gepubliceerd op 15 februari 2013
Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie en andere bepalingen betreffende de evaluatie
11 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/08/2002 pub. 13/08/2002 numac 2002002233 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten sluiten tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie en andere bepalingen betreffende de evaluatie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het artikel 4, § 2, 1°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/08/2002 pub. 13/08/2002 numac 2002002233 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten sluiten tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 september 2012;
Gelet op het akkoord van de Minister van begroting van 4 oktober 2012;
Gelet op het protocol nr 672 van 26 oktober 2012 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op het advies nr. 52.495/2 van de Raad van State, gegeven op 19 december 2012, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Minister belast met Ambtenarenzaken en van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/08/2002 pub. 13/08/2002 numac 2002002233 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten sluiten tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten en in het Ministerie van Defensie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 9° federale overheidsdiensten : de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, alsook de diensten die ervan afhangen;10° openbare instellingen van sociale zekerheid : de instellingen die vallen onder het koninklijk besluit van 3 april 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 02/08/1997 numac 1997000178 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de identiteitsstukken en -bewijzen voor kinderen onder de twaalf jaar type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 05/07/1997 numac 1997002238 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan het « Belgisch Centrum voor Farmakoterapeutische informatie » voor het jaar 1997 type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 15/08/1997 numac 1997021143 bron diensten van de eerste minister Koninklijk besluit houdende wijziging van de samenstelling van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 04/07/1997 numac 1997000198 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van vijf koninklijke besluiten betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 11/06/1997 numac 1997011154 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit houdende bekrachtiging van Belgische normen uitgewerkt door het Belgisch Instituut voor Normalisatie type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 08/08/1997 numac 1997021144 bron diensten van de eerste minister Koninklijk besluit houdende benoeming van de voorzitter van de beheerraad van het Nationaal Orkest van België type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 19/06/1997 numac 1997000179 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde sluiten houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, in toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;11° instellingen van openbaar nut : de rechtspersonen bedoeld in artikel 1, 3°, van de voormelde wet van 22 juli 1993 die geen openbare instellingen van sociale zekerheid zijn;12° leidend ambtenaar : de voorzitter van het directiecomité van een federale overheidsdienst, de voorzitter van een programmatorische federale overheidsdienst, de leidend ambtenaar of de ambtenaar belast met het dagelijks beheer van een openbare instelling van sociale zekerheid of van een instelling van openbaar nut, de ambtenaar die de directieraad van het Ministerie van Landsverdediging voorzit;13° representatieve vakorganisatie : een representatieve vakorganisatie in de zin van artikel 7 van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;14° werkdag : alle dagen van de week, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen.». 2° de § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Ten aanzien van het in artikel 1, tweede lid, bedoeld personeel, worden de bevoegdheden van het directiecomité uitgeoefend door de directieraad en deze van de stafdienst personeel en organisatie door de personeelsdienst bevoegd voor het burgerpersoneel die onder leiding staat van een rijksambtenaar. ».
Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 16/10/2012 numac 2012012039 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden 2009-2010 type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 11/10/2012 numac 2012012040 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 04/10/2012 numac 2012204986 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk 2 van Titel 4 van de programmawet van 22 juni 2012 sluiten, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 3.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 16/10/2012 numac 2012012039 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden 2009-2010 type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 11/10/2012 numac 2012012040 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 04/10/2012 numac 2012204986 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk 2 van Titel 4 van de programmawet van 22 juni 2012 sluiten, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 4.In titel III van hetzelfde besluit, wordt het hoofdstuk II, die de artikelen 21 tot 27 bevat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 16/10/2012 numac 2012012039 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden 2009-2010 type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 11/10/2012 numac 2012012040 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 04/10/2012 numac 2012204986 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk 2 van Titel 4 van de programmawet van 22 juni 2012 sluiten, vervangen als volgt : « HOOFDSTUK II. - Beroep van een personeelslid tegen een beschrijvend evaluatieverslag en een eindvermelding
Art. 21.Binnen de twintig werkdagen na de kennisgeving van het verslag kan het personeelslid een schriftelijk beroep instellen tegen dit verslag en de vermelding die hem toegekend is.
Het beroep wordt ingesteld bij de leidend ambtenaar, die onmiddellijk een ontvangstbericht stuurt en het beroep onverwijld doorgeeft aan de bevoegde beroepscommissie. De leidend ambtenaar bezorgt ook een afschrift van het in artikel 17 bedoeld individueel evaluatiedossier.
Het beroep is opschortend. In voorkomend geval vangt de in artikel 26 bepaalde periode van zes maanden slechts aan op de dag na die waarop de leidend ambtenaar de ambtenaar het advies van de bevoegde commissie meedeelde samen met de beslissing die hij in voorkomend geval genomen heeft.
Art. 22.Drie beroepscommissies inzake evaluatie worden opgericht : 1° de interdepartementale beroepscommissie inzake evaluatie, die bevoegd is voor de beroepen in de federale overheidsdiensten en voor het Ministerie van Landsverdediging;2° de interparastatale beroepscommissie inzake evaluatie, die bevoegd is voor de beroepen in de openbare instellingen van sociale zekerheid;3° de gemeenschappelijke beroepscommissie inzake evaluatie, die bevoegd is voor de beroepen in de instellingen van openbaar nut.
Art. 22bis.Elke beroepscommissie omvat een voorzitter, een vice-voorzitter en tien leden. De voorzitter en de vice-voorzitter evenals vier leden worden aangewezen door de overheid. Zes leden worden aangewezen door de representatieve vakorganisaties naar rato van twee per organisatie.
Naast tien effectieve leden worden ook tien plaatsvervangende leden aangewezen.
Art. 22ter.De representatieve vakorganisaties wijzen hun vertegenwoordigers voor de beroepscommissies aan uit de vastbenoemde ambtenaren die behoren tot de groep van betrokken federale diensten overeenkomstig artikel 22.
Deze vertegenwoordigers zijn in gelijke mate verdeeld over de taalrollen.
De minister van Ambtenarenzaken erkent de leden die zijn aangewezen door de representatieve vakorganisaties.
Art. 22quater.De minister van Ambtenarenzaken wijst de voorzitter, de vice-voorzitter, vier effectieve leden, en vier plaatsvervangende ledenvan de beroepscommissies aan op voorstel van : 1° de in college vergaderde voorzitters van het directiecomité van de federale overheidsdiensten en voorzitters van de programmatorische federale overheidsdiensten, voor de interdepartementale beroepscommissie;2° het college van de leidend ambtenaren van de openbare instellingen van sociale zekerheid, voor de interparastatale beroepscommissie;3° de in college vergaderde leidend ambtenaren van de instellingen van openbaar nut voor de gemeenschappelijke beroepscommissie. De voorzitter, de vice-voorzitter en de leden, aangewezen door de overheid, worden gekozen uit de houders van een management- of een staffunctie, de houders van een directiefunctie en de vastbenoemde ambtenaren van de klassen A4 en A5 die behoren tot een dienst of instelling afhangend van de betrokken beroepscommissie.
De voorzitter en de vice-voorzitter behoren niet tot dezelfde taalrol.
De leden zijn in gelijke mate verdeeld over de taalrollen.
Art. 23.Elke beroepscommissie beraadslaagt geldig wanneer ten minste de helft van haar leden aanwezig is en ten minste vier van hen behoren tot dezelfde taalrol als het personeelslid, waarbij de voorzitter en de vice-voorzitter tot de leden gerekend worden.
Wanneer de voorzitter en de vice-voorzitter beiden afwezig of verhinderd zijn, wijzen de door de overheid aangewezen leden onderling een van hen als voorzitter van de zitting aan.
Wanneer, op het moment van de stemming, het aantal door de overheid aangewezen leden en het aantal door de representatieve vakorganisaties aangewezen leden niet gelijk is, wordt de pariteit hersteld door loting. De loting wordt eerst gedaan binnen de leden die niet tot dezelfde taalrol behoren als deze van de ambtenaar. De voorzitter, of de vice-voorzitter wanneer de voorzitter afwezig is, neemt niet deel aan de loting.
Wanneer het quorum niet bereikt werd, beraadslaagt de beroepscommissie op de volgende zitting over hetzelfde dossier, ongeacht het aantal aanwezigen. De voorzitter kan echter beslissen de beslissing uit te stellen tot een derde en laatste zitting van de beroepscommissie.
Art. 23bis.Een beroepscommissielid kan enkel zetelen indien het op geen enkele wijze heeft deelgenomen aan de toekenning van de vermelding.
De leidend ambtenaar van de federale overheidsdienst waartoe het personeelslid in beroep behoort, zetelt niet.
Het personeelslid in beroep en de evaluator worden ambtshalve opgeroepen om gehoord te worden.
De stemming is geheim. Bij staking van stemmen bepaalt de voorzitter de strekking van het advies.
Art. 24.§ 1. Het personeelslid in beroep verschijnt in eigen persoon; hij kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze; hij mag zich niet laten vertegenwoordigen.
De verdediger mag op geen enkele manier deel uitmaken van de beroepscommissie. § 2. De beroepscommissie beraadslaagt zonder het personeelslid in beroep te horen, op basis van alleen het beroepsdossier, wanneer het personeelslid niet geantwoord heeft op de eerste en de tweede oproeping. § 3. De afwezigheid van de evaluator belet de beroepscommissie niet te beraadslagen.
Art. 25.Het advies van de beroepscommissie bestaat hetzij uit een voorstel van een andere vermelding, hetzij uit een voorstel van behoud van de toegekende vermelding.
De voorzitter van de beroepscommissie deelt het advies mee aan de leidend ambtenaar binnen de vijftien werkdagen en bezorgt er een kopie van aan de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie.
Art. 25bis.Indien de beroepscommisie heeft voorgesteld de vermelding te wijzigen, neemt de leidend ambtenaar de beslissing hetzij de vermelding te wijzigen overeenkomstig het advies van de beroepscommissie, hetzij de oorspronkelijke vermelding te bevestigen, ofwel een andere vermelding toe te kennen. Hij deelt zijn beslissing aan het personeelslid in beroep mee binnen de twintig werkdagen na de ontvangst van het advies.
Indien de beroepscommissie heeft voorgesteld de vermelding te behouden, wordt deze definitief. De leidend ambtenaar brengt er het personeelslid in beroep onmiddellijk van op de hoogte en deelt hem het advies mee. ».
Art. 5.In titel III van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd, dat de artikelen 26 tot 27ter bevat, luidende : « HOOFDSTUK IIbis. - Gevolgen voor de loopbaan van vastbenoemde ambtenaren
Art. 26.In afwijking van artikel 4 bedraagt de evaluatieperiode die onmiddellijk volgt op de toekenning van de vermelding « onvoldoende » aan een ambtenaar zes maanden. Deze periode wordt verlengd naar rato van de dagen verlof of afwezigheid die om welke reden dan ook zijn toegekend. Ze wordt eveneens naar rato verlengd wanneer de ambtenaar deeltijds werkt.
Art. 27.Indien in de drie jaren na de toekenning van de eerste vermelding « onvoldoende » een tweede vermelding « onvoldoende » wordt gegeven, zelfs indien ze niet voortvloeit uit de eerste vermelding « onvoldoende », ontslaat de leidend ambtenaar de ambtenaar omwille van beroepsongeschiktheid of stelt hij dit voor aan de overheid die de benoemingsbevoegdheid heeft of waaraan de benoemingsbevoegdheid overgedragen werd.
Art. 27bis.De artikelen 26 en 27 zijn niet van toepassing wanneer de vermelding « onvoldoende » wordt toegekend in het kader van de uitoefening van een hogere functie.
Art 27ter. Aan de wegens beroepsongeschiktheid ontslagen ambtenaar wordt een vergoeding wegens ontslag toegekend.
Deze vergoeding is gelijk aan twaalfmaal de laatste maandbezoldiging van de ambtenaar indien hij ten minste twintig jaar dienst heeft, aan acht maal of zes maal deze bezoldiging naargelang de ambtenaar tien jaar dienst of minder dan tien jaar dienst heeft.
Voor de toepassing van dit artikel moet onder « bezoldiging » worden verstaan elke wedde, elk loon of elke vergoeding in de plaats van wedde of loon, rekening houdend met de verhogingen of verminderingen die te wijten zijn aan de schommelingen van de index der kleinhandelsprijzen. De in aanmerking te nemen bezoldiging is die welke verschuldigd is voor volledige prestaties, eventueel met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, rekening houdend met de verhogingen of verminderingen die te wijten zijn aan de schommelingen van de index der kleinhandelsprijzen. ».
Art. 6.De artikelen 33quinquies to 33septies van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut worden opgeheven.
Art. 7.De beroepsprocedures die lopen op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet volgens de bepalingen die toen van kracht waren.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 februari 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken, S. VANACKERE De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, H. BOGAERT