FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

12 AUGUSTUS 1985. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders. - Duitse vertaling

De hiernavolgende tekst is de officieuze gecoördineerde Duitse versie - op 18 mei 2004 - van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1985), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 24 juni 1987 tot bepaling van de gevallen waarin de toekenning van de kinderbijslag wordt geschorst als het kind zijn legerdienst of burgerdienst vervult (Belgisch Staatsblad van 10 juli 1987); - het koninklijk besluit van 25 januari 1989 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985, tot uitvoering van artikel 62, § 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 4 februari 1989); - het koninklijk besluit van 1 maart 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 6 april 1990); - het koninklijk besluit van 5 juni 1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 6 juli 1990); - het koninklijk besluit van 15 september 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en het koninklijk besluit van 25 februari 1994 tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van de werklozen (Belgisch Staatsblad van 8 oktober 1994); - het koninklijk besluit van 15 maart 1995 houdende aanpassing van de toegelaten inkomensgrenzen ter uitvoering van artikel 62, §§ 1, 2, 4 en 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 9 juni 1995); - het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 26 juli 1995); - het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt en het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 23 december 1997); - het koninklijk besluit van 11 december 2001 betreffende de uniformisering van de spilindexen in de sociale materies ter gelegenheid van de invoering van de euro (Belgisch Staatsblad van 22 december 2001); - het koninklijk besluit van 16 april 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 1 juni 2002); - het koninklijk besluit van 9 juli 2002 tot wijziging van de koninklijke besluiten tot uitvoering van artikel 62, §§ 3, 4 en 5 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 20 juli 2002); - het koninklijk besluit van 29 februari 2004 houdende wijziging van de modaliteiten van de indexering van de toegelaten inkomensgrenzen ter uitvoering van artikel 62, §§ 2, 3 en 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 18 mei 2004).

Deze officieuze gecoördineerde Duitse versie is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy.

12. AUGUST 1985 - Königlicher Erlass zur Ausführung des [Artikels 62 § 5] der koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger - Deutsche Übersetzung [Überschrift abgeändert durch Art.7 des K.E. vom 29. Oktober 1997 ( B.S. vom 23. Dezember 1997)] Artikel 1 - § 1 - Die Kinderzulagen werden für eine Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen gewährt, je nachdem ob das Kind zum Zeitpunkt der Einreichung seines Antrags auf Arbeitslosen- oder Wartegeld bereits 18 Jahre alt ist oder noch nicht, und zwar zugunsten von Kindern, die ein [in Artikel 36 § 1 Absatz 1 Nr. 2 Buchstaben a) und b) des Königlichen Erlasses vom 25. November 1991 zur Regelung der Arbeitslosigkeit] erwähntes Studium abgeschlossen haben oder Auszubildende an einer in Artikel 11 des Königlichen Erlasses vom 9. April 1965 über den Pool der Seeleute der Handelsmarine erwähnten Seefahrtschule gewesen sind, unter der Bedingung: 1. dass sie als Arbeitssuchende eingetragen sind und gegebenenfalls einen Antrag auf ein im Königlichen Erlass Nr.230 vom 21. Dezember 1983 über Praktika für Jugendliche und die Eingliederung Jugendlicher in den Arbeitsprozess erwähntes Praktikum eingereicht haben, 2. dass sie keine angemessene Arbeitsstelle und gegebenenfalls kein angebotenes Praktikum verweigert haben. § 2 - Die in § 1 erwähnte Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen beginnt: 1. am 1.Juli oder am 1. August nach dem letzten Schul- oder akademischen Jahr, je nachdem ob das Kind am Tag seiner Eintragung als Arbeitssuchender noch keine 18 Jahre alt ist oder 18 Jahre alt oder älter ist, 2. am Tag nach Beendigung aller Aktivitäten, die durch das Lehrprogramm auferlegt sind, wenn diese Beendigung auf ein Datum nach den in Nr.1 erwähnten Daten fällt, 3. am Tag nach dem tatsächlichen Datum, an dem einem Studium im Laufe des Schul- oder akademischen Jahres, einer Lehre oder einem Ausbildungsprogramm ein Ende gesetzt worden ist, unter der Bedingung: a) dass zwischen Studienende und Wiederaufnahme eines Studiums, einer Lehre oder eines Ausbildungsprogramms keine Frist von mehr als fünfzehn Monaten verstrichen ist;gegebenenfalls kann diese Frist um die Dauer der in Artikel 4 aufgezählten Situationen verlängert werden, b) dass das Studium, die Lehre oder das Ausbildungsprogramm, denen ein Ende gesetzt wurde, zumindest sechs Monate angedauert haben, wenn die unter Buchstabe a) erwähnte Frist verstrichen ist. [Art. 1 § 1 einziger Absatz einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994) und Art. 4 des K.E. vom 6. April 1995 ( B.S. vom 26. Juli 1995); § 2 einziger Absatz einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994)] Art. 2 - § 1 - Die Kinderzulagen werden für eine Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen gewährt, je nachdem ob das Kind zum Zeitpunkt der Einreichung seines Antrags auf Arbeitslosen- oder Wartegeld bereits 18 Jahre alt ist oder noch nicht, und zwar zugunsten von Kindern, die eine in [Artikel 36 § 1 Absatz 1 Nr. 2 Buchstabe c) des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 25.

November 1991] erwähnte Lehre abgeschlossen haben, und unter denselben Bedingungen wie den in Artikel 1 § 1 erwähnten Bedingungen. § 2 - Die in § 1 erwähnte Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen beginnt: 1. am Tag nach dem tatsächlichen Datum des Abschlusses der Lehre, 2.am Tag nach dem tatsächlichen Datum, an dem einem Studium im Laufe des Schul- oder akademischen Jahres, einer neuen Lehre oder einem Ausbildungsprogramm ein Ende gesetzt worden ist, unter der Bedingung: a) dass zwischen Abschluss der Lehre und Wiederaufnahme eines Studiums, einer Lehre oder eines Ausbildungsprogramms keine Frist von mehr als fünfzehn Monaten verstrichen ist;gegebenenfalls kann diese Frist um die Dauer der in Artikel 4 aufgezählten Situationen verlängert werden, b) dass das Studium, die Lehre oder das Ausbildungsprogramm, denen ein Ende gesetzt wurde, zumindest sechs Monate angedauert haben, wenn die unter Buchstabe a) erwähnte Frist überschritten ist. [Art. 2 § 1 und § 2 einziger Absatz einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 2 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994) [Art. 2bis - § 1 - Die Kinderzulagen werden für eine Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen gewährt, je nachdem ob das Kind zum Zeitpunkt der Einreichung seines Antrags auf Arbeitslosen- oder Wartegeld bereits 18 Jahre alt ist oder noch nicht, und zwar zugunsten von Kindern, die die in [Artikel 36 § 1 Absatz 1 Nr. 2 Buchstaben e) bis g) des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 25. November 1991] erwähnten Bedingungen erfüllen, und unter denselben Bedingungen wie den in Artikel 1 § 1 erwähnten Bedingungen. § 2 - Die in § 1 erwähnte Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen beginnt: 1. am Tag, nach dem das Kind die in [Artikel 36 § 1 Absatz 1 Nr.2 Buchstaben e) bis g) des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 25.

November 1991] erwähnten Bedingungen erfüllt, 2. am Tag nach dem tatsächlichen Datum, an dem einem Studium im Laufe des Schuljahres, einer Lehre oder einem Ausbildungsprogramm ein Ende gesetzt worden ist, unter der Bedingung: a) dass zwischen dem Tag, an dem die in [Artikel 36 § 1 Absatz 1 Nr.2 Buchstaben e) bis g) des vorerwähnten Königlichen Erlasses vom 25.

November 1991] erwähnten Bedingungen erfüllt wurden, und der Wiederaufnahme eines Studiums, einer Lehre oder eines Ausbildungsprogramms keine Frist von mehr als fünfzehn Monaten verstrichen ist; gegebenenfalls kann diese Frist um die Dauer der in Artikel 4 aufgezählten Situationen verlängert werden, b) dass das Studium, die Lehre oder das Ausbildungsprogramm, denen ein Ende gesetzt wurde, zumindest sechs Monate angedauert haben, wenn die unter Buchstabe a) erwähnte Frist verstrichen ist.] [Art. 2bis eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 5. Juni 1990 ( B.S. vom 6. Juli 1990);§ 1 abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994) und Art. 6 des K.E. vom 6. April 1995 ( B.S. vom 26. Juli 1995); § 2 einziger Absatz einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8.

Oktober 1994); § 2 einziger Absatz Nr. 1 und § 2 einziger Absatz Nr. 2 einziger Absatz Buchstabe a) abgeändert durch Art. 6 des K.E. vom 6.

April 1995 ( B.S. vom 26. Juli 1995)] Art. 3 - § 1 - Die Kinderzulagen werden für eine Periode von [zweihundertsiebzig] Kalendertagen, unter denselben Bedingungen wie den in Artikel 1 § 1 erwähnten Bedingungen, zugunsten von Kindern gewährt, die am Ende eines Hochschulstudiums binnen der einjährigen Periode, die erwähnt ist in Artikel 3 Absatz 1 des Königlichen Erlasses vom 16. Februar 1968 zur Festlegung der Bedingungen, unter denen, und der Periode, während deren Kinderzulagen gewährt werden zugunsten eines Kindes, das am Ende eines Hochschulstudiums eine Abschlussarbeit vorbereitet, die Vorbereitung einer Abschlussarbeit beendet oder unterbrochen haben. § 2 - Die in § 1 vorgesehene Periode von [zweihundertsiebzig] Kalendertagen beginnt am Tag nach der Abgabe der Abschlussarbeit oder nach dem tatsächlichen Datum der Unterbrechung der Vorbereitung dieser Abschlussarbeit. [Art. 3 §§ 1 und 2 abgeändert durch Art. 4 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994)] [Art. 3bis - § 1 - Die Kinderzulagen werden für eine Periode von [zweihundertsiebzig] Kalendertagen zugunsten eines in [Artikel 62 § 3] der koordinierten Gesetze erwähnten Kindes gewährt, dessen Praktikum zu Ende ist oder unterbrochen worden ist und das die in Artikel 1 § 1 erwähnten Bedingungen erfüllt. § 2 - Die in § 1 festgelegte Periode von [zweihundertsiebzig] Kalendertagen beginnt am Tag nach dem normalerweise vorgesehenen Praktikumszeitraum oder, gegebenenfalls, nach dem tatsächlichen Datum der Unterbrechung des Praktikums.] [Art. 3bis eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 25. Januar 1989 ( B.S. vom 4. Februar 1989); § 1 abgeändert durch Art. 5 des K.E. vom 15.

September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994) und Art. 8 des K.E. vom 29.

Oktober 1997 ( B.S. vom 23. Dezember 1997); § 2 abgeändert durch Art. 5 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994)] Art. 4 - § 1 - [[Die in den Artikeln 1 § 1, 2 § 1, 2bis § 1] 3 § 1 und 3bis § 1 vorgesehene Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen wird ausgesetzt: 1. [...], 2. wenn die Eintragung des Kindes als Arbeitssuchender im Laufe dieser Periode gemäss den Vorschriften über die Arbeitslosigkeit aus Krankheitsgründen gestrichen wird.] Für den restlichen Teil dieser Periode werden die vorerwähnten Zulagen erneut gewährt, sofern das Kind die im vorliegenden Erlass gestellten Bedingungen immer noch erfüllt. § 2 - [...] [Wenn ein Kind sich aus Krankheitsgründen zu dem Zeitpunkt, wo die Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen hätte beginnen müssen, nicht gemäss den Vorschriften über die Arbeitslosigkeit als Arbeitssuchender hat eintragen können und sich nach Ende dieser Krankheit eintragen lässt, läuft die besagte Periode ab dem Tag nach Krankheitsende; wenn ein Kind es versäumt, sich am vorgeschriebenen Datum einschreiben zu lassen, krank wird und sich nach Ende dieser Krankheit einschreiben lässt, wird die vor der Krankheit liegende Periode von den [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen abgezogen.] § 3 - Die in den [Artikeln 1 § 1, 2 § 1, 2bis § 1,] [3 § 1 und 3bis § 1] vorgesehene Periode von [zweihundertsiebzig] oder [hundertachtzig] Kalendertagen wird um die Periode verlängert, während deren das Kind im Laufe der Monate Juli, August oder September im Rahmen eines Beschäftigungsvertrags für Studenten beschäftigt war, wenn das Kind während dieser Beschäftigung der Anwendung des Gesetzes vom 27. Juni 1969 zur Revision des Erlassgesetzes vom 28. Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer entzogen war. § 4 - [Die Gewährung der Kinderzulagen zugunsten eines Kindes, das alle in den [Artikeln 1 § 1, 2 § 1, 2bis § 1,] 3 § 1 und 3bis § 1 erwähnten Bedingungen erfüllt, wird für den ganzen Monat ausgesetzt, während dessen das Kind eine Erwerbstätigkeit ausübt, für die es einen Lohn über [394,15 EUR] pro Monat erhält. Dieser Betrag wird [an den Schwellenindex 103,14 (Basis 1996 = 100)] der Verbraucherpreise gekoppelt. [Er verändert sich gemäss den Bestimmungen von Artikel 76bis §§ 1 und 3 der koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger.] [Der Erhalt einer Sozialleistung in Anwendung einer belgischen oder ausländischen Regelung in Sachen Krankheit, Invalidität, Arbeitsunfälle oder Berufskrankheiten steht der Gewährung der Kinderzulagen, wenn diese Leistung aus einer gemäss Absatz 1 zugelassenen Erwerbstätigkeit hervorgeht, nicht im Wege.]] § 5 - Der Erhalt einer Sozialleistung in Anwendung einer belgischen oder ausländischen Regelung in Sachen Arbeitslosigkeit steht der Gewährung der Kinderzulagen wohl im Wege [, mit Ausnahme der Begleitzulage, die erwähnt ist im Königlichen Erlass vom 8. Dezember 1998 über die Gewährung einer Begleitzulage an Jugendliche, die an einer intensiven Ausbildung mit Aussicht auf eine Beschäftigung teilnehmen, und im Königlichen Erlass vom 6. Oktober 2000 über die Gewährung einer Begleitzulage an Jugendliche, die an einer Ausbildung zur Vorbereitung auf ein Erstbeschäftigungsabkommen teilnehmen]. [Art. 4 § 1 Abs. 1 ersetzt durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 25. Januar 1989 (B.S. vom 4. Februar 1989); § 1 Abs. 1 einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 2 des K.E. vom 5. Juni 1990 ( B.S. vom 6. Juli 1990) und Art.6 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994); § 1 Abs. 1 Nr. 1 aufgehoben durch Art. 9 Nr. 1 des K.E. vom 29.

Oktober 1997 ( B.S. vom 23. Dezember 1997); § 2 früherer Absatz 1 aufgehoben durch Art. 9 Nr. 2 des K.E. vom 29. Oktober 1997 ( B.S. vom 23. Dezember 1997);§ 2 früherer Absatz 2 eingefügt durch Art. 2 Nr. 4 des K.E. vom 25. Januar 1989 ( B.S. vom 4. Februar 1989) und abgeändert durch Art. 6 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8.

Oktober 1994); § 3 abgeändert durch Art. 2 Nr. 1 des K.E. vom 25.

Januar 1989 ( B.S. vom 4. Februar 1989), Art. 2 des K.E. vom 5. Juni 1990 ( B.S. vom 6. Juli 1990) und Art. 6 des K.E. vom 15. September 1994 ( B.S. vom 8. Oktober 1994); § 4 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 1. März 1990 ( B.S. vom 6. April 1990); § 4 Abs. 1 abgeändert durch Art. 2 des K.E. vom 5. Juni 1990 ( B.S. vom 6. Juli 1990), Art. 4 Nr. 2 des K.E. vom 15. März 1995 ( B.S. vom 9. Juni 1995), Art. 48 Nr. 1 und 2 des K.E. vom 11. Dezember 2001 ( B.S. vom 22. Dezember 2001) und Art.4 des K.E. vom 29. Februar 2004 ( B.S. vom 18. Mai 2004); § 4 Abs. 2 ersetzt durch Art. 8 des K.E. vom 9. Juli 2002 ( B.S. vom 20. Juli 2002); § 5 abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 16.

April 2002 ( B.S. vom 1. Juni 2002)]