeelte ervan;4° het uitvoeren van het gerechtelijk beslag op zee- en binnenschepen;5° de controle over de naleving van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de veiligheid van de schepen en de scheepvaart, daaronder begrepen de verkeersregeling;6° de controle over de wettelijke of reglementair voorgeschreven documenten, zowel met betrekking tot de schepen als de opvarenden;7° in het algemeen, alle andere handelingen van administratieve of bestuursrechtelijke aard met betrekking tot de scheepvaart, met uitzondering van de politiemaatregelen bedoeld in artikel 3, 1°, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.

Art. 14.De kapiteins en schippers van alle schepen, welke ook de nationaliteit hiervan zij, zijn verplicht aan de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, op hun verzoek, alle wettelijke of reglementaire documenten voor te leggen die zij aan boord moeten hebben.

Art. 15.Onverminderd de bevoegdheden van de personeelsleden van de politiediensten, zien de door de Koning aangewezen en daartoe beëdigde ambtenaren van het bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart toe op de naleving van de wetgeving die betrekking heeft op artikel 13 van deze wet en op haar uitvoeringsbesluiten.

Bij de uitvoering van hun opdrachten mogen zij schepen en vaartuigen, alsook alle lokalen die verbonden zijn met de scheepvaart, te allen tijde betreden. Plaatsen die tot woning dienen mogen zij slechts betreden met toelating van de bewoner of met verlof van de bevoegde politierechter.

Zij zijn bevoegd alle nodige maatregelen van administratieve aard te nemen om deze wetten en reglementen te doen naleven en om de veiligheid van de scheepvaart te verzekeren.

Voorzover zij hiertoe werden aangewezen, stellen zij de misdrijven, omschreven in de wetten en reglementen betreffende de scheepvaart, vast bij processen-verbaal die gelden tot het bewijs van het tegendeel.

Hiertoe kunnen zij zich alle nodige inlichtingen en bescheiden doen verstrekken, de identiteit van personen controleren overeenkomstig artikel 34, § 1, en § 4, eerste en derde lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, hen verhoren en overgaan tot alle nuttige vaststellingen.

Deze processen-verbaal worden binnen 15 dagen verzonden aan de overtreder of zijn wettelijke vertegenwoordiger in België alsook aan de bevoegde procureur des Konings.

Indien zij naar aanleiding van de uitoefening van hun bevoegdheden kennis krijgen van andere misdrijven lichten zij de bevoegde politiediensten hierover onmiddellijk in.

Art. 16.De Koning stelt de retributies vast die verschuldigd zijn voor de door Hem aangewezen prestaties van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren. Afdeling 2. - Opdrachten van de federale politie

Art. 17.De federale politie oefent de politie te water uit binnen de maritieme zones en op de wateren waarover België jurisdictie heeft.

Art. 18.In deze wet wordt verstaan onder de politie te water : 1° het toezicht op de naleving van alle wetten en reglementen die van toepassing zijn op en rond het water, daaronder begrepen aan boord van schepen en vaartuigen;2° de grenscontrole;3° het uitoefenen van de opdrachten van gerechtelijke politie aan boord van schepen en vaartuigen;4° het uitvoeren van het beslag op zee- en binnenschepen naar aanleiding van de uitoefening van opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie;5° het nemen van alle noodzakelijke maatregelen van bestuurlijke politie in het raam van de politie te water.Deze maatregelen worden genomen door de door de Koning aangewezen overheid van de federale politie.

Art. 19.Onverminderd de vigerende wetgeving en met het oog op de uitoefening van haar bevoegdheden bepaald bij artikel 18, 1°, 2° en 3°, kan de federale politie : 1° te allen tijde schepen en vaartuigen betreden;2° de inzage vorderen van alle zakelijke documenten en bescheiden alsmede deze gegevens en bescheiden kopiëren.Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan gebeuren, deze gegevens en bescheiden voor dat doel voor een beperkte tijd meenemen tegen ontvangstbewijs; 3° alle noodzakelijke medewerking van de bevelvoerder van het schip of vaartuig vorderen;4° zowel bij dag als bij nacht alle schepen en vaartuigen, visiteren en onderzoeken.Het gedeelte bestemd als woning kan ze niet zonder toestemming van de bewoner betreden; 5° de lading onderzoeken en monsters nemen, met inbegrip van de lading die zich op de kade of in opslagplaatsen in de haven bevindt en die bestemd is voor of afkomstig van het transport te water.Zij is bevoegd daartoe verpakkingen te openen. Indien het onderzoek niet ter plaatse kan gebeuren, is zij bevoegd de zaken voor dat doel voor beperkte tijd mee te nemen tegen ontvangstbewijs. De genomen monsters worden, indien mogelijk, teruggegeven. De hierboven vermelde handelingen geven geen aanleiding tot enige vorm van schadeloosstelling; 6° vorderen dat de kapitein of de schipper van het schip of vaartuig dit doet stilhouden en naar de door de haar aangewezen plaats overbrengt.De overheid van de federale politie kan, indien zij zulks noodzakelijk acht, het schip of vaartuig naar een nabijgelegen plaats overbrengen of doen overbrengen en lossen of doen lossen; 7° tijdens de uitoefening van haar bevoegdheden aan boord het schip of het vaartuig voor de daartoe strikt noodzakelijke termijn ophouden.De termijn gedurende welke het schip of het vaartuig rechtmatig wordt opgehouden geeft geen aanleiding tot schadeloosstelling.

Art. 20.In geval van afwezigheid, weigering, verzet of gebrek aan medewerking bij de uitvoering van de krachtens de artikelen 18, 5°, en 19 genomen politiemaatregelen kunnen zij gedwongen ten uitvoer worden gelegd en kunnen de gevraagde handelingen op kosten van de overtreder, de eigenaar van het schip of de lading, of van degene die de lading onder zijn hoede heeft, worden uitgevoerd.

In voorkomend geval kan het schip of de lading geheel of gedeeltelijk op risico en kosten van voornoemde personen worden opgehouden zolang de gemaakte kosten niet werden betaald of zolang geen som in consignatie werd gegeven of een bankwaarborg werd verstrekt door een in België gevestigde bank of kredietinstelling die voldoende is voor de dekking van alle gemaakte kosten met inbegrip van de bewaringskosten.

De som die in consignatie werd gegeven wordt, na aftrek van alle hierboven vermelde kosten, in voorkomend geval vermeerderd met de gerechtskosten, teruggegeven.

Art. 21.De federale politie kan, met het oog op de uitoefening van de in artikel 18 bedoelde bevoegdheden, de medewerking vragen van de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de bijzondere wetgevingen.

Art. 22.De Koning stelt de retributies vast die verschuldigd zijn voor de door Hem aangewezen prestaties van de ambtenaren van de politie te water. Afdeling 3. - Wijzigingsbepalingen

Art. 23.In artikel 3 van de wet van 19 augustus 1891 betreffende de zeevisvangst in de territoriale wateren worden de woorden « de waterschouten en hun agenten » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren ».

Art. 24.Artikel 2 van de wet van 5 juni 1928 houdende regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Op elk van de kantoren van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren wordt een stamboek van de zeelieden gehouden.

Bovendien wordt op het kantoor te Antwerpen een algemeen stamboek gehouden voor de zeelieden varend ter koopvaardij, en op het kantoor te Oostende een algemeen stamboek voor de zeelieden varend ter visserij. ».

Art. 25.In artikel 3, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren ».

Art. 26.In de artikelen 4, 5, 8 en 13 van dezelfde wet worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 27.In artikel 14 van dezelfde wet vervallen de woorden « zonder de tussenkomst van de waterschout of de consul ».

Art. 28.Artikel 20 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 20.Niemand kan geldig een verbintenis wegens scheepsdienst aangaan, zo hij niet vrij is van enige andere verbintenis wegens scheepsdienst.

De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn of de consul vergewissen zich hiervan vóór de aanmonstering. ».

Art. 29.In de artikelen 21 en 22 van dezelfde wet worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn » en in artikel 21, derde lid, wordt het woord « kan » vervangen door het woord « kunnen ».

Art. 30.In artikel 24 van dezelfde wet worden het derde en vierde lid vervangen door de volgende leden : « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn blijven vreemd aan die verrichtingen, maar viseren de overeenkomst na er zich van vergewist te hebben, dat de zeeman de voorwaarden ervan kent.

Het viseren wordt geweigerd wanneer in de overeenkomst voorwaarden zijn bedongen die in strijd zijn met de wettelijke of reglementaire bepalingen. ».

Art. 31.In de artikelen 25, tweede lid, en 28, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 32.In artikel 42, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden « De waterschout of de consul bepaalt » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn of de consul bepalen ».

Art. 33.In artikel 45 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste en het tweede lid worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in het derde lid worden de woorden « De waterschout » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn » en het woord « stelt » door het woord « stellen ».

Art. 34.In de artikelen 63, tweede lid, vervangen bij de besluitwet van 16 december 1943, 67, eerste lid, 69, 70, 77 en 93 van dezelfde wet worden de woorden « de waterschout » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 35.In artikel 94, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden « kan de waterschout » vervangen door de woorden « kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 36.In artikel 5 van de wet van 5 juni 1928 houdende herziening van het tucht- en strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste overheid van de federale politie ».

Art. 37.In artikel 30 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 oktober 1997, worden de woorden « een waterschout » vervangen door de woorden « een met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar, de met de politie te water belaste overheid van de federale politie ».

Art. 38.In de artikelen 45, 45bis en 46 van dezelfde wet, respectievelijk vervangen, ingevoegd en vervangen bij de wet van 13 september 1974, worden de woorden « de waterschout » telkens vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste overheid van de federale politie ».

Art. 39.In artikel 55 van dezelfde wet worden de woorden « de waterschouten » vervangen door de woorden « de daartoe aangestelde ambtenaren van de scheepvaartcontrole en de met de politie te water belaste federale politieambtenaren ».

Art. 40.In artikel 71, 1°, van dezelfde wet worden de woorden « de waterschouten » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 41.In artikel 72 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 oktober 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, 1° en 3°, worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in het eerste lid, 3°, worden de woorden « en, in de eerste tussenhaven, » vervangen door de woorden « of, indien de eerste tussenhaven een vreemde haven is, »;c) in het tweede lid worden de woorden « De waterschouten » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 42.In artikel 78, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 oktober 1997, vervallen de woorden « die daarvan onmiddellijk kennis geeft aan de bevoegde procureur des Konings ».

Art. 43.In artikel 79 van dezelfde wet worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste overheid van de federale politie ».

Art. 44.In artikel 80 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 oktober 1997, worden de woorden « aan de waterschout uiterlijk » vervangen door de woorden « aan de met de politie te water belaste overheid uiterlijk » en de woorden « aan de waterschout of de consul in de eerste haven » door de woorden « aan de met de politie te water belaste overheid in de eerste Belgische haven of bij de consul in de eerste buitenlandse haven ».

Art. 45.In artikel 81, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 oktober 1997 worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste hoofden van de federale politie ».

Art. 46.Artikel 82 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 oktober 1997, wordt vervangen als volgt : «

Art. 82.Is er geen proces-verbaal opgemaakt door de kapitein, dan stelt de met de politie te water belaste overheid, de consul of de bevoegde ambtenaar ambtshalve of op aangifte een summier vooronderzoek in en zendt hij zijn verslag ten spoedigste aan de bevoegde procureur des Konings. ».

Art. 47.In artikel 83, eerste en tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden « De waterschout » vervangen door de woorden « De met de politie te water belaste overheid van de federale politie ».

Art. 48.In artikel 85, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 mei 1995, worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 49.In artikel 86 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 21 oktober 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin van het eerste lid en in het tweede lid worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) de tweede zin van het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Deze ambtenaren zien de rekeningen na;ze keuren ze goed of verminderen ze, indien daartoe grond bestaat. ».

Art. 50.In artikel 2, vierde lid, van de wet van 23 september 1931 op de aanwerving van het personeel der zeevisserij, vervangen bij de wet van 21 maart 1995, wordt het woord « waterschout » vervangen door de woorden « dienst belast met de scheepvaartcontrole ».

Art. 51.In artikel 4 van dezelfde wet worden de woorden « De waterschout weigert » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, weigeren ».

Art. 52.In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 augustus 1990, worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 53.In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 augustus 1990, worden de woorden « De waterschouten » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, ».

Art. 54.In artikel 14, vierde lid, van de wet van 5 mei 1936 tot vaststelling van het statuut van de havenkapiteins worden de woorden « de waterschouten » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren ».

Art. 55.In artikel 2 van de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee vervallen de woorden « de waterschouten en hun agenten, ».

Art. 56.Artikel 576, tweede lid, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek wordt vervangen als volgt : « 1° de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren; ».

Art. 57.In artikel 1471 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het tweede lid worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste overheid van de federale politie »;b) in het derde lid vervallen de woorden « van een waterschout of ».

Art. 58.In artikel 82 van de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het derde, het vierde en het zevende lid worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste overheid van de federale politie »;b) in het vijfde lid worden de woorden « De waterschouten » vervangen door de woorden « De met de politie te water belaste overheden van de federale politie »;c) het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « Na het vaststellen van een arbeidsongeval aan boord van schepen, zendt de met de politie te water belaste overheid van de federale politie daarvan onverwijld een verslag over aan de met de scheepvaartcontrole belaste dienst.».

Art. 59.In artikel 3 van de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » worden telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in § 1, 1°, vierde lid, wordt het woord « bepaalt » vervangen door het woord « bepalen ».

Art. 60.In artikel 4, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 2° worden de woorden « de districtshoofden van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in de bepaling onder 3° worden de woorden « de districtshoofden » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren ».

Art. 61.In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst »;b) in § 3, eerste lid, worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 62.In artikel 6 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste en tweede lid, worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst »;b) in § 3, worden de woorden « aan het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie gezonden.Deze kan » vervangen door de woorden « gezonden aan de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn. Deze ambtenaren kunnen ».

Art. 63.In artikel 7, § 2, van dezelfde wet worden de woorden « door het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie geregeld » vervangen door de woorden « geregeld door de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 64.In artikel 8 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, en § 3 worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in § 2, eerste lid, worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie of zijn gedelegeerde » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn », de woorden « Indien het districtshoofd oordeelt » door de woorden « Indien de ambtenaren oordelen » en de woorden « geeft hij » door de woorden « geven ze ».

Art. 65.In artikel 10, § 3, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst »;b) in het derde lid worden de woorden « Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie kan » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, kunnen » en het woord « hem » door het woord « hen ».

Art. 66.In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, § 2 en § 3, worden de woorden « De dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste dienst »;b) in § 4, eerste lid, vervallen de woorden « de waterschouten en » en de woorden « alsook de bevoegdheden van de waterschouten inzake controle van het aantal ingescheepte passagiers en van de uitwatering van de schepen »;c) in § 4, tweede lid, worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 67.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, 1°, worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst »;b) in § 3 worden de woorden « aan het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie gezonden" vervangen door de woorden « gezonden aan de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 68.In artikel 13, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 69.In artikel 14, § 1, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste en het derde lid worden de woorden « Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie of zijn gedelegeerde heeft » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, hebben »;b) in het tweede lid worden de woorden « mag het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie of zijn gedelegeerde" vervangen door de woorden « mogen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, »;c) in het vierde lid worden de woorden « oefent het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie of zijn gedelegeerde" vervangen door de woorden « oefenen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, »;d) in het zesde lid worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie of van zijn gedelegeerde » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, »;e) in het zevende lid worden de woorden « de waterschout die het schip of het vaartuig ophoudt of vrijlaat » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, die het schip of vaartuig ophouden of vrijlaten ».

Art. 70.In artikel 16, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 71.In artikel 17 van dezelfde wet worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 72.In artikel 27, eerste lid, van dezelfde wet vervallen de woorden « waterschouten en andere » en worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 73.In de artikelen 28, eerste lid, en 31 van dezelfde wet worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 74.In artikel 13 van de wet van 20 juli 1976 houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, en van de bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « kan de waterschout, in voorkomend geval na kennisneming van een hem » vervangen door de woorden « kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn of de met de politie te water belaste federale politieambtenaren, in voorkomend geval na kennisneming van een hen »;b) in het tweede lid, vervangen bij de wet van 11 april 1989, worden de woorden « De waterschout kan » vervangen door de woorden « Zij kunnen » en het woord « hem » door het woord « hen ».

Art. 75.Artikel 14, 1°, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « 1° de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn en de met de politie te water belaste federale politieambtenaren; ».

Art. 76.In artikel 4, eerste lid, van de wet van 10 oktober 1978 houdende vaststelling van een Belgische visserijzone, vervangen bij de wet van 30 juni 1983, worden de woorden « de waterschouten en hun agenten, alsook » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste federale politieambtenaren en ».

Art. 77.In de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 van de wet van 12 juli 1983 op de scheepsmeting worden de woorden « de dienst van de scheepsmeting » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 78.Artikel 11 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 79.In de artikelen 12 en 13 van dezelfde wet worden de woorden « de dienst van de scheepsmeting » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 80.Artikel 14 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Art. 14 § 1. De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, stellen de inbreuken op de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten vast.

De federale politie is er mee belast de inbreuken op de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten op te sporen en vast te stellen.

De Belgische consulaire ambtenaren hebben dezelfde bevoegdheid voor schepen die de Belgische vlag voeren. Zij maken daartoe een proces-verbaal op dat bewijskracht heeft tot het tegenbewijs is geleverd. § 2. De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, kunnen elk schip dat de voorschriften van deze wet of van haar uitvoeringsbesluiten overtreedt, ophouden. Zij beslissen tot de vrijlating van het schip zodra aan de gestelde voorwaarden is voldaan. ».

Art. 81.In de artikelen 15, 16, 18 en 20 van dezelfde wet worden de woorden « de dienst van de scheepsmeting » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 82.In artikel 9 van de wet van 20 december 1984 houdende goedkeuring van het Verdrag inzake de voorkoming van de verontreiniging van de zeeën ten gevolge van het storten van afvalstoffen, van de bijlagen, het addendum en het bijvoegsel opgemaakt te Londen, Mexico, Moskou en Washington op 29 december 1972 en gewijzigd te Londen op 12 oktober 1978, 1 december 1978 en 1 december 1980 worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste overheid van de federale politie ».

Art. 83.In artikel 14, § 2, van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen worden de woorden « de waterschout » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 84.In artikel 7 van de wet van 6 april 1995 betreffende de voorkoming van de verontreiniging van de zee door schepen, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999, worden de woorden « dienst van de zeevaartinspectie » telkens vervangen door de woorden « met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 85.In artikel 8 van dezelfde wet worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn » en vervallen, in het tweede lid, de woorden « of zijn gedelegeerde ».

Art. 86.In artikel 13 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst »;b) in het tweede lid worden de woorden « De ambtenaren van de zeevaartinspectie, de waterschouten en de agenten van de zeevaartpolitie » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;c) in het derde lid worden de woorden « Onder voorbehoud van de bevoegdheden die door of krachtens deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan aan de ambtenaren van de dienst van de zeevaartinspectie worden toegekend, zijn de waterschouten en agenten van de zeevaartpolitie bevoegd » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn en de met de politie te water belaste federale politieambtenaren zijn bevoegd ».

Art. 87.In artikel 17 van dezelfde wet worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».

Art. 88.In artikel 17bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 januari 1999, worden de woorden « De waterschouten » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn » en de woorden « de agenten van de zeevaartpolitie » door de woorden « de met de politie te water belaste federale politieambtenaren ».

Art. 89.In artikel 19 van dezelfde wet worden de woorden « Het districtshoofd van de zeevaartinspectie of zijn gemachtigde heeft het recht een schip dat de Belgische vlag voert te doen ophouden » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn en de met de politie te water belaste overheid van de federale politie hebben het recht een schip dat de Belgische vlag voert aan te houden » en de woorden « hij vaststelt » door de woorden « zij vaststellen ».

Art. 90.In artikel 20 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie of zijn gemachtigde heeft het recht een schip dat een vreemde vlag voert en dat zich in een Belgische haven bevindt, te doen ophouden » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, hebben het recht een schip dat een vreemde vlag voert en dat zich in een Belgische haven bevindt, aan te houden »;b) in het tweede lid worden de woorden « Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie of zijn gemachtigde heeft » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn hebben »;c) in het derde lid worden de woorden « oefent het districtshoofd of zijn gemachtigde » vervangen door de woorden « oefenen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 91.Artikel 21 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 21.Het schip mag vertrekken zodra de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn of de met de politie te water belaste overheid van de federale politie vaststellen dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan. ».

Art. 92.Artikel 22 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 93.In artikel 23 van dezelfde wet worden de woorden « kan het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn » en de woorden « hij heeft » door de woorden « zij hebben ».

Art. 94.In artikel 24, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « de districtshoofden van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».

Art. 95.In de artikelen 25, eerste lid, en 26, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999, worden de woorden « de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste dienst of de met de politie te water belaste federale politie ».

Art. 96.In artikel 31, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 20 januari 1999, worden de woorden « kan de waterschout » vervangen door de woorden « kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren of de met de politie te water belaste overheid van de federale politie ».

Art. 97.In artikel 2, 12°, van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, worden de woorden « elke waterschout, elke agent van de zeevaartpolitie » vervangen door « elke daartoe aangestelde met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar, elke met de politie te water belaste federale politieambtenaar ».

Art. 98.Artikel 43, 1°, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « 1° de met de politie te water belaste federale politieambtenaren en de daartoe aangestelde met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren; ».

Art. 99.In artikel 59 van de wet van 21 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee worden de woorden « de waterschouten en de ambtenaren en agenten van de zeevaartpolitie » vervangen door de woorden « de met de politie te water belaste federale politieambtenaren en daartoe aangestelde met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren ». Afdeling 4. - Opheffingsbepalingen

Art. 100.Opgeheven worden : 1° de wet van 27 september 1842 over de politie der zeevaart, gewijzigd bij de wetten van 5 mei 1936 en 20 januari 1999;2° de wet van 14 december 1876 op het vervoer van de landverhuizers;3° de wet van 27 maart 1882 houdende strafrechtelijke bepalingen tegen het aanmaken, verkopen, inschepen en gebruiken van tuigen dienend om op zee netten door te snijden of te vernielen;4° de wet van 2 juni 1890 tot beteugeling der overtredingen van de Overeenkomst van 16 november 1887 rakende den handel in sterke drank op de Noordzee;5° de wet van 4 september 1891 houdende beteugeling der inbreuken op de schikkingen der Internationale Overeenkomst van 6 mei 1882, op de vischvangst in de Noordzee, en der inbreuken op artikel 4 der verklaring tussen België en Groot-Britanje, den 2e mei 1891 geteekend. Afdeling 5. - Overgangsbepaling

Art. 101.De bevoegdheden die in dit hoofdstuk worden toegekend aan de federale politie worden tot op de datum van de inwerkingtreding van artikel 253 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, uitgeoefend door de rijkswacht. Afdeling 6. - Slotbepaling

Art. 102.De Koning wordt belast met het wijzigen of opheffen van de bestaande koninklijke besluiten met betrekking tot de zeevaartpolitie, om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet. HOOFDSTUK IV. - De bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de spoorwegpolitie in de federale politie

Art. 103.Het opschrift van titel II van de wet van 25 juli 1891 houdende herziening van de wet van 15 april 1843 op de politie der spoorwegen wordt vervangen als volgt : « Titel II Naleving van de reglementering betreffende de spoorwegen ».

Art. 104.Artikel 10 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.Onverminderd de bevoegdheden van de personeelsleden van de politiediensten, zien de door de Koning aangewezen en te dien einde beëdigde statutaire personeelsleden van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, met uitzondering van degenen die deel uitmaken van de interne bewakingsdienst, en ambtenaren van het bestuur dat bevoegd is voor het spoorvervoer, toe op de naleving van deze wet en van de wet van 12 april 1835 rakende de tolrechten en de reglementen van politie nopens de ijzeren weg, alsook van hun uitvoeringsbesluiten.

Zij stellen de misdrijven omschreven in voornoemde wetten en uitvoeringsbesluiten vast bij processen-verbaal die gelden tot het bewijs van het tegendeel.

Zij zenden de processen-verbaal onverwijld aan de bevoegde procureur des Konings.

Indien zij naar aanleiding van de uitoefening van hun bevoegdheden kennis krijgen van andere misdrijven lichten zij de bevoegde politiediensten hiervan onmiddellijk in. ».

Art. 105.Artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.De personeelsleden bedoeld in artikel 10 kunnen binnen hun in artikel 10 bedoelde bevoegdheden overgaan tot identiteitscontroles in de gevallen en overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 34, § 1 en § 4, eerste en derde lid, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. ».

Art. 106.Artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen als volgt : «

Art. 12.De reizigers en het publiek in het algemeen zijn gehouden in de stations, op de perrons, in de treinen, op en langs de sporen gevolg te geven aan de bevelen van de NMBS-bedienden die op grond van hun uniform of anderszins in die hoedanigheid gemakkelijk herkenbaar zijn, wanneer die bevelen er toe strekken gevaarstoestanden, exploitatieongevallen of persoonsongevallen voor zichzelf of voor anderen te voorkomen. ».

Art. 107.De artikelen 13, 14 en 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, worden opgeheven. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 108.Hoofdstuk II van deze wet treedt in werking op 1 maart 1999, hoofdstuk III op 1 april 1999 en hoofdstuk IV op 1 juni 1999.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 3 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, belast met Buitenlandse Handel, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, belast met Energie, J.-P. PONCELET De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Minister van Justitie, T. VAN PARYS De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999 : Kamer van volksvertegenwoordigers. Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel ingediend door de heer Vanvelthoven cs., nr. 2045/1. - Amendementen, nr. 2045/2. - Verslag, nr. 2045/3. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 2045/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 2045/5.

Parlementaire Handelingen : 31 maart en 1 april 1999.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1353/1. - Verslag, nr. 1-1352/2. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-1352/3. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 1-1353/4.

Parlementaire Handelingen : 21 en 22 april 1999.

^