Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 juni 1997
gepubliceerd op 01 januari 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de Belgische dagbladen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012504
pub.
01/01/1998
prom.
25/06/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de Belgische dagbladen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de Belgische dagbladen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 1995 Arbeidsvoorwaarden in de Belgische dagbladen (Overeenkomst geregistreerd op 27 juni 1996 onder het nummer 42115/CO/130)

Artikel 1.Toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing, overeenkomstig de wet van 5 december 1968 (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969), op, enerzijds, de ondernemingen vallend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, waar dagbladen worden vervaardigd of, in het geval van ondernemingen met een afdeling handelsdrukkerij, op de afdelingen van deze ondernemingen waar dagbladen worden vervaardigd, en, anderzijds, al de werknemers en werkneemsters (verder werknemers genoemd) van deze afdelingen, waarvan de functies vermeld staan bij de opsomming en classificatie van de functies onder artikel 4 van deze overeenkomst.

Art. 2.Arbeidsduur 1. Wekelijkse prestaties De wekelijkse prestaties worden als volgt bepaald (rusttijden inbegrepen) : dagdienst : 35 uur gemengde dienst : 35 uur nachtdienst : 35 uur behoudens waar op ondernemingsvlak de arbeidsduur niet van 36 op 35 uur werd gebracht. Dagdienst zijn de prestaties tussen 6 en 20 uur; gemengde dienst (avonddienst) zijn de prestaties tot 22 uur, en nachtdienst zijn de prestaties gedeeltelijk uitgevoerd na 22 uur.

Onder arbeidsduur dient verstaan te worden de tijd gedurende dewelke de werknemer ter beschikking staat van de werkgever.

Onder wekelijkse prestaties worden verstaan ofwel de werkelijke wekelijkse prestaties, ofwel, indien compenserende rustdagen worden toegekend, de gemiddelde prestaties op jaarbasis. 2. Verdeling van arbeidsuren en rusttijden De arbeidsuren (met inbegrip van de rusttijden) kunnen ongelijk gespreid worden in de week over maximum 5 dagen, zonder dat de dagelijkse arbeidsduur meer dan 9 uur mag bedragen waarbij de conventionele wekelijkse arbeidsduur moet nageleefd worden en waarbij de zondagprestatie gelijk moet zijn aan de gemiddelde dagelijkse arbeidsduur. De nieuwe uurregeling, waarvan hierboven sprake, zal in het arbeidsreglement worden opgenomen, krachtens de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

Er wordt aanbevolen een rustperiode van 10 uur tussen twee opeenvolgende dagelijkse prestaties te voorzien.

De arbeidsprestaties, zoals voorzien hierboven, bevatten een rusttijd van 30 minuten. Deze rusttijd moet niet noodzakelijk gelijktijdig aan het geheel van de werknemers van een ploeg worden toegekend. Er zal rekening gehouden worden, enerzijds met de noodwendigheden van de organisatie van het werk, en anderzijds met het gemeenschappelijk inzicht de rusttijd toe te kennen op dat tijdstip, dat overeenstemt met de behoeften van de werknemers.

De uren van de maaltijden zullen vastgesteld worden per onderneming in akkoord met de ondernemingsraad en de syndicale afvaardiging.

Wanneer binnen het raam van de bepalingen van deze overeenkomst, overuren dienen gepresteerd te worden, zal aan deze werknemers een rusttijd van 15 minuten worden toegekend, wanneer de bijkomende prestaties ligt tussen 1.30 en 2 uren, of indien door de bijkomende prestatie één van de twee gepresteerde perioden tijdens de normale uren van de prestatie de 5 uur overschrijdt.

Deze rusttijd zal 30 minuten bedragen wanneer de bijkomende prestatie de twee uur overschrijdt.

In de dagbladondernemingen die in enkelploegsysteem werken binnen de grenzen van een regelmatig uurrooster (bv. van 8.30 tot 12 uur en van 13 tot 16.30 uur of 16.42 uur) zal een betaalde rusttijd van 15 minuten toegekend worden wanneer één van de prestaties 4.30 uur overschrijdt, of van 30 minuten wanneer de prestatie 5.30 uur overschrijdt.

Art. 3.Polyvalentie Teneinde de werkgelegenheid te bevorderen en de organisatie van het werk te vergemakkelijken, kunnen de werknemers genoopt worden een andere functie uit te oefenen dan deze vermeld in de arbeidsovereenkomst van de werknemer.

Deze polyvalentie kan onder de volgende voorwaarden ingevoerd worden : 1. Wijzigingen binnen eenzelfde loongroep van eenzelfde afdeling van de onderneming kunnen doorgevoerd worden, mits een vooropleiding of een aangepaste vorming worden ingericht;2. Wijzigingen tussen verschillende afdelingen of tussen verschillende loongroepen zijn mogelijk mits voorafgaandelijk een akkoord wordt gesloten met de syndicale afvaardiging en met de betrokken werknemer en mits een vooropleiding of een aangepaste vorming worden ingericht. Onder afdeling wordt ofwel de prepress-afdeling (zetterij, opmaak, reprografie, plaatvervaardiging), ofwel de afdeling drukkerij/verzending (plaatvervaardiging, drukkerij, verzending) verstaan.

De waarborg voorzien in artikel 12, 2 blijft van toepassing op de werknemers die betrokken zijn bij de toepassing van dit artikel.

Art. 4.Opsomming en classificatie van de functies De contracterende partijen erkennen dat zetwerk en de voorbereidende werken normaal behoren tot het werkdomein van de geschoolde zetters, in acht genomen de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 1986 betreffende de invoering en het gebruik van nieuwe technieken in de dagbladondernemingen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld H. Kaderpersoneel 1e graad : 5 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer van de betrokken sector (vb. brigadier). 2e graad : 10 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer van de betrokken sector (vb. meestergast). 3e graad : 15 pct. meer dan de hoogstgeschoolde werknemer van de betrokken sector (vb. afdelings- of werkplaatschef).

In geval van geschillen over de aard van de uitgeoefende beroepen zullen de betrokken partijen onder meer naar de beschrijving der functies verwijzen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1980 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden (koninklijk besluit van 30 januari 1981).

Art. 5.

A. Weeklonen 1. De volgende wekelijkse minimumlonen zijn van toepassing : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.De wekelijkse minimumlonen, betaald voor de beroepen vermeld in artikel 4, zijn bepaald voor de wekelijkse prestaties overeenkomstig het artikel 2 van onderhavige overeenkomst. Deze lonen zijn ingedeeld in 11 loongroepen. 3. De wekelijkse minimumlonen bepaald in dit artikel zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en stemmen overeen met de stabilisatieschijf 114,51 - 116,80 - 119,14 welke werd vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 29 januari 1991 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de omschakelingstechniek van het indexcijfer der consumptieprijzen in de collectieve arbeidsovereenkomsten.4. Het dagloon dat in aanmerking moet genomen worden voor de berekening van de afwezigheden, wordt bepaald door het wekelijkse loon te delen door 5 (De toeslagen bepaald in artikel 7, A I en A II zijn uitgesloten).5. De anciënniteit wordt verworven door de uitoefening, in een of meer ondernemingen, van een van de beroepen vermeld in de classificatie van de beroepen.6. Het aanvangsbarema, geprogrammeerd over een periode van 4 jaar, is van toepassing in volgende gevallen : - op pas afgestudeerde jonge werknemers die geen enkele beroepservaring hebben; - op werknemers afkomstig uit een andere activiteitssector die aangeworven worden in een functie zonder beroepservaring in deze functie; - op nieuw aangeworven werknemers die geen enkele beroepservaring of gelijkwaardige ervaring hebben met het materieel dat in de onderneming gebruikt wordt; - op de werknemers die in een nieuwe technische functie worden aangesteld, zonder beroepservaring in deze functie.

B. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen 1. De minimumlonen vermeld in punt A hierboven schommelen met 2 pct. volgens de stabilisatieschijven van 2 pct. vermeld in punt 4 hieronder. De indexgrens waarvan de overschrijding een verhoging of een verlaging van het loon veroorzaakt, wordt de spilindex van de nieuwe stabilisatieschijf. 2. De verhogingen of verlagingen worden aangepast op het gedeelte van het loon overeenstemmend met het minimumloon voorzien bij punt A hierboven, aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de bepalingen van huidig hoofdstuk, ongeacht het bedrag van het werkelijk betaald loon.De honderdsten van de cijfers worden afgerond op het hogere tiende of weggelaten naargelang zij al dan niet 50 pct. van een tiende bereiken. Het bedrag van de verlagingen ingevolge de toepassing van een verlagingsschijf is gelijk aan het bedrag van de vorige verhogingsschijf. 3. De aanpassingen gebeuren telkens op de 2e maandag van de maand volgend op deze waarvan het indexcijfer de bovenste of laagste grens van de lopende stabilisatieschijf overschrijdt.4. Voor de toepassing van onderhavige overeenkomst zijn de indexschijven als volgt bepaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De honderdsten van de cijfers worden afgerond of blijven ongewijzigd naargelang het duizendste 50 pct.van dat duizendste al dan niet bereikt. 5. Wanneer de formulering van de index voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr.48 van 29 januari 1991, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de omschakelingstechniek van het indexcijfer van de consumptieprijzen in de collectieve arbeidsovereenkomsten, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 4 april 1991, wordt gewijzigd door het Ministerie van Economische Zaken, brengt het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf de cijfers van verwijzing naar de index van onderhavig hoofdstuk hiermee in overeenstemming.

In geval van tussenkomst van de wetgever of in geval van stellingname door de Nationale Arbeidsraad, of door ieder ander paritair orgaan dat tussenkomst op algemeen nationaal vlak, of door een interprofessioneel paritair akkoord in verband met een koppeling van de lonen aan de index in het algemeen, komt het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf samen om de aanpassing van dit hoofdstuk aan de genoemde tussenkomsten te onderzoeken.

Art. 6.Eindejaarspremie a) De eindejaarspremie, "13e maand" genoemd, wordt toegekend aan de werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de dagbladbedrijven en die in dienst zijn op 30 november met een anciënniteit van 3 maanden in de onderneming op voormelde datum.De uitkering van de eindejaarspremie heeft plaats in de loop van de maand december. b) In de werkregeling van 36 of van 35 uur per week is de eindejaarspremie respectievelijk gelijk aan 156 uur en 151,67 uur van het werkelijk loon dat de werknemer op 30 november verdient en voor zover hij effectieve prestaties telt van 1 december van het vorige jaar tot 30 november van het lopende jaar.c) Worden met effectieve arbeidsdagen gelijkgesteld : 1.de vakantie- en gewettigde afwezigheidsdagen bedoeld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst; 2. de niet gewerkte dagen wegens arbeidsongeval of beroepsziekte die wettelijk met arbeidsdagen worden gelijkgesteld;3. een ziekteperiode van maximaal 30 arbeidsdagen van niet achtereenvolgende afwezigheid, of een ononderbroken duur van maximaal 26 weken ziekte;4. elke niet effectief gepresteerde dag waarvoor bijdragen van sociale zekerheid worden ingehouden;5. de dagen van onvrijwillige werkloosheid.d) In geval van onvolledige prestaties in het refertejaar, zal het bedrag van de eindejaarspremie gelijk zijn aan 1/260e van het aantal in b) bepaalde uren per effectief gepresteerde of gelijkgestelde dag.e) De werknemers die met pensioen gaan hebben recht op de eindejaarspremie a rato van het aantal effectief gepresteerde en gelijkgestelde dagen in de periode die aanvangt op 1 december van het vorige jaar en eindigt op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan deze waarin het pensioen wordt genomen.Het in aanmerking te nemen loon is het werkelijke loon dat de werknemer verdient bij het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst. f) De in e) vermelde bepaling is eveneens van toepassing voor de werknemer die door de werkgever ontslagen wordt met een wettelijke opzegging en voor zover hij een volledig jaar dienst telt bij het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst.Deze regeling is eveneens geldig voor de werknemer die vrijwillig de onderneming verlaat, op voorwaarde dat hij minstens een volledig jaar dienst telt bij de onderneming en dat de te geven opzeggingsperiode wordt gepresteerd of betaald. g) Alle gunstiger verworven toestanden blijven van toepassing.Het samenvoegen ervan met onderhavige modaliteiten is uitgesloten.

Art. 7.Toeslagen en overuren A.I. Toeslagen voor werk op zondag en feestdagen a) Zondagsrust : de werknemers zullen één op twee zondagen rust hebben.b) Betaling van werk op zon- en feestdagen : het werk op zondag of op een wettelijke feestdag geeft recht op betaling van een toeslag van 100 pct.van het werkelijke loon.

Het dagloon dat in aanmerking dient genomen te worden voor de berekening van de toeslag voor werk op zon- en feestdagen wordt bekomen door het werkelijke loon (baremaloon + overloon) te delen door 5.

De eventueel voordeliger verworven toestanden blijven behouden zowel voor de betaling van zondagswerk als voor werk op feestdagen.

De toegekende toeslag voor werk op zon- en feestdagen moet beschouwd worden als een forfaitaire vergoeding die niet in aanmerking komt voor de berekening van de vergoeding voor overuren.

A.II. Toeslag voor nachtwerk Voor nachtwerk worden aan alle categorieën van werknemers, vermeld in de loonschaal, onderstaande toeslagen toegekend, uitgedrukt in procenten van het uurloon, bekomen door het werkelijk weekloon (baremaloon + overloon) te delen door de werkelijke arbeidsduur : - van 20 tot 22 uur : 25 pct. - van 22 tot 24 uur : 30 pct. - van 24 uur tot het einde van de dienst : 30 pct.

Voor de berekening van de tijd die aanleiding geeft tot de betaling van toeslagen voor nachtwerk, wordt de duur van de prestatie afgerond tot het hoger liggende halfuur, waarbij elke prestatie van minder dan een half uur wordt berekend voor een halfuur.

B. Overuren De eerste twee overuren per dag worden betaald met een toeslag van 50 pct., de volgende met een toeslag van 75 pct.; elk overuur gepresteerd op een zondag, een feestdag of een rustdag, wordt betaald met een toeslag van 100 pct.

Voor de berekening van de toeslagen voor overuren wordt in aanmerking genomen het uurloon bekomen door het weekloon, overlonen inbegrepen (werkelijk loon) te delen door de werkelijke arbeidsduur. De toeslagen bepaald onder A.I. en A.II. van onderhavig artikel komen niet in aanmerking.

Met het doel de tewerkstelling te bevorderen, dient het gebruik van overuren te worden uitgesloten.

Nochtans moeten de eventuele overuren gerechtvaardigd worden door een technische gebeurtenis of noodzaak of door de eisen van de berichtgeving, en moeten zij beantwoorden aan de noodzaak om het verschijnen van het dagblad te verzekeren.

C. Maaltijden De werknemer die ten laatste de dag voordien niet verwittigd werd heeft recht op een lichte maaltijd of op een vergoeding van 120 F om zich een lichte maaltijd aan te schaffen wanneer hij een bijkomende prestatie van ten minste 2 uur levert.

D. Werk op een rustdag Voor werk op een rustdag zal de werknemer, boven zijn loon, recht hebben op een toeslag gelijk aan 1/5 van zijn werkelijk weekloon.

Wanneer echter het personeel belast met het onderhoud een dringende herstellingswerk dient uit te voeren op een rustdag zal dit vergoed worden met een toeslag van 100 pct. op de werkelijk gepresteerde uren.

Art. 8.Gewettigde afwezigheden 1. Overeenkomstig het artikel 9 van de wet van 20 juli 1960 ter invoering van het gewaarborgd weekloon (Belgisch Staatsblad van 22 en 23 juli 1960 en erratum in het Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1960) en het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen, of voor de vervulling van staatsburgelijke verplichtingen of van burgelijke opdrachten (Belgisch Staatsblad van 11 september 1963); Overeenkomstig de beslissing van 26 juni 1957 van het Nationaal Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende de minimumlonen en de koppeling van deze lonen aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen van het Rijk, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 augustus 1957 (Belgisch Staatsblad van 10 oktober 1957), aangevuld door de beslissing van 24 september 1958, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 februari 1959 (Belgisch Staatsblad van 8 maart 1959), gewijzigd door de beslissing van 27 april 1960 tot vaststelling van de betaling van sommige gerechtvaardigde afwezigheden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 augustus 1960 (Belgisch Staatsblad van 11 oktober 1960);

In acht genomen de notie van gewettigde afwezigheid bepaald door artikel 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978 en erratum in het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1978) en door de wet van 4 januari 1974 betreffende de wettelijke feestdagen (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974);

Worden de volgende afwezigheden aangezien als gewettigd voor het totaal van de dagen aangeduid in de tweede en derde kolom van de bijgaande tabel en betaald volgens de aanduidingen in de tweede kolom.

Doch, overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden de hierna vermelde afwezigheidsdagen noch betaald noch toegekend zo de gebeurtenis die aanleiding geeft tot afwezigheid plaats vindt op een dag waarop normaal niet wordt gewerkt of tijdens de jaarlijkse vakantie, behalve 1, 2, 8 van de tabel hierna.

Het loon, in geval van gewettigde afwezigheid, stemt overeen met datgene dat normaal zou uitbetaald zijn indien de gebeurtenis, oorzaak van de afwezigheid, zich niet had voorgedaan.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De wees die familiehoofd is wordt met de vader gelijkgesteld voor wat de toepassing van onderhavig artikel betreft. 2. De duur van de afwezigheid zal de tijd niet overschrijden die nodig is om de plicht te vervullen die de afwezigheid wettigt en zij mag de grenzen vastgesteld bij onderhavig artikel niet te buiten gaan.3. Behalve in geval van materiële onmogelijkheden moet de toelating om afwezig te blijven gevraagd worden zodra de werknemer op de hoogte is van de gebeurtenis die zijn verlet rechtvaardigt.4. De 5 dagen voor sociale en syndicale vorming zoals bepaald onder punt 21, kolom II van de hierbovenstaande tabel, zullen in ieder geval toegekend en bezoldigd worden.Indien ze evenwel samenvallen met één of meer rustdagen, met één of meer al dan niet bezoldigde verlof- of vakantiedagen, zullen ze overgebracht worden naar andere dagen van de lopende week, naar de vorige week of naar de volgende week waardoor het normaal weekloon is verzekerd. 5. De syndicale vormingsdagen, vermeld onder punt 21 van bovenstaande tabel, die toegekend worden aan de beschermde werknemers van de onderneming kunnen samengevoegd worden (krediet van dagen). Per syndicaal afgevaardigde kunnen echter maximum 10 betaalde dagen worden opgenomen, in zoverre het globaal aantal dagen voor alle afgevaardigden gemiddeld 5 betaalde dagen per beschermde werknemer niet overschrijdt.

De werkgever zal minimaal 3 weken voor de vormingsdag verwittigd worden, uitgezonderd onvoorziene omstandigheden. In dit geval zal de werkgever zo vlug als mogelijk verwittigd worden.

Art. 9.Verlof en vakantie Afgezien van de wettelijke of contractuele rust van 2 dagen op 7 in het stelsel van de 5 dagenweek, geregeld volgens de noodwendigheden van elke onderneming, worden aan de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags werken 38 vakantiedagen per jaar met behoud van loon, en aan de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags niet werken 34 vakantiedagen per jaar met behoud van loon toegekend.

In dit aantal vakantiedagen, met behoud van loon, zijn begrepen : a) 20 wettelijke vakantiedagen (4 weken van 5 dagen); b) 7 conventionele dagen voor de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags werken of 3 conventionele dagen voor de werknemers in dagbladondernemingen die 's zondags niet werken (in het hierboven vermelde aantal contractuele dagen zijn begrepen de dagen die kunnen toegekend worden ter gelegenheid van een plaatselijk feest, enz.). De conventionele dagen worden toegekend pro rata van het aantal gewerkte maanden in de onderneming tijdens het lopende jaar; c) De 10 wettelijke feestdagen, voorzien bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen : 1.1 januari 2. Paasmaandag 3.1 mei (feest van de arbeid) 4. Onze-Heer-Hemelvaart 5.Pinkstermaandag 6. 21 juli 7.Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart (15 augustus) 8. Allerheiligen (1 november) 9.11 november 10. 25 december (Kerstmis).d) het gemeenschapsfeest (11 juli, 27 september of 15 november). De feestdagen die op een rustdag vallen worden vervangen door andere verlofdagen.

Er wordt bovendien overeengekomen dat het loon betaald voor de 7 of de 3 contractuele dagen, de 10 wettelijke feestdagen en de dag van het gemeenschapsfeest, de toeslagen voor nachtwerk moet omvatten die hadden moeten betaald worden indien de werknemer geen verlof had genomen.

De meer gunstige bijzondere of plaatselijke regelingen in verband met contractuele vakantie blijven behouden; deze worden echter niet verhoogd door de toepassing van onderhavig artikel.

Bijkomende vakantiedag Rekening houdend met de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door het normaal werk op zaterdag en bovendien op de wettelijke feestdagen vallend op een zondag, wordt overeengekomen een bijkomende vakantiedag toe te kennen aan al de werknemers van de persondernemingen. In geval van praktische moeilijkheden om die bijkomende vakantiedag toe te kennen - paritair vastgesteld met de syndicale afvaardiging van de onderneming - zal op het einde van het lopende jaar een compensatie gelijk aan 1/5 van het werkelijke weekloon worden uitbetaald.

Compensatierustdagen Rekening houdend met de bijzondere omstandigheden veroorzaakt door nacht- en avondwerk, worden compensatierustdagen toegekend onder de volgende voorwaarden : - prestaties die na 24 uur eindigen : er wordt 1 compensatierustdag toegekend per schijf van 40 werk- en gelijkgestelde dagen die na 24 uur eindigen; - prestaties die tussen 20 en 24 uur eindigen : er wordt 1 compensatierustdag toegekend per schijf van 80 werk- en gelijkgestelde dagen die eindigen tussen 20 en 24 uur.

De compensatierustdagen, verworven in het vakantiedienstjaar, worden toegekend in het vakantiejaar.

Onder vakantiedienstjaar wordt verstaan het kalenderjaar dat het jaar voorafgaat waarin de vakantie dient te worden genomen.

Het loon betaald voor deze compensatierustdagen moet de toeslagen voor nachtwerk omvatten die hadden moeten betaald worden indien de werknemer geen verlof had genomen.

Het werkelijk aantal van deze compensatierustdagen wordt vastgesteld a rato van het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen in het vakantiedienstjaar voor zover de prestaties eindigen na 24 uur of tussen 20 en 24 uur.

Worden met effectieve arbeidsdagen gelijkgesteld : 1. de vakantie- en gewettigde afwezigheidsdagen bedoeld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst;2. de niet gewerkte dagen wegens arbeidsongeval of beroepsziekte die wettelijk met arbeidsdagen worden gelijkgesteld;3. een ziekteperiode van maximaal 30 arbeidsdagen;4. elke niet effectief gepresteerde dag waarvoor bijdragen van sociale zekerheid worden ingehouden;5. de dagen van onvrijwillige werkloosheid. De dagen van arbeidsonderbreking gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen worden meegerekend voor het bepalen van het aantal compensatiedagen voor zover de werknemer op die dagen normalerwijze prestaties zou geleverd hebben die eindigen hetzij na 24 uur hetzij tussen 20 en 24 uur.

Het saldo van de effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen dat geen recht geeft op een volledige compensatierustdag wordt naar het volgend jaar overgebracht.

Ingeval van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor welke reden dan ook in overeenstemming met de wetgeving op de betaalde vakantie, wordt het loon van de compensatierustdagen die belanghebbende niet heeft kunnen nemen hem of zijn erfgenamen uitbetaald.

In geval van praktische moeilijkheden om deze compensatierustdagen toe te kennen - paritair vast te stellen met de syndicale afvaardiging van de onderneming - wordt een financiële compensatie ten belope van 1/5 van het werkelijk weekloon per niet-toegekende compensatierustdag op het einde van het jaar toegekend.

Toekenningswijze van verlof en vakantie Rekening houdend met de bijzondere werkvoorwaarden in de dagbladondernemingen, verklaren de partijen dat het ten zeerste wenselijk is dat : - de werknemers 3 opeenvolgende weken wettelijke vakantie zouden nemen tijdens de wettelijke toekenningsperiode van de jaarlijkse vakantie, namelijk tussen 1 mei en 31 oktober. Wanneer echter afwijkingen op deze algemene regel gerechtvaardigd zijn, is het wenselijk dat de splitsing uitsluitend gebeurt in 2 en 1 afzonderlijke maar volledige weken; - de werknemers met schoolgaande kinderen hun wettelijke vakantie zouden nemen tijdens de vakantie van hun kinderen waarbij : - in de praktijk de 4e week vakantie los van de eerste drie genomen wordt en gebeurlijk kan worden gesplitst volgens de noodwendigheden van de onderneming; - in geen geval de splitsing van vakantie aanleiding mag geven tot het bekomen van een hoger aantal vakantiedagen dan er normaal vakantiedagen zijn in 4 opeenvolgende weken; - de wettelijke bepalingen betreffende de periode waarin de vakantiedagen worden toegekend slechts van toepassing zijn op de door de wet vastgestelde vakantiedagen. Het overschot zal steeds geregeld worden volgens de noodwendigheden van de onderneming; bij betwisting zal een regeling worden nagestreefd met de syndicale afvaardiging; - om in de meest mogelijke gevallen de vrije beschikking van 5 op de 10 wettelijke feestdagen toe te laten, is de syndicale afvaardiging gemachtigd dit probleem te onderzoeken en hiervoor een aangepaste oplossing op het plan van de onderneming aan de werkgever voor te leggen; - om het verschijnen van dagbladen op 26 december en op 2 januari mogelijk te maken, zal de helft van de werknemers in vakantie zijn op 25 december (Kerstmis) en de andere helft op 1 januari (Nieuwjaar).

Een zekere speling zal aanvaard worden betreffende de verdeling bij helften voor zover de belanghebbenden in vakantie zijn op 24 of 31 december.

Art. 10.Gezondheid en veiligheid in de werkplaatsen De nodige maatregelen inzake gezondheid en veiligheid zullen worden getroffen in overeenstemming met het algemeen reglement op de bescherming van de arbeid.

Bijgevolg, zullen de werkplaatsen goed worden verlucht en in volmaakte staat van netheid worden gehouden.

Het onderhoud van machines en werkplaatsen kan buiten de regelmatige werkuren worden gedaan.

De voorgeschreven veiligheidsmaatregelen zullen streng worden toegepast en de machines zullen in het bijzonder worden voorzien van de nodige veiligheidsapparatuur.

Schikkingen zullen getroffen worden voor de eerste geneeskundige zorgen bij ongeval en verbandtrommels zullen worden voorzien overeenkomstig de reglementaire en wettelijke voorschriften.

Werk op beeldscherm Het werk dient op zulkdanige wijze georganiseerd dat het oogcontact op het beeldscherm noch langdurig, noch ononderbroken is, door het werk af te wisselen. Indien deze praktijk niet mogelijk zou zijn wordt er uitdrukkelijk aanbevolen het werk zodanig te organiseren dat geen twee uren van intensief en ononderbroken werk op het beeldscherm worden overschreden. De wisselarbeid zal tenminste 10 à 15 minuten bedragen telkens het intense en ononderbroken werk op het scherm 2 uur omvat.

Art. 11.Opleiding 1. Ingevolge de voortdurende vernieuwing van de technologie in de dagbladondernemingen, is het noodzakelijk dat de werknemers zich middels een gepaste opleiding kunnen omscholen in de nieuwe technieken.Deze opleiding heeft in eerste instantie plaats op het vlak van de onderneming.

Met het oog op de invulling van de hiervoren uitgedrukte behoefte, zullen de ondertekenende partijen gezamenlijk initiatieven nemen, al dan niet met medewerking van overheidsorganismen, om opleidingsprogramma's uit te werken voor de werknemers uit de sector.

In dit verband zal bijzondere aandacht gaan naar werknemers die door de invoering van nieuwe technologie genoopt worden zich bij te scholen, en, binnen deze groep, naar de oudste werknemers. 2. De opleiding in alle nieuwe technieken is bij voorkeur voorbehouden aan de werknemers van de betrokken afdeling.Bij gebrek aan voldoende geschoolde werknemers in de betrokken afdeling zal er evenwel een beroep gedaan worden op andere geschoolde werknemers van de onderneming (dit binnen het kader van de omscholing). 3. In geval van een tekort aan werknemers of onvoldoende geschoolde werknemers zal de onderneming elke andere persoon mogen aanwerven of opleiden tot het nodige aantal, doch niet daarboven, na vaststelling van het tekort door de contracterende partijen en in gemeenschappelijk akkoord.4. Bij niet-aanpassing zal de werknemer zijn vorige activiteit hernemen, of gelijk welke andere functie die overeenstemt met zijn vakbekwaamheid.

Art. 12.Werkzekerheid 1. De invoering van nieuwe technieken en produktiemethoden, het onderling gebruik tussen persondernemingen van zetwerk, het gebruik van zetwerk vervaardigd buiten de onderneming zal nooit de werkzekerheid van de werknemers in de onderneming en in het bijzonder van de werknemers van de desbetreffende afdeling mogen in het gedrang brengen.2. Elke personderneming geeft aan de tewerkgestelde werknemers de waarborg van tewerkstelling en van het normale inkomen, waarbij de invoering van nieuwe produktie-, werkmethodes en -technieken de werkzekerheid van de werknemers van de betrokken afdeling niet mag in het gedrang brengen en dus niet de afdanking van de werknemers in dienst in deze afdeling voor gevolgd mag hebben.Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing in geval van fusie tussen persondernemingen of opslorping door een personderneming. 3. Het vrijwillig ontslag, de pensionering, het brugpensioen of het overlijden van een werknemer brengt niet noodzakelijk de vervanging van de betrokkene met zich mee, indien zulke vervanging niet meer gerechtvaardigd is, met eerbiediging van de wettelijke bepalingen.

Art. 13.Verscheidene verplichtingen a) De werknemers zullen niet aan het werk mogen gesteld worden of werk mogen aannemen tijdens hun vakantiedagen noch in de onderneming die hen tewerkstelt noch daarbuiten.b) Geen werknemer mag werkzaamheden die binnen de grafische sector vallen verrichten buiten de werkplaats waar hij zijn voornaamste bedrijvigheid uitoefent en dit zomin voor eigen rekening als voor rekening van derden.c) Behoudens onvoorziene omstandigheden moet elke verandering aan dienstenregeling van verschillende afdelingen ten minste vier dagen op voorhand aan de belanghebbenden medegedeeld worden.d) Het is mogelijk uitzendkrachten te werk te stellen voor de opvang van een buitengewone vermeerdering van het werk, en dit gedurende maximum 4 weken (20 arbeidsdagen) per jaar per interim arbeider.Deze uitzendkrachten mogen enkel beroepen uitoefenen die opgesomd zijn in de loongroepen A tot en met D. e) De carensdag vermeld in artikel 52, § 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt betaald door de werkgever, met een maximum van 2 dagen per kalenderjaar.Het verschuldigde dagloon wordt bekomen door het werkelijke weekloon (baremaloon + overloon) te delen door 5. Elke bestaande regeling die minstens evenwaardig is, blijft behouden.

Art. 14.Handelsdrukwerk (labeur) Het uitvoeren van handelsdrukwerk is in principe niet toegestaan vóór 6 uur 's ochtends en na 22 uur 's avonds, evenals op rustdagen, zondagen en op feestdagen. Indien handelsdrukwerk moet uitgevoerd worden tijdens de hiervoor vermelde tijdsspannen, zijn volgende voorwaarden van toepassing : Voor handelsdrukwerk uitgevoerd op werkdagen na 20 uur is een toeslag van 20 pct. verschuldigd; voor handelsdrukwerk uitgevoerd op een rustdag, een zondag of een feestdag is een toeslag van 30 pct. verschuldigd.

De toeslagen voor handelsdrukwerk worden berekend op het werkelijke basisloon (baremaloon + overloon), naast de toeslagen voor nachtwerk, werk op zon- en feestdagen en de toeslagen voor overuren, en op basis van de tijd die elke werknemer werkelijk aan handelsdrukwerk heeft besteed.

De bestaande voorwaarden en afspraken in de ondernemingen blijven geldig voor de duur van de lopende werken.

Een definitie van handelsdrukwerk, de wijze van uitbetaling van de toeslagen en de toepassingsvoorwaarden van dit artikel worden overeengekomen tussen de directie en de syndicale afvaardiging.

De directie kan met de syndicale afvaardiging overeenkomen om de toeslagen voor handelsdrukwerk te vervangen door compensatiedagen.

Art. 15.Duur van de overeenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.Zij mag ten vroegste worden opgezegd geheel of gedeeltelijk met uitwerking op 1 januari 1997.

De opzegging geschiedt door één van de ondertekenende partijen van deze overeenkomst, met een opzeggingstermijn van 3 maanden, betekend bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst en dagbladbedrijf en aan de andere ondertekenende organisaties van deze overeenkomst.

Bij ontstentenis van opzegging wordt ze stilzwijgend verlengd van jaar tot jaar.

De organisatie die het initiatief neemt voor de opzegging dient er de redenen van op te geven en gelijktijdig opbouwende voorstellen in te dienen die door de andere ondertekenende organisaties zullen besproken worden in de schoot van het paritair comité. Deze laatste neemt een beslissing over deze voorstellen binnen de 3 maanden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan bij onderling akkoord tussen de ondertekenende partijen worden gewijzigd of herzien met tussenperiodes van één jaar, voor de eerste maal met ingang van 1 januari 1997. De vragen tot wijziging en/of herziening gebeuren bij een ter post aangetekend schrijven vóór 30 september van het lopend jaar, met vermelding van de artikels die voor wijziging en/of herziening vatbaar zijn, evenals de voorgestelde wijzigingen en/of herzieningen.

De organisatie tot wie de vraag tot herziening en/of wijziging gericht is, kan binnen een termijn van 1 maand na ontvangst ervan, op haar beurt een herziening of wijziging vragen volgens bovenvermelde procedure.

De wijzigingen die voortspruiten uit het akkoord tussen de partijen treden slechts in voege op de datum die normaal voorzien is voor het beëindigen van de collectieve arbeidsovereenkomst of van de lopende verlengingsperiode. De vraag tot wijziging gebeurt bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf en aan de organisaties die onderhavige overeenkomst hebben ondertekend. De wijziging of de herziening, zoals in deze alinea voorzien, vereist geen opzegging van de lopende collectieve overeenkomst.

Art. 16.Gemengde verzoeningscommissie Iedere betwisting of geschil naar aanleiding van de toepassing van deze overeenkomst ontstaan tussen de ondertekenaars of tussen een dagbladuitgever en één of meerdere werknemers vermeld in artikel 1, moet verplicht het voorwerp uitmaken van een voorafgaande poging van verzoening voor de gemengde commissie. De mede-ondertekenaars van deze overeenkomst zullen steeds verwittigd en ingelicht worden van elke verzoeningspoging. De verzoeningscommissie vergadert zo spoedig mogelijk telkens wanneer één van de ondertekenende organisaties erom verzoekt. De adviezen worden bij eenparigheid genomen. De commissie bestaat uit minstens twee afgevaardigden aangeduid door de "Belgische Vereniging van de Dagbladuitgevers" en minstens twee afgevaardigden aangeduid door de ondertekenende syndicale organisaties.

Wanneer de voorzitters of de nationale secretarissen van de respectieve organisaties niet begrepen zijn in de lijst van de aangeduide mandatarissen, kunnen deze met volle recht deelnemen aan de werkzaamheden van de verzoeningscommissie.

Art. 17.Slotbepalingen Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 6 juni 1991 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden in de Belgische dagbladen, geregistreerd ter Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen onder nr 28267/CO/130, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1993 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 9 december 1992 in de dagbladondernemingen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^