gepubliceerd op 23 maart 2010
Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel
15 MAART 2010. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid;
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, artikel 4, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007 betreffende de ten laste neming van de kosten inzake openbaar vervoer in woon-werkverkeer van de federale personeelsleden door de Staat en sommige federale openbare instellingen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 oktober 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, van 19 november 2009;
Gelet op het protocol nr. 641 van 13 januari 2010 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op advies 47.764/3 van de Raad van State, gegeven op 16 februari 2010, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel
Artikel 1.In artikel 16 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juni 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 6° wordt vervangen als volgt : « 6° houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat overeenkomt met het niveau van de te verlenen klasse of graad, volgens de bij dit besluit gevoegde tabel »;2° het artikel, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : « § 2.Afwijking van de in de eerste paragraaf, 6°, bedoelde diplomavoorwaarde kan door de Minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort worden toegestaan : 1° hetzij voor de kandidaten die houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift van een lager niveau, in geval van schaarste op de arbeidsmarkt, na advies van de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid;2° hetzij, op voorstel van de bevoegde Minister, voor de kandidaten die houder zijn van een attest dat getuigt van generieke competenties die buiten diploma zijn verworven en toegang geeft tot het niveau waarin zich de graad of de klasse bevindt waartoe de functie waarvoor de selectie is georganiseerd, behoort.Dit getuigschrift wordt uitgereikt door het Selectiebureau van de Federale Overheid en zijn geldigheidsduur wordt bepaald op vijf jaar vanaf de datum van zijn aflevering.
In de oproep tot de kandidaten wordt elke afwijking vermeld. » HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel
Art. 2.In hoofdstuk 1 van titel II van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt het opschrift van de eerste afdeling geschrapt.
Art. 3.Artikel 20bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, wordt vervangen als volgt : «
Art. 20bis.De Minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, classificeert de functies van het niveau A op basis van hun weging. »
Art. 4.In artikel 20ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt het woord « type-functies » door het woord « functies » vervangen;2° in § 2, wordt het woord « typefunctie » door het woord « functie » vervangen;3° in § 3, wordt het woord « typefunctie » door het woord « functie » vervangen.
Art. 5.Artikel 20quater, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 20quater.De weging van de functies wordt uitgevoerd door een wegingscomité, opgericht door en bij de Minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort.
Art. 6.Artikel 20sexies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt opgeheven.
Art. 7.Artikel 20septies, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt opgeheven.
Art. 8.In artikel 20octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt het woord « type-functies » door het woord « functies » vervangen;2° § 2 wordt aangevuld met een lid luidende : « Deskundigen kunnen uitgenodigd worden door de voorzitter, op vraag van een lid.»; 3° in § 3, worden de woorden « type-functies » geschrapt.
Art. 9.De afdeling 2 van hetzelfde besluit, dat artikel 20nonies bevat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, wordt opgeheven. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen
Art. 10.In artikel 1, § 3, 9°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002, worden de woorden « of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht » vervangen door de woorden « of bij het kabinet of het secretariaat van een politiek mandataris van de wetgevende macht ».
Art. 11.In het opschrift van Afdeling I van Hoofdstuk XI van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 juni 2002, worden de woorden « of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht » vervangen door de woorden « of bij het kabinet of het secretariaat van een politiek mandataris van de wetgevende macht ».
Art. 12.In artikel 95 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 juni 2002 en 23 oktober 2003, worden de woorden « of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht » vervangen door de woorden « of bij het kabinet of het secretariaat van een politiek mandataris van de wetgevende macht ».
Art. 13.Het eerste lid van artikel 96 van hetzelfde besluit wordt aangevuld door de volgende zin : « Dit verlof is voltijds ».
Art. 14.Het tweede lid van artikel 99 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende : « 5° een ambt uit te oefenen bij het secretariaat van een politiek mandataris van het Europees parlement. »
Art. 15.In artikel 105, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° voor de opdrachten vermeld in artikel 99, tweede lid, 3°, 4° en 5°. » HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten
Art. 16.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juni 2007, wordt aangevuld met een lid, luidende : « De laureaat van een selectie voor welke de houder van een attest wordt aanvaard, dat getuigt van generieke competenties uitgereikt overeenkomstig artikel 16, § 2, van hetzelfde besluit, wordt gelijkgesteld met de houder van een diploma of studiegetuigschrift, zoals bedoeld in het eerste lid, 3° voor de betrekkingen die tot de functie behoren waarvoor de selectie georganiseerd werd. » HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing
Art. 17.In artikel 23, tweede lid, van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot regeling van het verwerven door de militair van de hoedanigheid van Rijksambtenaar door overplaatsing, worden de woorden « , de meesterschapstoelage bedoeld in artikel 34 van hetzelfde besluit » ingevoegd tussen de woorden « de vormingstoelage bedoeld in artikel 32 van hetzelfde besluit » en de woorden « het weddecomplement ». HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven
Art. 18.Artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven, wordt aangevuld als volgt : « in een graad of klasse van hetzelfde niveau als die waarin ze benoemd zijn volgens de bepalingen van bijlage 1. » HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 betreffende de ten laste neming van de kosten inzake openbaar vervoer in woon-werkverkeer van de federale personeelsleden door de Staat en sommige federale openbare instellingen
Art. 19.Artikel 9, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 betreffende de telasteneming van de kosten inzake openbaar vervoer in woon-werkverkeer van de federale personeelsleden door de Staat en sommige federale openbare instellingen, wordt vervangen als volgt : « Het personeelslid dat geniet van de kosteloosheid van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer kan niet genieten van een tussenkomst voor het gebruik van een persoonlijk vervoermiddel. De cumulatie van deze kosteloosheid en deze tussenkomst wordt echter gemachtigd : 1° in geval van uitzonderlijke en hoogdringende oproeping uitgaande van zijn hiërarchie;2° voor de personeelsleden bedoeld in artikel 7, 3°, op de dagen en uren waarop verplaatsingen met het openbaar vervoer onmogelijk zijn.» CHAPITRE VIII. - Slotbepaling
Art. 20.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 maart 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE