gepubliceerd op 08 augustus 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
1 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 27, eerste lid;
Gelet op de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, inzonderheid op artikel 4, zesde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 48 vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1998;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, gegeven op 25 april 2003 en op 22 oktober 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 10 november 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van De Minister van Begroting van 14 juni 2005;
Gelet op het advies nr. 38.837/1/V en nr. 38.838/1/V van de Raad van State, gegeven op 16 augustus 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 48 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 juli 1998, wordt vervangen als volgt : «
Art. 48.§ 1. Het erkend sociaal secretariaat is ertoe gehouden : 1° de representatieve werkgeversorganisatie die als stichtend lid is opgetreden krachtens artikel 44, § 1, 2°, of in voorkomend geval de professionele of interprofessionele organisatie van werkgevers die is opgetreden als stichtend lid van een sociaal secretariaat bedoeld bij artikel 44, § 2 die ophoudt lid te zijn van het erkend sociaal secretariaat als stichtende werkgeversorganisatie, te vervangen door een andere vereniging die aan de vereiste voorwaarden voldoet en vertegenwoordigd moet worden in de raad van bestuur van het sociaal secretariaat door ten minste twee vertegenwoordigers;2° bij de Nationale Bank van België of bij de Deposito- en Consignatiekas een waarborg te storten ten belope van een bedrag van : - 37 184,03 EUR wanneer de bij het sociaal secretariaat aangesloten werkgevers in totaal minder dan 3 000 werknemers tewerkstellen; - 49 578,70 EUR wanneer de bij het sociaal secretariaat aangesloten werkgevers in totaal van 3 000 tot 4 999 werknemers tewerkstellen; - 74 368,06 EUR wanneer de bij het sociaal secretariaat aangesloten werkgevers in totaal van 5 000 tot 9 999 werknemers tewerkstellen; - 99 157,41 EUR wanneer de bij het sociaal secretariaat aangesloten werkgevers in totaal van 10 000 tot 14 999 werknemers tewerkstellen; - 123 946,76 EUR wanneer de bij het sociaal secretariaat aangesloten werkgevers in totaal van 15 000 tot 19 999 werknemers tewerkstellen; - 185 920,14 EUR wanneer de bij het sociaal secretariaat aangesloten werkgevers in totaal ten minste 20 000 werknemers tewerkstellen.
Het bedrag van de waarborgsom moet elk jaar op 1 januari aangepast worden in functie van het aantal werknemers door de aangesloten werkgevers tewerkgesteld op 30 juni van het vorige jaar.
De waarborgsom moet in Belgische waarden gevestigd worden. Deze waarden worden gewaardeerd volgens de prijscourant die op last van de regering wordt uitgegeven. De te hanteren prijscourant is deze welke werd bekendgemaakt in de maand december voorafgaand aan de aanpassingsdatum.
De waarborgsom is bestemd tot gehele of gedeeltelijke dekking van de schuldvorderingen welke bij het sociaal secretariaat aangesloten werkgevers zouden kunnen laten gelden uit hoofde van de schade die zij hebben geleden als gevolg van het niet overdragen of betalen, door deze instelling, van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid verschuldigde bedragen. Zij mag enkel daartoe worden aangewend op vertoon van een door de Minister van Sociale Zaken verleende machtiging of van de expeditie van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest; 3° voor ieder van de aangesloten werkgevers op één van de plaatsen waar het sociaal secretariaat gevestigd is, een volledig dossier betreffende de toepassing van de sociale wetten samen te stellen en bij te houden voor het geheel van het personeel van de aangesloten werkgevers en dat toelaat de juistheid van de aangiften na te gaan en waarvan de ambtenaren en beambten beoogd bij artikel 31 van de wet inzage kunnen nemen;4° zich verzekeren van de medewerking van een erkende bedrijfsrevisor die onafhankelijk handelt ten aanzien van het sociaal secretariaat en van diens organen;deze bedrijfsrevisor oefent toezicht uit op de goede afhandeling van alle financiële verrichtingen van het sociaal secretariaat; 5° de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kennis te geven van het deel van zijn boekhoudkundig plan dat betrekking heeft op de boeking van de verrichtingen in het raam van de sociale zekerheidswetgeving.6° zich te schikken naar de onderrichtingen van de betrokken administraties, waarbij deze hun betrekkingen met het sociaal secretariaat en het beheer van de lopende rekeningen van de werkgevers bepalen;7° op alle akten, rekeningen, aankondigingen, publicaties en andere afgeleverde stukken zijn sociale benaming te vermelden voorafgegaan of gevolgd door de aanduiding "Vereniging zonder winstoogmerk - Erkend sociaal secretariaat van werkgevers", alsmede het erkenningsnummer en de datum van het ministerieel besluit dat de erkenning verleent;8° alle inlichtingen te verschaffen of alle voor het toezicht op de toepassing van de sociale wetten wenselijk geachte documentatie door te geven, op aanvraag van de bevoegde administraties;9° de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en de sociale inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, binnen vijftien dagen na de gebeurtenis kennis te geven van de opzegging of van de schrapping van iedere werkgever;10° op aanvraag, aan de RSZ-inspectie of aan de sociale inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, de volledige jaarrekening voor te leggen. § 2. De erkende sociale secretariaten zijn verplicht een boekhouding te voeren en een jaarrekening op te stellen volgens de principes van de wet met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen van 17 juli 1975. De rekeningenklassen 1 tot 7 geven de gewone bedrijfsvoering van het erkend sociaal secretariaat weer met balans en resultaatrekening.
De erkende sociale secretariaten zijn verplicht hun rekeningsstelsel zo in te delen dat het deel van hun rekeningsstelsel dat betrekking heeft op de boeking van de verrichtingen van hun aangesloten leden ten opzichte van de Overheid ten allen tijde kan gecontroleerd worden door de bevoegde ambtenaren. Met dit doel moeten de volgende rekeningen worden opgemaakt : KLASSE 4 REKENINGEN VORDERINGEN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR 400. Aangeslotenen 460.Goedgekeurde betalingen 461. Voorziene betalingen RSZ 462.Voorziene betalingen BV 463. Voorziene betalingen Sociale Fondsen 4800.Toe te wijzen stortingen KLASSE 5 FINANCIELE REKENINGEN 52 Termijnrekeningen op ten hoogste één maand 55 Kredietinstellingen KLASSE 7 OPBRENGSTREKENINGEN 700. Beheersbijdragen KLASSE 9 ORDERREKENINGEN 9010.Aangeslotenen : gefactureerde bedragen 931. RSZ-bijdragen 932.Bedrijfsvoorheffing 934. Sociale Fondsen 939 Beheersbijdragen 9100.Stortingen aangeslotenen 9210. Aangeslotenen : toe te wijzen stortingen.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.
Art. 3.Onze Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Onze Minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN