Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 21 december 2000
gepubliceerd op 29 december 2000

Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022923
pub.
29/12/2000
prom.
21/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/21/2000022923/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie


De Minister van Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, Gelet op de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, inzonderheid op artikel 18, § 4, eerste lid, gewijzigd en aangevuld door artikel 204 van de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 5, § 4, derde lid, gewijzigd en aangevuld door artikel 205 van de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 6 mei 1999 en het decreet van de Duitstalige gemeenschapsraad van 10 mei 1999 houdende de uitoefening door de Duitstalige gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake werkgelegenheid en arbeidsbemiddeling;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 2000 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, inzonderheid op artikel 1, 1°;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 24 november 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 27 november 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de geplande maatregel bedoeld is als uitvoering van het akkoord van de Ministerraad van 22 maart 2000 met betrekking tot het creëren van een actieve welvaartstaat voor bestaansminimum- en steungerechtigden, onder andere door het invoeren van een bijkomende stimulans voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die, met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, bestaansminimum- en steungerechtigden tewerkstellen in sociale economie-initiatieven; dat die maatregel die bestemd is als stimulans voor de herinschakeling van de voormelde personen, in werking moet treden op 1 oktober 2000 ter uitvoering van artikel 204 en 205 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere maatregelen; dat het er bijgevolg op aan komt de bij de nieuwe bepalingen betrokken OCMW's zo snel mogelijk in te lichten opdat ze de nodige maatregelen voor deze maatschappelijke herinschakeling zouden kunnen toepassen; hieruit volgt dat dit besluit dringend moet worden genomen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komt, binnen het kader van een jaarlijkse overeenkomst tussen het O.C.M.W. en de minister bevoegd voor de Maatschappelijke Integratie en de Sociale Economie, in aanmerking voor een verhoogde staatstoelage, zoals bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 december 2000 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor de sociale economie-initiatieven die zijn erkend in het kader van : 1° het koninklijk besluit van 30 maart 1995 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen wat betreft de inschakelingsbedrijven en de vennootschappen met een sociaal oogmerk;2° het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1994 houdende doorvoering van experimenten in verband met invoegbedrijven en leereilandprojecten;3° het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1998 houdende doorvoering van experimenten in verband met invoegbedrijven; 4° het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie, inzonderheid Titel II.- « Invoegbedrijven en invoegafdelingen »; 5° het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen;6° het decreet van het Waalse Gewest van 16 juli 1998 betreffende de voorwaarden waaronder de inschakelingsbedrijven worden erkend en gesubsidieerd;7° het besluit van de Waalse regering van 6 april 1995 betreffende de erkenning van de « Entreprises de formation par le travail » (Bedrijven voor vorming door arbeid);8° de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999 betreffende de erkenning en de financiering van de inschakelingsondernemingen;9° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling, inzonderheid de « ateliers de formation par le travail » (Werkplaatsen voor vorming door arbeid) zoals bepaald in artikel 5, § 1, 5°, en § 6, van dit decreet; en voor : 10° pilootprojecten en innoverende experimenten inzake sociale economie, gericht op de tewerkstelling van laaggeschoolde werkzoekenden, waarvan de lijst wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor sociale economie.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2000.

Brussel, 21 december 2000.

De Minister van Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE

^