Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 december 2012
gepubliceerd op 09 januari 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2012024414
pub.
09/01/2013
prom.
17/12/2012
ELI
eli/besluit/2012/12/17/2012024414/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, artikel 105, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2006 pub. 24/11/2006 numac 2006023200 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, artikelen 3, 7, 1° en 8, 2° vernietigd bij arrest nr. 208.435 van de Raad van State van 26 oktober 2010;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/06/2007 pub. 28/06/2007 numac 2007023072 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, artikelen 5, 11 et 24 vernietigd bij arrest nr. 208.434 van de Raad van State van 26 oktober 2010;

Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren, waarin besloten wordt dat een effectbeoordeling niet vereist is;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 8 september 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 maart 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 juni 2012;

Gelet op de adviezen 51.719/1/V en 51.716/1/V van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2002 pub. 30/05/2002 numac 2002022335 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen sluiten betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, wordt vervangen als volgt : «

Art. 29.§ 1. In afwijking van artikel 25 worden de volgende lasten, na afschrijving van de betoelaagde investeringen, forfaitair vergoed : 1° de lasten die verband houden met de afschrijving van medische uitrusting;2° de lasten die verband houden met de afschrijving van de niet-medische uitrusting, met inbegrip van informatica-apparatuur alsmede van meubilair;3° de lasten die verband houden met de afschrijving van het rollend materieel. § 2. Het forfaitair bedrag dat krachtens § 1, 1°, aan de acute ziekenhuizen, bedoeld in artikel 46 van de wet op de ziekenhuizen wordt toegekend, wordt als volgt berekend : 1° het beschikbare budget op 30 juni 2005 wordt in eerste instantie verdeeld onder de groepen van ziekenhuizen, bedoeld in artikel 40, op basis van de kosten vastgesteld gedurende een dienstjaar. Binnen elke groep wordt het beschikbare budget verdeeld over de volgende activiteiten, op basis van de hiernavolgende waarden uitgedrukt in percentages:

Universitaire groep - Groupe Universitaire

< 200 bedden < 200 lits

200 tot 299 bedden - 200 à 299 lits

300 tot 449 bedden - 300 à 449 lits

> 450 bedden - > 450 lits

Spoedgevallendienst Service d'urgences

3

3

3

5

3

Operatiekwartier Quartier opératoire

46

48

56

47

52

Materniteit Maternité

1

3

5

4

4

Intensieve neonatalogie Néonatalogie intensive

5

3

-

1

6

Intensieve zorgen Soins intensifs

20

16

13

15

13

Andere diensten Autres services

25

27

23

28

22


Wanneer er binnen een ziekenhuisgroep één of andere van de hierboven bedoelde activiteiten niet aanwezig is dan wordt het gedeelte van het beschikbare budget dat met die activiteit of activiteiten overeenstemt verdeeld onder de andere activiteiten van dezelfde groep, naar rato van de toegewezen bedragen. 2° a) het beschikbare budget voor de spoedgevallendiensten wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal punten dat met toepassing van het hiernavolgende artikel 46, § 3, 2°, b) aan elk ziekenhuis wordt toegekend;b) het beschikbare budget voor de operatiekwartieren wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal operatiezalen dat met toepassing van het hiernavolgende artikel 46, § 3, 2°, a), aan elk ziekenhuis wordt toegekend;c) het beschikbare budget voor de kraaminrichtingen wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal bevallingen van het laatst gekende dienstjaar;d) het beschikbare budget voor de diensten intensieve neonatologie wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal erkende NIC-bedden;e) het beschikbare budget voor de diensten intensieve zorg wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal punten dat met toepassing van het artikel 46, § 2, 2°, c), aan elk ziekenhuis wordt toegekend;f) het beschikbare budget voor de andere diensten wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het budget van Onderdeel B2, bedoeld in het artikel 45, § 7, voor het laatst gekende dienstjaar.3° De bedragen berekend in toepassing van 2°, a) tot f), worden samengevoegd voor ieder ziekenhuis en het resultaat wordt "het forfait" genoemd.De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait gebeurt progressief.

De aanpassing wordt vastgelegd als volgt : - op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003. 4° Binnen de grenzen van het beschikbare nationale budget van 20.876.995 euro wordt het bedrag bedoeld in 3° verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = A + (B x C/D) waarbij: A gelijk is aan 50% van het beschikbare budget, gedeeld door het aantal ziekenhuizen, dit is 90.769 euro;

B gelijk is aan 50 % van het beschikbare budget;

C gelijk is aan het budget B2 dat op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§ 1 en 9, aan het ziekenhuis is toegekend;

D gelijk is aan de som van de budgetten B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§ 1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend;

Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op 1 januari 2007 toegekend. § 3. Het forfaitair bedrag dat krachtens § 1, 2° aan de acute ziekenhuizen wordt toegekend, wordt als volgt berekend: 1° het beschikbare budget op 30 juni 2005 wordt eerst verdeeld onder de groepen van ziekenhuizen, bedoeld in artikel 40 op basis van de kosten gedurende een dienstjaar.Vervolgens wordt het beschikbare budget binnen elke groep verdeeld naar rata van de som van de budgetten van onderdeel B1 en onderdeel B2 en dit met toepassing van de artikelen 42, 10e bewerking en 45, § 7, voor het laatst gekende dienstjaar; 2° De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait berekend overeenkomstig 1° gebeurt progressief. De aanpassing wordt vastgelegd als volgt : - op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003. 3° Binnen de grenzen van het beschikbare nationale budget van 19.980.230 euro wordt een bedrag M toegevoegd dat als volgt wordt berekend : M = A + (B x C/D) waarbij: A gelijk is aan 60 % van het beschikbare budget gedeeld door het aantal ziekenhuizen, dit is 104.244 euro;

B gelijk is aan 40 % van het beschikbare budget;

C gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9 aan het ziekenhuis worden toegekend;

D gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend.

Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend. § 4. 1° Het forfaitair bedrag dat krachtens § 1, 1° en 2°, aan de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten wordt toegekend, wordt berekend door het beschikbare budget op 30 juni 2005 onder de ziekenhuizen te verdelen naar rata van het aantal erkende en bestaande bedden per ziekenhuis. 2° De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait berekend overeenkomstig 1° gebeurt progressief.De aanpassing wordt vastgelegd als volgt : - op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003. 3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend: M = 216,29 euro x Lihi waarbij : Lihi = het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden. Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend. § 5. 1° het forfaitair bedrag dat krachtens § 1, 1°, en 2°, aan de psychiatrische ziekenhuizen wordt berekend door het beschikbare budget op 30 juni 2005 onder de ziekenhuizen te verdelen pro rata het aantal erkende en bestaande bedden per ziekenhuis.

Om het aantal bedden te berekenen, wordt het aantal bedden voor daghospitalisatie vermenigvuldigd met 0,7. 2° De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait berekend overeenkomstig 1° gebeurt progressief. De aanpassing wordt vastgelegd als volgt : - op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003; - op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003. 3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend: M = 177,68 euro x Lihi waarbij : Lihi = het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden. Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend. § 6. De bepalingen vermeld in de §§ 2 tot 5, zijn voor de eerste maal van toepassing vanaf 1 januari 1997.

Echter, voor de ziekenhuizen die genieten, gedurende de dienstjaren 1992 tot en met 1996, van een herziening van hun afschrijvingslasten van niet-medisch materieel wegens gesubsidieerde investeringen, afgeschreven voor de eerste maal tijdens één van de betreffende dienstjaren, worden de in 3, 1° en 2°, § 4, 1° en 2° en § 5, 1° en 2°, berekende forfaits vervangen tot het einde van de afschrijvingsperiode van de gesubsidieerde investering door de bedragen vastgesteld volgens de voornoemde herziening. § 7. De bepalingen vermeld in de §§ 2 tot 5, kunnen om de drie jaar worden herzien.

De berekeningen van forfaits in toepassing van § 2, 1° en 2°, van § 3, 1°, van § 4, 1° en van § 5, 1° gebeuren voor de volgende maal op 1 juli 2006 en vervolgens om de drie jaar. § 8. De ziekenhuizen die vanaf het dienstjaar 1997 voor het eerst betoelaagde investeringen afschrijven, krijgen een herziening gebaseerd op de reële afschrijvingslasten, voor zover de betoelaagde investering deel uitmaakt van een uitbreidings- en/of verbouwingsproject ten belope van ten minste 25 % van de maximumprijs van de bouw, berekend met toepassing van de ministeriële besluiten van 1 en 4 september 1978 tot wijziging van de ministeriële besluiten van 1 juli 1971 en 8 november 1973 tot vaststelling van de maximumkostprijs per bed die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van het koninklijk besluit van 13 december 1966Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/1966 pub. 23/03/2020 numac 2020030270 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de apparatuur en de uitrusting van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. Indien de reële lasten lager zijn dan de forfaitaire bedragen die overeenkomstig de §§ 2 tot 5, worden vastgesteld, dan zijn die forfaitaire bedragen van toepassing. De overgang naar de forfaits bedoeld in §§ 2 tot 5 gebeurt na de afschrijvingsperiode van de gesubsidieerde investering, op het moment dat deze forfaits het onderwerp uitmaken van een nieuwe berekening in toepassing van § 7, tweede lid. De in aanmerking genomen reële lasten beperken zich echter tot de berekende bedragen berekend met toepassing van de §§ 2 tot 5, verhoogd met de afschrijving op het niet-betoelaagde gedeelte van de betoelaagde investering.

Indien niet aan de in het vorige lid vermelde voorwaarden wordt voldaan, blijven de forfaitaire bedragen berekend met toepassing van de §§ 2 tot 5, behouden. § 9. Het krachtens § 1, 3°, toegekende forfaitaire bedrag wordt vastgesteld op het niveau van de voor 2001 weerhouden lasten. § 10. Vanaf 1 januari 2008 wordt een bedrag van 16.291.000 euro verdeeld onder alle ziekenhuizen naar rato van het forfait bedoeld in §§ 3, 4 en 5, zoals werd aangegeven op 1 januari 2008. Dit bedrag dient prioritair besteed te worden aan de automatisering van het verpleegkundige luik van het patiëntendossier. » .

Art. 2.In artikel 44 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 vervangen als volgt: « § 3. 1° Vanaf 1 juli 2005 wordt onderdeel B1 van de psychiatrische ziekenhuizen met een forfaitair bedrag (M) verhoogd voor zover het budget B1 dat op 30 juni 2005 van kracht is, uitgedrukt per bed, onder het nationale gemiddelde ligt.

Het bedrag (M) wordt als volgt berekend : M = 1.445.000 euro * bedden hi/bedden hz waarbij : - 1.445.000 euro (index 01/07/2005) gelijk is aan het beschikbare budget; - bedden hi = het aantal erkende bedden van het ziekenhuis op 1 januari 2005; - bedden hz = het aantal erkende bedden op 1 januari 2005 van de ziekenhuizen die beantwoorden aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid.

De toekenning van het bedrag M mag niet tot gevolg hebben dat het nieuwe budget B1 per ziekenhuisbed hoger ligt dan het nationale gemiddelde. Desgevallend wordt het bedrag M verminderd en wordt het aldus vrijgemaakte budget aan de andere betrokken ziekenhuizen toegekend. 2° Vanaf 1 juli 2006 wordt een bedrag van 2.445.000 euro (index 01/07/2006) verdeeld onder die psychiatrische ziekenhuizen waarvan het bedrag van onderdeel B1 gedeeld door het in artikel 87, § 3, bedoelde referentieaantal, lager ligt dan 90% van het resultaat van de som van onderdelen B1 van alle psychiatrische ziekenhuizen gedeeld door de som van hun referentieaantal.

Het beschikbare budget wordt overeenkomstig de volgende berekening verdeeld : 2.445.000 * [(sigma1n A/(sigma1n N * 0,9 * N) - A]/(sigma1n [(sigma1n A/(sigma1n N * 0,9 * N) - A] waarbij : A = bedrag van onderdeel B1 op 30 juni 2006;

N = referentieaantal van het ziekenhuis. 3° Vanaf 1 juli 2007 wordt een bedrag van 2.445.000 euro verdeeld onder de psychiatrische ziekenhuizen waarvan het bedrag van onderdeel B1 gedeeld door het in artikel 87, § 3, bedoelde referentieaantal, lager ligt dan 110% van het resultaat van de som van onderdelen B1 van alle psychiatrische ziekenhuizen gedeeld door de som van hun referentieaantal.

Het beschikbare budget wordt overeenkomstig de volgende berekening verdeeld : 2.445.000 * [(sigma1n A/sigma1n N * 1,1 * N) - A]/sigma1n [(sigma1n A/sigma1n N * 1,1 * N) - A] waarbij : A = bedrag van onderdeel B1 op 30 juni 2007;

N = referentieaantal van het ziekenhuis. » .

Art. 3.In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de paragraaf 2bis wordt vervangen als volgt : « § 2bis.Voor de berekening van het aantal punten dat aan elk ziekenhuis wordt toegekend, zal de actualisering van de gegevens waarvan sprake in artikel 46, § 4, de volgende maal plaatsvinden op 1 juli 2007 en vervolgens om de twee jaar. » . 2° de paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.1° Onder totaalbudget wordt verstaan het bedrag verkregen door de optelling van het budget voor onderdeel B2 van elk ziekenhuis op 30 juni, voorafgaand aan het dienstjaar waarin het budget B2 vastgesteld wordt.

Voor de vaststelling van het totale budget op 1 juli 2002, en tijdens de aanpassingsperiode, bedoeld in artikel 45, § 9, wordt het budget B2 op 30 juni 2002 van elk ziekenhuis als volgt vastgesteld : 1° indien JR > Q (B2 * Q) + [(JR - Q) * x * B2'] 2° indien JR = Q (B2 * JR) + [(B2' * x' * (Q - JR)] 3° indien JR = Q (B2 * Q) Waarbij : JR = tijdens het dienstjaar 2000 gerealiseerde dagen; Q = verpleegdagenquotum 2002, zoals bedoeld in artikel 53 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986; x = 25 % tenzij het ziekenhuis in 2001 een aantal NAL verkregen heeft, vastgesteld bij toepassing van artikel 46bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986. In dat geval wordt x 60 % voor de dagen tussen 90 en 95 % bezetting en/of 45 % voor de in 2000 gerealiseerde dagen die hoger liggen dan de in 1996 gerealiseerde dagen. Voor de in 1996 gerealiseerde dagen die nog gerealiseerd worden in 2000 en die hoger liggen dan de dagen in 1989 wordt x 45 % voor zover deze dagen gedurende een dienstjaar tussen 1990 en 1996 tegen 45 % vergoed werden; x' = 0 % tenzij de instelling in 2001 een aantal NAL verkregen heeft. x wordt in dat geval 25 %;

B2 = waarde per dag op 31 december 2001 van onderdeel B2, buiten toepassing van de in artikel 15, 26° bedoelde middelen en na aftrek van de in artikel 74 en 77 bedoelde middelen;

B2' = dagwaarde op 31 december 2001, buiten toepassing van artikel 46bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, van de in artikel 15, 26° bedoelde middelen en na aftrek van de in artikel 74 en 77 bedoelde middelen.

Aan het aldus voor elk ziekenhuis vastgestelde budget wordt het bedrag toegevoegd met betrekking tot onderdeel B2 van de gerealiseerde prestaties in chirurgische daghospitalisatie bedoeld in punt 6 van bijlage 3 voortkomend uit de verdeling van het beschikbare budget voor het chirurgisch dagziekenhuis tussen onderdeel B1 en B2 op basis van de relatieve waarde van elkeen van deze onderdelen B1 en B2 voor elk ziekenhuis. 2° Op 1 juli 2005 wordt het op 30 juni 2005 beschikbare globale budget met 3.546.000 euro verhoogd. 3° Op 1 juli 2006 wordt een forfaitair bedrag (X) toegekend aan de algemene ziekenhuizen met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden, dat als volgt wordt berekend : X = A/B * C waarbij : A = beschikbaar budget van 9.661.667 euro (index 01/07/2006);

B = totaal aantal opnamen voor voormelde ziekenhuizen van alleenstaande patiënten ouder dan 75 jaar die onder één van de in artikel 99, § 1, vermelde verzekeringsinstellingen vallen;

C = totaal aantal opnamen voor het ziekenhuis van alleenstaande patiënten ouder dan 75 jaar die onder één van de in artikel 99, § 1, vermelde verzekeringsinstellingen vallen.

De gegevens opgenomen onder B en C worden door de in artikel 99, § 1, vermelde verzekeringsinstellingen verstrekt, en hebben betrekking op het laatst bekende dienstjaar. ". 4° Op 1 juli 2007 wordt een extra bedrag van 9.661.667 euro toegevoegd aan onderdeel B2 van de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden.

De in de punten 3° en 4° bedoelde bedragen worden verdeeld onder de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden, overeenkomstig de hierna in de punten a) en b) beschreven modaliteiten : a) 75 % van het beschikbaar bedrag wordt verdeeld overeenkomstig de volgende modaliteiten : 1.Voor elk ziekenhuis worden de volgende ratio's berekend : 1.1. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die aan de voorwaarden voldoen om de sociale maximumfactuur te genieten in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1; 1.2. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die de maximumfactuur lage inkomens genieten en die alleenstaand zijn, in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1; 1.3. ratio van het aantal dossiers van personen zonder onderstandsdomicilie waarvan de hospitalisatiekosten door de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie terugbetaald worden aan de OCMW's ten opzichte van het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie van die patiënten.

Indien de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1 of de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, voor een specifiek ziekenhuis, de gegevens bedoeld in de punten 1.1., 1.2. en/of 1.3. niet kunnen verstrekken, richt de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zich rechtstreeks tot het betreffende ziekenhuis om de ontbrekende gegevens te verkrijgen. Indien de ontbrekende gegevens niet kunnen verkregen worden, wordt een financiering aan dit ziekenhuis toegekend, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal-economisch vlak zwak patiëntenprofiel, waarbij het bedrag overeenstemt met het bovenbedoeld beschikbaar bedrag, gedeeld door het totaal aantal erkende bedden van het geheel van de begunstigde ziekenhuizen en vermenigvuldigd met het aantal erkende bedden van het desbetreffende ziekenhuis. 2. De drie hierboven vermelde ratio's worden als volgt gewogen : - ratio onder 1.1. : met 0,25; - ratio onder 1.2. : met 0,66; - ratio onder 1.3. : met 1,00.

De ratio's worden na weging opgeteld om een score te vormen.

De ziekenhuizen worden naar afnemende waarde van de verkregen score gerangschikt. 3. Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld : - 60 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.1.; - 25 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.2.; - 15 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.3.

De verdeling van het budget tussen de ziekenhuizen gebeurt op basis van het aantal van hun in aanmerking genomen gevallen in de berekening van elke voormelde ratio. b) het saldo van het beschikbare budget wordt onder alle ziekenhuizen verdeeld per variabele, gedefinieerd in bijlage 17 bij dit besluit, in verhouding tot het nationale totaal overeenkomstig de volgende formule: S x sigmaj Xj x ssj/sigmaj Yj x ssj waarbij: S = te verdelen bedrag; Xj = aantal opnamen van het ziekenhuis voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17;

Yj = aantal opnamen van het Rijk voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17; ssj = geraamde parameter van de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17.

Voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, wordt een financiering aan het ziekenhuis toegekend, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal-economisch vlak zwak patiëntenprofiel, waarbij het bedrag overeenstemt met het bovenbedoeld beschikbaar bedrag, gedeeld door het totaal aantal erkende bedden van het geheel van de begunstigde ziekenhuizen en vermenigvuldigd met het aantal erkende bedden van het desbetreffende ziekenhuis.

Vanaf 1 juli 2010 wordt het volgens de hierboven vermelde bepalingen berekend bedrag, vastgesteld op in waarde op 30 juni 2010. ».

Art. 4.In artikel 47 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « Voor de Sp-diensten » vervangen door de woorden « Voor de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten »;2° § 2 wordt § 3; 3° Er wordt een § 2 ingevoegd, luidende : « Binnen de perken van het beschikbare nationale budget van 18.039.000 euro (index 01/07/2005), wordt het budget van onderdeel B2 van de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten, uitgezonderd de Sp-diensten palliatieve zorgen, berekend overeenkomstig § 1, verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = A - B Indien B ? A dan M = 0 waarbij : B = budget B2 bedoeld in § 1 op 30 juni 2005 A = VTE x 47.774,09 euro (index 01/07/2005) x 1,05 - waarbij VTE de volgende normen inzake verpleegkundig, verzorgend en paramedisch personeel vertegenwoordigt : - Sp-diensten cardiopulmonaire, neurologische, chronische en locomotorische aandoeningen : 17 VTE's per 30 bedden; - Sp-diensten psychogeriatrische aandoeningen die zich buiten een psychiatrisch ziekenhuis bevinden : 17,16 VTE's per 30 bedden; - geïsoleerde G-diensten : 13,33 VTE's per 24 bedden; - een directeur/directrice verpleegkundige zorg voor de geïsoleerde Sp-diensten en de geïsoleerde G-diensten; - een middenkader per 150 bedden.

M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op 1 januari 2007 toegekend. ».

Art. 5.Un article 74octies est inséré, dans le même arrêté, rédigé comme suit : « 74octies. Vanaf 1 januari 2007 wordt, op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 12/06/2007 numac 2007022686 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in de social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, een jaarlijkse financiering van maximum 35.000 euro per VTE opgenomen in onderdeel B4 van de ziekenhuizen die laaggeschoolde jongeren aanwerven voor de globale projecten 'Veiligheid in de ziekenhuizen', 'Problematiek van de geïnterneerde gedetineerden' en 'Kinderverzorgsters in de pediatrische diensten', bedoeld in artikel 1, 1° tot 3° van het ministerieel besluit van 31 mei 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 31/05/2007 pub. 22/06/2007 numac 2007022905 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 82 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact en tot vaststelling van de globale projecten in de sectoren die onder de bevoegdheid van de federale overheid vallen sluiten tot uitvoering van artikel 82 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact en tot vaststelling van de globale projecten in de sectoren die onder de bevoegdheid van de federale overheid vallen.

Een herziening van het aan elk ziekenhuis toegekend budget is voorzien voor de jaren 2007 tot 2010, naar rata van de reële bezetting van de tijdens die jaren indienstgenomen VTE's. » .

Art. 6.In bijlage 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de titel wordt vervangen door de volgende titel : « Definities van de verklarende variabelen en parameters m.b.t. het sociale profiel van het ziekenhuis en berekening van een sociale correctie-index. »; 2° in punt 1.'Gegevensbronnen, wordt de derde gedachtestreep geschrapt; 3° punt 1.2. wordt geschrapt; 4° in punt 1.3. worden de variabelen 7 tot 13 geschrapt; 5° in punt 2.wordt de tabel vervangen als volgt :

Variabelen - Variables

Coefficient - Coefficient

leeftijd

âge

0,1496

Rvv

bim

0,1883

ihand

ihand

0,4566

alleenstaand

isolé

0,2793

forfait

forfait

0,6195

leeftijd*bim

âge*bim

0,1278

ihand*alleenstaand

ihand*isolé

0,4747

ihand*forfait

ihand*forfait

- 0,2912

leeftijd*ihand

âge*ihand

0,9959

leeftijd*alleenstaand

âge*isolé

1,0208

leeftijd*forfait

âge*forfait

0,5661


6° een punt 3.wordt ingevoegd, luidend als volgt : « 3. Berekening van een aantal verantwoorde ligdagen per ziekenhuis rekening houdende met een sociale correctie-index.

Berekening van het aantal verantwoorde ligdagen in functie van de sociale-correctie-index.

Een aantal verantwoorde dagen wordt berekend overeenkomstig de volgende formule : S x sigmaj Xj x ssj / sigmaj Yj x ssj waarbij : S = te verdelen bedrag;

Xj = aantal opnamen van het ziekenhuis voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17;

Yj = aantal opnamen van het Rijk voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17; ssj = geraamde parameter van de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17.

Het aantal verantwoorde dagen in functie van de sociale correctie-index wordt verdeeld naar rato van de verantwoorde dagen, berekend volgens de methode gedefinieerd in bijlage 3, punt 3, voor de diensten gedefinieerd in bijlage 3, punten 3.2.1. tot 3.2.4. ».

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007, met uitzondering van artikelen 3 en 6 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2007.

Art. 8.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 december 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX.

^