gepubliceerd op 24 december 2021
Koninklijk besluit tot harmonisatie van verschillende koninklijke besluiten over de bemiddeling in de financiële en verzekeringssector
12 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot harmonisatie van verschillende koninklijke besluiten over de bemiddeling in de financiële en verzekeringssector
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat de Regering de eer heeft U ter ondertekening voor te leggen, strekt tot wijziging van het
koninklijk besluit van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
06/07/2006
numac
2006003331
bron
federale overheidsdienst financien
Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
11/07/2006
numac
2006022653
bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de algemene niet-psychiatrische ziekenhuizen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
11/07/2006
numac
2006022654
bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
17/07/2006
numac
2006022656
bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
17/07/2006
numac
2006011316
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangs-maatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
31/08/2006
numac
2006000477
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 19 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
10/07/2006
numac
2006003335
bron
federale overheidsdienst financien
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 2 van het KB/WIB 92
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
08/08/2006
numac
2006022696
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
type
koninklijk besluit
prom.
01/07/2006
pub.
20/07/2006
numac
2006022685
bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
Koninklijk besluit houdende nadere regelen tot verrekening op 1 januari 2006 van de in 2004 vastgestelde algebraïsche verschillen, zoals bedoeld in de artikelen 59 en 69 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
sluiten tot uitvoering van de
wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
22/03/2006
pub.
28/04/2006
numac
2006003247
bron
federale overheidsdienst financien
Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten
sluiten betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, van het
koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
22/03/2006
pub.
28/04/2006
numac
2006003247
bron
federale overheidsdienst financien
Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten
sluiten2 tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht, en van het
koninklijk besluit van 18 juni 2019Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
22/03/2006
pub.
28/04/2006
numac
2006003247
bron
federale overheidsdienst financien
Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten
sluiten5 tot uitvoering van de artikelen 5, 19° /1, 264, 266, 268 en 273 van de
wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
04/04/2014
pub.
30/04/2014
numac
2014011239
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Wet betreffende de verzekeringen
type
wet
prom.
04/04/2014
pub.
20/05/2014
numac
2014022198
bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
type
wet
prom.
04/04/2014
pub.
05/05/2014
numac
2014022168
bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
type
wet
prom.
04/04/2014
pub.
12/05/2014
numac
2014011245
bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht
sluiten betreffende de verzekeringen.
De aangebrachte wijzigingen zijn genomen ter uitvoering van de artikelen 7, § 1, en 8, tweede en derde lid, van de wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, van de artikelen VII. 160, VII. 180 tot VII. 184, en VII. 186 tot VII. 188, van Boek VII van het Wetboek van economisch recht, en van artikel 266, eerste lid, 1°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten.
Dit besluit wordt ook genomen ter uitvoering van artikel 27ter, § 1, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 14/06/2018 numac 2018012337 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. - Officieuze coördinatie in het Duits. - Deel I type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, omdat het de criteria vaststelt voor de beoordeling van de kennis en de vaardigheden van de natuurlijke personen die beleggingsadvies of informatie over financiële instrumenten verstrekken, dan wel beleggingsdiensten of nevendiensten aan cliënten verlenen voor rekening van een beleggingsonderneming of een kredietinstelling.
De gewijzigde besluiten regelen bepaalde aspecten van het statuut van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten, de kredietbemiddelaars en de verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, onder andere in verband met de inhoud van hun inschrijvingsdossier, de verzekeringsvereisten en de vereisten inzake beroepskennis.
Dit ontwerp strekt er vooral toe de verschillende statuten van tussenpersonen te harmoniseren, in navolging van de wijzigingen die in het statuut van de verzekeringstussenpersonen zijn aangebracht bij de omzetting van de IDD-richtlijn (Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie, die in Belgisch recht is omgezet bij de wet van 6 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/12/2018 pub. 18/12/2018 numac 2018014975 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot omzetting van Richtlijn 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (1) sluiten tot omzetting van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie, en het koninklijk besluit van 18 juni 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten5 tot uitvoering van de artikelen 5, 19° /1, 264, 266, 268 en 273 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten betreffende de verzekeringen (hierna "het koninklijk besluit van 18 juni 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten5")).
Deze harmonisering betreft in een eerste stadium de opheffing van de regeling inzake de collectieve inschrijving van de tussenpersonen, de inhoud van het inschrijvingsdossier, de toekenning van bepaalde afwijkingen in verband met de beroepskennis, de aanpassing van het vereiste inzake beroepskennis van de personen in contact met het publiek, en de verscherping van het vereiste inzake geregelde bijscholing. In een tweede stadium zou een completere harmonisering kunnen worden doorgevoerd.
Het inschrijvingsdossier van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten wordt onder andere aangevuld met de identificatiegegevens van de gereglementeerde ondernemingen waarmee de tussenpersoon samenwerkt of voornemens is samen te werken, en van de verantwoordelijken voor de voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme. Het dossier zal ook moeten worden aangevuld met de identificatie van de personen belast met de effectieve leiding, die de facto verantwoordelijk zijn voor de bemiddelingsactiviteit en, voor elk van die personen, met het bewijs dat zij over de vereiste beroepskennis beschikken. Die toevoeging sluit aan bij de wijziging die de wet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/05/2019 pub. 21/05/2019 numac 2019012449 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen type wet prom. 02/05/2019 pub. 22/05/2019 numac 2019012202 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten in artikel 9 van de wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten heeft aangebracht.
Voor zover nodig, wordt ook verduidelijkt dat de beschrijving van de inhoud van het inschrijvingsdossier in het koninklijk besluit geen afbreuk doet aan het recht van de FSMA om de bijkomende inlichtingen te vragen die zij nodig zou achten voor de beoordeling van het dossier.
Het inschrijvingsdossier van de kredietgevers wordt aangevuld met de identificatiegegevens van de verantwoordelijke(n) voor de voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme.
Ook wordt, zowel voor de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten als voor de kredietbemiddelaars, verduidelijkt dat de inschrijvingsaanvraag en het inschrijvingsdossier elektronisch aan de FSMA moeten worden overgemaakt, volgens de modaliteiten die zij bepaalt en openbaar maakt op haar website, en dat alle wijzigingen in de aanvraag of in de gegevens of documenten die oorspronkelijk in het inschrijvingsdossier zijn overgemaakt, in dezelfde vorm en volgens dezelfde modaliteiten moeten worden overgemaakt.
In verband met het vereiste inzake beroepskennis voor de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten, hun leiders en hun personen in contact met het publiek, kunnen de belangrijkste aangebrachte wijzigingen als volgt worden samengevat: - de beschrijving van de vereiste theoretische kennis als bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006003331 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022653 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de algemene niet-psychiatrische ziekenhuizen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022654 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006022656 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006011316 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangs-maatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006000477 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 19 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006003335 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 2 van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 08/08/2006 numac 2006022696 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006022685 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende nadere regelen tot verrekening op 1 januari 2006 van de in 2004 vastgestelde algebraïsche verschillen, zoals bedoeld in de artikelen 59 en 69 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten wordt geactualiseerd, om onder andere rekening te houden met de omzetting van artikel 25 van de MiFID II-richtlijn in Belgisch recht; het vereiste inzake de kennis van bedrijfsbeheer wordt geschrapt; - er wordt voorzien in een afwijking voor de personen die uit het register zijn weggelaten en die binnen een termijn van vijf jaar opnieuw in het register willen worden ingeschreven; die afwijking geldt naar analogie ook voor de personen in contact met het publiek en voor de effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de bemiddelingsactiviteit; - er wordt voorzien in de mogelijkheid dat personen in contact met het publiek werkzaam zijn als "PCP in opleiding": voor de personen in contact met het publiek die de vereiste theoretische kennis nog niet bezitten, wordt voorzien in de mogelijkheid om die theoretische kennis te verwerven binnen een jaar na de eerste aanstelling bij de betrokken tussenpersoon; - de personen in contact met het publiek zullen voortaan moeten kunnen aantonen dat zij over een nuttige ervaring van zes maanden beschikken, waarbij wordt voorzien in de mogelijkheid om die ervaring onder bepaalde voorwaarden bij de betrokken tussenpersoon te verwerven.
Ook wordt verduidelijkt dat de vereisten inzake beroepskennis van de personen in contact met het publiek, in de zin van artikel 13 van de wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten, ook gelden voor alle natuurlijke personen als bedoeld in artikel 27ter van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 14/06/2018 numac 2018012337 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. - Officieuze coördinatie in het Duits. - Deel I type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Die bepaling viseert immers meer algemeen alle natuurlijke personen die beleggingsadvies of informatie over financiële instrumenten verstrekken, of beleggingsdiensten of nevendiensten aan cliënten verlenen voor rekening van een gereglementeerde onderneming.
Laatstgenoemden moeten nagaan of al die personen over de nodige kennis en vaardigheden beschikken om de voor hen geldende wettelijke en reglementaire verplichtingen na te leven.
Door de criteria voor een dergelijke beoordeling vast te stellen, geeft dit besluit uitvoering aan voornoemd artikel 27ter en voldoet het volledig aan artikel 25 van de MiFID II-richtlijn: - de beroepskennis moet het voorwerp uitmaken van een geregelde bijscholing. Dit besluit verduidelijkt de geldende minimumduur van die bijscholing en bepaalt dat die bijscholing op jaarbasis wordt berekend, zoals voortaan het geval is in de verzekeringssector. Ook de modaliteiten voor de erkenning van die bijscholing door de FSMA worden gewijzigd. Voortaan zal de FSMA de opleidingsorganisatoren erkennen, om zich van de kwaliteit van de verstrekte opleidingen te kunnen vergewissen.
Verder wordt verduidelijkt dat de tussenpersonen en hun effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de bemiddelingsactiviteit, tijdens de drie jaar volgend op hun eerste inschrijving of aanduiding, hun bijscholing moeten toespitsen op de bank- en beleggingsdiensten die zijzelf of de personen waarop zij toezicht uitoefenen, verstrekken.
Ook de personen in contact met het publiek moeten hun beroepskennis actueel en op peil houden door geregeld bijscholing te volgen. Voor hen blijkt ook het beginsel behouden dat de werkgever verantwoordelijk is voor het uitwerken en uitvoeren van een (jaarlijks en geactualiseerd) opleidingsplan dat tot doel heeft de kennis van die personen actueel te houden.
Ook wordt verduidelijkt dat de duur van de ervaring, voor alle statuten van tussenpersonen, op voltijdbasis wordt berekend.
De voorgestelde verwoording is geënt op de ESMA-richtsnoeren voor de beoordeling van kennis en bekwaamheid. Die definiëren het begrip "passende ervaring" als volgt: "de omstandigheid dat een personeelslid door uitgevoerde eerdere activiteiten heeft aangetoond dat hij of zij in staat is de relevante diensten te verlenen. Deze activiteiten moeten zijn uitgevoerd op voltijdsbasis gedurende een periode van ten minste 6 maanden. De BA kan een langere ervaringstijd dan deze minimumperiode eisen, afhankelijk van de behaalde passende kwalificatie van het personeel en van de relevante diensten die worden verleend".
Deze regel strekt ertoe de doelstelling te verwezenlijken van het vereiste dat praktijkervaring moet worden opgedaan, namelijk dat de FSMA nagaat of die personen de nodige omkadering hebben ontvangen vóór zij zijn gestart met de autonome uitoefening van een activiteit die mettertijd complexer is geworden, en of zij de nodige kennis en ervaring op het terrein hebben opgedaan om de functie professioneel uit te oefenen en zo een kwaliteitsservice te verlenen aan de cliënten. Deze regel sluit niet uit dat de ervaring deeltijds wordt opgedaan, maar de totale duur van de vereiste ervaring zal worden berekend om overeen te stemmen met een duur van, bij voorbeeld, zes maanden op voltijdbasis. De FSMA zal specifieke berekeningsmodaliteiten bepalen voor de gevallen waarin hetzij de kandidaat, hetzij de tussenpersoon of de onderneming waarbij de ervaring wordt opgedaan, verschillende gereglementeerde activiteiten cumuleert. In die hypotheses waarin verschillende gereglementeerde activiteiten worden gecumuleerd, zullen de vereiste periodes van praktijkervaring niet noodzakelijk moeten worden gecumuleerd, op voorwaarde weliswaar dat de opgedane ervaring pertinent blijft.
Verder worden enkele wijzigingen aangebracht in het vereiste inzake de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Nog steeds met het oog op de harmonisering met de andere statuten van tussenpersonen, strekt de belangrijkste aangebrachte wijziging ertoe van de verzekeringsonderneming te eisen dat zij de FSMA ervan in kennis stelt als de beroepsaansprakelijkheid van een tussenpersoon niet langer is verzekerd. Die verplichting geldt ook voor de tussenpersoon, net zoals zijn verplichting om de FSMA in kennis te stellen van elke wijziging die een impact heeft op de permanente naleving van zijn inschrijvingsvoorwaarden.
In het statuut van de kredietbemiddelaars worden soortgelijke wijzigingen aangebracht.
Wat de theoretische kennis van de kredietbemiddelaars betreft, wordt voortaan, net als voor de andere statuten van tussenpersonen, bepaald dat de houders van een masterdiploma, de houders van een bachelordiploma waarvan het lessenprogramma tot op zekere hoogte bij het vereiste inzake theoretische kennis aansluit, of van een soortgelijk buitenlands diploma, geacht worden aan de vereisten inzake theoretische kennis te voldoen.
Alle tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten en alle kredietbemiddelaars die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit over een inschrijving beschikken, moeten uiterlijk binnen drie maanden na de publicatie van dit besluit aan de bepalingen ervan voldoen. Dit betreft in hoofdzaak de actualisering van het inschrijvingsdossier. Voor de tussenpersonen van wie de initiële inschrijvingsaanvraag collectief door een centrale instelling is ingediend, begint die termijn van drie maanden te lopen vanaf de overdracht van hun dossier conform Hoofdstuk IV van dit besluit.
Wat de beroepskennis betreft, is ook in overgangsbepalingen voorzien, in hoofdzaak om te verduidelijken dat niet van iedere persoon die, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, aan het vereiste inzake beroepskennis was onderworpen, zal worden geëist dat hij opnieuw het bewijs van zijn kennis levert in het licht van de aangebrachte wijzigingen. Voor de toekomst geldt een vermoeden voor onbepaalde duur, tenzij die persoon sinds meer dan 5 jaar uit het register is weggelaten (of de activiteit niet langer verricht) (zie de artikelen 28 en 29 van het besluit).
Ook wordt een wijziging aangebracht in artikel 17 van het koninklijk besluit van 18 juni 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten5 om de verzekerings- of herverzekeringssubagenten, hun verantwoordelijken voor de distributie en hun effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de activiteit van verzekerings- of herverzekeringsdistributie, en die geen zes maanden nuttige praktijkervaring hebben opgedaan, in staat te stellen om die ervaring alsnog op te doen onder het toezicht en binnen de omkadering van hetzij de verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon voor wiens rekening de betrokken subagent handelt, hetzij een verantwoordelijke voor de distributie die daartoe bij die tussenpersoon is aangesteld. Die mogelijkheid die de subagenten, hun verantwoordelijken voor de distributie en hun effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn, wordt geboden om praktijkervaring op te doen, is vergelijkbaar met de mogelijkheid die al wordt geboden aan de personen in contact met het publiek.
De betrokken subagenten moeten echter de nodige theoretische kennis bezitten.
Deze wijziging gaat samen met een wettelijke versterking van de verantwoordelijkheid van de verzekerings- of herverzekeringsagenten en verzekerings- of herverzekeringsmakelaars die samenwerken met subagenten. Die agenten en makelaars moeten, conform artikel 293, § 2, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten, de activiteiten controleren van de verzekeringssubagenten met wie zij samenwerken. Om die reeds bestaande verantwoordelijkheid verder te versterken, zal deze verplichting tot het controleren van de activiteiten van de subagenten voor wie zij verantwoordelijk zijn, worden opgenomen in de inschrijvingsvoorwaarden van de kandidaat-verzekeringsagenten of -verzekeringsmakelaars, die de agenten en de makelaars permanent moeten naleven, zoals bijvoorbeeld de voor hen geldende verplichting om de gedragsregels en de informatieverplichtingen na te leven die van toepassing zijn op de verzekeringsdistributieactiviteiten, of de voor hen geldende verplichting om zich te conformeren aan de Belgische wetgeving over de voorkoming van witwassen van geld en financiering van terrorisme. Als de FSMA vaststelt dat een subagent een of meer inbreuken op de bepalingen van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten heeft gepleegd, onder meer op zijn inschrijvingsvoorwaarden (verplichting om te antwoorden aan de Ombudsman, de verplichting om een verzekering af te sluiten, ...), zal zij, conform Deel 7 van de wet, maatregelen kunnen nemen, niet enkel tegen de subagent, maar, in voorkomend geval, ook tegen zijn principaal die zijn controleverplichting niet zou zijn nagekomen (zie artikel 266, eerste lid, 13°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten, ingevoegd bij het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake bemiddeling in de financiële en de verzekeringssector).
Dit besluit is voor advies voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit (hierna "GBA").
In verband met dat advies wordt het volgende opgemerkt: - de GBA formuleert geen enkele bijzondere opmerking over het feit dat voortaan wordt geëist dat inschrijvingsverzoeken en -dossiers langs elektronische weg worden ingediend. De GBA erkent ter zake dat de personen voor wie die verplichting geldt, beroepshalve actief zijn in een sector waar in hoge mate gebruik wordt gemaakt van elektronische werkwijzen, en dat deze verplichting bijgevolg geen hindernis voor hen vormt. Voor zover nodig, wordt bevestigd dat de FSMA passende technische en organisatorische maatregelen neemt om de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens tijdens hun levenscyclus te verzekeren conform de artikelen 24 en 32 van de GDPR. Ter zake wordt verwezen naar de commentaar bij het nieuwe artikel 46bis van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 14/06/2018 numac 2018012337 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. - Officieuze coördinatie in het Duits. - Deel I type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2018 houdende diverse financiële bepalingen (Doc. Kamer, 2017-2018, nr. 3172/001, p. 67 e.v.); - de GBA erkent dat de in dit besluit bedoelde verwerkingen van persoonsgegevens een welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd doeleinde nastreven conform artikel 5.1.b) van de GDPR; - er wordt geen gevolg gegeven aan de opmerking van de GBA dat de inleidende zin van het nieuwe artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006003331 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022653 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de algemene niet-psychiatrische ziekenhuizen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022654 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006022656 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006011316 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangs-maatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006000477 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 19 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006003335 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 2 van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 08/08/2006 numac 2006022696 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006022685 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende nadere regelen tot verrekening op 1 januari 2006 van de in 2004 vastgestelde algebraïsche verschillen, zoals bedoeld in de artikelen 59 en 69 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten zou moeten worden geschrapt, of dat op zijn minst zou moeten worden geïdentificeerd welke bijkomende inlichtingen de FSMA bij de beoordeling van de inschrijvingsaanvraag zou mogen vragen, of dat die inleidende zin zou moeten worden aangevuld om te verduidelijken dat dit recht van de FSMA beperkt blijft tot het verduidelijken of aanvullen van de beschikbare informatie die onduidelijkheden of tegenstrijdigheden zou bevatten, of onvolledig zou zijn.
Die zin zou immers niet kunnen worden geschrapt of als dusdanig worden beperkt, omdat hij het recht illustreert waarover de FSMA, conform de geldende wettelijke bepalingen, beschikt om de tussenpersonen onder haar toezicht te allen te tijde te vragen om haar alle inlichtingen of documenten te bezorgen die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar opdracht. Bovendien blijkt uit de verwoording van die zin duidelijk dat deze de FSMA geen "blanco cheque" geeft: de bijkomende inlichtingen die zij kan vragen, moeten immers nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijvingsaanvraag; - in verband met de suggestie van de GBA om, in de mate van het mogelijke, gebruik te maken van authentieke bronnen, zoals onder meer het Rijksregister of het Centraal Strafregister, met het oog op zowel de controle als de actualisering van de initiële informatie, wordt opgemerkt dat het gebruik van dergelijke bronnen voor problemen rond de identificatie van de betrokken persoon zou kunnen zorgen, en dat enkel het verkrijgen van het Rijksregisternummer en van het uittreksel uit het strafregister van de betrokkene zelf alle garantie biedt omtrent zijn identificatie. Los van de vraag of de FSMA over de wettelijke middelen beschikt om toegang te krijgen tot dergelijke bronnen, mag het bestaan van authentieke bronnen bovendien in geen geval afbreuk doen aan de verplichting voor de personen onder toezicht om transparant te zijn tegenover hun toezichthouder en om hun gegevens zelf te actualiseren; - evenmin wordt gevolg gegeven aan de suggestie van de GBA om de inhoud van de toelichting inzake de geschiktheid en de professionele betrouwbaarheid nader te bepalen in het koninklijk besluit. De inhoud van die toelichting wordt door de FSMA nader omschreven op haar website, onder meer in de formulieren die de kandidaten moeten invullen, en waarin verschillende elementen aan bod komen aan de hand waarvan de FSMA hun geschiktheid en professionele betrouwbaarheid kan beoordelen.
Er moet worden verduidelijkt dat de voorwaarde inzake de geschiktheid en de professionele betrouwbaarheid geen formele voorwaarde is die kan worden herleid tot het ontbreken van een strafrechtelijke veroordeling in een welbepaald domein. De FSMA beschikt ter zake immers over een zekere beoordelingsmarge, die onder meer verband houdt met de aard en de ernst van de betrokken feiten. Bovendien gaat het om een discretionaire bevoegdheid. Zo is het vereiste inzake professionele betrouwbaarheid onder meer niet beperkt tot de domeinen waarvoor de beroepsverbodregeling geldt als bedoeld in artikel 20 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003196 bron federale overheidsdienst financien Wet tot invoering van mechanismen voor een macropridentieel beleid en tot vaststelling van de specifieke taken van de Nationale Bank van België in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van de financiële sector type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten. Dat vereiste strekt ertoe na te gaan of de betrokken persoon, op ethisch vlak, over de vereiste kwaliteiten beschikt om de betrokken functies uit te oefenen; - wat tot slot de bewaringstermijn van de gegevens betreft, wordt verduidelijkt dat de FSMA de persoonsgegevens niet langer bewaart dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij ze heeft verzameld. Meer specifiek worden de gegevens die de FSMA verwerkt bij de uitoefening van haar toezichtsopdrachten op de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten, de kredietgevers en de kredietbemiddelaars, zolang bewaart als die personen aan haar toezicht zijn onderworpen. De FSMA kan die gegevens nog langer dan die periode bewaren, bijvoorbeeld voor zover die gegevens weer relevant zouden kunnen worden in het kader van eventuele aansprakelijkheidsvorderingen of voor de latere uitoefening van haar toezichtstaken, onder meer gelet op de termijnen als bedoeld in artikel 20 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003196 bron federale overheidsdienst financien Wet tot invoering van mechanismen voor een macropridentieel beleid en tot vaststelling van de specifieke taken van de Nationale Bank van België in het kader van haar opdracht om bij te dragen tot de stabiliteit van de financiële sector type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten over het beroepsverbod.
Bovendien is de FSMA onderworpen aan de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten en worden bepaalde gegevens bijgevolg gedurende een langere periode bewaard, zoals voorzien door deze wet, voor archiveringsdoeleinden en mits gepaste waarborgen.
Om die redenen is het onmogelijk om in dit besluit een termijn voor de bewaring van de gegevens vast te stellen.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, D. CLARINVAL De Staatssecretaris voor Begroting en Consumentenbescherming, E. DE BLEEKER
12 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot harmonisatie van verschillende koninklijke besluiten over de bemiddeling in de financiële en verzekeringssector FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 14/06/2018 numac 2018012337 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. - Officieuze coördinatie in het Duits. - Deel I type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 27ter, § 1;
Gelet op de wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, de artikelen 7, § 1, en 8, tweede lid, en 13;
Gelet op de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten betreffende de verzekeringen, artikel 266, eerste lid, 1° ;
Gelet op de wet van 25 oktober 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/10/2016 pub. 18/11/2016 numac 2016003373 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies sluiten betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, artikel 103;
Gelet op Boek VII van het Wetboek van economisch recht, de artikelen VII.160, VII.180 tot VII.184 en VII.186 tot VII.188;
Gelet op de adviezen van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 5 november 2019 en 31 maart 2021;
Gelet op het advies nr. 18/2020 van de Gegevensbeschermingsautoriteit van 21 februari 2020;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, gegeven op 1 juni 2021;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de FOD Financiën, gegeven op 3 december 2021;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen die op 23 juli 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie en Werk, de Minister van Financiën, de Minister van Justitie, de Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing en de Staatssecretaris voor Begroting en Consumentenbescherming.
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006003331 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022653 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de algemene niet-psychiatrische ziekenhuizen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022654 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006022656 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006011316 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangs-maatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006000477 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 19 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006003335 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 2 van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 08/08/2006 numac 2006022696 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006022685 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende nadere regelen tot verrekening op 1 januari 2006 van de in 2004 vastgestelde algebraïsche verschillen, zoals bedoeld in de artikelen 59 en 69 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006003331 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022653 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de algemene niet-psychiatrische ziekenhuizen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022654 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006022656 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006011316 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangs-maatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006000477 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 19 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006003335 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 2 van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 08/08/2006 numac 2006022696 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006022685 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende nadere regelen tot verrekening op 1 januari 2006 van de in 2004 vastgestelde algebraïsche verschillen, zoals bedoeld in de artikelen 59 en 69 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten0, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 2° worden, in de Franse versie, de woorden "intermédiaire en services bancaires et en services d'investissement" vervangen door de woorden "intermédiaire en services bancaires et d'investissement";2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende: "3° "personen in contact met het publiek": de in artikel 13 van de wet bedoelde natuurlijke personen;4° "identificatiegegevens": a) voor natuurlijke personen die in het Belgische rijksregister zijn ingeschreven: naam, voornamen, adres van de woonplaats, rijksregisternummer;b) voor natuurlijke personen die niet in het Belgische rijksregister zijn ingeschreven: naam, voornaam, geboorteplaats en -datum, adres van de woonplaats; c) voor rechtspersonen: het ondernemingsnummer (voor de ondernemingen naar Belgisch recht), de rechtsvorm, de maatschappelijke benaming, het nationaal recht van de rechtspersoon, het adres van de statutaire zetel of, indien deze rechtspersoon volgens zijn nationaal recht geen statutaire zetel heeft, het adres waar zijn hoofdkantoor is gevestigd.".
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten0, wordt vervangen als volgt: "
Art. 2.Elke aanvraag om inschrijving in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 7, § 1, van de wet moet aan de FSMA worden gericht, samen met een dossier, overeenkomstig het bepaalde bij de artikelen 3 en 4. De inschrijvingsaanvraag en het inschrijvingsdossier worden langs elektronische weg bij de FSMA ingediend, volgens de door haar bepaalde en op haar website bekendgemaakte modaliteiten.
In zijn aanvraag specificeert de kandidaat in welke categorie van het register hij wil worden ingeschreven.
De aanvraag wordt ingediend door de natuurlijke persoon die om de inschrijving vraagt, of door de persoon die daartoe door hem gemachtigd is en daarbij onder zijn verantwoordelijkheid handelt, of, wanneer de aanvrager een rechtspersoon is, door het wettelijk bestuursorgaan of door een of meer personen die daartoe zijn gemachtigd en daarbij onder de verantwoordelijkheid van het wettelijk bestuursorgaan handelen.
Elke wijziging van de aanvraag tot inschrijving of van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde gegevens of documenten, of elke verdere actualisering van deze gegevens of documenten moet aan de FSMA worden meegedeeld in de vorm en volgens de modaliteiten als bedoeld in het eerste lid.".
Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 3.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan het recht van de FSMA om de bijkomende inlichtingen te vragen die zij nodig acht voor de beoordeling van het dossier, moet de kandidaat-tussenpersoon die een natuurlijke persoon is, om een rechtsgeldige aanvraag in te dienen, bij zijn aanvraag tot inschrijving in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten de volgende gegevens verstrekken en documenten voegen: 1° zijn identificatiegegevens en zijn ondernemingsnummer;2° een voor gereglementeerde activiteiten bestemd uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan drie maanden;3° een toelichting die, volgens de door de FSMA bepaalde modaliteiten, aantoont dat hij over de passende deskundigheid en professionele betrouwbaarheid beschikt als bedoeld in artikel 8, eerste lid, 3°, van de wet;4° het bewijs dat hij de vereiste beroepskennis bezit als bepaald in hoofdstuk III;5° een attest afgeleverd door de verzekeringsonderneming bij wie de beroepsaansprakelijkheidsverzekering is gesloten overeenkomstig artikel 8, eerste lid, 5°, van de wet, en waaruit blijkt dat die verzekering voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk V; Voor de agenten die, met toepassing van artikel 8, eerste lid, 5°, van de wet, zijn vrijgesteld van de verplichting om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te sluiten, een attest afgeleverd door de gereglementeerde onderneming waarvoor zij optreden, waarbij deze verklaart de aansprakelijkheidsverplichtingen van de tussenpersoon onvoorwaardelijk en onherroepelijk op zich te nemen; 6° het bewijs van toetreding tot Ombudsfin als bedoeld in artikel 8, eerste lid, 8°, van de wet;7° het in artikel 8, eerste lid, 12°, van de wet bedoelde professioneel e-mailadres;8° voor de tussenpersoon die in de categorie "agent in bank- en beleggingsdiensten" ingeschreven wil worden, de identificatiegegevens van de gereglementeerde onderneming in wiens naam en voor wiens rekening de tussenpersoon voornemens is te handelen;9° de andere beroepswerkzaamheden die de kandidaat-tussenpersoon uitoefent;10° het aantal personen in contact met het publiek dat de tussenpersoon voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten tewerkstelt;11° indien de aanvraag wordt ingediend door een persoon die daartoe een bijzondere machtiging heeft gekregen als bedoeld in artikel 2, derde lid, het bewijs van deze machtiging. § 2. Naast de in paragraaf 1 bedoelde gegevens en documenten moet de kandidaat-tussenpersoon die in de categorie "makelaar in bank- en beleggingsdiensten" ingeschreven wil worden, bij zijn aanvraag de volgende gegevens verstrekken en documenten voegen: 1° een attest afgeleverd door de instelling die een waarborg of borgstelling heeft verleend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV, en waaruit blijkt dat de waarborg- of borgstellingverbintenis voldoet aan de voorwaarden van artikel 9;2° de identificatiegegevens van de gereglementeerde ondernemingen waarmee de tussenpersoon een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten;3° een verklaring op erewoord als bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, van de wet;4° de identificatiegegevens van de verantwoordelijke persoon of personen als bedoeld in artikel 9, § 2, van de wet van 18 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/09/2017 pub. 06/10/2017 numac 2017013368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten sluiten tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten; 5° volgens de door de FSMA bepaalde modaliteiten, de documenten en gegevens die nodig zijn om aan te tonen dat hij zich zal conformeren aan de bepalingen van de wet van 25 oktober 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/10/2016 pub. 18/11/2016 numac 2016003373 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies sluiten betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, die in artikel 11, § 1/1, van de wet worden opgesomd.".
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten0, wordt vervangen als volgt: "
Art. 4.Zonder afbreuk te doen aan het recht van de FSMA om de bijkomende inlichtingen te vragen die zij nodig acht voor de beoordeling van het dossier, moet de kandidaat-tussenpersoon die een rechtspersoon is, om een rechtsgeldige aanvraag in te dienen, bij zijn aanvraag tot inschrijving in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten, naast de in artikel 3, § 1, 5° tot 10°, en § 2, bedoelde gegevens en documenten, ook volgende gegevens verstrekken en documenten voegen: 1° zijn identificatiegegevens;2° de identificatiegegevens van de personen die met de effectieve leiding zijn belast, als bedoeld in artikel 9, 1°, van de wet; De aanduiding welke van de personen die met de effectieve leiding zijn belast, de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 9, 3°, van de wet; 3° voor elk van de personen die met de effectieve leiding zijn belast, als bedoeld in artikel 9, 1°, van de wet, een voor gereglementeerde activiteiten bestemd uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan drie maanden;4° voor elk van de in de bepaling onder 3° bedoelde personen, een toelichting die, volgens de door de FSMA bepaalde modaliteiten, aantoont dat hij over de voor de uitoefening van zijn functie passende deskundigheid en vereiste professionele betrouwbaarheid beschikt, als bedoeld in artikel 9, 1°, van de wet;5° voor elk van de in de bepaling onder 2° bedoelde personen die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten, het bewijs dat hij de vereiste beroepskennis bezit als bepaald in hoofdstuk III;6° de identificatiegegevens van de personen die over de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten controle uitoefenen als bedoeld in artikel 9, 2°, van de wet;7° voor elk van de in de bepaling onder 6° bedoelde personen, een toelichting die, volgens de door de FSMA bepaalde modaliteiten, aantoont dat hij geschikt is gelet op de noodzaak van een gezond en voorzichtig beleid als bedoeld in artikel 9, 2°, van de wet; 8° voor de tussenpersoon die in de categorie "makelaar in bank- en beleggingsdiensten" ingeschreven wil worden, de identificatiegegevens van de persoon die op het hoogste niveau verantwoordelijk is om te waken over de toepassing en de naleving van de bepalingen van de wet van 18 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/09/2017 pub. 06/10/2017 numac 2017013368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten sluiten tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten overeenkomstig artikel 9, § 1, van die wet.".
Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten0, wordt opgeheven.
Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten0, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragaaf 1 wordt opgeheven;2° in paragraaf 2 worden de woorden "of de centrale instelling in het geval bedoeld in artikel 5," opgeheven;3° paragrafen 3 en 4 worden opgeheven.
Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt: "1° het houden van een overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap toegekend getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs dat toegang geeft tot het hoger onderwijs, of van een buitenlands diploma of getuigschrift dat, krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit, als gelijkwaardig wordt beschouwd;2° het bezitten van een voldoende theoretische kennis van de volgende materies: a) de toepasselijke wetgeving betreffende de bank- en beleggingsdiensten en de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten, met inbegrip van de wetgevingen inzake gedragsregels en gegevensbescherming, de antiwitwaswetgeving en de regelgeving inzake marktmisbruik;b) de financiële begrippen, waaronder een theoretische basiskennis van de voornaamste financiële producten;c) de technieken inzake bank- en beleggingsdiensten; d) de principes voor de toepassing van de gedragsregels."; b) in het eerste lid wordt een bepaling onder 3° ingevoegd, luidende: "3° een praktische ervaring inzake bank- en beleggingsdiensten, waarvan de duur wordt bepaald overeenkomstig § 2, en die volledig is opgedaan in de loop van de periode van zes jaar voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag bij de FSMA."; c) het tweede lid wordt vervangen als volgt: "De FSMA kan verduidelijken welke materies moeten worden beheerst in het kader van de theoretische kennis als bedoeld in het eerste lid, 2°.Verder kan zij de structuur en de inhoud van de in het eerste lid, 3°, bedoelde praktische ervaring bepalen, alsook de handelingen die, onder de supervisie en de verantwoordelijkheid van een ingeschreven tussenpersoon of van een gereglementeerde onderneming, kunnen worden verricht tijdens de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan. De duur van de praktische ervaring wordt op voltijdbasis berekend. De FSMA kan echter specifieke modaliteiten bepalen voor de berekening van de duur van de praktische ervaring wanneer die wordt opgedaan door een kandidaat voor verschillende statuten van tussenpersoon of voor een functie bij een tussenpersoon of een gereglementeerde onderneming die zijn/haar activiteiten cumuleert met activiteiten van kredietbemiddeling, van kredietgever en/of van verzekerings- of herverzekeringsdistributie, en/of wanneer die wordt opgedaan bij een tussenpersoon of een gereglementeerde onderneming die verschillende van voornoemde activiteiten cumuleert in de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan. Die specifieke modaliteiten zullen onder meer rekening houden met de pertinentie van de opgedane praktische ervaring." 2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "de vereiste beroepskennis" vervangen door de woorden "de voldoende theoretische kennis en de praktische ervaring";b) in het eerste lid, 1°, worden de woorden "van de Vlaamse of de Franse Gemeenschap" vervangen door de woorden "van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap"; c) in het eerste lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° de kandidaten die houder zijn van een overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap door een universiteit of een hogeschool toegekend diploma van academisch bachelor, van een door een instelling van hoger onderwijs toegekend diploma van professioneel bachelor, of van een daarmee gelijkgesteld diploma toegekend vóór het schooljaar 2004-2005, dat een lessenprogramma omvat van minstens 11 studiepunten theoretische kennis als bedoeld in § 1, 2°, of een equivalent percentage van studiebelasting, en die een praktische ervaring van een jaar inzake bank- en beleggingsdiensten kunnen bewijzen;"; d) in het eerste lid, 3°, worden de woorden "dat door de FSMA is erkend en" ingevoegd tussen de woorden "die zijn geslaagd voor een examen" en de woorden "dat wordt georganiseerd door of krachtens een decreet", en worden de woorden "dat bedoeld is om te controleren of de betrokkenen over voornoemde kennis beschikken" vervangen door de woorden "dat betrekking heeft op de in paragraaf 1, 2°, bedoelde materies";e) in het tweede lid wordt de bepaling onder 1° aangevuld met de woorden "alsook voor hun effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling"; f) in het tweede lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° voor de houders van een in het eerste lid, 1°, bedoeld diploma, of van een buitenlands diploma dat, krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit, als gelijkwaardig wordt beschouwd, en waarvan het lessenprogramma minstens 5 studiepunten theoretische kennis omvat als bedoeld in paragraaf 1, 2°, of een equivalent percentage van studiebelasting."; g) in het vierde lid worden de zinnen "Het in voornoemde bepaling vermelde examen dient door de FSMA te worden erkend.De FSMA ziet erop toe dat het betrokken examen voldoet aan de in dit artikel gestelde vereisten en kan de erkenning intrekken als niet aan die vereisten wordt voldaan." opgeheven; h) het vijfde lid wordt vervangen als volgt: "De FSMA gaat na of met de examens naar de kennis van de in paragraaf 1, 2°, bedoelde materies wordt gepeild."; i) paragraaf 2 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De FSMA kan, bij reglement, de regels preciseren waaraan dit examen moet voldoen. De FSMA kan de erkenning van een examen intrekken als dat examen niet langer betrekking heeft op de in paragraaf 1, 2°, bedoelde materies, of niet aan de in het vorige lid bedoelde regels voldoet."; 3° het artikel wordt aangevuld met paragrafen 3 en 4, luidende: " § 3.In afwijking van paragrafen 1 en 2 moeten de personen die al in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten ingeschreven zijn geweest, maar daar vervolgens uit weggelaten zijn geweest, wanneer zij binnen vijf jaar na hun weglating uit het register verzoeken om opnieuw in dat register te worden ingeschreven en ongeacht de categorie van het register waarop dat nieuwe verzoek betrekking heeft, niet bewijzen dat zij voldoen aan de vereisten inzake beroepskennis waaraan zij bij hun vorige inschrijving al geacht werden te voldoen.
Bovendien moeten voornoemde personen, wanneer zij verzoeken om opnieuw in het register te worden ingeschreven en ongeacht de termijn die sinds hun weglating uit dat register is verstreken, de in paragraaf 1, 1°, en in paragraaf 2 bedoelde getuigschriften, die zij bij hun vorige inschrijving al aan de FSMA hebben bezorgd, niet opnieuw voorleggen.
De bepalingen van deze paragraaf zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op de personen in contact met het publiek die kunnen aantonen dat zij onder dezelfde voorwaarden actief zijn geweest, alsook op de effectieve leiders van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling.
De in deze paragraaf bepaalde afwijkingen zijn niet van toepassing als de weglating uit het register voortvloeit uit een schrappingsmaatregel die op grond van een inbreuk op de vereisten inzake beroepskennis is genomen. § 4. De volgende personen, die over de vereiste beroepskennis beschikken op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 12 december 2021 tot harmonisatie van verschillende koninklijke besluiten over de bemiddeling in de financiële en verzekeringssector, worden geacht om, voor de uitoefening van hun werkzaamheid en/of functie, de vereiste beroepskennis te bezitten als bedoeld in Hoofdstuk III van dit besluit, als gewijzigd bij voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021: - de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten die, op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten zijn ingeschreven, - de effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling, en die in functie zijn op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, en, - de personen in contact met het publiek die, op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, rechtstreeks deelnemen aan de werkzaamheid van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten bij een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten die in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten is ingeschreven, of bij een gereglementeerde onderneming zijn tewerkgesteld.".
Art. 8.Artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten1, wordt vervangen als volgt: "
Art. 8.§ 1. Het bepaalde bij artikel 7, § 1, eerste lid, 1° en 2°, is op overeenkomstige wijze van toepassing op de personen in contact met het publiek. § 2. In afwijking van paragraaf 1 mag een persoon in contact met het publiek die de vereiste theoretische kennis nog niet bezit, als persoon in contact met het publiek in opleiding worden aangesteld.
Binnen het jaar na zijn eerste aanstelling als persoon in contact met het publiek in opleiding moet de in het eerste lid bedoelde persoon de vereiste theoretische kennis bezitten.
Zolang de persoon in contact met het publiek in opleiding is, handelt hij onder het toezicht en binnen de omkadering van de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten, van een van zijn effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling, of van een daartoe door de tussenpersoon aangewezen persoon in contact met het publiek, die de in artikel 7, § 1, 2°, bedoelde theoretische kennis bezit, en die de overeenkomstig paragraaf 3 vereiste praktische ervaring heeft verworven.
De persoon in contact met het publiek in opleiding die niet aan de in het tweede lid gestelde voorwaarde beantwoordt, kan niet langer als persoon in contact met het publiek worden aangesteld. § 3. De personen in contact met het publiek moeten aantonen dat zij over zes maanden nuttige praktische ervaring inzake bank- en beleggingsdiensten beschikken die zij respectievelijk bij een gereglementeerde onderneming of een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten hebben opgedaan, en die zij volledig hebben opgedaan in de loop van de periode van zes jaar voorafgaand aan de datum van hun aanstelling door de tussenpersoon of de gereglementeerde onderneming. De duur van de praktische ervaring wordt conform het artikel 7, § 1, tweede lid, berekend.
In afwijking van het eerste lid wordt, indien de personen in contact met het publiek niet kunnen aantonen dat zij over zes maanden nuttige praktische ervaring beschikken, hun toegestaan om deze ervaring op te doen onder het toezicht en binnen de omkadering van een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten, van een van zijn effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling, of van een persoon in contact met het publiek die daartoe is aangesteld door de tussenpersoon, die over de in artikel 7, § 1, 2°, bedoelde theoretische kennis beschikt, en die de in het eerste lid vereiste praktische ervaring heeft verworven.
Het uitgeoefende toezicht is afgestemd op de diensten die de persoon in contact met het publiek verleent, en op zijn relevante kwalificaties en ervaring.
De in paragraaf 2 bedoelde ervaring verworven als persoon in contact met het publiek in opleiding wordt als relevante praktische ervaring in aanmerking genomen. § 4. Dit artikel is van toepassing op de natuurlijke personen als bedoeld in artikel 27ter, § 1, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 14/06/2018 numac 2018012337 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. - Officieuze coördinatie in het Duits. - Deel I type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. § 5. De tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten en de gereglementeerde ondernemingen zien erop toe dat de personen in contact met het publiek en de andere natuurlijke personen als bedoeld in paragraaf 4 over voldoende beroepskennis beschikken.".
Art. 9.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 8/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 8/1.§ 1. De in artikel 7, § 1, 2°, bedoelde theoretische kennis maakt het voorwerp uit van een geregelde bijscholing, volgens de nader in dit artikel bepaalde modaliteiten. § 2. De tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten en hun effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten, moeten jaarlijks minimum 15 uur bijscholing volgen om hun beroepskennis actueel en op peil te houden.
Gedurende de eerste drie jaar die volgen op hun eerste inschrijving als tussenpersoon of op hun eerste aanstelling als de facto verantwoordelijke effectief leider moet de bijscholing van de in het eerste lid bedoelde personen voor minimum 12 uur per jaar zijn gericht op het verwerven van beroepskennis inzake de bank- en beleggingsdiensten die de facto worden verleend door hen of door de personen in contact met het publiek voor wie zij verantwoordelijk zijn of op wie zij het toezicht uitoefenen. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde bijscholing moet worden gegeven door opleidingsverstrekkers die door de FSMA zijn erkend, volgens de door haar bepaalde modaliteiten. De FSMA kan bij reglement nader bepalen aan welke organisatorische, inhoudelijke en kwalitatieve vereisten de opleidingsverstrekkers en de door hen verstrekte bijscholing moeten voldoen, alsook de modaliteiten van de erkenningsprocedure. De FSMA publiceert een lijst van de erkende opleidingsverstrekkers op haar website.
Als de FSMA daarom verzoekt, moeten de opleidingsverstrekkers haar alle inlichtingen en documenten bezorgen die zij nodig acht om te beoordelen of de opleidingsverstrekker en de door hem aangeboden bijscholingen aan het bepaalde bij het eerste lid voldoen. De FSMA kan bij de opleidingsverstrekkers ook inspecties verrichten, enter plaatse kennisnemen of een kopie maken van alle gegevens in hun bezit.
Wanneer de FSMA vaststelt dat een opleidingsvertrekker niet aan de in het eerste lid bedoelde vereisten voldoet, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.
De FSMA kan beslissen dat de opleidingen die de betrokken opleidingsverstrekker in die termijn verstrekt, niet in aanmerking komen voor de in dit artikel bedoelde verplichting tot bijscholing. In dat geval brengt de opleidingsverstrekker de deelnemers daarvan op de hoogte.
Indien de FSMA, na afloop van de termijn die zij conform het vorige lid heeft opgelegd, vaststelt dat de tekortkomingen niet zijn verholpen, schrapt zij de erkenning van de betrokken opleidingsverstrekker. § 4. De tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten alsook de gereglementeerde ondernemingen zien erop toe dat de personen in contact met het publiek alsook de andere natuurlijke personen als bedoeld in artikel 8, § 4, jaarlijks minimum 15 uur bijscholing volgen om hun beroepskennis actueel en op peil te houden. § 5. De in paragrafen 2 en 4 bedoelde verplichting tot bijscholing vangt aan op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de inschrijving van de tussenpersoon of de aanstelling van de betrokken persoon in één van de in paragrafen 2 en 4 bedoelde functies.".
Art. 10.Artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "De verzekeringsonderneming of de gereglementeerde onderneming stelt de FSMA ervan op de hoogte als de waarborg- of borgstellingverbintenis niet meer voldoet aan de in het vorige lid bedoelde voorwaarden, met name bij de beëindiging van de waarborg- of borgstellingverbintenis of de verlaging van het bedrag van de waarborg of de borgstelling.".
Art. 11.Artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt: "De agenten in bank- en beleggingsdiensten zijn vrijgesteld van de in artikel 9 bedoelde verplichting.".
Art. 12.In artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° ingeval de beroepsaansprakelijkheids-verzekering een bepaalde looptijd heeft, mag haar duurtijd niet korter zijn dan één jaar, met dien verstande dat, wanneer de overeenkomst in de loop van een kalenderjaar wordt onderschreven, de eerste vervaldag ervan kan worden vastgesteld op 31 december van dat jaar, op voorwaarde dat de overeenkomst een clausule van jaarlijkse stilzwijgende verlenging bevat, onverminderd de mogelijkheid tot opzegging mits naleving van een opzegtermijn van minimum drie maanden; ingeval de beroepsaansprakelijkheids-verzekering een onbepaalde looptijd heeft, moet de opzegtermijn minimum drie maanden bedragen."; 2° het tweede lid wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende: "5° de verzekeringsovereenkomst bevat een bepaling die de verzekeringsonderneming de verplichting oplegt om de FSMA in kennis te stellen wanneer de beroepsaansprakelijkheid van de tussenpersoon niet langer verzekerd is."; 3° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Op verzoek van de FSMA is de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten verplicht haar een afschrift van de verzekeringsovereenkomst te bezorgen. Wanneer zijn beroepsaansprakelijkheid niet langer verzekerd is, moet de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten de FSMA daarvan onmiddellijk op de hoogte stellen.".
Art. 13.Artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten2 tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht
Art. 14.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten2 tot uitvoering van Titel 4, Hoofdstuk 4 van Boek VII van het Wetboek van economisch recht, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 mei 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zin "De FSMA kan voorzien dat de aanvraag en het dossier geheel of gedeeltelijk langs elektronische weg moeten worden ingediend." vervangen als volgt: "De vergunningsaanvraag en het vergunningsdossier worden langs elektronische weg bij de FSMA ingediend."; 2° het artikel wordt aangevuld door een lid, luidende: "Elke wijziging van de vergunningsaanvraag of van de in het artikel 4 bedoelde gegevens of documenten, of elke verdere actualisering van deze gegevens of documenten moet aan de FSMA worden meegedeeld in de vorm en volgens de modaliteiten als bedoeld in het eerste lid.".
Art. 15.In de artikelen 4, eerste lid, 14°, 7, eerste lid, 7°, 8, 6°, en 9, 4°, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "hun geschiktheid en professionele betrouwbaarheid" telkens vervangen door de woorden "hun passende deskundigheid en vereiste professionele betrouwbaarheid".
Art. 16.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 mei 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten3, wordt de bepaling onder 10° vervangen als volgt: "10° de identificatiegegevens van de verantwoordelijke persoon of personen als bedoeld in artikel 9, § 2, van de wet van 18 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/09/2017 pub. 06/10/2017 numac 2017013368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten sluiten tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, alsook van de op het hoogste niveau verantwoordelijke persoon om te waken over de toepassing en de naleving van de bepalingen van voornoemde wet als bedoeld in artikel 9, § 1, van die wet.".
Art. 17.In artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de zin "De FSMA kan voorzien dat de aanvraag en het dossier geheel of gedeeltelijk langs elektronische weg moeten worden ingediend." vervangen als volgt: "De inschrijvingsaanvraag en het inschrijvingsdossier worden langs elektronische weg bij de FSMA ingediend."; 2° in het derde lid worden de woorden "of door de persoon die daartoe door hem gemachtigd is en daarbij onder zijn verantwoordelijkheid handelt" ingevoegd tussen de woorden "de inschrijving vraagt" en de woorden "of, wanneer de aanvrager"; 3° het artikel wordt aangevuld door een lid, luidende: "Elke wijziging van de inschrijvingsaanvraag of van de in de artikelen 6 tot 9 bedoelde gegevens of documenten, of elke verdere actualisering van deze gegevens of documenten moet aan de FSMA worden meegedeeld in de vorm en volgens de modaliteiten als bedoeld in het eerste lid.".
Art. 18.In artikel 7, eerste lid, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "hun geschiktheid en professionele betrouwbaarheid" vervangen door de woorden "hun passende deskundigheid en vereiste professionele betrouwbaarheid".
Art. 19.Artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art. 20.Artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten4, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer zijn beroepsaansprakelijkheid niet langer verzekerd is, moet de kredietgever of de tussenpersoon de FSMA daarvan onmiddellijk op de hoogte stellen.".
Art. 21.In artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid, 3°, wordt aangevuld met de volgende zin: "De duur van de vereiste praktische ervaring bedraagt echter 2 jaar voor de makelaars en de verantwoordelijken voor de distributie op wie paragraaf 3, 1°, van toepassing is, en die houder zijn van een masterdiploma dat niet minstens 5 studiepunten theoretische kennis als bedoeld in de bepaling onder 2° omvat, of een equivalent percentage van studiebelasting."; b) het eerste lid, 4°, wordt aangevuld met de volgende zin: "De duur van de vereiste praktische ervaring bedraagt één jaar voor de verbonden agenten en de verantwoordelijken voor de distributie op wie paragraaf 3, 1°, van toepassing is, en die houder zijn van een masterdiploma dat niet minstens 5 studiepunten theoretische kennis als bedoeld in de bepaling onder 2° omvat, of een equivalent percentage van studiebelasting."; c) het tweede lid wordt vervangen als volgt : "De FSMA kan de structuur en de inhoud van de praktische ervaring bedoeld in het eerste lid, 3° en 4° van deze paragraaf, nader bepalen, alsook welke handelingen onder toezicht en verantwoordelijkheid van een ingeschreven tussenpersoon of van een kredietgever kunnen verricht worden tijdens de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan.De duur van de praktische ervaring wordt op voltijdbasis berekend. De FSMA kan echter specifieke modaliteiten bepalen voor de berekening van de duur van de praktische ervaring wanneer die wordt opgedaan door een kandidaat voor verschillende statuten van tussenpersoon of voor een functie bij een tussenpersoon of een kredietgever die zijn activiteiten cumuleert met activiteiten in verband met bank- of beleggingsdiensten, en/of de verzekerings- of herverzekeringsdistributie, en/of wanneer die wordt opgedaan bij een tussenpersoon of een kredietgever die verschillende van voornoemde activiteiten cumuleert tijdens de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan. Die specifieke modaliteiten zullen onder meer rekening houden met de relevantie van de opgedane praktische ervaring.". d) paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De leden van het wettelijk bestuursorgaan die geen functie als effectieve leider uitoefenen, en de personen die met de effectieve leiding zijn belast, maar die de facto noch verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling in hypothecair krediet, noch hierop toezicht uitoefenen, moeten, inzake beroepskennis, over een basiskennis van de in paragraaf 1, eerste lid, 2°, bedoelde materies beschikken.Die basiskennis vereist geen bijscholing als bedoeld in artikel 12/2."; 2° paragrafen 2 tot 4 worden vervangen als volgt: " § 2.Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3, wordt het bewijs van de vereiste theoretische kennis als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, geleverd door het slagen voor een of meer examens die door de FSMA zijn erkend, die door of krachtens een decreet, door een beroepsvereniging of door een kredietgever worden georganiseerd, en die betrekking hebben op de in paragraaf 1, eerste lid, 2°, bedoelde materies.
De examenorganisatoren delen aan de FSMA de inhoud en de regels mee voor het examen dat zij conform het vorige lid organiseren. De FSMA gaat na of de examens die zij organiseren, naar de kennis van de in paragraaf 1, eerste lid, 2°, bedoelde materies peilen.
De FSMA kan, bij reglement, de regels preciseren waaraan dit examen moet voldoen.
De FSMA kan de erkenning intrekken als een examen niet langer naar de kennis van de in paragraaf 1, eerste lid, 2°, bedoelde materies peilt, of niet aan de in het vorige lid bedoelde regels voldoet.
De in paragraaf 1, derde lid, bedoelde personen kunnen bewijzen dat zij over de basiskennis beschikken, aan de hand van een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs dat hun overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap is toegekend, of aan de hand van een buitenlands diploma dat, krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit, als gelijkwaardig wordt beschouwd, of door het slagen voor het in het eerste lid bedoelde examen. § 3. De houders van een van de volgende getuigschriften worden geacht de vereiste theoretische kennis als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, te bezitten: 1° een overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap door een universiteit of een hogeschool toegekend masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma toegekend vóór het academiejaar 2004-2005;2° een overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap door een universiteit of een hogeschool toegekend diploma van academisch bachelor, een door een instelling van hoger onderwijs toegekend diploma van professioneel bachelor of een daarmee gelijkgesteld diploma toegekend vóór het schooljaar 2004-2005, dat een lessenprogramma omvat van minstens 11 studiepunten theoretische kennis als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, of een equivalent percentage van studiebelasting;3° een buitenlands diploma dat, krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit, als gelijkwaardig wordt beschouwd met één van de diploma's als bedoeld in de bepalingen onder 1° of 2°. § 4. In afwijking van paragrafen 2 en 3 moeten de personen die al in het register van de bemiddelaars inzake hypothecair krediet ingeschreven zijn geweest, maar daar vervolgens uit weggelaten zijn geweest, wanneer zij binnen vijf jaar na hun weglating uit het register verzoeken om opnieuw in dat register te worden ingeschreven, en ongeacht de categorie van het register waarop dat nieuwe verzoek betrekking heeft, niet bewijzen dat zij voldoen aan de vereisten inzake beroepskennis waaraan zij bij hun vorige inschrijving al geacht werden te voldoen.
Bovendien moeten voornoemde personen, wanneer zij verzoeken om opnieuw in het register te worden ingeschreven en ongeacht de termijn die sinds hun weglating uit dat register is verstreken, de in paragraaf 1, eerste lid, 1°, en in paragraaf 3 bedoelde getuigschriften, die zij bij hun vorige inschrijving al aan de FSMA hebben bezorgd, niet opnieuw voorleggen.
De bepalingen van deze paragraaf zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op de personen die als verantwoordelijken voor de distributie zijn aangewezen, en op de personen in contact met het publiek die kunnen aantonen dat zij onder dezelfde voorwaarden actief zijn geweest, alsook op de effectieve leiders van de bemiddelaars inzake hypothecair krediet die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling, en op de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde personen.
De in deze paragraaf bepaalde afwijkingen zijn niet van toepassing als de weglating uit het register voortvloeit uit een schrappingsmaatregel die op grond van een inbreuk op de vereisten inzake beroepskennis is genomen. § 5. De volgende personen, die over de vereiste beroepskennis beschikken op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 12 december 2021 tot harmonisatie van verschillende koninklijke besluiten over de bemiddeling in de financiële en verzekeringssector, worden geacht om, voor de uitoefening van hun werkzaamheid en/of functie, de vereiste beroepskennis te bezitten als bedoeld in Hoofdstuk V van dit besluit, als gewijzigd bij voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021: - de bemiddelaars inzake hypothecair krediet die, op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, in het register van de bemiddelaars inzake hypothecair krediet zijn ingeschreven, - de verantwoordelijken voor de distributie en effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling, en die in functie zijn op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, en, - de personen in contact met het publiek die, op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, rechtstreeks deelnemen aan de werkzaamheid van bemiddeling inzake hypothecair krediet bij een kredietbemiddelaar die in het register van de bemiddelaars inzake hypothecair krediet is ingeschreven, of bij een kredietgever zijn tewerkgesteld.".
Art. 22.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 12/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 12/1.§ 1. De in artikel VII. 181, § 1, eerste lid, 1°, van het WER bedoelde personen in contact met het publiek moeten, inzake beroepskennis, voldoen aan het bepaalde bij artikel 12, § 1, eerste lid, 2°.
In afwijking van het vorige lid mag een persoon in contact met het publiek die de vereiste theoretische kennis nog niet bezit, als persoon in contact met het publiek in opleiding worden aangesteld.
Binnen het jaar na zijn eerste aanstelling als persoon in contact met het publiek in opleiding moet de in het tweede lid bedoelde persoon de vereiste theoretische kennis bezitten.
Zolang de persoon in contact met het publiek in opleiding is, handelt hij onder het toezicht en binnen de omkadering van de bemiddelaar inzake hypothecair krediet, van een daartoe bij de bemiddelaar aangewezen verantwoordelijke voor de distributie, of van een daartoe door de bemiddelaar aangewezen persoon in contact met het publiek die de in het eerste lid bedoelde theoretische kennis bezit, en die de overeenkomstig paragraaf 2 vereiste ervaring heeft verworven.
De persoon in contact met het publiek in opleiding die niet aan de in het derde lid gestelde voorwaarde beantwoordt, kan niet langer als persoon in contact met het publiek worden aangesteld. § 2. De personen in contact met het publiek moeten aantonen dat zij over zes maanden nuttige praktische ervaring beschikken die zij volledig hebben opgedaan in de loop van de periode van zes jaar voorafgaand aan de datum van hun aanstelling door de bemiddelaar. De duur van de praktische ervaring wordt overeenkomstig het artikel 12, § 1, tweede lid, berekend.
Indien de personen in contact met het publiek niet kunnen aantonen dat zij over zes maanden nuttige praktische ervaring beschikken, wordt hun, in afwijking van het vorige lid, toegestaan om deze ervaring op te doen onder het toezicht en binnen de omkadering van een bemiddelaar inzake hypothecair krediet, van een daartoe bij de bemiddelaar aangewezen verantwoordelijke voor de distributie, of van een persoon in contact met het publiek die daartoe door de bemiddelaar is aangesteld, die over de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde theoretische kennis beschikt, en die de in het vorige lid vereiste praktische ervaring heeft verworven.
Het uitgeoefende toezicht is afgestemd op de diensten die de persoon in contact met het publiek verleent, en op zijn relevante kwalificaties en ervaring.
De in tweede lid bedoelde ervaring verworven als persoon in contact met het publiek in opleiding wordt als relevante praktische ervaring in aanmerking genomen. § 3. De bemiddelaars inzake hypothecair krediet en de kredietgevers die de werkzaamheid van bemiddelaar inzake hypothecair krediet uitoefenen, zien erop toe dat dat de personen in contact met het publiek over voldoende beroepskennis beschikken.".
Art. 23.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 12/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 12/2.§ 1. De in artikel 12 bedoelde theoretische kennis maakt het voorwerp uit van een geregelde bijscholing, volgens de nader in dit artikel bepaalde modaliteiten. § 2. De in artikel 12, paragraaf 1, eerste lid, bedoelde personen moeten jaarlijks minimum 3 uur bijscholing volgen om hun beroepskennis actueel en op peil te houden. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde bijscholing moet worden gegeven door opleidingsverstrekkers die door de FSMA zijn erkend, volgens de door haar bepaalde modaliteiten. De FSMA kan, bij reglement, nader bepalen aan welke organisatorische, inhoudelijke en kwalitatieve vereisten de opleidingsverstrekkers en de door hen verstrekte bijscholing moeten voldoen, alsook de modaliteiten van de erkenningsprocedure. De FSMA publiceert een lijst van de door haar erkende opleidingsverstrekkers op haar website.
Als de FSMA daarom verzoekt, moeten de opleidingsverstrekkers haar alle inlichtingen en documenten bezorgen die zij nodig acht om te beoordelen of de opleidingsverstrekker en de door hem aangeboden bijscholingen aan het bepaalde bij het eerste lid voldoen. De FSMA kan bij de opleidingsverstrekkers ook inspecties verrichten, en ter plaatse kennisnemen of een kopie maken van alle gegevens in hun bezit.
Wanneer de FSMA vaststelt dat een opleidingsvertrekker niet aan de in het eerste lid bedoelde vereisten voldoet, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.
De FSMA kan beslissen dat de opleidingen die de betrokken opleidingsverstrekker in die termijn verstrekt, niet in aanmerking komen voor de in dit artikel bedoelde verplichting tot bijscholing. In dat geval brengt de opleidingsverstrekker de deelnemers daarvan op de hoogte.
Indien de FSMA, na afloop van de termijn die zij conform het vorige lid heeft opgelegd, vaststelt dat de tekortkomingen niet zijn verholpen, schrapt zij de erkenning van de betrokken opleidingsverstrekker. § 4. De bemiddelaars inzake hypothecair krediet en de kredietgevers die de werkzaamheid van bemiddelaar inzake hypothecair krediet uitoefenen, zien erop toe dat de personen in contact met het publiek die zij tewerkstellen, jaarlijks minimum 3 uur bijscholing volgen om hun beroepskennis actueel en op peil te houden. § 5. De in paragrafen 2 en 4 bedoelde verplichting tot bijscholing vangt aan op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de inschrijving van de bemiddelaar of de aanstelling van de betrokken persoon in een van de in paragrafen 2 en 4 bedoelde functies.".
Art. 24.In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "Het bepaalde bij artikel 12, § 1, eerste lid, 1° en 2° en § 4" vervangen door de woorden "Het bepaalde bij artikel 12, § 1, eerste lid, 1° en 2°, §§ 2 tot 4, en bij artikel 12/2" en worden de woorden "van het WER en het bepaalde bij artikel 12, § 1, eerste lid, 2° en § 4" vervangen door de woorden "van het WER en het bepaalde bij artikelen 12/1 en 12/2".
Art. 25.In artikel 14, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "Het bepaalde bij artikel 12, § 1, eerste lid, 2° is ook van toepassing" vervangen door de woorden "Het bepaalde bij artikel 12, § 1, eerste lid, 2°, en §§ 2 tot 4, is ook van toepassing" en worden de woorden "en op de personen in contact met het publiek" vervangen door de woorden ". Artikel 12/1, §§ 1 en 3, is ook van toepassing op de personen in contact met het publiek.".
Art. 26.In artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid, wordt de bepaling onder 3° aangevuld met de volgende zin: "De duur van de vereiste praktische ervaring bedraagt echter 2 jaar voor de makelaars en de verantwoordelijken voor de distributie op wie paragraaf 6, 1°, van toepassing is, en die houder zijn van een masterdiploma dat niet minstens 5 studiepunten theoretische kennis als bedoeld in de bepaling onder 2° omvat, of een equivalent percentage van studiebelasting."; b) in het eerste lid, wordt de bepaling onder 4°, aangevuld met de volgende zin: "De duur van de vereiste praktische ervaring bedraagt één jaar voor de verbonden agenten en de verantwoordelijken voor de distributie op wie paragraaf 6, 1°, van toepassing is, en die houder zijn van een masterdiploma dat niet minstens 5 studiepunten theoretische kennis als bedoeld in de bepaling onder 2° omvat, of een equivalent percentage van studiebelasting."; c) het tweede lid wordt aangevuld met een zin, luidende: "De FSMA kan de structuur en de inhoud van de praktische ervaring bedoeld in het eerste lid, 3°, 4° en 5° nader bepalen, alsook welke handelingen onder toezicht en verantwoordelijkheid van een ingeschreven tussenpersoon of van een kredietgever kunnen worden verricht tijdens de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan.De duur van de praktische ervaring wordt op voltijdbasis berekend. De FSMA kan echter specifieke modaliteiten bepalen voor de berekening van de duur van de praktische ervaring wanneer die wordt opgedaan door een kandidaat voor verschillende statuten van tussenpersoon of voor een functie bij een tussenpersoon of een kredietgever die zijn activiteiten cumuleert met activiteiten in verband met bank- of beleggingsdiensten, en/of de verzekerings- of herverzekeringsdistributie, en/of wanneer die wordt opgedaan bij een tussenpersoon of een kredietgever die verschillende van voornoemde activiteiten cumuleert tijdens de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan. Die specifieke modaliteiten zullen onder meer rekening houden met de relevantie van de opgedane praktische ervaring."; 2° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt opgeheven; b) het tweede lid wordt aangevuld met een zin, luidende: "Die basiskennis vereist geen bijscholing als bedoeld in artikel 15/2."; 3° paragrafen 5 tot 8 worden vervangen als volgt: " § 5.Onder voorbehoud van de bepalingen van paragrafen 6 en 7, wordt het bewijs van de vereiste theoretische kennis als bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, geleverd door het slagen voor een of meer examens die door de FSMA zijn erkend, die door of krachtens een decreet, door een beroepsvereniging of door een kredietgever worden georganiseerd, en die betrekking hebben op de in paragraaf 2, eerste lid, 2°, bedoelde materies.
De examenorganisatoren delen aan de FSMA de inhoud en de regels mee voor het examen dat zij conform het vorige lid organiseren. De FSMA gaat na of de examens die zij organiseren, naar de kennis van de in paragraaf 2, eerste lid, 2°, bedoelde materies peilen.
De FSMA kan, bij reglement, de regels preciseren waaraan dit examen moet voldoen.
De FSMA kan de erkenning intrekken als een examen niet langer naar de kennis van de in paragraaf 2, eerste lid, 2°, bedoelde materies peilt, of niet aan de in het vorige lid bedoelde regels voldoet. § 6. De in paragrafen 3 en 4 en in artikel 15/1, § 2, bedoelde personen kunnen bewijzen dat zij over de basiskennis beschikken, aan de hand van een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs dat hun overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap is toegekend, of aan de hand van een buitenlands diploma dat, krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit, als gelijkwaardig wordt beschouwd, of door het slagen voor het in het eerste lid bedoelde examen. § 7. Voor de in paragraaf 1 en in artikel 15/1, §§ 1 en 3, bedoelde personen kan het bewijs van de theoretische kennis worden geleverd aan de hand van: 1° een overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap door een universiteit of een hogeschool toegekend masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma toegekend vóór het academiejaar 2004-2005;2° een overeenkomstig een decreet van de Vlaamse, de Franse of de Duitstalige Gemeenschap door een universiteit of een hogeschool toegekend diploma van academisch bachelor, een door een instelling van hoger onderwijs toegekend diploma van professioneel bachelor of een daarmee gelijkgesteld diploma toegekend vóór het schooljaar 2004-2005, dat een lessenprogramma omvat van minstens 11 studiepunten theoretische kennis als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, of een equivalent percentage van studiebelasting;3° een buitenlands diploma dat, krachtens de toepasselijke wetgeving of door de bevoegde autoriteit, als gelijkwaardig beschouwd wordt beschouwd met één van de diploma's als bedoeld in de bepalingen onder 1° of 2°."; § 8. In afwijking van paragraaf 5 moeten de personen die al in het register van de bemiddelaars inzake consumentenkrediet ingeschreven zijn geweest, maar daar vervolgens uit weggelaten zijn geweest, wanneer zij binnen vijf jaar na hun weglating uit het register verzoeken om opnieuw in dat register te worden ingeschreven, en ongeacht de categorie van het register waarop dat nieuwe verzoek betrekking heeft, niet bewijzen dat zij voldoen aan de vereisten inzake beroepskennis waaraan zij bij hun vorige inschrijving al geacht werden te voldoen.
Bovendien moeten voornoemde personen, wanneer zij verzoeken om opnieuw in het register te worden ingeschreven en ongeacht de termijn die sinds hun weglating uit dat register is verstreken, de in paragraaf 2, eerste lid, 1°, en in paragrafen 6 en 7 bedoelde getuigschriften, die zij bij hun vorige inschrijving al aan de FSMA hebben bezorgd, niet opnieuw voorleggen.
De bepalingen van deze paragraaf zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op de personen die als verantwoordelijken voor de distributie zijn aangewezen, en op de personen in contact met het publiek die kunnen aantonen dat zij onder dezelfde voorwaarden actief zijn geweest, alsook op de effectieve leiders van de bemiddelaars inzake consumentenkrediet die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling.
De in deze paragraaf bepaalde afwijkingen zijn niet van toepassing als de weglating uit het register voortvloeit uit een schrappingsmaatregel die op grond van een inbreuk op de vereisten inzake beroepskennis is genomen."; 4° er wordt een paragraaf 9 ingevoegd, luidende: " § 9.De volgende personen, die over de vereiste beroepskennis beschikken op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 12 december 2021 tot harmonisatie van verschillende koninklijke besluiten over de bemiddeling in de financiële en verzekeringssector, worden geacht om, voor de uitoefening van hun werkzaamheid en/of functie, de vereiste beroepskennis te bezitten als bedoeld in Hoofdstuk VI van dit besluit, als gewijzigd bij voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021: - de bemiddelaars inzake consumentenkrediet die, op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, in het register van de bemiddelaars inzake consumentenkrediet zijn ingeschreven, - de verantwoordelijken voor de distributie en effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van bemiddeling, en die in functie zijn op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, en, - de personen in contact met het publiek die, op de datum van inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 2021, rechtstreeks deelnemen aan de werkzaamheid van bemiddeling inzake consumentenkrediet bij een kredietbemiddelaar die in het register van de bemiddelaars inzake consumentenkrediet is ingeschreven, of bij een kredietgever zijn tewerkgesteld. ".
Art. 27.In hetzelfde koninklijk besluit worden de artikelen 15/1 en 15/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 15/1.§ 1. De in artikel VII.186, § 1, eerste lid, 1°, van het WER bedoelde personen in contact met het publiek moeten, inzake beroepskennis, voldoen aan het bepaalde bij artikel 15, § 2, eerste lid, 2°. § 2. De in artikel VII.187, § 1, 1°, bedoelde personen in contact met het publiek bij een agent in een nevenfunctie als bedoeld in artikel VII.72, eerste lid, van het WER moeten een basiskennis bezitten van de in artikel 15, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde materies. § 3. De in artikel VII.187, § 1, 1°, bedoelde personen in contact met het publiek bij een agent in een nevenfunctie als bedoeld in artikel VII.72, tweede lid, van het WER moeten de theoretische kennis als bedoeld in artikel 15, § 2, eerste lid, 2°, bezitten. § 4. In afwijking van de vorige paragrafen mag een persoon in contact met het publiek die de vereiste theoretische kennis nog niet bezit, als persoon in contact met het publiek in opleiding worden aangesteld.
Binnen het jaar na zijn eerste aanstelling als persoon in contact met het publiek in opleiding moet de in het eerste lid bedoelde persoon de vereiste theoretische kennis bezitten.
Zolang de persoon in contact met het publiek in opleiding is, handelt hij onder het toezicht en binnen de omkadering van de bemiddelaar inzake consumentenkrediet, van een daartoe bij de bemiddelaar aangewezen verantwoordelijke voor de distributie, of van een daartoe door de bemiddelaar aangewezen persoon in contact met het publiek die de in artikel 15, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde theoretische kennis bezit en die de overeenkomstig paragraaf 5 vereiste ervaring heeft verworven.
De persoon in contact met het publiek in opleiding die niet aan de in het tweede lid gestelde voorwaarde beantwoordt, kan niet langer als persoon in contact met het publiek worden aangesteld. § 5. De in paragrafen 1 en 3 bedoelde personen in contact met het publiek moeten aantonen dat zij over zes maanden nuttige praktische ervaring beschikken die zij volledig hebben opgedaan in de loop van de periode van zes jaar voorafgaand aan de datum van hun aanstelling door de bemiddelaar. De duur van de praktische ervaring wordt overeenkomstig het artikel 15, § 2, tweede lid, berekend.
Indien de personen in contact met het publiek niet kunnen aantonen dat zij over zes maanden nuttige praktische ervaring beschikken, wordt hun, in afwijking van het vorige lid, toegestaan om deze ervaring op te doen onder het toezicht en binnen de omkadering van een bemiddelaar inzake consumentenkrediet, van een daartoe bij de bemiddelaar aangewezen verantwoordelijke voor de distributie, of van een persoon in contact met het publiek die daartoe door de bemiddelaar is aangesteld, die over de in artikel 15, § 2, eerste lid, 2°, bedoelde theoretische kennis beschikt, en die de in het vorige lid vereiste praktische ervaring heeft verworven.
Het uitgeoefende toezicht is afgestemd op de diensten die de persoon in contact met het publiek verleent, en op zijn relevante kwalificaties en ervaring.
De in het tweede lid bedoelde ervaring verworven als persoon in contact met het publiek in opleiding wordt als relevante praktische ervaring in aanmerking genomen. § 6. De bemiddelaars inzake consumentenkrediet en de kredietgevers zien erop toe dat de personen in contact met het publiek over voldoende beroepskennis beschikken.
Art. 15/2.§ 1. De in artikel 15 bedoelde theoretische kennis en basiskennis maken het voorwerp uit van een geregelde bijscholing, volgens de nader in dit artikel bepaalde modaliteiten. § 2. De in artikel 15, § 1, bedoelde personen moeten jaarlijks minimum 3 uur bijscholing volgen om hun beroepskennis actueel en op peil te houden. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde bijscholing moet worden gegeven door opleidingsverstrekkers die door de FSMA zijn erkend, volgens de door haar bepaalde modaliteiten. De FSMA kan, bij reglement, nader bepalen aan welke organisatorische, inhoudelijke en kwalitatieve vereisten de opleidingsverstrekkers en de door hen verstrekte bijscholing moeten voldoen, alsook de modaliteiten van de erkenningsprocedure. De FSMA publiceert een lijst van de door haar erkende opleidingsverstrekkers op haar website.
Als de FSMA daarom verzoekt, moeten de opleidingsverstrekkers haar alle inlichtingen en documenten bezorgen die zij nodig acht om te beoordelen of de opleidingsverstrekker en de door hem aangeboden bijscholingen aan het bepaalde bij het eerste lid voldoen. De FSMA kan bij de opleidingsverstrekkers ook inspecties verrichten, en ter plaatse kennisnemen of een kopie maken van alle gegevens in hun bezit.
Wanneer de FSMA vaststelt dat een opleidingsvertrekker niet aan de in het eerste lid bedoelde vereisten voldoet, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.
De FSMA kan beslissen dat de opleidingen die de betrokken opleidingsverstrekker in die termijn verstrekt, niet in aanmerking komen voor de in dit artikel bedoelde verplichting tot bijscholing. In dat geval brengt de opleidingsverstrekker de deelnemers daarvan op de hoogte.
Indien de FSMA, na afloop van de termijn die zij overeenkomstig het vorige lid heeft opgelegd, vaststelt dat de tekortkomingen niet zijn verholpen, schrapt zij de erkenning van de betrokken opleidingsverstrekker. § 4. De bemiddelaars inzake consumentenkrediet en de kredietgevers die de werkzaamheid van bemiddelaar inzake consumentenkrediet uitoefenen, zien erop toe dat de in artikel 15/1, §§ 1 en 3, bedoelde personen in contact met het publiek die zij tewerkstellen, jaarlijks minimum 3 uur bijscholing volgen om hun beroepskennis actueel en op peil te houden. § 5. De in paragrafen 2 en 4 bedoelde verplichting tot bijscholing vangt aan op 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de inschrijving van de bemiddelaar of de aanstelling van de betrokken persoon in één van de in paragrafen 2 en 4 bedoelde functies.". HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 18 juni 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten5 tot uitvoering van de artikelen 5, 19° /1, 264, 266, 268 en 273 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen type wet prom. 04/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014022198 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type wet prom. 04/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014022168 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders type wet prom. 04/04/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014011245 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de invoeging van Boek XVI, "Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen" in het Wetboek van economisch recht sluiten betreffende de verzekeringen
Art. 28.In artikel 17 van het koninklijk besluit van 18 juni 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten5 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) tussen het tweede en derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Indien de verzekerings- of herverzekeringssubagenten, hun verantwoordelijken voor de distributie of hun effectieve leiders die de facto verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van verzekerings- of herverzekeringsdistributie als bedoeld in dit lid, niet kunnen aantonen dat zij over zes maanden nuttige praktische ervaring beschikken, wordt hun, in afwijking van het eerste lid, toegestaan om deze ervaring op te doen onder het toezicht en binnen de omkadering van de verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon onder wiens verantwoordelijkheid de betrokken subagent handelt, of van een daartoe bij de tussenpersoon aangestelde verantwoordelijke voor de distributie."; b) het vroegere derde en vierde lid, die het vierde en vijfde lid worden, worden vervangen als volgt: "Het uitgeoefende toezicht is afgestemd op de diensten die de betrokken persoon verleent, en op zijn relevante kwalificaties en ervaring. De ervaring verworven als persoon in contact met het publiek in opleiding, als bedoeld in artikel 13, § 2, of als subagent in opleiding, als bedoeld in het derde lid, wordt als relevante praktische ervaring in aanmerking genomen."; 2° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt: " § 5.De FSMA kan de structuur en de inhoud van die praktische ervaring bepalen, alsook de handelingen die, onder de supervisie en de verantwoordelijkheid van een ingeschreven tussenpersoon of van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, kunnen worden verricht tijdens de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan. De duur van de praktische ervaring wordt op voltijdbasis berekend. De FSMA kan echter specifieke modaliteiten bepalen voor de berekening van de duur van de praktische ervaring wanneer die wordt opgedaan door een kandidaat voor verschillende statuten van tussenpersoon of voor een functie bij een verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon of -onderneming die zijn/haar activiteiten cumuleert met activiteiten van kredietbemiddeling, van kredietgever en/of van bank- of beleggingsdiensten, en/of wanneer die wordt opgedaan bij een verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon of -onderneming die verschillende van voornoemde activiteiten cumuleert tijdens de periode waarin de praktische ervaring wordt opgedaan. Die specifieke modaliteiten zullen onder meer rekening houden met de pertinentie van de opgedane praktische ervaring.".
Art. 29.In artikel 18, § 3, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin: "De FSMA publiceert een lijst van de door haar erkende opleidingsverstrekkers op haar website."; 2° het tweede en derde lid worden vervangen als volgt: "Als de FSMA daarom verzoekt, moeten de opleidingsverstrekkers haar alle inlichtingen en documenten bezorgen die zij nodig acht om te beoordelen of de opleidingsverstrekker en de door hem aangeboden bijscholingen aan het bepaalde bij het eerste lid voldoen.De FSMA kan bij de opleidingsverstrekkers ook inspecties verrichten, en ter plaatse kennisnemen of een kopie maken van alle gegevens in hun bezit.
Wanneer de FSMA vaststelt dat een opleidingsvertrekker niet aan de in het eerste lid bedoelde vereisten voldoet, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen."; 3° tussen het derde en het vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende: "De FSMA kan beslissen dat de opleidingen die de betrokken opleidingsverstrekker in die termijn verstrekt, niet in aanmerking komen voor de in dit artikel bedoelde verplichting tot bijscholing.In dat geval brengt de opleidingsverstrekker de deelnemers daarvan op de hoogte.
Indien de FSMA, na afloop van de termijn die zij conform het vorige lid heeft opgelegd, vaststelt dat de tekortkomingen niet zijn verholpen, schrapt zij de erkenning van de betrokken opleidingsverstrekker.". HOOFDSTUK IV. - Centrale instellingen
Art. 30.De centrale instellingen als bedoeld in artikel 227 van de wet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/05/2019 pub. 21/05/2019 numac 2019012449 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen type wet prom. 02/05/2019 pub. 22/05/2019 numac 2019012202 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten houdende diverse financiële bepalingen, moeten de dossiers van de onder hun verantwoordelijkheid ingeschreven tussenpersonen in bank- en bemiddelingsdiensten en kredietbemiddelaars uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit aan de FSMA overdragen. De FSMA bepaalt in overleg met elk van de betrokken instellingen op welke wijze en binnen welke termijn deze overdracht kan gebeuren. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 31.§ 1. Met uitzondering van de tussenpersonen van wie de initiële inschrijvingsaanvraag collectief werd ingediend door een centrale instelling, moeten de tussenpersonen die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, zijn ingeschreven in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten, in het register van de bemiddelaars inzake hypothecair krediet of in het register van de bemiddelaars inzake consumentenkrediet, uiterlijk binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit aan de bepalingen ervan te voldoen.
De tussenpersonen van wie de initiële inschrijvingsaanvraag collectief werd ingediend door een centrale instelling, moeten, uiterlijk binnen drie maanden na de overdracht van hun dossier conform Hoofdstuk IV van dit besluit, aan de bepalingen van dit besluit voldoen. § 2. In afwijking van artikel 8/1, § 5, van het koninklijk besluit van 1 juli 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006003331 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022653 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de algemene niet-psychiatrische ziekenhuizen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 11/07/2006 numac 2006022654 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 156, vijfde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de samenvoeging van de anonieme minimale klinische en financiële gegevens type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006022656 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 17/07/2006 numac 2006011316 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangs-maatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 31/08/2006 numac 2006000477 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 19 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 10/07/2006 numac 2006003335 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 2 van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 08/08/2006 numac 2006022696 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders type koninklijk besluit prom. 01/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006022685 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende nadere regelen tot verrekening op 1 januari 2006 van de in 2004 vastgestelde algebraïsche verschillen, zoals bedoeld in de artikelen 59 en 69 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten vangt de verplichting tot bijscholing van de in artikel 8/1, §§ 2 en 4, bedoelde personen, die vóór 1 januari 2021 in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten zijn ingeschreven, of in een van de in artikel 8/1, §§ 2 en 4, bedoelde functies zijn aangesteld, op 1 januari 2022 aan.
In afwijking van de artikelen 12/2, § 5, en 15/2, § 5, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2006 pub. 28/04/2006 numac 2006003247 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten sluiten2 vangt de verplichting tot bijscholing van de in de artikelen 12/2, §§ 2 en 4, of 15/2, §§ 2 en 4, bedoelde personen, die vóór 1 januari 2021 in het register van de bemiddelaars inzake hypothecair krediet of van de bemiddelaars inzake consumentenkrediet zijn ingeschreven, of in een van de in de artikelen 12/2, §§ 2 en 4, of 15/2, §§ 2 en 4, bedoelde functies zijn aangesteld, op 1 januari 2022 aan. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 32.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.
Art. 33.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Middenstand en de minister bevoegd voor Consumentenbescherming zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, D. CLARINVAL De Staatssecretaris voor Begroting en Consumentenbescherming, E. DE BLEEKER