Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 november 2005
gepubliceerd op 19 januari 2006

Ministerieel besluit betreffende de berekening en herziening van de voorlopige toeslagrechten ter uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005036648
pub.
19/01/2006
prom.
22/11/2005
ELI
eli/besluit/2005/11/22/2005036648/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 NOVEMBER 2005. - Ministerieel besluit betreffende de berekening en herziening van de voorlopige toeslagrechten ter uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, gewijzigd bij Verordeningen (EG) nr. 21/2004, nr. 583/2004, nr. 864/2004 en bij Verordeningen nr. 118/2005 en nr. 570/2005 van de Commissie;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1085/2005 van de Commissie van 8 juli 2005;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 239/2005 van de Commissie van 11 februari 2005;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IVbis van die Verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, inzonderheid op de artikelen 1, 2°, en 4;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de federale staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 februari 2005;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 1 februari 2005 en 14 februari 2005, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouw van 7 maart 2005;

Gelet op het advies 39.039/3 van de Raad van State, gegeven op 27 september 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.§ 1. Dit besluit stelt de bepalingen vast voor : 1° de aanwijzing van de bevoegde instantie;2° de procedure voor aanvraag tot herziening van de voorlopige toeslagrechten. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° productie-eenheidsnummer : het unieke nummer dat de bevoegde instantie gebruikt om een ruimtelijk gebonden geheel van productiemiddelen die de landbouwer aanwendt op zijn bedrijf, te identificeren.Een landbouwer die onder de bedrijfstoeslagregeling valt, beschikt over minstens één productie-eenheidsnummer; 2° verwachte vererving : overname of voortzetting binnen een familiaal verband tot derdegraadsverwantschap, binnen een huwelijk, binnen een samenlevingscontract, of bij schenking onder levenden.

Art. 2.De administratie Beheer en Kwaliteit Landbouwproductie is de bevoegde instantie.

Art. 3.De bevoegde instantie bezorgt aan de betrokken landbouwer een overzicht van de voorlopige toeslagrechten, berekend aan de hand van de referentiegegevens overeenkomstig artikel 34, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003. HOOFDSTUK II. - Mogelijkheden tot herziening van de voorlopige toeslagrechten

Art. 4.Indien de landbouwer de meegedeelde referentiegegevens betwist, kan hij een herziening van de voorlopige toeslagrechten aanvragen bij de bevoegde instantie. Daartoe vult de landbouwer de formulieren in die hem door de bevoegde instantie ter beschikking worden gesteld, namelijk formulier B.1 'Betwisting van referentiegegevens en gevallen van onbillijkheid' en/of formulier B.2 'Bedrijfsovernames en aankoop of lange termijnpacht van gronden'. De landbouwer stuurt deze formulieren uiterlijk op 17 mei 2005 aangetekend naar de buitendienst van de bevoegde instantie of geeft ze daar af tegen ontvangstbewijs. Een model van deze formulieren is als bijlage bij dit besluit gevoegd.

Art. 5.§ 1. De bevoegde instantie staat een herziening van de voorlopige toeslagrechten toe als de aanvraag voldoet aan alle voorwaarden van een van de uitzonderingscategorieën, bepaald in § 2, en alle nodige bewijsstukken met die aanvraag werden meegestuurd. De voorwaarden van deze uitzonderingscategorieën worden in artikel 6 tot en met 10 bepaald. § 2. De uitzonderingscategorieën zijn : 1° onjuiste of onvolledige referentiegegevens;2° onbillijkheid;3° bedrijfsovername;4° definitieve overdracht door aankoop of pacht.

Art. 6.Indien de landbouwer vaststelt dat zijn referentiegegevens onjuiste of onvolledige informatie bevatten, maakt hij gebruik van formulier B.1, categorie 1 'Betwisting van referentiegegevens' om bij de bevoegde instantie een herziening aan te vragen.

Art. 7.§ 1. Tot de gevallen van onbillijkheid behoren landbouwers die in de loop van de referentieperiode voor het eerst met een landbouwactiviteit zijn begonnen en voldoen aan de definitie, bedoeld in artikel 2, k), van Verordening (EG) nr. 795/2004. Deze landbouwers kunnen een uitzondering op de algemene berekeningsregels aanvragen aan de hand van formulier B.1, categorie 2 'Gevallen van onbillijkheid toepasselijk in de referentieperiode'. § 2. Tot de gevallen van onbillijkheid behoren de overmachtsituaties bedoeld in artikel 40, 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, mits aan de hieronder vermelde voorwaarden is voldaan : 1° het overlijden van de landbouwer : als het bedrijfshoofd overleden is, kunnen de erfgenamen verzoeken om de campagne die tijdens de referentieperiode hierdoor nadelig werd beïnvloed, uit te sluiten.Een nadelige invloed op de premiebetalingen betekent dat tijdens de beïnvloede campagne 80 % of minder aan premies ontvangen werd ten opzichte van het gemiddelde van de premies van de niet-beïnvloede referentiejaren, rekening houdend met het eenheidsbedrag van de jaarlijkse premie. Alle premiegegevens van de campagne in kwestie worden dan voor de berekening buiten beschouwing gelaten. Een bewijs van overlijden van het oorspronkelijke bedrijfshoofd en de akte van bekendheid moeten bij de aanvraag worden gevoegd; 2° de langdurige arbeidsongeschiktheid van de landbouwer : indien een langdurige arbeidsongeschiktheid een significante invloed heeft gehad op de premiebetalingen van de referentieperiode, kan een herziening van de berekening van de voorlopige toeslagrechten worden aangevraagd. Voor landbouwers die beschikken over een attest van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, afgeleverd door het ziekenfonds, geldt de volgende voorwaarde : tijdens een of meer campagnes werd minder dan 50 % van het gemiddelde van de betalingen voor de beïnvloede steunregelingen van de niet-beïnvloede referentiejaren ontvangen, rekening houdend met het eenheidsbedrag van de jaarlijkse premie. Voor landbouwers die niet beschikken over een attest van het ziekenfonds, moet bovendien een van de volgende voorwaarden vervuld zijn : a) er werd 50 % minder bedrijfsoppervlakte aangegeven dan het gemiddelde van de niet-beïnvloede referentiejaren;b) er werd 50 % minder dieren voor de premie aangegeven dan het gemiddelde van de niet-beïnvloede referentiejaren. De landbouwer voegt de medische documenten waarover hij beschikt als bewijs bij de aanvraag en omschrijft de precieze gevolgen van de arbeidsongeschiktheid; 3° een klimatologische omstandigheid die de premiebetalingen in de referentieperiode in ernstige mate heeft beïnvloed : indien een landbouwer gedurende de referentieperiode werd geconfronteerd met uitzonderlijke klimatologische omstandigheden die een significante invloed hebben gehad op de premies voor akkerbouwgewassen of zaaizaadvermeerdering in de referentieperiode, kan hij verzoeken om daar rekening mee te houden.Voorwaarde is dat tijdens de beïnvloede campagne minder dan 50 % van het gemiddelde van de akkerbouwpremiebetalingen van de niet-beïnvloede referentiejaren ontvangen werd, rekening houdend met het eenheidsbedrag van de jaarlijkse premie. Daarenboven moet tijdens de campagne in kwestie minstens 80 % van het gemiddelde van de bedrijfsoppervlakte van de niet- beïnvloede jaren tijdens de referentieperiode zijn aangegeven.

De landbouwer verduidelijkt wat er met de oppervlakte in kwestie is gebeurd en staaft de aanvraag tot overmacht met fotokopieën van de geldige verslagen van de commissie tot vaststelling van schade aan teelten. Indien de uitzonderlijke omstandigheid wordt aanvaard, bepaalt de bevoegde instantie voor welke campagne de akkerbouwpremies voor de berekening van de toeslagrechten kunnen worden uitgesloten.

Het gaat hier om ten hoogste één campagne per uitzonderlijke omstandigheid; 4° het door een ongeluk tenietgaan van voor veehouderij bestemde gebouwen op het bedrijf : indien een stal door een ongeluk verloren is gegaan en indien dit een significante invloed heeft gehad op de rundvee- en/of ooienpremies, kan de landbouwer verzoeken om daar rekening mee te houden.Voorwaarde is dat tijdens de beïnvloede campagne of campagnes minder dan 50 % van het gemiddelde van de premiebetalingen voor rundvee of ooien in de niet-beïnvloede referentiejaren ontvangen werd, rekening houdend met het eenheidsbedrag van de jaarlijkse premie. De landbouwer voegt een fotokopie van het schadedossier van de verzekeringsmaatschappij of een attest van de brandweer als bewijs bij de aanvraag; 5° een epizoötie die de veestapel heeft getroffen : indien het rundvee- of schapenbeslag van de landbouwer op bevel van de daartoe bevoegde ambtenaar volledig werd opgeruimd, kan worden gevraagd om daar rekening mee te houden.Indien er slechts gedeeltelijk werd opgeruimd, geldt dat er tevens een significante invloed op de rundvee- of schapenpremies merkbaar moet zijn. Voorwaarde is dat tijdens de beïnvloede campagne of campagnes minder dan 50 % van het gemiddelde van de premiebetalingen voor rundvee of ooien van de niet-beïnvloede referentiejaren werd ontvangen, rekening houdend met het eenheidsbedrag van de jaarlijkse premie. In beide gevallen dient de landbouwer de landbouwer een fotokopie van het afmakingsbevel van de bevoegde ambtenaar bij de aanvraag te voegen. § 3. Bij biologische landbouwers die tijdens de referentieperiode een ernstig productieverlies hebben geleden door de aangegane landbouw-milieuverbintenissen in het kader van Verordening (EG) nr. 2078/92 en waarbij het referentiebedrag in de referentieperiode minstens 20 % lager ligt dan in de periode 1997-1999, wordt het referentiebedrag bepaald op basis van de periode 1997-1999.

Art. 8.§ 1. Onder volledige bedrijfsovername worden de gevallen verstaan waarbij alle productie-eenheidsnummers van de overlater door eenzelfde landbouwer zijn overgenomen tussen 1 januari 2000 en 15 mei 2005 door middel van : 1° feitelijke of verwachte vererving;2° naamsverandering of wijziging van juridische status;3° fusie van twee of meer bedrijven. Indien de volledige bedrijfsovername niet behoort tot een van de drie genoemde mogelijkheden, geeft de landbouwer aan op welke wijze hij het volledige bedrijf heeft overgenomen door middel van formulier B.2, categorie 3 'Bedrijfsovername of voortzetting tussen 1 januari 2000 en 15 mei 2005'. Hij voegt bovendien bij de aanvraag de nodige bewijsstukken die deze bedrijfsovername aantonen. § 2. Bij een 'gedeeltelijke bedrijfsovername' tussen 1 januari 2000 en 15 mei 2005 kunnen de referentiegegevens die aan de basis liggen van de toeslagrechten van de overlater, op aanvraag worden opgesplitst over de overnemers. De opsplitsing van toeslagrechten gebeurt op basis van het overgedragen referentieareaal en het overgedragen referentiebedrag. Voorwaarde is dat formulier B.2, categorie 3 'Bedrijfsovernames of voortzetting tussen 1 januari 2000 en 15 mei 2005' in onderlinge afspraak tussen de verschillende partijen naar waarheid wordt ingevuld en de nodige bewijsstukken worden toegevoegd.

De volgende vormen van gedeeltelijke bedrijfsovernames worden aanvaard : 1° de overlater baatte een bedrijf uit waaraan slechts één productie-eenheidsnummer was toegekend.Daarbij zijn de volgende twee situaties mogelijk : a) de overlater is nog actief.Daarbij zijn twee situaties mogelijk : 1) het bedrijf, geïdentificeerd door het productie-eenheidsnummer, werd overgenomen door een overnemer, terwijl door de overlater tegelijkertijd een nieuw bedrijf werd opgericht waaraan een nieuw productie-eenheidsnummer werd toegekend;2) het bedrijf, geïdentificeerd door het productie-eenheidsnummer, wordt nog steeds gedeeltelijk uitgebaat door de overlater, maar een deel van het bedrijf werd overgenomen door een overnemer.Van het overgenomen deel van het bedrijf werd een nieuw productie-eenheidsnummer toegekend; b) de overlater is niet meer actief en alle overnames of voortzettingen werden verkregen door feitelijke of verwachte vererving;2° de overlater baatte een bedrijf uit dat uit verschillende delen bestond, respectievelijk geïdentificeerd door verschillende productie-eenheidsnummers.Daarbij zijn de volgende twee gevallen mogelijk : a) de overlater is nog actief op een deel van dit bedrijf, geïdentificeerd door een productie-eenheidsnummer.In dat geval baat de overnemer vanaf de overname het andere deel van het bedrijf uit dat geïdentificeerd is door het andere productie-eenheidsnummer of door de andere productie-eenheidsnummers; b) de overlater is niet meer actief en het bedrijf, geïdentificeerd door alle bijbehorende productie-eenheidsnummers, wordt integraal verkregen door feitelijke of verwachte vererving.

Art. 9.Een definitieve overdracht van toeslagrechten via aankoop of pacht van gronden is, behoudens in gevallen van overmacht als bedoeld in artikel 40, 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, mogelijk tussen twee grondgebruikers, namelijk tussen de overlater en de overnemer, indien aan volgende voorwaarden is voldaan : 1° de overlater geeft de toestemming om een deel van zijn toeslagrechten definitief aan de overnemer over te dragen.De overlater geeft aan de overnemer de toestemming om in 2005 de aanvraag tot vaststelling van de toeslagrechten en de aanvraag tot activering van de toeslagrechten in te dienen; 2° de overdracht van toeslagrechten is slechts mogelijk voor percelen waarvan de gebruiker na 1 januari 2000 is gewijzigd.Voorwaarde is dat de overnemer van het perceel dat voor de eerste keer heeft aangegeven bij de bevoegde instantie in een oppervlakteaangifte in de periode 2000-2005; 3° de overlater heeft het perceel in minstens twee van de drie oppervlakteaangiftes die onmiddellijk aan de overdracht voorafgaan, als rechtmatige gebruiker aangegeven;4° vanaf de overdracht van het perceel geeft de overnemer het perceel als rechtmatige gebruiker aan in alle oppervlakteaangiftes die volgen op het jaar dat hij het perceel voor het eerst in gebruik nam tot en met 2005;5° de overnemer heeft het perceel aangekocht of gepacht voor lange termijn, overeenkomstig de pachtwetgeving. Een landbouwer die sinds 1 januari 2000 gronden met toeslagrechten heeft aangekocht of voor een langere termijn heeft gepacht, maakt gebruik van formulier B.2, categorie 4. 'Overdracht van toeslagrechten via aankoop of via langetermijnpacht van gronden tussen 1 januari 2000 en 15 mei 2005' en voegt de nodige bewijsstukken toe. HOOFDSTUK III. - Tijdelijke overdracht

Art. 10.De tijdelijke overdracht van toeslagrechten is enkel mogelijk van een landbouwer-grondeigenaar naar een landbouwer-pachter, op voorwaarde dat de landbouwer-grondeigenaar een deel van zijn eigen toeslagrechten samen met zijn eigen gronden verhuurt aan de landbouwer-pachter. De tijdelijke overdracht van toeslagrechten is niet mogelijk tussen twee pachters van gronden, en evenmin van een pachter naar een grondeigenaar. Om de tijdelijke overdracht van toeslagrechten aan te vragen, gebruikt de landbouwer hiervoor het formulier B.3 'Tijdelijke overdracht van toeslagrechten met gronden', dat op verzoek door de buitendienst van de bevoegde instantie wordt bezorgd, en voegt de nodige bewijsstukken toe. In voorkomend geval, stuurt de landbouwer deze formulieren uiterlijk op 17 mei 2005 aangetekend naar de buitendienst van de bevoegde instantie of geeft ze daar af tegen ontvangstbewijs. Een model van dit formulier is als bijlage bij dit besluit gevoegd. HOOFDSTUK IV. - Behandelingsprocedure voor herzieningsaanvragen

Art. 11.De buitendienst van de bevoegde instantie beslist of de aanvraag tot herziening van de voorlopige toeslagrechten ontvankelijk en gegrond is.

Indien de aanvraag van de landbouwer wordt afgewezen, kan hij een met reden omkleed bezwaar richten aan het hoofdbestuur van de bevoegde instantie. Dat bezwaar moet uiterlijk binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering tot herziening aangetekend worden verstuurd.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2004.

Brussel, 22 november 2005.

Y. LETERME Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd worden bij het besluit van 22 november 2005 betreffende de berekening en herziening van de voorlopige toeslagrechten ter uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd worden bij het besluit van 22 november 2005 betreffende de berekening en herziening van de voorlopige toeslagrechten ter uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd worden bij het besluit van 22 november 2005 betreffende de berekening en herziening van de voorlopige toeslagrechten ter uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

^