Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juli 2001
gepubliceerd op 30 augustus 2001

Koninklijk besluit betreffende de bevoegdheden en de aanduiding van de leden van het Departement toezicht en controle van het Federaal Agentschap voor nucleaire controle belast met het toezicht op de naleving van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001000674
pub.
30/08/2001
prom.
20/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/20/2001000674/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2001. - Koninklijk besluit betreffende de bevoegdheden en de aanduiding van de leden van het Departement toezicht en controle van het Federaal Agentschap voor nucleaire controle belast met het toezicht op de naleving van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 1978 houdende geëigende beschikkingen teneinde de Internationale Organisatie voor Atoomenergie toe te laten inspectie- en verificatiewerkzaamheden door te laten voeren op Belgisch grondgebied in uitvoering van het Internationaal Akkoord van 5 april 1973 bij toepassing der §§ 1 en 4 van artikel III van het Verdrag van 1 juli 1968 inzake de niet-verspreiding van kernwapens, inzonderheid op artikel 10, tweede lid, ingevoegd door de wet van 15 april 1994;

Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, inzonderheid op de artikelen 8 en 9;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 23 november 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van de regering van 1 december 2000, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies nr. 31.003/3 van de Raad van State, gegeven op 27 februari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid,1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van onze Minister van Werkgelegenheid, onze Minister van Binnenlandse Zaken, onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: - agentschap: het Federaal Agentschap voor nucleaire controle. - de wet: de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle.

Art. 2.De Directeur-generaal en de leden van het departement Toezicht en Controle van het Agentschap die een zelfde of een hogere rang hebben als de deskundigen bij voornoemde instelling en die door Ons worden aangeduid, worden belast met het toezicht op de naleving van de wet en haar uitvoeringsbesluiten. Ze worden verder in dit besluit « nucleaire inspecteurs » genoemd.

Zij leggen de eed, in de termen bepaald bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 af, voor de Minister van Binnenlandse Zaken.

Een geactualiseerde nominatieve lijst van de nucleaire inspecteurs zal tenminste om de twee jaren in de vorm van een ministerieel besluit worden bekendgemaakt.

Overeenkomstig artikel 10, 2e lid van de wet van 20 juli 1978 houdende geëigende beschikkingen teneinde de Internationale Organisatie voor Atoomenergie toe te laten inspectie- en verificatiewerkzaamheden door te laten voeren op Belgisch grondgebied in uitvoering van het Internationaal Akkoord van 5 april 1973 bij toepassing der §§ 1 en 4 van artikel III van het Verdrag van 1 juli 1968 inzake de niet-verspreiding van kernwapens, worden de nucleaire inspecteurs eveneens belast met de begeleiding vermeld in dat artikel.

Art. 3.De bevoegdheid van de nucleaire inspecteurs om toezicht uit te oefenen op de naleving van de wet en haar uitvoeringsbesluiten, kan door Ons worden ontnomen.

Art. 4.De nucleaire inspecteurs kunnen, voorzien van bewijsstukken ter rechtvaardiging van hun ambt, bij het uitoefenen van hun onderzoeksopdrachten en bij de vaststelling van overtredingen van de wet en haar uitvoeringsbesluiten, overgaan tot een onderzoek, een controle en een verhoor en tot het verzamelen van alle informatie die ze noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de wetgeving waarop zij het toezicht houden, inderdaad worden nageleefd en, in het bijzonder: a) overgaan tot het ondervragen, hetzij alleen, hetzij in aanwezigheid van getuigen, van de exploitant, zijn aangestelden of mandatarissen, de werkers, evenals van alle personen waarvan ze vermoeden dat hun verhoor noodzakelijk is, over elke aangelegenheid waarvan de kennis nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;b) de identiteit vaststellen van de personen die zich bevinden op die plaatsen die aan hun controle onderworpen zijn en waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat het hier gaat om exploitanten, aangestelden of mandatarissen, werkers evenals alle personen waarvan ze vermoeden dat hun verhoor noodzakelijk is voor het uitoefenen van het toezicht;met het oog hierop, kunnen ze van deze personen eisen dat ze hun officiële identiteitspapieren voorleggen of ze kunnen de identiteit van deze personen via andere middelen onderzoeken; c) eisen dat hen, ter plaatse, alle boeken, registers, documenten, schijven, magneetbanden of om het even welke andere informatiedrager waarvan zij menen dat ze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun opdracht, worden voorgelegd zodat zij er uittreksels, duplicata, afdrukken, uitdraaien, kopieën of fotokopieën van kunnen nemen of ze kunnen eisen dat deze hen kosteloos worden overgemaakt door de exploitant, zijn aangestelde of mandataris of, ze kunnen, tegen ontvangstbewijs, beslag leggen op om het even welke, hiervoor vermelde informatiedrager;d) vaststellingen doen door het maken van foto's, films of video's.

Art. 5.§ 1. Alle overheidsdiensten die afhangen van de federale regering moeten, en de overige overheidsdiensten, hierin inbegrepen de parketten en de griffies van de hoven en van rechtbanken, gemeenschappen, gewesten, provincies en agglomeraties, federaties van gemeenten, gemeenten, verenigingen waarvan deze deel uitmaken, overheidsinstellingen die ervan afhangen, kunnen aan de nucleaire inspecteurs, op hun aanvraag, alle inlichtingen te verstrekken, alsook hen alle boeken, registers, documenten, schijven, magneetbanden of om het even welke andere informatiedragers ter inzage voorleggen en hen de uittreksels, duplicata, afdrukken, uitdraaien, kopieën of fotokopieën die deze laatsten nuttig achten bij hun toezicht op de naleving van de wet en haar uitvoeringsbesluiten, overhandigen. § 2 Het openbaar ministerie bij de hoven en rechtbanken waarbij een strafrechtelijke zaak aanhangig wordt gemaakt en waarvan het onderzoek ernstige aanwijzingen aan het licht brengt inzake een overtreding van de wet en haar uitvoeringsbesluiten, kan de Directeur-generaal van het Agentschap hierover informeren.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 7.Onze Ministers zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 20 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^