gepubliceerd op 30 augustus 2000
Koninklijk besluit betreffende de invoering van de euro in de regelgeving die ressorteert onder het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur
20 JULI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de invoering van de euro in de regelgeving die ressorteert onder het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;
Gelet op de artikelen 47, § 3, van titel II en 273, §§ 1 en 3, van titel X van boek II van het Wetboek van Koophandel zoals gewijzigd door de wet van 11 april 1989;
Gelet op de Akte van Mannheim op 17 oktober 1868, gesloten tussen het Groothertogdom Baden, Beieren, Frankrijk, het Groothertogdom Hessen, de Nederlanden, Pruisen, betreffende de scheepvaart op de Rijn, inzonderheid op haar artikelen 22 en 23;
Gelet op de wet van 25 juli 1891 op de politie der spoorwegen;
Gelet op de wet van 15 september 1919 houdende goedkeuring van het vredesverdrag gesloten te Versailles op 28 juni 1919 tussen de verbondene en verenigde mogendheden, aan de ene zijde, en Duitsland, aan de andere zijde, alsmede van het protocol van dezelfde datum, dat de toepassingsvoorwaarden van de bepalingen van dit verdrag nauwkeurig vermeldt;
Gelet op de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars, laatst gewijzigd bij de wet van 29 juni 1984;
Gelet op de besluitwet van 30 december 1946 houdende herziening en coördinatie van de wetgeving betreffende het bezoldigd vervoer van personen door middel van automobielen, gewijzigd bij de wet van 27 december 1977;
Gelet op de wet van 26 juni 1967 betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer;
Gelet op de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, laatst gewijzigd bij de wet van 16 maart 1999;
Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg;
Gelet op de wet van 15 maart 1971 betreffende de scheepvaartrechten te heffen op de waterwegen onder beheer van de Staat, inzonderheid op artikel 11;
Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen, inzonderheid op artikel 30;
Gelet op de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, laatst gewijzigd bij de wet van 23 december 1999;
Gelet op de wet van 12 juli 1983 op de scheepsmeting, inzonderheid op artikel 17, § 1, 2;
Ge1et op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, laatst gewijzigd bij de wet van 27 november 1996;
Gelet op de wet van 11 april 1989 houdende goedkeuring en uitvoering van diverse internationale akten inzake de zeevaart, inzonderheid op de artikelen 11, 18 en 26;
Gelet op de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen, inzonderheid op artikel 34;
Gelet op de wet van 20 maart 1991 houdende de erkenning van aannemers;
Gelet op de wet van 21 mei 1991 betreffende het invoeren van een stuurbrevet voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk;
Gelet op de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie, inzonderheid op artikel 16;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 augustus 1891 in uitvoering van de algemene bepalingen van bouwwerken, beplantingen, enz., gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 april 1934;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk;
Gelet op het besluit van de Regent van 20 september 1947 houdende algemeen reglement betreffende het geregeld vervoer, het geregeld tijdelijke vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer en het ongeregeld vervoer, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 februari 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1953 tot regeling van de inschrijving van motorvoertuigen en aanhangwagens, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 oktober 1958 houdende vaststelling van het bedrag van het inschrijvingsrecht voor de examens en praktische proeven die leiden tot het afleveren van de brevetten en diploma's in de koopvaardij, de zeevisserij en de pleziervaart;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1965 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 4 juni 1965 betreffende het verlenen van radardiploma's voor de Rijn;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 1966 Reglement betreffende het onderzoek van de vaartuigen en vlotten die de Rijn bevaren;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 december 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 1975 tot instelling van de vergunning van vervoercommissionair, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 juli 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1976 betreffende de vergoeding der schade aangericht aan roerende goederen van dagelijks of huiselijk gebruik door natuurrampen (algemene rampen), laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1977 tot vaststelling van het tarief der financiële Staatstegemoetkoming in de erelonen en onkosten van de deskundigen waarop de getroffenen een beroep hebben gedaan voor de vaststelling en de schatting der schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen);
Gelet op het koninklijk besluit van 10 maart 1977 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 20 juli 1976 houdende goedkeuring en uitvoering van het Internationaal Verdrag inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, en van de Bijlage, opgemaakt te Brussel op 29 november 1969;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 januari 1978 tot instelling van de vergunning van vervoermakelaar, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 juli 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 1978 tot vaststelling van de voorwaarden inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal personenvervoer over de weg, gewijzigd bij koninklijk besluit van 14 juli 1982;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1982 tot toekenning van een toelage voor bijzondere opdracht aan de rijksambtenaren, de ambtenaren van de provincie, van de gemeenten of van andere openbare diensten die tijdelijk voor de diensten van de gouverneur aangewezen worden in toepassing van artikel 49, § 2, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 maart 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1982 tot vaststelling in toepassing van artikel 49, § 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, van de wijzen waarop beroep kan gedaan worden op niet tot de administratie behorende deskundigen, de verplichtingen die zij hebben evenals de schalen van de hen toegekende vergoedingen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 12 maart 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 december 1982 tot vaststelling, overeenkomstig artikel 35,§ 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, van de wijzen waarop sommige werkingskosten van de met de uitvoering van de wet belaste diensten, door de Nationale Kas voor Rampenschade worden ten laste genomen en betaald, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 maart 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1984 houdende uitvoering van artikel 42 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 juni 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1985 betreffende de inning en de consignatie van een som bij vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 maart 1986 tot vaststelling van de voorwaarden voor de afgifte van machtigingen tot het exploiteren van ongeregeld bezoldigd vervoer van personen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 januari 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 juli 1989 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 1989 tot vaststelling van de tarieven der retributies voor sommige prestaties, geleverd door de Dienst van de zeevaartinspectie;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 november 1989 betreffende de uitvoering en de inwerkingtreding van de wet van 11 april 1989 houdende goedkeuring en uitvoering van diverse internationale akten inzake de zeevaart;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20 maart 1991 houdende de erkenning van aannemers;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 juni 1994 tot vaststelling van de tarieven der retributies voor prestaties geleverd door de Dienst van de Scheepsmeting;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 1996 betreffende de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen en het in werking treden van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 november 1998 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998 betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1999 tot vaststelling van de tarieven van de retributies voor prestaties betreffende de meting der binnenvaartuigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 juni 1999 1° betreffende de inschrijving en de registratie van de pleziervaartuigen, 2° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van de zeeschepen, 3° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement van de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 mei 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 juni 2000;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat, in tegenstelling tot wat de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen zou kunnen doen vermoeden (in regel 1 januari 2002, hetzij binnen 18 maanden), het van het hoogste belang is dat deze teksten snel officieel worden meegedeeld en de limietdatum hiervoor dient te worden vastgesteld op 1 augustus 2000.
De dringende termijn van drie dagen moet mogelijk maken dat de koninklijke besluiten in de eerste helft van juli ondertekend worden.
De strikte eerbiediging van deze termijn heeft, wat betreft de koninklijke besluiten die in hoofde van de wetten betreffende de invoering van de euro worden genomen, het voordeel dat het Parlement in staat wordt gesteld om de controle uit te oefenen die in het kader van de toekenning van de machtsdelegatie werd overeengekomen.
Er moet ook voor ogen worden gehouden dat het belangrijk is dat de bepalingen op gegroepeerde wijze worden uitgevaardigd. Dit ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.
Wat de overheidsbesturen betreft laat de eerbiediging van de limietdatum van 1 augustus 2000 nog een termijn van 250 werkdagen.
Deze termijn is strikt noodzakelijk om de voorbereidende werkzaamheden op het gebied van de regelgeving tot een goed einde te brengen (er moeten nog een aantal ministeriële besluiten worden gewijzigd en vervolgens moeten ook tal van formulieren opnieuw worden gedrukt).
Hetzelfde geldt voor de informatica waar de eindtesten voorzien zijn voor juli 2001.
Rekening gehouden met deze zeer strakke planning is elke vertraging nadelig voor het goede verloop van de werkzaamheden en de budgettaire kostprijs ervan. In geen geval kan overwogen worden deze testen uit te stellen zonder het risico te lopen alle controle over het goede verloop van de overschakeling door de overheidsbesturen te verliezen.
De voor de goedkeuring van de teksten voorziene limietdatum mag niet worden verschoven. Opdat alle door hen door te voeren aanpassingen in goede voorwaarden zouden gebeuren hebben de informaticadiensten geëist dat alle functionele beslissingen vóór 31 december 1999 zouden genomen worden. Deze diensten zijn reeds in grote mate overgegaan tot de decimalisering die wordt toegestaan door de wet betreffende de decimalisering en zijn dus met de functionele aanpassingen van hun programma's kunnen beginnen. Ze moeten echter nog op korte termijn kunnen beschikken over de bepalingen ter wijziging van wetten en besluiten om een veelheid van bedragen aan te passen. Het strakke tijdschema vereist bovendien dat deze aanpassingen gebeuren op basis van officiële en definitieve beslissingen.
Zo voorziet de planning van de administratie van Financiën dat de informaticadiensten ten laatste in augustus eerstkomend over de nieuwe bedragen moeten kunnen beschikken om de gewenste aanpassingen tegen 1 juni 2001 te kunnen realiseren. Deze fase berust zelf op een voorafgaande aaneenschakeling van andere onontbeerlijke fasen, onder meer op een precieze diagnose van de uit te voeren werkzaamheden en de te besteden middelen.
Anderzijds mag niet uit het oog worden verloren dat de voorziene bepalingen enkel aanpassingen van wetten en koninklijke besluiten inhouden. Dit betekent dus dat deze moeten worden gevolgd door een aanpassing van de ministeriële besluiten; dit zou vóór eind 2000 moeten gebeuren.
Na deze aanpassingen van de regelgeving zullen zoals vermeld in 2001 de aanpassingen van de formulieren en de informatiedocumenten volgen.
Ook de ondernemingen en hun professionele tussenpersonen (sociale secretariaten, boekhouders, administratiekantoren, fiscale dienstverleners enz.) dienen zonder verwijl te kunnen beschikken over betrouwbare gegevens om met kennis van zaken hun programma's aan de euro aan te passen. Het is bijzonder wenselijk dat hun overgang in belangrijke mate per 1 januari 2001 gebeurt, zoniet zal de grote massa van ondernemingen haar eigen overgang uitstellen tot 1 januari 2002.
Dit zou zeer ongunstig zijn voor het beheer van de ondernemingen en daardoor ook voor de overgang van alle economische sectoren.
Naarmate de vervaldag steeds dichter bij komt ( op 1 juli 2000 nog 125 werkdagen) riskeren de ondernemingen die niet over de nodige informatie beschikken bij gebrek aan voldoende manoeuvreerruimte hun beslissing om op de euro over te stappen uit te stellen.
Elke vertraging bij de ondertekening van deze besluiten heeft dus voor de ondernemingen een negatieve weerslag en verder uitstel van de publicatie van de besluiten kan vele projecten in gevaar brengen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Landbouw, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Aanpassing van de reglementering betreffende het Bestuur van Maritieme Zaken en Scheepvaart Afdeling I. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 15 oktober
1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk
Artikel 1.In de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 45.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002; het Hoofdstuk IV is van toepassing op de schadegevallen die zich voordoen vanaf 1 januari 2002.
Art. 46.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 juli 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Landbouw, J. GABRIELS De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 betreffende de invoering van de euro in de regelgeving die ressorteert onder het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Landbouw, J. GABRIELS De Minister van Justitie, VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS