gepubliceerd op 31 augustus 2000
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de retributies voor sommige prestaties van de ambtenaren belast met de scheepvaartcontrole
31 MEI 2000. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de retributies voor sommige prestaties van de ambtenaren belast met de scheepvaartcontrole
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie, inzonderheid op artikel 16;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 juni 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 april 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat door de bepalingen van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie, de zeevaartpolitie en het waterschoutsambt worden afgeschaft en een gedeelte van het personeel wordt overgeheveld naar de dienst van de scheepvaartcontrole; dat de retributies voor de prestaties van de zeevaartpolitie werden vastgelegd in het koninklijk besluit van 10 september 1929 houdende inrichtingsreglement van de zeevaartpolitie; dat dit besluit werd opgeheven door Ons besluit van 3 mei 1999 tot wijziging en opheffing van diverse koninklijke besluiten met betrekking tot de gedeeltelijke overheveling van het korps van de zeevaartpolitie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur naar de federale politie; dat de wet van 3 mei 1999 en Ons besluit van dezelfde datum bepalen dat zij in werking treden met ingang van 1 april 1999; dat het, ten einde iedere onderbreking bij de inning te vermijden, dringend noodzakelijk is de retributies te bepalen voor sommige prestaties geleverd door de ambtenaren van de dienst van de scheepvaartcontrole;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Bij de aan- of afmonstering van zeelieden zijn de volgende retributies verschuldigd : a) vast recht per nieuwe monsterrol : 1.150 frank; b) wanneer deze prestaties op het kantoor van de daartoe aangeduide ambtenaar van de scheepvaartcontrole hebben plaatsgehad tussen 17 uur en 9 uur : 165 frank per man onverminderd het onder de letter a) hierboven vermeld vast recht;c) wanneer deze prestaties aan boord van het schip hebben plaatsgehad : 165 frank per man onverminderd het onder de letter a) hierboven vermeld vast recht en verhoogd met de bij § 4 bepaalde retributies wegens bijzondere prestaties. § 2. Voor de betekening van beslag op een schip betaalt de partij die zulks aanvraagt een vast recht van 1.150 frank, verhoogd met de bij § 4 bepaalde retributies wegens bijzondere prestaties. § 3. Voor het afgeven van documenten zijn de volgende retributies verschuldigd : a) een zeemansboekje : 165 frank;b) een duplicaat van het zeemansboekje bij verlies door nalatigheid : 330 frank;c) een « officiële verklaring » op het zeevaartbrevet of certificaat (STCW bevoegdheidsattest) : 85 frank;d) een getuigschrift van dienst aan boord van een schip : 260 frank. § 4. Voor bijzondere prestaties gedaan op aanvraag van de kapitein, de consul of andere betrokkenen (aan- of afmonstering aan boord, schouwing van de bemanning, beslag op een vaartuig e.d.) zijn de volgende retributies verschuldigd, waarbij een prestatie van minder dan één uur voor een vol uur wordt aangerekend : 1° op werkdagen : a) tussen 9 en 17 uur : 480 frank per uur voor elke ambtenaar van de dienst van de scheepvaartcontrole, benevens 240 frank voor elk half uur of gedeelte van een half uur boven één uur;b) tussen 17 en 9 uur : 960 frank per uur voor elke ambtenaar of aangestelde van de dienst van de scheepvaartcontrole, benevens 480 frank voor elk half uur of gedeelte van een half uur boven één uur;2° op zaterdagen: 960 frank per uur voor elke ambtenaar van de dienst van de scheepvaartcontrole, benevens 480 frank voor elk half uur of gedeelte van een half uur boven één uur; 3° op zon- en feestdagen : 1.920 frank per uur voor elke ambtenaar van de dienst van de scheepvaartcontrole benevens 960 frank voor elk half uur of gedeelte van een half uur boven één uur.
Indien gebruik wordt gemaakt van een dienstauto worden bovendien in rekening gebracht de kosten voor het gebruik van dat voertuig, berekend overeenkomstig de algemene regeling inzake reiskosten van het Rijkspersoneel. § 5. Retributie wegens bijzondere prestaties bij het afgeven tussen 17 uur en 9 uur van een bewijs aan een schip dat langer dan 24 uur in de haven verblijft en op het punt staat af te varen : 960 frank. § 6. Voor het uitreiken van enig afschrift van akten, met uitzondering van monsterrollen, dat de betrokken partijen mochten aanvragen, wordt een recht betaald gelijk aan het expeditierecht, dat in de griffies geheven wordt krachtens de artikelen 271, 1°, en 272 van het Wetboek der registratie, hypotheek- en griffierechten. § 7. Voor het uitreiken van enig afschrift uit de monsterrol, wordt een recht betaald van 30 frank per bladzijde door de daartoe aangeduide ambtenaar van de dienst van de scheepvaartcontrole voor eensluidend verklaard en getekend. § 8. Behoudens de gevallen van vrijstelling toegestaan bij de wet, moeten de betrokken partijen bovendien de kosten van zegel van de akten door de daartoe aangeduide ambtenaar van de dienst van de scheepvaartcontrole opgemaakt, betalen. § 9. De in paragrafen 1, 4 en 5 van dit artikel bedoelde retributies zijn ten laste van de reder.
Art. 2.Vissersvaartuigen zijn vrijgesteld van de retributies voor de aan- of afmonstering.
Zij betalen echter 50 pct van die retributies wanneer deze prestaties aan boord van het schip, of op zaterdag, zon- en feestdagen of tussen 17 uur en 9 uur plaatsvinden.
Art. 3.De door de daartoe aangeduide ambtenaar van de dienst van de scheepvaartcontrole opgemaakte akten zijn aan het zegel en de registratie onderworpen in al de gevallen waarin de wet er niet van ontslaat.
Art. 4.Dit besluit wordt aangebracht in de voor het publiek toegankelijke lokalen van de dienst van de scheepvaartcontrole.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1999.
Art. 6.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT