Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 oktober 2007
gepubliceerd op 31 oktober 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-hulpofficieren en van het varend personeel

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2007007291
pub.
31/10/2007
prom.
11/10/2007
ELI
eli/besluit/2007/10/11/2007007291/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 OKTOBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-hulpofficieren en van het varend personeel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, inzonderheid op artikel 4 en artikel 4bis, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;

Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 48bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;

Gelet op de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 47bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;

Gelet op de wet van 12 juli 1973 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 22ter, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren piloten, inzonderheid op artikel 4, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 2005 en 23 mei 2006, en artikel 5, § 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders, inzonderheid op de artikelen 1, 2, 3, eerste lid, 10, tweede lid, en 11, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 mei 2004 betreffende het varend personeel van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005, op artikel 23, 26, tweede lid, 28, § 4, 29, eerste lid, en artikel 35, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor de luchtdienst, inzonderheid op artikel 14, § 3, tweede lid;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, afgesloten op 18 juli 2007;

Gelet op het advies 43.532/2/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren piloten, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 2005 en 23 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met de volgende leden : « Kunnen als elementen van de vormingscyclus aanzien worden : 1° een cursusgedeelte;2° een cursus;3° een cursussengroep van één of meerdere modules;4° het geheel van de cursussen van een deel van de vormingscyclus. Worden vastgelegd in een reglement uitgevaardigd door de minister van Landsverdediging : 1° het totaal van de punten per element van de vormingcyclus;2° de uitsluitingcijfers per element van de vormingcyclus;3° de af te leggen examens;4° het onderling gewicht van de examens en het « dagelijks werk ». De af te leggen mondelinge en schriftelijke overhoringen en de uit te voeren taken vormen samen het cijfer « dagelijks werk » van een cursus of cursussengroep. »; 2° paragraaf 3, eerste lid, wordt aangevuld als volgt : « en mag hij geen uitsluitingcijfer voor een element van de vormingscyclus bekomen hebben.»; 3° in § 3, tweede lid, worden de woorden « of die een uitsluitingcijfer bekomen heeft voor een element van de vormingcyclus, » ingevoegd tussen de woorden « de algemene en militaire vorming van officier behaald heeft, » en het woord « verschijnt »;4° paragraaf 10, tweede lid, 4°, wordt vervangen als volgt : « 4° adviseert de aanhechting aan een volgende promotie van kandidaat-hulpofficieren piloten;»; 5° paragraaf 10, tweede lid, wordt aangevuld als volgt : « 5° adviseert de aanhechting aan een volgende promotie van kandidaat-hulpofficieren ATC;6° beslist dat betrokkene een herexamen mag afleggen.»; 6° in § 11, eerste lid, worden de woorden « via de commandant van de luchtcomponent » ingevoegd tussen de woorden « directeur-generaal human resources » en de woorden « om de dienstneming »;7° paragraaf 11, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Het advies bedoeld in § 10, tweede lid, 4° en 5°, wordt voor beslissing overgemaakt aan de directeur-generaal human resources, langs de commandant van de luchtcomponent.»; 8° paragraaf 12 wordt vervangen als volgt : « § 12.De nadere regels volgens dewelke een kandidaat-hulpofficier piloot kan worden aangehecht aan een volgende promotie van, naargelang het geval, kandidaat-hulpofficieren piloten of kandidaat-hulpofficieren ATC, worden vastgelegd in een reglement uitgevaardigd door de minister van Landsverdediging. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4ter ingevoegd, luidende : «

Artikel 4ter.De kandidaat legt het door de deliberatiecommissie opgelegde herkansingsexamen af op de dag of in de periode bepaald door deze commissie.

Hij die nog een herkansingsexamen moet afleggen wordt voorlopig niet verder aangesteld zoals de overige kandidaten van zijn promotie.

Voor de kandidaat die niet slaagt in het herkansingsexamen, kan de deliberatiecommissie de beslissingen nemen, bepaald in artikel 4, § 10, tweede lid, 2° tot 5°.

De kandidaat die niet deelneemt aan het herkansingsexamen kan een uitstel bekomen van de daartoe bevoegde overheid. Als hem geen uitstel wordt toegekend, wordt hij van rechtswege als definitief mislukt bevonden door de deliberatiecommissie.

De kandidaat die slaagt in een herkansingsexamen of die slaagt na uitstel, wordt aangesteld met uitwerking op de eerste dag van de maand volgend op het slagen van het herkansingsexamen of op het slagen na uitstel. ».

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4quater ingevoegd, luidende : «

Artikel 4quater.De artikelen 43 tot 46 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader zijn van toepassing op de kandidaat-hulpofficieren piloten. ».

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4quinquies ingevoegd, luidende : «

Artikel 4quinquies.Indien een gedeelte van de vorming in een burgerlijke instelling in België of in het buitenland of in een militaire instelling in het buitenland wordt gevolgd, wordt voor dit gedeelte rekening gehouden met het regime van die instelling wat betreft het verlenen van een vrijstelling of uitstel, wat betreft de beoordeling van de professionele hoedanigheden, wat betreft de organisatie en de werking van de deliberatiecommissie en wat betreft de door deze commissie te nemen maatregelen. De kandidaat wordt schriftelijk, voor de aanvang van dit gedeelte van de vorming en bij elke wijziging, geïnformeerd over dit regime, het programma, de cursussen en de examens evenals over de voorwaarden om te slagen. ».

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4sexies ingevoegd, luidende : «

Artikel 4sexies.De kandidaat-hulpofficier piloot die medisch ongeschikt voor luchtdienst wordt verklaard kan op zijn verzoek en bij beslissing van de directeur-generaal human resources aan een volgende promotie van kandidaat-hulpofficieren ATC worden aangehecht, volgens de in artikel 4, § 12, bedoelde nadere regels. ».

Art. 6.In artikel 5, § 5, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 2004, worden de woorden « artikel 4, § 10, 4° » vervangen door de woorden « de artikelen 4, § 10, 4°, 5° of 4sexies ».

Art. 7.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 3°, worden de woorden "die de professionele vorming volgt" vervangen door de woorden "die de professionele vorming wenst te volgen";2° het artikel wordt aangevuld als volgt : « 18° "de module" : in functie van een vormingsobjectief of een beroepssituatie, een samenhangend onderdeel van de vorming, samengesteld uit één of meerdere cursussen.».

Art. 8.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De vormingscyclus van de kandidaat-hulpofficier ATC bevat, naast de specifieke militaire cursussen, ook theoretische en praktische cursussen, overeenkomstig de vigerende bepalingen van kracht voor de toekenning van de oefenvergunning ATC en de vergunning ATC. Deze vormingscyclus duurt vier jaar en bestaat uit vier delen : 1° de militaire initiatiefase bedoeld in artikel 22, § 3, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader;2° de professionele vorming, ingedeeld in twee vormingsfasen : a) de initiële vormingsfase voor het behalen van de oefenvergunning ATC, die de volgende modules bevat : (i) de module « theoretische basisvorming »; (ii) twee modules bevoegdheidsvorming onder de volgende modules : « plaatselijke verkeersleiding op instrumenten », « naderingsverkeersleiding surveillance » of « algemene verkeersleiding surveillance »; b) de operationele vormingsfase voor het behalen van de vergunning ATC, die de volgende modules bevat : (i) de module « overgangsvorming »; (ii) de module « vorming in operationele omgeving »; (iii) de module « voortgezette vorming in operationele omgeving »; 3° de algemene en militaire vorming van officier waarvan de cursussen en examens tijdens andere delen van de vormingscyclus van de kandidaat-hulpofficier ATC kunnen worden georganiseerd;4° de evaluatieperiode in een eenheid met een minimale duur van één maand. Kunnen als elementen van de vormingscyclus aanzien worden : 1° een cursusgedeelte;2° een cursus;3° een cursusgroep van één of meerdere modules;4° het geheel van de cursussen van een deel, een fase of een module van de vormingscyclus. Worden vastgelegd in een reglement uitgevaardigd door de minister van Landsverdediging : 1° het totaal van de punten per element van de vormingscyclus;2° de uitsluitingcijfers per element van de vormingcyclus;3° de af te leggen examens;4° het onderling gewicht van de examens en het « dagelijks werk ». De af te leggen mondelinge en schriftelijke overhoringen en de uit te voeren taken vormen samen het cijfer « dagelijks werk » van een cursus of cursusgroep. ». 2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Om voor de vormingcyclus te slagen, moet de kandidaat-hulpofficier ATC ten minste de helft van de punten toegekend voor elk deel van de vormingscyclus bedoeld in § 1, tweede lid, 1° en 3°, behalen en ten minste de vermelding "voldoende" bekomen op het einde van de evaluatieperiode bedoeld in § 1, tweede lid, 4°.

Bovendien mag hij geen uitsluitingcijfer voor een element van de vormingscyclus bekomen hebben.

Voor de in § 1, tweede lid, 2°, bedoelde professionele vorming moet de kandidaat-hulpofficier ATC ten minste de helft van de punten toegekend voor iedere beoordeling die een module afsluit, behaald hebben om de volgende module te mogen volgen en mag hij geen uitsluitingcijfer voor een element van de vormingscyclus bekomen hebben.

De kandidaat-hulpofficier ATC die niet ten minste de helft van de punten toegekend voor de in § 1, tweede lid, 1° tot 3°, bedoelde vormingsdelen, -fasen of -modules behaald heeft, of die een uitsluitingcijfer bekomen heeft, verschijnt voor de in artikel 3 bedoelde deliberatiecommissie. »; 3° paragraaf 5, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° het programma, de concrete duur, de nadere regels betreffende de organisatie en de inhoud van de professionele vorming;»; 4° in § 6 worden de woorden « door de commandant van de luchtcomponent » ingevoegd tussen de woorden « wordt uitgereikt » en de woorden « aan de kandidaat ATC ».

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende : «

Artikel 2bis.De artikelen 43 tot 46 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader zijn van toepassing op de kandidaat-hulpofficieren ATC. ».

Art. 10.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 3.De deliberatiecommissie van de kandidaat-hulpofficieren ATC bestaat uit de volgende leden of hun plaatsvervanger : 1° als voorzitter, de hoofdofficier verantwoordelijk, in de militaire instelling waar de kandidaat-hulpofficier ATC deze vorming volgt, voor, naargelang het geval, de militaire initiatiefase, de algemene en militaire vorming van officier of de professionele vorming;2° de hoofdofficier, houder van het brevet ATC, verantwoordelijk binnen de luchtcomponent voor de professionele vorming van de kandidaat-hulpofficieren ATC, alleen wanneer beraadslaagd wordt over de professionele vorming;3° wanneer beraadslaagd wordt over de module vorming in operationele omgeving of de module voortgezette vorming in operationele omgeving van de professionele vorming, de titularis van het brevet ATC die de kandidaat-hulpofficier ATC daadwerkelijk heeft begeleid;4° wanneer beraadslaagd wordt over de andere modules van de professionele vorming, tenminste twee titularissen van de cursussen onderwezen tijdens deze modules;5° wanneer beraadslaagd wordt over de militaire initiatiefase of over de algemene en militaire vorming van officier, tenminste twee onderrichters die betrokken waren bij de vorming van de kandidaat-hulpofficier ATC;6° de eenheidscommandant van de kandidaat-hulpofficier ATC. De voorzitter van de deliberatiecommissie wijst een secretaris aan die niet stemgerechtigd is. ».

Art. 11.Artikel 10, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 4° beslist dat betrokkene een herexamen mag afleggen. ».

Art. 12.Artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Het in artikel 10, tweede lid, 3°, bedoelde advies wordt overgemaakt aan de commandant van de luchtcomponent die, nadat hij zijn advies gegeven heeft, het dossier overmaakt voor beslissing aan de directeur-generaal human resources. ».

Art. 13.In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidende : «

Artikel 11bis.De kandidaat legt het door de deliberatiecommissie opgelegde herkansingsexamen af op de dag of in de periode bepaald door deze commissie.

Hij die nog een herkansingsexamen moet afleggen wordt voorlopig niet verder aangesteld zoals de overige kandidaten van zijn promotie.

Voor de kandidaat die niet slaagt in het herkansingsexamen, kan de deliberatiecommissie de beslissingen nemen, bepaald in artikel 10, tweede lid, 1° tot 3°.

De kandidaat die niet deelneemt aan het herkansingsexamen kan een uitstel bekomen van de daartoe bevoegde overheid. Als hem geen uitstel wordt toegekend, wordt hij van rechtswege als definitief mislukt bevonden door de deliberatiecommissie.

De kandidaat die slaagt in een herkansingsexamen of die slaagt na uitstel, wordt aangesteld met uitwerking op de eerste dag van de maand volgend op het slagen van het herkansingsexamen of op het slagen na uitstel. ».

Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12ter ingevoegd, luidende : «

Artikel 12ter.Indien een gedeelte van de vorming in een burgerlijke instelling in België of in het buitenland of in een militaire instelling in het buitenland wordt gevolgd, wordt voor dit gedeelte rekening gehouden met het regime van die instelling wat betreft het verlenen van een vrijstelling of uitstel, wat betreft de beoordeling van de professionele hoedanigheden, wat betreft de organisatie en de werking van de deliberatiecommissie en wat betreft de door deze commissie te nemen maatregelen. De kandidaat wordt schriftelijk, voor de aanvang van dit gedeelte van de vorming en bij elke wijziging, geïnformeerd over dit regime, het programma, de cursussen en de examens evenals over de voorwaarden om te slagen. ».

Art. 15.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd die het artikel 29bis omvat, luidende : « Hoofdstuk IVbis. - De psychotechnische proeven van de militaire luchtverkeersleiders

Artikel 29bis.De kandidaat ATC ondergaat de specifieke psychotechnische proeven voor het luchtverkeer hernomen in artikel 41, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen, die door de sollicitanten voor dezelfde functie ondergaan worden, volgens de nadere regels bepaald in hetzelfde besluit. ».

Art. 16.In artikel 7 van het koninklijk besluit van 13 mei 2004 betreffende het varend personeel van de krijgsmacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « De leerling-piloot of de piloot-leerling kan door de DGHR op advies van de commandant van de luchtcomponent worden vrijgesteld van een fase of van een gedeelte van de professionele vorming, indien hij voordien, met goed gevolg deze fase of dit gedeelte van de vorming gevolgd heeft of titularis is van luchtvaartkwalificaties, beschouwd als gelijkwaardig, verworven voorafgaand aan de werving.»; 2° in § 2 wordt tussen het vroegere tweede lid, dat het derde lid is geworden en het vroegere derde lid, dat het vierde lid is geworden, het volgende lid ingevoegd : « Op beslissing van de DGHR, genomen na advies van de commandant van de luchtcomponent, kan een leerling-piloot of een piloot-leerling éénmaal geheroriënteerd worden naar een ander type van luchtvaartuig. De directeur-generaal human resources neemt zijn beslissing op basis van de elementen bedoeld in het derde lid. Indien het een kandidaat-hulpofficier betreft, kan de heroriëntering de aanhechting aan een volgende promotie van kandidaat-hulpofficieren piloten als gevolg hebben. »; 3° er wordt een § 4 ingevoegd, luidende : « § 4.Indien een gedeelte van de professionele vorming van piloot in een burgerlijke instelling in België of in het buitenland of in een militaire instelling in het buitenland wordt gevolgd, wordt voor dit gedeelte rekening gehouden met het regime van die instelling wat betreft het verlenen van een vrijstelling of uitstel, wat betreft de beoordeling van de resultaten en wat betreft de maatregelen die moeten worden genomen in geval van mislukking. De leerling-piloot of de piloot-leerling wordt schriftelijk, voor de aanvang van dit gedeelte van de vorming en bij elke wijziging, geïnformeerd over dit regime, het programma, de cursussen en de examens evenals over de voorwaarden om te slagen. ».

Art. 17.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 6° voor de kandidaat-hulpofficier piloot van het leerling-varend personeel die niet heeft voldaan aan de slaagcriteria bij de beoordeling van de karakteriële hoedanigheden of van de fysieke hoedanigheden op het vlak van de fysieke conditie. ».

Art. 18.Artikel 26, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Indien de betrokkene de professionele vorming volgt in een burgerlijke instelling in België of in het buitenland of in een militaire instelling in het buitenland, wordt de evaluatiecommissie op analoge wijze samengesteld. De personen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden evenwel vervangen door twee officieren, ten minste bekleed met de graad van kapitein, aangewezen door de commandant van de luchtcomponent onder de officieren belast met de professionele vorming van de leerling-piloten en de piloot-leerlingen in België. De officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad wordt dan aangewezen als voorzitter van de commissie. ».

Art. 19.In artikel 28, § 4, van hetzelfde besluit zijn de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de 1° wordt vervangen als volgt : « 1° de voortzetting van de vorming en, in voorkomend geval, de toekenning van herzieningsvluchten of bijkomende vluchten;»; 2° de paragraaf wordt aangevuld als volgt : « 5° de aflegging van een herexamen.».

Art. 20.In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde besluit zijn de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de 1° wordt vervangen als volgt : « 1° beslist tot de voortzetting van de vorming en, in voorkomend geval, de toekenning van herzieningsvluchten of bijkomende vluchten; »; 2° het lid wordt aangevuld als volgt : « 5° beslist dat betrokkene een herexamen mag afleggen.».

Art. 21.In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 juni 2005, zijn de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° beslist de voortzetting van de vorming en, in voorkomend geval, de toekenning van herzieningsvluchten of bijkomende vluchten;»; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld als volgt : « 7° beslist dat betrokkene een herexamen mag afleggen.»; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De adviezen, bedoeld in § 2, 4° en 5°, vormen het advies bedoeld in artikel 23, 1° en 2°, en worden door de commandant van de luchtcomponent voor beslissing aan de minister overgemaakt langs de DGHR. De adviezen, bedoeld in § 2, 2° en 3° worden voor beslissing overgemaakt aan de commandant van de luchtcomponent.

Het advies tot schrapping bedoeld in § 2, 6°, wordt voor beslissing overgemaakt aan de commandant van de luchtcomponent.

Het advies tot aanhechting bedoeld in § 2, 6°, genomen ten gevolge van de beslissing tot schrapping bedoeld in het derde lid wordt overgemaakt aan de DGHR om de dienstneming van de kandidaat-hulpofficier te laten verbreken door de minister en om te beslissen over de aanhechting van de betrokkene aan een promotie van kandidaat-hulpofficieren ATC in de hoedanigheid van kandidaat-hulpofficier ATC. ».

Art. 22.In het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor de luchtdienst wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd die het artikel 10bis omvat, luidende : « Hoofdstuk IIbis. - De psychotechnische proeven tot vaststelling van de geschiktheid voor luchtdienst

Art. 10bis.De kandidaat voor luchtdienst ondergaat eveneens de specifieke psychotechnische proeven voor de luchtdienst, hernomen in artkel 41, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen, die door de sollicitanten voor dezelfde functie ondergaan worden, volgens de nadere regels bepaald in hetzelfde besluit.

Iedere kandidaat voor luchtdienst die geweigerd heeft om het geheel of een gedeelte van de psychotechnische proeven te ondergaan die dienen tot vaststelling van zijn initiële geschiktheid voor luchtdienst wordt van rechtswege ongeschikt verklaard voor luchtdienst. ».

Art. 23.Artikel 14, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Minstens een lid van elke commissie moet de grondige kennis hebben van de taal van de betrokken militair. ».

Art. 24.Dit besluit treedt in werking de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 1, 1° tot 3°, en 8, die uitwerking hebben met ingang van 15 augustus 2007.

Art. 25.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 oktober 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^