gepubliceerd op 28 november 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing, betreffende het nationaal akkoord 2011-2012
15 JULI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 16 november 2011Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 16/11/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011022430 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing, betreffende het nationaal akkoord 2011-2012 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 16 november 2011Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 16/11/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011022430 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing, betreffende het nationaal akkoord 2011-2012.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormingheidstoetsing Collectieve arbeids overeenkomst van 16 november 2011Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 16/11/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011022430 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten Nationaal akkoord 2011-2012 (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 2011 onder het nummer 107526/CO/219)
Artikel 1.Toepassingsgebied § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing. § 2. De bepalingen van de artikelen 4, 16 en 18 zijn echter enkel van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing.
Voor het begrip bediende moet worden verwezen naar de definitie die reeds vermeld is voor de materies behandeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst : - hetzij in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing; - hetzij in de overeenkomsten of in verband met de gebruiken die bestaan op het niveau van de ondernemingen van de sector.
Bij ontstentenis daarvan zijn de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing op de mannelijke en vrouwelijke bedienden die een functie uitoefenen welke behoort tot de beroepenclassificatie vastgesteld in de artikelen 2 tot 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 september 1978.
Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van : - het koninklijk besluit van 28 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 01/04/2011 numac 2011201603 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst financien federale overheidsdienst sociale zekerheid federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 14/07/2011 numac 2011203202 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Rechtzetting sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 april 2011); - de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord (Belgisch Staatsblad van 28 april 2011).
Art. 3.Werkzekerheid 3.1. Individueel ontslag om economische en/of technische redenen Tijdens de duur van dit akkoord ontslaat geen enkele onderneming om economische en/of technische redenen.
Indien er zich echter uitzonderlijke economische en/of technische omstandigheden voordoen, die een invloed kunnen hebben op de tewerkstelling, brengt de onderneming onmiddellijk de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis de voorzitter van het paritair comité hiervan op de hoogte.
De toestand wordt vervolgens op het meest gepaste niveau onderzocht om naar een oplossing te zoeken.
In ieder geval mag er geen enkel ontslag om economische en/of technische redenen plaats vinden vooraleer de sociale gesprekspartners alle mogelijke tewerkstellingsbehoudende maatregelen onderzocht hebben en in de mate van het mogelijke toegepast, zoals o.m., het tijdskrediet, de deeltijdse arbeid, de opleiding, de herplaatsing, de interne of externe overplaatsing, enz.
Vallen niet onder de toepassing : - ontslagen om dringende redenen; - ontslagen om professionele of persoonlijke redenen; - ontslagen in de loop van de proefperiode; - ontslagen met het oog op brugpensioen. 3.2. Meervoudig ontslag om economische en/of technische redenen A. Principe In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen onderzocht en, in de mate van het mogelijke, toegepast werden, waaronder tijdskrediet, deeltijdse arbeid, opleidingstrajecten, anti-crisismaatregelen en arbeidsherverdeling.
B. Procedure Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële en/of technische omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd : - Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in alsook de voorzitter van het paritair comité. - Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendevertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen. Ten laatste 15 kalenderdagen na de start van de besprekingen moet het overleg tot een oplossing leiden. - Indien het overleg niet binnen de periode van 15 kalenderdagen tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het paritair comité op initiatief van de meest gerede partij. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bedienden en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen.
C. Sanctie Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.870 EUR per ontslagen bediende gestort worden aan de paritaire opleidingsinstantie "Opleidings- en Tewerkstellingsfonds voor de Bedienden van de Metaalverwerkende nijverheid van Brabant" (OBMB-FEMB).
In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het paritair comité op vraag van de meest gerede partij.
De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het paritair comité wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.
De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.
De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het paritair comité niet toepast.
D. Definitie Onder "meervoudig ontslag" wordt verstaan : elk ontslag dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat ten minste 7,5 pct. bedraagt van het gemiddelde bediendebestand onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden. Elk resultaat wordt altijd naar boven afgerond.
Ook ontslagen als gevolg van een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie.
Vallen niet onder de toepassing van de definitie : - ontslagen om dringende redenen; - ontslagen om professionele of persoonlijke redenen; - ontslagen in de loop van de proefperiode; - ontslagen met het oog op brugpensioen. 3.3. Ontslag om persoonlijke of professlonele redenen Indien bij de uitoefening van zijn taak bij de bediende persoonlijke tekortkomingen worden vastgesteld, die aanleiding kunnen geven tot ontslag, kan, behalve tijdens de proefperiode of wegens dringende redenen, het ontslag slechts gebeuren na een voorafgaandelijke, gemotiveerde en schriftelijke verwittiging.
Deze verwittiging bevat eveneens de termijn waarbinnen de bediende de mogelijkheid heeft zich te verweren.
Desgevallend wordt in onderling overleg met de betrokken bediende een termijn afgesproken om hem de gelegenheid te geven zich aan te passen of te verbeteren.
De bediende kan zich op zijn verzoek laten bijstaan door een lid van de vakbondsvertegenwoordiging van de onderneming.
De beslissing tot ontslag om persoonlijke of professionele redenen blijft uitsluitend toekomen aan de werkgever.
Art. 4.Koopkracht 4.1. Lonen Met ingang van 1 april 2012 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 0,30 pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Over de aanwending ervan kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder loonmassa begrepen de totaliteit van de bruto wedden (met inbegrip van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie, de ploegenpremies, het overloon, enz.) en de desbetreffende sociale lasten (werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid en andere sociale lasten) van de bedienden.
De ondernemingen en hun syndicale delegatie voor bedienden kunnen op hun vlak onderhandelen over de aanwending van deze enveloppe van 0,30 pct. van de loonmassa van de bedienden.
Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.
De te onderhandelen thema's kunnen o.m. zijn : aanvullend pensioen, dagvergoedingen, maaltijdcheques, woon-werkverkeer,...
Indien vóór 31 december 2011 dit ondernemingsoverleg niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau, worden alle effectieve bruto wedden van de bedienden verhoogd met 0,30 pct. vanaf 1 april 2012. 4.2. Aanvullend pensioen Vanaf 1 april 2012 wordt het percentage van de werkgeversbijdrage aan het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak verhoogd met 0,1 pct. (of equivalente verhoging).
Vanaf 1 januari 2013 wordt dit percentage van de werkgeversbijdrage aan het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak verhoogd met 0,1 pct. (of equivalente verhoging).
Ondernemingen hebben de mogelijkheid om op hun vlak de bovengenoemde verhogingen van de werkgeversbijdragen van 0,1 pct. op 1 april 2012 en van 0,1 pct. op 1 januari 2013 om te zetten in een verhoging van de effectieve brutowedden de bedienden van 0,15 pct. vanaf 1 januari 2013 of in een ander equivalent voordeel.
Deze omzetting in een weddeverhoging of in een ander equivalent voordeel moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau te sluiten tegen uiterlijk 31 december 2011 en moet gelden voor onbepaalde duur.
Indien er vóór 31 december 2011 op ondernemingsvlak geen collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, dan wordt het percentage van de werkgeversbijdrage aan het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak verhoogd met 0,1 pct. op 1 april 2012 en met 0,1 pct. op 1 januari 2013 (of equivalente verhoging).
Deze verhogingen van de patronale bijdrage aan het aanvullend pensioen hebben geen invloed op de sectorale minimumdrempel van de jaarlijkse werkgeversbijdrage voor het aanvullend pensioen, georganiseerd op ondernemingsvlak, die behouden blijft op 12 maal 0,45 pct. van de bruto maandwedde van de bediende van de maand januari van het lopende jaar.
De hierboven genoemde verhoging van de werkgeversbijdrage voor het aanvullend pensioen van 0,1 pct. of de omzetting in een ander voordeel op 1 januari 2013 worden niet aangerekend op een eventueel nationaal akkoord 2013-2014.
Art. 5.Nationale minimum weddeschalen De nationale minimum weddeschalen zoals vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 2007 betreffende de nationale minimum weddeschalen, geregistreerd onder het nummer 85109/CO/219 (koninklijk besluit van 8 maart 2009 - Belgisch Staatsblad van 10 april 2009) worden vanaf 1 april 2012 verhoogd met 0,30 pct.
Art. 6.Kostenvergoedingen 6.1. Dagvergoedingen De alimentatievergoeding (dagvergoeding) voor het extern personeel zoals bepaald in artikel 2, § 3c van het nationaal akkoord 1991-1992 (collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 1991 met registratienummer 29032/CO/219) wordt vanaf 1 april 2012 bij wijze van afronding en aanpassing aan de index en de welvaartstijging gebracht op 11 EUR. Ondernemingen die al een alimentatievergoeding (dagvergoeding) betalen van minimaal 11 EUR, dienen deze vergoeding op hun vlak te verhogen met 0,34 EUR zonder echter het maximaal bedrag dat van toepassing is voor de ambtenaren (categorie arbeiders/bedienden - bedrag van 12,54 EUR op 16 november 2011) te overschrijden. 6.2. Maaltijdcheques Het minimumbedrag van het werkgeversaandeel in de maaltijdcheque voor het intern personeel, zoals bepaald in artikel 2, § 3b van het nationaal akkoord 1991-1992 (collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 1991 met registratienummer 29032/CO/219), wordt vanaf 1 april 2012 bij wijze van afronding en aanpassing aan de index en de welvaartstijging gebracht op 4 EUR. Ondernemingen waar het minimumbedrag van het werkgeversaandeel in de maaltijdcheque al de 4 EUR overschrijdt, dienen dit werkgeversaandeel op hun vlak te verhogen met 0,28 EUR zonder echter het maximaal bedrag te overschrijden dat geldt voor het werkgeversaandeel in de maaltijdcheque (5,91 EUR op 16 november 2011).
Art. 7.Reistijd Er wordt een paritaire werkgroep opgericht die het begrip "reistijd", zoals opgenomen in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1977 (met registratienummer 4388/CO/219) in al zijn sociale, economische en technische aspecten zal beschrijven en verduidelijken.
Het door de werkgroep opgestelde verklarend rapport inzake "reistijd" zal aan het Paritair Comité voorgelegd worden tegen einde 2012.
Art. 8.Brugpensioen § 1. De leeftijdsgrens van 58 jaar voor het brugpensioen blijft gehandhaafd tot 31 december 2014 onder dezelfde voorwaarden en binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen : - voor de administratieve bedienden; - voor de technische bedienden, rekening houdend met de arbeidsorganisatie, de kwalificaties en de functies uitgeoefend in de onderneming; - voor alle bedienden, om medische en/of sociale redenen, en op voorwaarde dat zij een beroepsverleden hebben, conform de wettelijke vereisten. § 2. Partijen wijzen erop dat op ondernemingsniveau bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen enkel op ondernemingsvlak kunnen worden verlengd en bevelen aan om deze ook onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen op ondernemingsvlak te verlengen tot 31 december 2014. § 3. Het brugpensioen vanaf 56 jaar, voor zover de bediende in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2012. § 4. Het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt verlengd tijdens de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen. § 5. Vrijstelling In voorkomend geval vragen de partijen aan de bevoegde minister een vrijstelling van de vervangingsplicht. § 6. Doorbetaling aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting De aanvullende vergoeding van de bruggepensioneerde bedienden wordt verder betaald bij werkhervatting ais zelfstandige of ais werknemer bij een andere werkgever dan deze die ontslagen heeft of bij een werkgever die niet tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die ontslagen heeft. § 7. Brugpensioen 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden Partijen wijzen erop dat in het kader van de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 de mogelijkheid werd gecreëerd om bedienden van 56 jaar en meer met een beroepsverleden van minstens 40 jaar op brugpensioen te stellen.
Art. 9.Werknemersstatuut 9.1. Jongerenlonen De degressiviteit van de nationale minimumweddeschalen voor jonge werknemers, ingevoerd door artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987 met registratienummer 18062/CO/219 wordt afgeschaft vanaf 1 januari 2012. 9.2. Minimum eindejaarspremie In artikel 4, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2006 betreffende het gewaarborgd minimum jaarloon en de eindejaarspremie, met registratienummer 81494/CO/219 (koninklijk besluit van 19 september 2007, Belgisch Staatsblad van 7 november 2007), worden vanaf 1 januari 2012 de volgende periodes eveneens gelijkgesteld met effectief geleverde prestaties voor de berekening van de minimum eindejaarspremie : de periodes van vaderschapsverlof en adoptieverlof.
Art. 10.Anciënniteitsverlof Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2010 inzake het anciënniteitsverlof, met registratienummer 102874/C0/219 (koninklijk besluit van 20 juni 2011, Belgisch Staatsblad van 4 augustus 2011), wordt vanaf 1 januari 2012 als volgt gewijzigd : "Aan elke bediende worden volgende dagen anciënniteitsverlof toegekend : - 1 dag per jaar vanaf het 10e jaar anciënniteit in de sector; - 2 dagen per jaar vanaf het 15e jaar anciënniteit in de sector; - 3 dagen per jaar vanaf het 20e jaar anciënniteit in de sector; - 4 dagen per jaar vanaf het 25e jaar anciënniteit in de sector.
De dagen anciënniteitsverlof in de sector worden aan de betrokken bediende toegekend vanaf het kalenderjaar waarin hij de vereiste anciënniteit bereikt.
Het anciënniteitsverlof wordt toegekend voor zover deze bediende tewerkgesteld is in een onderneming uit de sector waar er geen eigen regime van anciënniteitsverlof bestaat dat dezelfde rechten voorziet.
Indien een bediende overgaat van een werkgever uit de sector naar een andere werkgever uit de sector, heeft hij recht op anciënniteitsverlof vanaf het 10e jaar anciënniteit in de sector, voor zover hij vooraleer hij het 10e jaar anciënniteit in de sector bereikt, nog geen dag anciënniteitsverlof heeft gekregen volgens het in de nieuwe onderneming geldende regime. De eerste dag anciënniteitsverlof vanaf het 10e jaar anciënniteit in de sector komt dan in de plaats van de eerste dag anciënniteitsverlof voorzien in het in de nieuwe onderneming geldende regime.
Het anciënniteitsverlof wordt, tenzij andersluidende bepalingen, geproratiseerd op basis van het effectief arbeidsregime van de bediende op het moment van opname van het anciënniteitsverlof.".
Art. 11.Verlof om dwingende familiale redenen Binnen het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989 houdende de invoering van een verlof om dwingende redenen, heeft de werknemer vanaf 1 januari 2012 recht op 1 dag bezoldigde afwezigheid per kalenderjaar voor dringende verzorging van een ziek kind, mits voorlegging van een doktersattest.
Art. 12.Loopbaanbeleid De ondertekenende partijen trekken de aandacht op aanbeveling nr. 20 van de Nationale Arbeidsraad van 9 juli 2008, gericht aan de paritaire comités, de ondermingen en hun werknemers, om oudere werknemers aan het werk te houden in de ondernemingen en het koninklijk besluit van 19 april 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2010 pub. 18/06/2010 numac 2010201965 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 type koninklijk besluit prom. 19/04/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010201868 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 type koninklijk besluit prom. 19/04/2010 pub. 25/06/2010 numac 2010201884 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 type koninklijk besluit prom. 19/04/2010 pub. 23/06/2010 numac 2010201892 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 sluiten, die een premie invoert, betaald door de RVA, ten voordele van de werknemer in geval deze op eigen verzoek en met loonverlies overgaat van zwaar werk naar lichter werk bij dezelfde werkgever.
Art. 13.Vorming en tewerkstelling van risicogroepen De inhoud van artikel 8 van het nationaal sectoraal akkoord 1993-1994 van 5 juli 1993 betreffende de maatregelen ten gunste van de risicogroepen wordt verlengd tot 31 december 2012.
De jaarlijkse bijdrage zal 0,10 pct. bedragen in 2011 en 0,10 pct. in 2012.
Partijen evalueren jaarlijks de genomen maatregelen voor risicogroepen naar aanleiding van het activiteitenverslag dat het paritair comité aan de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg moet bezorgen.
Bij deze evaluatie zal een bijzondere aandacht besteed worden aan het onderzoek naar een beter gebruik van de beschikbare middelen voor de risicogroepen.
Art. 14.Beroepsopleiding § 1. Permanente vorming De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competenties van de bedienden, en bijgevolg van de ondernemingen.
Tijdens de looptijd van dit akkoord zal een bijzondere aandacht gaan naar een verhoging van de jaarlijkse participatiegraad van de bedienden met minimum 5pct., door : - de verlenging en verhoging van het globaal opleidingsengagement van 3,5 naar 4 dagen vanaf 2012 (= van 1,6 pct. naar 1,8 pct. van de arbeidstijd); - de verlenging van de tweejaarlijkse enquête; - de evaluatie van de procedure tot afdwingbaarheid van het individueel vormingsrecht; - de evaluatie van de bestaande inspanningen (opleidingsplannen en opleidings-CV) om tot betere resultaten te komen; - meer aandacht voor kleine ondernemingen.
Ondertekenende partijen bevestigen dat bovenstaande bepalingen betreffende de opleidingsinspanningen overeenkomen met de verplichtingen vermeld in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 24/10/2007 numac 2007011506 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012615 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor het vervoer type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 31/10/2007 numac 2007007291 bron ministerie van landsverdediging Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-hulpofficieren en van het varend personeel type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012616 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 oktober 1996 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 22/10/2007 numac 2007012617 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1972 tot vaststelling van het aantal leden van bepaalde paritaire comités sluiten, en geschreven zijn conform het artikel 2, § 2 van dit besluit en tot doel hebben een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met minstens 5 pct. te verwezenlijken. § 2. Opleidingsinspanning De werkgever verbindt er zich toe om vanaf 1 januari 2012 gemiddeld en globaal 4 dagen per jaar per bediende te besteden aan beroepsopleiding.
Aanbevolen wordt om deze beroepsopleiding maximaal te spreiden tussen de technische en de administratieve bedienden.
Om de realisatie van de inspanning te meten zal in de loop van het tweede kwartaal van 2012 een enquête georganiseerd worden bij de ondernemingen, inclusief deze zonder syndicale delegatie.
Ondernemingen die niet antwoorden op deze enquête, kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van de paritaire opleidingsinstantie van de sector. § 3. Recht op opleiding In 2012 en in 2013 heeft elke bediende recht op jaarlijks 1 dag beroepsopleiding.
Deze dag beroepsopleiding moet niet noodzakelijk opgenomen worden tijdens het jaar waarin het recht ontstaat, maar alleszins in de periode gaande van 1 januari 2012 tot 31 december 2013.
De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2008 betreffende het recht op opleiding, met registratienummer 88945/CO/219, gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 2011, met registratienummer 103479/CO/219, worden verlengd tot 31 december 2013.
Ten laatste tegen 31 december 2013 zal het paritair comité de uitvoering van dit artikel evalueren. § 4. Evaluatie opleidingsplannen en opleidings-CV De toepassing van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2008 betreffende de opleidingsplannen; geregistreerd onder het nummer 87295/C0/219, en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2008 betreffende het opleidings-CV, geregistreerd onder het nummer 88944/C0/219, zal geëvalueerd worden tegen 31 december 2012. Het paritair comité zal, indien noodzakelijk, verbeteringen voorstellen om tot betere resultaten te komen. § 5. Aandacht voor kleinere ondernemingen Partijen komen overeen om meer aandacht te hebben voor de opleidingsinspanningen in de kleine ondememngen.
Art. 15.Woon-werkvervoer Partijen bevelen de ondernemingen aan om op bedrijfsvlak de werkgeverstussenkomst in de openbare vervoerskosten van de werknemer te verhogen tot 100 pct. via een derde betalerregeling, waar mogelijk.
Art. 16.Syndicaal waarborgfonds Het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het syndicaal waarborgfonds zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 betreffende het syndicaal waarborgfonds, wordt verhoogd tot 77 EUR vanaf 2012 en tot 78 EUR vanaf 2013.
Art. 17.Vakbondsopleiding Het fonds voor vakbondsopleiding, ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, wordt behouden voor de jaren 2011 en 2012.
Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage is gelijk aan 0,4 pct. van 75 pct. van de loonmassa van de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden.
Art. 18.Arbeidstijd en versoepeling van de arbeidsorganisatie § 1. Partijen herbevestigen het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, die een wekelijkse arbeidsduur van 37 uren of minder verplichtend maakt voor de bedienden die instaan voor externe controles, als voorwaarde voor de toepassing van de versoepeling van de arbeidsorganisatie voorzien in het betrokken artikel. § 2. De bepalingen van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987, inzake de versoepeling van de arbeidsorganisatie, worden verlengd voor de duur van deze overeenkomst.
Art. 19.Sociale vrede De sociale vrede in de sector wordt gewaarborgd tijdens de duur van dit akkoord.
Bijgevolg mag op sectoraal niveau of in de ondernemingen geen enkele eis van algemene of collectieve aard worden ingediend die van die aard zou zijn dat de in dit akkoord bepaalde verbintenissen van de ondernemingen worden uitgebreid.
Dit akkoord wordt gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.
Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de naleving door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.
Art. 20.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd van 1 januari 2011 tot 31 december 2012, tenzij een andere duur werd bepaald.
De bepalingen van de artikelen 4, 5, 6, 9, 10, 11, 15 en 16 gelden voor onbepaalde duur. Zij kunnen slechts opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en met respect van een opzeggingstermijn van 6 maanden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK