Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 december 2001
gepubliceerd op 11 januari 2002

Koninklijk besluit tot oprichting van een paritair comité bij de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden « Paleis voor Schone Kunsten »

bron
diensten van de eerste minister
numac
2001021638
pub.
11/01/2002
prom.
19/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/19/2001021638/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot oprichting van een paritair comité bij de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden « Paleis voor Schone Kunsten »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven inzonderheid op artikel 30;

Gelet op de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juli 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door het feit dat, hoewel de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone kunsten dit jaar in werking getreden, de instelling van openbaar nut, « Paleis voor Schone Kunsten » nog steeds bestaat en actief is, maar ze zich, in afwachting van de oprichting van de nieuwe naamloze vennootschap van publiek recht, in de huidige overgangsperiode echter beperkt tot het afhandelen van lopende zaken en geen nieuw beleid of nieuwe initiatieven meer ontwikkelt, zodat de continuïteit van het beheer van het gebouw « Paleis voor Schone Kunsten » in het gedrang komt;

Dat het daarom noodzakelijk is dat deze overgangsperiode zo kort mogelijk wordt gehouden en dat bijgevolg de nieuwe vennootschap zo snel mogelijk operationeel is, wat impliceert dat de beheersorganen van de vennootschap de met de Staat af te sluiten beheersovereenkomst kunnen opstellen en onderhandelen en dat het op te richten paritair comité hierover zijn wettelijk advies kan leveren;

Dat bovendien de drie belangrijkste gebruikers van het Paleis voor Schone Kunsten besloten hebben hun activiteiten vanaf 1 januari 2002 in te brengen in de nieuwe vennootschap en dat de vroeger op de begroting voor deze gebruikers voorziene middelen voor het begrotingsjaar 2002 reeds toegewezen worden aan de nieuwe vennootschap, wat tot gevolg zou hebben dat de culturele werking in het Paleis voor Schone Kunsten dreigt stil te vallen vanaf januari 2002 als de nieuwe vennootschap voor die datum niet is opgericht;

Gelet op het advies 32.343/4 van de Raad van State gegeven op 12 oktober 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Samenstelling van het eerste paritair comité

Artikel 1.§ 1. Er wordt een paritair comité opgericht bij de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden « Paleis voor Schone Kunsten », hierna genoemd de onderneming. § 2. Het paritair comité telt 12 leden.

Art. 2.De voorzitter van de commissie bedoeld in artikel 14, § 1, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de Overheid en de vakbonden van haar personeel geeft binnen acht werkdagen na de samenstelling van de raad van bestuur bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de representatieve vakorganisaties kennis van : 1° de lijst van de vakorganisaties die representatief zijn voor de onderneming;2° de verhouding van het aantal bijdrageplichtige leden van elke vakorganisatie ten opzichte van het totale aantal personeelsleden van de onderneming die bij een representatieve vakorganisatie zijn aangesloten, indien de gegevens bij de oprichting van de vennootschap het mogelijk maken die verhouding te bepalen.

Art. 3.§ 1. Op basis van de in artikel 2 bedoelde verhouding wordt het aantal leden waarop elke representatieve vakorganisatie recht heeft bepaald op de hierna aangewezen wijze.

Er wordt een kiesdeler vastgesteld door het totale aantal bijdrageplichtige leden van alle representatieve vakorganisaties te delen door het totale aantal vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties in het paritair comité.

Vervolgens wordt het aantal bijdrageplichtige leden van elke representatieve vakorganisatie gedeeld door elke kiesdeler. Het aldus verkregen quotiënt geeft het aantal vertegenwoordigers van deze vakorganisatie in het paritair comité aan.

Indien deze berekening tot een lager aantal vertegenwoordigers leidt dan het aantal vastgesteld in artikel 1, wordt het aantal overblijvende zetels verdeeld in verhouding tot de grootte van de rest van de in het tweede lid bedoelde breuk. § 2. Indien de gegevens die beschikbaar zijn op de datum van de oprichting van de vennootschap het niet mogelijk maken die verhouding te berekenen wordt een eerste paritair comité samengesteld met een gelijk aantal leden voor elke representatieve vakorganisatie. De samenstelling van dit eerste comité wordt aangepast overeenkomstig de procedure bedoeld bij hoofdstuk II van dit besluit.

Art. 4.Binnen acht werkdagen na het aangetekend verzenden van de in artikel 2 bedoelde brief deelt de voorzitter van de raad van bestuur bij een ter post aangetekende brief aan elke representatieve vakorganisatie me op hoeveel leden van het paritair comité zij recht heeft.

Art. 5.Uiterlijk binnen acht werkdagen na het aangetekend verzenden van de in artikel 4 bedoelde brief, delen de representatieve vakorganisaties bij een ter post aangetekende brief aan de raad van bestuur van het overheidsbedrijf de namen mede van de personen die ze voordragen als leden en als plaatsvervangende leden van het paritair comité.

Art. 6.Uiterlijk binnen vijftien werkdagen na het aangetekend verzenden van de in artikel 5 bedoelde brief, stelt de raad van bestuur het paritair comité samen.

Met toepassing van de artikelen 4, § 2, 2° en 48 van de wet van 21 maart 1991 legt de raad van bestuur van de instelling het ontwerp van eerste beheerscontract ter advies voor aan het paritair comité.

Na de indeling van de instelling bij de autonome overheidsbedrijven en, in voorkomend geval, na de aanpassing van de samenstelling van het paritair comité overeenkomstig hoofdstuk II, vraagt de raad van bestuur van de instelling met toepassing van de artikelen 33, § 1 en 48 van de wet van 21 maart 1991, het eensluitend advies van het paritair comité over het eerste personeels- en syndicaal statuut. HOOFDSTUK II. - Aanpassing van de samenstelling van het paritair comité

Art. 7.Indien de verhouding bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, niet kan worden bepaald aan de hand van de gegevens die beschikbaar zijn op de datum van de oprichting van de vennootschap, verzoekt de voorzitter van de commissie bedoeld in artikel 2 binnen acht werkdagen na de inwerkingtreding van dit besluit, bij een ter post aangetekend schrijven, de vakorganisaties om een volledige lijst van de bijdrageplichtige leden die zij op 1 september 1999 bij de betrokken instelling telden.

Binnen acht werkdagen na het aangetekend verzenden van de in het eerste lid bedoelde brief, zenden de vakorganisaties de in hetzelfde lid bedoelde ledenlijst aan de voorzitter van de in artikel 2 bedoelde commissie. § 2. De voorzitter van de commissie bedoeld in artikel 2 begint zo spoedig mogelijk met de telverrichtingen met het oog op het vaststellen van de verhouding bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°.

Art. 8.De voorzitter van de commissie bedoeld in artikel 2 deelt bij een ter post aangetekend schrijven, binnen acht werkdagen na het einde van de telverrichtingen en uiterlijk binnen de acht dagen na indeling van de betrokken instelling bij de autonome overheidsbedrijven aan de voorzitter van de raad van bestuur van het autonoom overheidsbedrijf mede op welk procentueel aandeel van de vakbondsvertegenwoordiging in het paritair comité elke representatieve vakorganisatie aanspraak kan maken.

Art. 9.Binnen acht werkdagen na het aangetekend verzenden van de in artikel 8 bedoelde brief, deelt de voorzitter van de raad van bestuur bij een ter post aangetekende brief aan elke represenatieve vakorganisatie me op hoeveel leden van het paritair comité zij recht heeft overeenkomstig artikel 3, § 1.

Art. 10.Binnen acht werkdagen na het aangetekend verzenden van de in artikel 9 bedoelde brief, delen de representatieve vakorganisaties bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van de raad van bestuur van de instelling de aanpassing van hun afvaardiging in het paritair comité me.

Binnen dertig dagen na het aangetekend verzenden van de in het eerste lid bedoelde brief, past de raad van bestuur de samenstelling van het paritair comité aan. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 11.De vakorganisaties zijn gehouden om aan de in artikel 2 bedoelde commissie binnen de door die commissie of bij dit besluit gestelde termijnen en op straffe van uitsluiting van verdere telverrichtingen, alle inlichtingen te verschaffen die voor het vervulen van haar opdracht noodzakelijk zijn.

Art. 12.De kosten van de verrichtingen bedoeld bij dit besluit zijn ten laste van de betrokken openbare instelling.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 14.Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

^