gepubliceerd op 02 juli 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van de tarieven der retributies voor prestaties betreffende de meting der binnenvaartuigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk
5 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de tarieven der retributies voor prestaties betreffende de meting der binnenvaartuigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 maart 1971 betreffende de scheepvaartrechten te heffen op de waterwegen onder beheer van de Staat, inzonderheid op artikel 11;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk, inzonderheid op artikel 67, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 juli 1957 en 21 januari 1998, op artikel 73, gewijzigd bij de Regentsbesluiten van 27 februari 1946 en 30 april 1946 en bij het koninklijk besluit van 31 oktober 1953, en op artikel 76, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 oktober 1953;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 oktober 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 12 maart 1998;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit en zijn bijlage wordt onder « binnenvaartuig » verstaan elk vaartuig dat wordt gebruikt op de waterwegen.
Art. 2.§ 1. Voor de prestaties verricht door ambtenaren van de Scheepsmetingsdienst Binnenvaart van het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart is een retributie verschuldigd, volgens de tarieven 20 tot en met 33, vastgesteld in de bijlage bij dit besluit. § 2. Prestaties verricht door personen of organisaties die daartoe krachtens artikel 67 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk gemachtigd zijn door de minister die bevoegd is voor Maritieme Zaken en Scheepvaart, worden betaald volgens de tarieven die genoemd worden in § 1 en die gelden voor de prestaties waartoe die personen of organisaties gemachtigd zijn.
Art. 3.§ 1. Behoudens het bepaalde in § 3 is de betaling van de in artikel 2, § 1, bedoelde retributie ten laste van de eigenaar van het binnenvaartuig. § 2. Behoudens het bepaalde in § 3 is de betaling voor de in artikel 2, § 2, bedoelde prestaties ten laste van de eigenaar van het binnenvaartuig. § 3. De hermeting, in geval van betwisting van de juistheid van een eerder uitgevoerde meting overeenkomstig artikel 73 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk, is enkel ten laste van de eigenaar van het binnenvaartuig volgens de tarieven 20 tot en met 24, vastgesteld in de bijlage bij dit besluit, indien deze hermeting is geschied op verzoek van de schipper of de eigenaar van het binnenvaartuig en indien is gebleken dat het verschil niet meer dan één honderdste bedraagt.
Art. 4.In artikel 76, § 3, eerste zin, van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk worden de woorden « zonder kosten » geschrapt.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 6.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN
Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN