gepubliceerd op 03 december 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen
30 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 maart 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen, inzonderheid op artikel 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, inzonderheid op artikel 9, § 1, tweede lid, op artikel 22, § 2, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 1991, en op artikel 25, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 maart 1985, 19 juli 1985, 10 april 1987, 21 februari 1991 en 7 november 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, inzonderheid op artikel 2, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 juni 1979, 25 mei 1984, 3 september 1985, 29 september 1987 en 13 maart 1995, op artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 1985 en 21 februari 1991, op artikel 4, eerste lid, en op artikel 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1984 en 3 september 1985;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 20 mei 1997;
Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad op 18 juli 1997, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen
Artikel 1.In artikel 9, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, worden de woorden « de dag van de vijfenzestigste of zestigste verjaardag, naargelang het de vader of de moeder betreft » vervangen door de woorden « de dag waarop de overleden ouder de pensioenleeftijd heeft bereikt ».
Art. 2.In artikel 22, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 1991, worden de woorden « dezelfde geboorterang te hebben » vervangen door de woorden « geacht de eerste geboorterang te hebben ».
Art. 3.Artikel 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 maart 1985, 19 juli 1985, 10 april 1987, 21 februari 1991 en 7 november 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 25.De kinderbijslag wordt toegekend : 1° ten gunste van het kind, tot 31 augustus van het kalenderjaar in de loop waarvan het de leeftijd van 18 jaar bereikt. De toekenning van de kinderbijslag kan, onder de voorwaarden door Ons bepaald, afhankelijk gemaakt worden van de inschrijving in een schoolinrichting; 2° onverminderd de bepalingen van 1°, tot het einde van de leerovereenkomst maar uiterlijk tot de leeftijd van 25 jaar ten gunste van de leerjongen of het leermeisje;3° onverminderd de bepalingen van 1°, tot de leeftijd van 25 jaar : a) ten gunste van het kind dat cursussen volgt;b) ten gunste van het kind dat, hoewel het geen verplichte cursussen meer volgt, een verhandeling bij het einde van hogere studies voorbereidt;c) ten gunste van het kind dat een stage doormaakt om te kunnen worden benoemd in een openbaar ambt;d) ten gunste van het kind dat niet meer is onderworpen aan de leerplicht en is ingeschreven als werkzoekende. De periode gedurende welke de in 2° en 3° bedoelde bijslag kan worden toegekend en de voorwaarden die vereist zijn om er aanspraak op te maken, worden nader bepaald door Ons. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen
Art. 4.In artikel 2, §§ 1 en 2 van het koninklijk besluit van 27 april 1976 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 juni 1979, 25 mei 1984, 3 september 1985, 29 september 1987 en 13 maart 1995, worden de woorden « artikel 25, 3° » vervangen door de woorden « artikel 25, eerste lid, 2° ».
Art. 5.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 september 1985 en 21 februari 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 3.De in artikel 25, eerste lid, 3°, a) van hetzelfde besluit beoogde kinderbijslag wordt toegekend ten behoeve van de rechtgevenden die voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt.
De bepalingen van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders zijn toepasselijk op de in artikel 25, eerste lid, 3°, b, c, en d) van genoemd besluit bedoelde rechtgevenden die als werkzoekende zijn ingeschreven. »
Art. 6.In artikel 4, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de woorden « het artikel 25, 4° » vervangen door de woorden « het artikel 25, eerste lid, 3° ».
Art. 7.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1984 en 3 september 1985, worden de woorden « artikel 25, 4°, b) » vervangen door de woorden « artikel 25, eerste lid, 3°, b) ». HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1997.
Art. 9.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN