Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 februari 2003
gepubliceerd op 18 februari 2003

Koninklijk besluit houdende tewerkstellingsmaatregelen ten gunste van de kustgemeenten, voor het opruimen van de uitzonderlijke olievervuiling aan de Belgische kust

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003200132
pub.
18/02/2003
prom.
11/02/2003
ELI
eli/besluit/2003/02/11/2003200132/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit houdende tewerkstellingsmaatregelen ten gunste van de kustgemeenten, voor het opruimen van de uitzonderlijke olievervuiling aan de Belgische kust (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i , vervangen bij de wet van 14 februari 1961;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 79bis, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 juli 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, inzonderheid op de Hoofdstukken II en III en artikel 16, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 27 november 2002 en van 9 december 2002;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de uitzonderlijke kustvervuiling veroorzaakt door de olie afkomstig van de Tricolor noodzaakt tot het nemen van maatregelen waardoor de kustgemeenten onmiddellijk een beroep kunnen doen op zo veel mogelijk helpende handen; dat werklozen de kans moeten hebben om zich maximaal in te zetten bij deze opruimactie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit geldt in geval van tewerkstelling als PWA-werknemer of in geval van tewerkstelling door een gemeente in toepassing van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, met het oog op het bestrijden van de uitzonderlijke olievervuiling aan de Belgische kust, gedurende de maanden februari, maart en april 2003.

De Minister van Werkgelegenheid kan de in het eerste lid vermelde periode verlengen indien dit noodzakelijk blijkt.

Art. 2.In afwijking van de Hoofdstukken II en III en van artikel 16 van het voormeld koninklijk besluit van 19 december 2001, gelden, voor zover de aangeworven werknemer op het ogenblik van de indienstneming uitkeringsgerechtigde volledige werkloze is, navermelde voordelen : 1° de gemeente wordt vrijgesteld van de betaling van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid bedoeld in artikel 61, § 2, van voormelde wet van 21 december 1994 ten belope van 100 % gedurende de in artikel 1 bedoelde periode van tewerkstelling;2° de werknemer is gerechtigd op een werkuitkering van ten hoogste 500 EUR per kalendermaand.Dit bedrag wordt, indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel wekelijks voorziene arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.

Art. 3.In afwijking van artikel 79bis , § 4, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, worden de activiteiten verricht door de PWA-werknemer met het oog op het bestrijden van de olievervuiling aan de Belgische kust, gedurende de maanden februari, maart en april 2003, niet in rekening gebracht voor het bereiken van de grens van 630 uren per kalenderjaar.

De Minister van Werkgelegenheid kan de in het eerste lid vermelde periode verlengen indien dit noodzakelijk blijkt.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 februari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944; Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961.

Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 31 december 1991.

^