Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 maart 2021
gepubliceerd op 31 maart 2021

Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 24 en 41 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde en houdende ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2021020715
pub.
31/03/2021
prom.
29/03/2021
ELI
eli/besluit/2021/03/29/2021020715/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 MAART 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 24 en 41 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde en houdende ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit waarvoor ik de eer heb om het ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, maakt deel uit van de maatregelen bestemd om ter hulp te komen aan de btw-belastingplichtigen in verband de COVID-19-pandemie. HOOFDSTUK 1 - Afschaffing van de betaling van voorschotten Artikel 53octies, § 1, vierde lid van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde delegeert aan de Koning de bevoegdheid om te bepalen dat de belasting verschuldigd voor de handelingen verricht tijdens het laatste aangiftetijdvak van het kalenderjaar moet worden voldaan voor het verstrijken van dat jaar.

Bij dit koninklijk besluit worden de bepalingen van het btw KB nr. 1 van 29 december 1992 inzake de decembervoorschotten door kwartaalaangevers (art. 19, § 1) en door maandaangevers (art. 19, § 2) opgeheven.

In het btw-aangifteformulier werd het vak 91 gecreëerd met het oog op het aangeven van de handelingen verricht in ofwel de periode 1 oktober - 20 december (kwartaalaangevers) ofwel de periode 1 december - 20 december (maandaangevers). Belastingplichtigen die opteerden voor het voldoen van de werkelijk verschuldigde btw van de voorgaande aangifteperiode (3de kwartaal of november) vermeldden niets in dit vak. Aangezien dit vak 91 zijn nut verliest, gezien de bovenvermelde wettelijke opheffing, wordt het aangifteformulier inzake btw (bijlage 1, KB nr. 1) aangepast, en bijgevolg ook de omschrijving van de roosters (bijlage II, KB nr. 1).

Door de afschaffing van de verplichting om voorschotten te betalen, verliezen uiteraard de bepalingen inzake de wijze waarop deze betaald moet worden alsook de verschuldigdheid van een boete gelijk aan de nalatigheidsinterest wegens niet-betaling van de maand- en/of decembervoorschotten hun werking en worden eveneens opgeheven. HOOFDSTUK 2 - Minimumbedragen voor teruggaaf Wanneer volgens de gegevens van de periodieke btw-aangifte bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde het eindresultaat een door de Staat verschuldigd bedrag is (een btw-tegoed), wordt dat bedrag in principe naar het volgende aangiftetijdvak overgedragen.

Op uitdrukkelijk verzoek van de belastingplichtige is dat bedrag evenwel vatbaar voor teruggaaf.

Het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde (hierna: het koninklijk besluit nr. 4) bepaalt onder andere de wijze waarop deze aanvraag moet gebeuren, de periode waarop de aanvraag betrekking kan hebben en ook het minimumbedrag dat het btw-tegoed moet bereiken om voor teruggaaf vatbaar te zijn.

Die minimumbedragen zijn op dit moment vastgelegd op: - 245 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke aangifte die betrekking heeft op het laatste aangiftetijdvak van het kalenderjaar (artikel 81, § 2, 1°, van het koninklijk besluit nr. 4); - 615 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke aangifte met betrekking tot elk van de eerste drie kalenderkwartalen door een kwartaalaangever (artikel 81, § 2, 2°, van het koninklijk besluit nr. 4); - 1.485 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de laatste periodieke maandaangifte van een kalenderkwartaal door een maandaangever (artikel 81, § 2, 2°, van het koninklijk besluit nr. 4); - 245 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke maandaangifte door een maandaangever die over een vergunning beschikt voor maandelijkse teruggaven (artikel 81, § 2, 3°, van het koninklijk besluit nr. 4); - 245 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke maandaangifte die valt binnen de vierentwintig maanden van de datum van aanvang van de economische activiteit door een maandaangever-"starter" (artikel 81, § 2, 4°, van het koninklijk besluit nr. 4).

De aanhoudende coronacrisis en de verplichte tijdelijke sluitingen van verschillende economische sectoren als gevolg daarvan, hebben reeds geleid tot ernstige economische gevolgen voor die bedrijven.

Eén van de voornaamste bezorgdheden van de bedrijven is het gebrek aan liquiditeit dat veroorzaakt wordt door de verminderde omzet ten gevolge van deze crisis.

Om de liquiditeit van de ondernemingen te ondersteunen, verlaagt dit koninklijk besluit de voormelde minimumbedragen tot het niveau dat wordt gehanteerd in het koninklijk besluit nr. 56 van 9 december 2009 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf.

Artikel 7 van dit ontwerp verlaagt daartoe de minimumbedragen opgenomen in artikel 81 van het koninklijk besluit nr. 4 naar: - 50 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke aangifte die betrekking heeft op het laatste aangiftetijdvak van het kalenderjaar; - 400 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke aangifte met betrekking tot elk van de eerste drie kalenderkwartalen door een kwartaalaangever; - 400 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de laatste periodieke maandaangifte van een kalenderkwartaal door een maandaangever; - 50 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke maandaangifte door een maandaangever die over een vergunning beschikt voor maandelijkse teruggaven; - 50 euro indien om teruggaaf wordt verzocht in de periodieke maandaangifte die valt binnen de vierentwintig maanden van de datum van aanvang van economische activiteit door de maandaangever-starter.

Opdat de betrokken belastingplichtigen zo spoedig mogelijk en nog voor het eerste kalenderkwartaal van 2021 kunnen genieten van de verlaagde teruggavedrempels, bepaalt artikel 8 van dit koninklijk besluit dat deze wijzigingen op 1 april 2021 in werking zullen treden. Ten gevolge daarvan zullen belastingplichtigen al in hun periodieke aangifte met betrekking tot het eerste kwartaal van 2021 of in de periodieke aangifte met betrekking tot de laatste maand van dat kwartaal, btw-tegoeden kunnen terugvragen die onder de huidige drempel maar boven de nieuwe drempel liggen.

Opdat de teruggaaf van dergelijke btw-tegoeden door de betrokken belastingplichtigen effectief zou kunnen worden aangevraagd, is het essentieel dat zij op het moment van de indiening van de periodieke aangifte weten dat zij dat btw-tegoed voortaan kunnen terugvragen en daartoe de nodige formaliteiten vervullen. Overeenkomstig artikel 81, § 4, van het koninklijk besluit nr. 4 moet daartoe immers met name een uitdrukkelijke vermelding worden aangebracht in de betrokken aangifte.

Om ervoor te zorgen dat de belastingplichtigen tijdig van deze maatregel op de hoogte zouden zijn, zal door de FOD Financiën tijdig een informatiecampagne worden opgezet.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

29 MAART 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 24 en 41 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde en houdende ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de artikelen 53octies, § 1, vierde lid, vervangen bij de wet van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003385 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) sluiten, en 76, § 1, vervangen bij de wet van 26 november 2009 en gewijzigd bij de wet van 25 april 2014;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 februari 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 26 februari 2021;

Gelet op advies nr. 68.937/3 van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Afschaffing van de betaling van voorschotten

Artikel 1.Artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/02/2017 pub. 23/02/2017 numac 2017010300 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient type koninklijk besluit prom. 16/02/2017 pub. 03/10/2017 numac 2017020649 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient. - Duitse vertaling sluiten, wordt opgeheven.

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt de bijlage I, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/02/2017 pub. 23/02/2017 numac 2017010300 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient type koninklijk besluit prom. 16/02/2017 pub. 03/10/2017 numac 2017020649 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient. - Duitse vertaling sluiten, vervangen door de bijlage I gevoegd bij dit besluit.

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt de bijlage II, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/02/2017 pub. 23/02/2017 numac 2017010300 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient type koninklijk besluit prom. 16/02/2017 pub. 03/10/2017 numac 2017020649 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1 en 24 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de betaling van voorschotten door een belastingplichtige die kwartaalaangiften indient. - Duitse vertaling sluiten, vervangen door de bijlage II gevoegd bij dit besluit.

Art. 4.In artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2019 pub. 25/11/2019 numac 2019042464 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 7, 10, 24, 31, 35, 46 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, wordt de bepaling onder 4° opgeheven.

Art. 5.In artikel 5, § 1, 2°, a) van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk beluit van 17 maart 2019 worden de woorden "in artikel 1, 1° tot 3° " vervangen door de woorden "in artikel 1".

Art. 6.In afdeling 1, I, van tabel G van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 41 van 30 januari 1987 tot vaststelling van het bedrag van de proportionele fiscale geldboeten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/03/2019 pub. 08/04/2019 numac 2019040807 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4, 15, 24, 31, 41 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, met het oog op de automatisering van de uitvoerbare titel inzake de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin worden de woorden "of van de voorschotten" opgeheven;b) in punt 1 worden de woorden "en voorschotten" opgeheven;c) punt 2, B) wordt opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Minimumbedragen voor teruggaaf

Art. 7.In artikel 81, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/08/2019 pub. 05/09/2019 numac 2019013932 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, wat betreft belastingplichtigen die hun economische activiteit aanvangen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "245 EUR" vervangen door de woorden "50 euro"; b) in de bepaling onder 2°, worden de woorden "615 EUR of 1.485 EUR" vervangen door de woorden "400 euro"; c) in de inleidende zin van de bepaling onder 3° worden de woorden "245 euro" vervangen door de woorden "50 euro";d) in de bepaling onder 4° worden de woorden "245 euro" vervangen door de woorden "50 euro".

Art. 8.Artikel 7 treedt in werking op 1 april 2021.

Art. 9.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 maart 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 29 maart 2021

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 29 maart 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

Bijlage II bij het koninklijk besluit van 29 maart 2021

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 29 maart 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^