Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2017
gepubliceerd op 23 februari 2017

Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2017010300
pub.
23/02/2017
prom.
16/02/2017
ELI
eli/besluit/2017/02/16/2017010300/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het onderhavig ontwerp van koninklijk besluit wijzigt in hoofdzaak het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna "koninklijk besluit nr. 1"), in het bijzonder wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient.

Momenteel, wanneer een belastingplichtige kiest om een btw-kwartaalaangifte in te dienen, moet hij overeenkomstig artikel 19, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1, uiterlijk de twintigste van de tweede en de derde maand van ieder kalenderkwartaal een voorschot voldoen op de belasting waarvan de opeisbaarheid blijkt uit die aangifte.

In het kader van een nog meer efficiënte administratieve vereenvoudiging ten aanzien van de btw-regelgeving wat deze problematiek betreft, heeft het onderhavig ontwerp tot doel de betaling van de voorschotten tijdens het kwartaal op te heffen. (artikel 1 van het ontwerp).

Evenwel, om alle belastingplichtigen die periodieke btw-aangiften indienen op een billijke wijze te behandelen, voegt artikel 2 van dit ontwerp in artikel 19, § 1, nieuw, van het koninklijk besluit nr. 1, de verplichting in voor de belastingplichtige die kwartaalaangiften indient om uiterlijk op 24 december een voorschot te betalen.

Het bedrag van dit voorschot is gelijk aan de belasting verschuldigd voor de handelingen die de belastingplichtige vanaf 1 oktober tot en met 20 december van het lopende kalenderjaar heeft verricht. Dit voorschot wordt opgenomen in rooster 91 van de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van het vierde kwartaal. Als op 20 december van dat jaar het saldo van de aftrekbare belasting gelijk of groter is dan het saldo van de verschuldigde belasting, moet geen voorschot worden betaald.

De belastingplichtige moet in dat geval, op ieder verzoek van de ambtenaren belast met de controle van de belasting over de toegevoegde waarde, de gegevens kunnen meedelen die als grondslag hebben gediend voor de berekening van het voorschot.

Als het bedrag van dat voorschot niet wordt vermeld in de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van het vierde kwartaal van het lopende jaar, of als de bedoelde gegevens niet kunnen worden meegedeeld, is het bedrag van het voorschot gelijk aan de belasting die verschuldigd is voor de handelingen van het derde kwartaal van het lopende kalenderjaar, met andere woorden, het saldo van de verschuldigde belasting en de aftrekbare belasting voor dat tijdvak.

Het rooster 91 van de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van het vierde kwartaal van datzelfde jaar moet in dat geval niet worden ingevuld.

Artikel 19, § 2, nieuw, van het koninklijk besluit nr. 1 herneemt de bepalingen van artikel 19, § 3, van dit besluit.

De hiervoor bedoelde wijzigingen maken het voorwerp uit van artikel 2 van dit ontwerp.

Anderzijds wijzigt artikel 1 van het ontwerp artikel 18, § 2, van het koninklijk besluit nr. 1 ingevolge de nieuwe versie van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 1.

Rekening gehouden met de door onderhavig ontwerp ingevoerde wijzigingen wat de betaling van de voorschotten betreft door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient, moeten de bijlagen I (btw-aangifte) en II (omschrijving van de roosters) bij het koninklijk besluit nr. 1 worden vervangen. Dit maakt het voorwerp uit van de artikelen 3 en 4 van het ontwerp.

Om de wijze te bepalen waarop het in artikel 19, nieuw, van het koninklijk besluit nr. 1 bedoelde voorschot aan de Staat moet worden betaald, vervangt artikel 5 van het ontwerp artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.

Artikel 6 van het ontwerp bepaalt ten slotte dat onderhavig ontwerp omwille van boekhoudkundige en praktische faciliteiten in werking treedt op 1 april 2017.

Er werd rekening gehouden met het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving, nr. 60.635/3 van 30 december 2016.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

Advies 60.635/3 van 30 december 2016 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient" Op 9 december 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient ".

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 27 december 2016 .

De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Bruno Peeters, assessor, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Dries Van Eeckhoutte, auditeur .

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 30 december 2016 . 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt er in hoofdzaak toe de voorschottenregeling te wijzigen voor btw-belastingplichtigen die kwartaalaangiften indienen.De gemachtigde lichtte de ontworpen wijzigingen als volgt toe: "Globaal genomen is het de bedoeling van de voorgestelde regeling om de administratieve lasten voor de kwartaalindieners aanzienlijk te verlagen, hun cashpositie te verbeteren en nog een zeker parallellisme te behouden met de maandindieners terwijl er tegelijk nog een budgettaire neutraliteit op jaarbasis wordt gewaarborgd". 3. De voor de kwartaalaangevers thans geldende verplichting om uiterlijk de twintigste van de tweede en de derde maand van ieder kwartaal een voorschot te voldoen op de belasting, wordt afgeschaft. In plaats daarvan wordt bepaald dat wie op 1 oktober kwartaalaangever is, uiterlijk tegen 24 december van hetzelfde jaar een voorschot (1) moet betalen op de belasting die verschuldigd is over de handelingen die hij heeft verricht vanaf 1 oktober tot en met 20 december van datzelfde jaar (artikel 2 van het ontwerp - ontworpen artikel 19, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 "met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde", hierna "koninklijk besluit nr. 1").

De voorschottenregeling voor btw-belastingplichtigen die maandaangiften indienen, wordt - zij het in enigszins aangepaste vorm - hernomen (artikel 2 van het ontwerp - ontworpen artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit nr. 1). De ontworpen wijzigingen vereisten ook een aanpassing aan artikel 18, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1 (artikel 1 van het ontwerp) en aan de bijlagen I en II bij dat besluit (artikelen 3 en 4 van het ontwerp).

Teneinde de wijze van betaling van het voorschot af te stemmen op de nieuwe bepalingen, wordt ook artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 "met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde" vervangen (artikel 5 van het ontwerp).

De inwerkingtreding van het te nemen besluit is bepaald op 1 april 2017 (artikel 6 van het ontwerp).

Rechtsgrond 4. Voor het ontworpen besluit kan rechtsgrond worden gevonden in artikel 53octies, § 1, derde tot vijfde lid, van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde (hierna: Btw-wetboek). In het eerste lid van de aanhef wordt ook melding gemaakt van artikel 53, § 1, eerste lid, 3°, van het Btw-wetboek, maar die bepaling biedt geen rechtsgrond en dient daarom te worden geschrapt.

Onderzoek van de tekst Bijlagen 5. Het opschrift van de bijlagen en de formules die de ondertekening moeten voorafgaan, ontbreken of zijn onvolledig (2). De griffier, G. Verberckmoes.

De voorzitter, J. Baert. _______________ (1) Vermits het voorschotbedrag in beginsel te bepalen is op grond van reeds verrichte handelingen die de belastingplichtige heeft gesteld vanaf 1 oktober tot en met 20 december van het lopende kalenderjaar (ontworpen artikel 19, § 1, tweede lid, eerste zin, van het koninklijk besluit nr.1), gaat het eigenlijk niet om een voorschot, maar om een voorlopige vooruitbetaling. De ontworpen regeling is dan ook niet strijdig met artikel 206 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 "betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde" (zie HvJ 20 oktober 1993, C-10/92, Balocchi). Hieraan doet geen afbreuk de omstandigheid dat de belastingplichtige die het bedrag van het voorschot niet vermeldt in de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van het vierde kwartaal van het lopende kalenderjaar of de in artikel 18, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 1 bedoelde gegevens niet of niet tijdig meedeelt, als voorschot het bedrag verschuldigd is gelijk aan de verschuldigde belasting over de handelingen van het derde kwartaal van het lopende kalenderjaar. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling nr.172 en formule F 4-8, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be).

16 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 53octies, § 1, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en vervangen bij de wet van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003385 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003382 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juli 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 21 november 2016;

Gelet op advies nr. 60.635/3 van de Raad van State, gegeven op 30 december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 18, § 2, eerste lid, inleidende zin, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014014023 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van de Spoorcodex voor wat betreft de diensten die aan de spoorwegondernemingen moeten worden geleverd type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021141 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten, worden de woorden "die het bedrag van het voorschot bepaalt overeenkomstig artikel 19," opgeheven.

Art. 2.Artikel 19 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/02/2004 pub. 27/02/2004 numac 2004003111 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, wordt vervangen als volgt: "

Art. 19.§ 1. De belastingplichtige die op 1 oktober van het lopende kalenderjaar btw-kwartaalaangiften indient overeenkomstig artikel 18, § 2, moet een voorschot betalen op de belasting die verschuldigd is over zijn handelingen van het vierde kwartaal van datzelfde jaar.

Het bedrag van het voorschot bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de belasting die door de belastingplichtige is verschuldigd over de handelingen die hij heeft verricht vanaf 1 oktober tot en met 20 december van het lopende kalenderjaar. Om een controle op dit bedrag te kunnen uitoefenen moet de belastingplichtige op ieder verzoek van de ambtenaren belast met de controle van de belasting over de toegevoegde waarde, de gegevens kunnen meedelen die als grondslag hebben gediend voor de berekening van het voorschot.

Wanneer evenwel de belastingplichtige het bedrag van dat voorschot niet vermeldt in de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van het vierde kwartaal van het lopende kalenderjaar of de in het tweede lid bedoelde gegevens niet of niet tijdig meedeelt, is het bedrag van het voorschot gelijk aan de verschuldigde belasting over de handelingen van het derde kwartaal van het lopende kalenderjaar.

Onverminderd de toerekening van het creditsaldo dat uit zijn rekening-courant zou blijken, betaalt de belastingplichtige uiterlijk de vierentwintigste van de maand december van het lopende kalenderjaar het bedrag van het voorschot berekend overeenkomstig de in het tweede of derde lid bepaalde wijze. § 2. De belastingplichtige die op 1 december van het lopende kalenderjaar btw-maandaangiften indient overeenkomstig artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek, moet een voorschot betalen op de belasting die verschuldigd is over zijn handelingen van de maand december van datzelfde jaar.

Het bedrag van het voorschot bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de belasting die door de belastingplichtige is verschuldigd over de handelingen die hij heeft verricht vanaf 1 december tot en met 20 december van het lopende kalenderjaar. Om een controle op dit bedrag te kunnen uitoefenen moet de belastingplichtige op ieder verzoek van de ambtenaren belast met de controle van de belasting over de toegevoegde waarde, de gegevens kunnen meedelen die als grondslag hebben gediend voor de berekening van het voorschot.

Wanneer evenwel de belastingplichtige het bedrag van dat voorschot niet vermeldt in de periodieke aangifte met betrekking tot de handelingen van de maand december van het lopende kalenderjaar of de in het tweede lid bedoelde gegevens niet of niet tijdig meedeelt, is het bedrag van het voorschot gelijk aan de verschuldigde belasting over de handelingen van de maand november van het lopende kalenderjaar.

Onverminderd de toerekening van het creditsaldo dat uit zijn rekening-courant zou blijken, betaalt de belastingplichtige uiterlijk de vierentwintigste van de maand december van het lopende kalenderjaar het bedrag van het voorschot berekend overeenkomstig de in het tweede of derde lid bepaalde wijze.".

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt de bijlage I, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003463 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 4, 7, 10, 18, 22, 31 en 54 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003461 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 50 met betrekking tot de BTW-opgave van de intracommunautaire handelingen type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003459 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit nr. 5 van 27 december 1977 met betrekking tot de diensten die verband houden met een uit zijn aard onroerend goed, inzake belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 16/12/2009 numac 2009003457 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot benoeming van de leden van sommige provinciale registratiecommissies vermeld in de artikelen 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders sluiten, vervangen door de bijlage I gevoegd bij dit besluit.

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt de bijlage II, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003463 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 4, 7, 10, 18, 22, 31 en 54 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003461 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 50 met betrekking tot de BTW-opgave van de intracommunautaire handelingen type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003459 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit nr. 5 van 27 december 1977 met betrekking tot de diensten die verband houden met een uit zijn aard onroerend goed, inzake belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 16/12/2009 numac 2009003457 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot benoeming van de leden van sommige provinciale registratiecommissies vermeld in de artikelen 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders sluiten, vervangen door de bijlage II gevoegd bij dit besluit.

Art. 5.In artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° het voorschot waarvan de opeisbaarheid blijkt uit artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.".

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2017.

Art. 7.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1969 pub. 02/05/2013 numac 2013000278 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde type wet prom. 03/07/1969 pub. 11/04/2016 numac 2016000216 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie.

Wet van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003385 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003382 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) sluiten, Belgisch Staatsblad van 21 december 2012, 2e editie.

Wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten, Belgisch Staatsblad van 31 december 2013, 1ste editie.

Koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie.

Koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie.

Koninklijk besluit van 16 februari 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/02/2004 pub. 27/02/2004 numac 2004003111 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, Belgisch Staatsblad van 27 februari 2004, 3e editie.

Koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003463 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 4, 7, 10, 18, 22, 31 en 54 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003461 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit nr. 50 met betrekking tot de BTW-opgave van de intracommunautaire handelingen type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003459 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit nr. 5 van 27 december 1977 met betrekking tot de diensten die verband houden met een uit zijn aard onroerend goed, inzake belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 16/12/2009 numac 2009003457 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot benoeming van de leden van sommige provinciale registratiecommissies vermeld in de artikelen 401 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders sluiten, Belgisch Staatsblad van 17 december 2009, 2e editie.

Koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014014023 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van de Spoorcodex voor wat betreft de diensten die aan de spoorwegondernemingen moeten worden geleverd type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021141 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten, Belgisch Staatsblad van 30 december 2013, 1 ste editie.

Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door en belastingplichtige die kwartaalaangiften indient

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 16 februari 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

Bijlage II bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door en belastingplichtige die kwartaalaangiften indient

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 16 februari 2017 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door en belastingplichtige die kwartaalaangiften indient.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

^