gepubliceerd op 27 november 2012
Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen
10 NOVEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, artikel 6, tweede lid, en artikel 221/1, § 2, 4°, tweede lid, zesde streepje;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juli 2012 en 18 juli 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, van 13 juli 2012;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 2012/03 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, gesloten op 5 juli 2012;
Gelet op het advies nr. 51.945/2 van de Raad van State, gegeven op 5 september 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder : 1° wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten : de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid;2° zone : de hulpverleningszone bedoeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten;3° post : de post zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten;4° technische commissie : de technische commissie bedoeld in artikel 64 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten;5° operationele risicoanalyse : de risicoanalyse bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten;6° risicoanalyse in het kader van het welzijn op het werk : de risicoanalyse bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;7° multifunctionele autopomp : de autopomp uitgerust voor het uitvoeren van de basisinterventies voor bestrijding van brand en explosies, voor bestrijding van vervuiling en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen en voor technische hulpverlening;8° signalisatievoertuig : het voertuig dat de interventie signaliseert en de werkplek beveiligt zodat het interventiepersoneel wordt beschermd tegen het risico op verkeersongevallen;9° meerjarenbeleidsplan : plan zoals bedoeld in artikel 23, § 1, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten;10° de Minister : de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken. HOOFDSTUK 2. - Adequate middelen
Art. 2.§ 1. De adequate middelen bepaald in het plan bedoeld in artikel 8 moeten minimaal gelijk zijn aan de middelen bepaald in bijlage 1.
De minimale personeelsbezetting van de voertuigen vermeld in bijlage 1, wordt bepaald in bijlage 2. § 2. Elke zone beschikt over de minimale adequate middelen bepaald in bijlage 1, via één van haar posten of haar netwerk van posten. § 3. Alle voor een type interventie voorziene adequate middelen worden automatisch en onmiddellijk gestuurd.
Art. 3.Bij elke interventie tot bestrijding van brand en ontploffing waarbij op de plaats van de interventie onvoldoende watervoorraden aanwezig zijn volgens de operationele risicoanalyse, maakt een tankwagen, deel uit van de adequate middelen.
Art. 4.Een apart signalisatievoertuig maakt deel uit van de adequate middelen bij elke interventie : 1° op een autosnelweg of op een autoweg met twee of meer rijstroken per rijrichting;2° op een andere openbare weg waarvan de risicoanalyse welzijn op het werk uitwijst dat het nodig is.
Art. 5.De zone kan, in functie van haar operationele risicoanalyse, voor het bestrijden van de op haar grondgebied aanwezige risico's van bos- of heidebrand of van moeilijke toegankelijkheid van de plaats van de interventie : 1° de multifunctionele autopomp vervangen door een bosbrandwagen of een autopomp van het type « landelijk »;2° de tankwagen vervangen door een bosbrandtankwagen.
Art. 6.Ingeval tijdens het oproepen van de adequate middelen blijkt dat het niet mogelijk is binnen de tijdspanne bepaald door de zone om de minimale bezetting van 6 personen in de multifunctionele autopomp (AP 0/1/5) zoals voorzien in bijlage 1 te verzamelen, kan deze laatste vervangen worden door twee multifunctionele autopompen, elk bemand met minimum vier personen (AP 0/1/3), die tegelijk uit twee verschillende posten gestuurd worden.
De Minister stelt een aangepaste interventieprocedure vast, die de acties bepaalt die deze vier personen als eersten op de plaats van de interventie kunnen stellen in afwachting van de aankomst van de tweede multifunctionele autopomp.
Art. 7.De zone organiseert zich zo dat de middelen zo snel mogelijk op de plaats van de interventie aankomen en dit binnen de tijdspannes bepaald door de zone en voor een bepaald percentage van de interventies dat als doelstelling opgenomen wordt in het meerjarenbeleidsplan.
De zone organiseert zich ten allen tijde zo dat zij opnieuw zo snel mogelijk in staat is om andere dringende opdrachten te beantwoorden. HOOFDSTUK 3. - Zonaal plan tot bepaling van de voorwaarden van de snelste adequate hulp en de adequate middelen
Art. 8.§ 1. De zonecommandant stelt het zonaal plan tot bepaling van de voorwaarden van de snelste adequate hulp en de adequate middelen voor, hierna genoemd « het plan », waarin de uitvoering van de door dit besluit bepaalde middelen georganiseerd worden en de adequate middelen specifiek voor de zone vastgesteld en georganiseerd worden.
Daartoe worden de minimale adequate middelen zoals bepaald in bijlage 1, aangevuld in functie van de operationele risicoanalyse, de risicoanalyse in het kader van het welzijn op het werk en de prioriteiten bepaald in het meerjarenbeleidsplan en in functie van de bijzondere interventiemiddelen bepaald in de bijzondere nood- en interventieplannen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 16 februari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/02/2006 pub. 15/03/2006 numac 2006000192 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de nood- en interventieplannen type koninklijk besluit prom. 16/02/2006 pub. 11/04/2006 numac 2006200556 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de modaliteiten met betrekking tot het opmaken en uitreiken van legitimatiekaarten voor de arbeiders van de bouwnijverheid sluiten betreffende de nood- en interventieplannen Hierbij wordt ook rekening gehouden met de gespecialiseerde middelen beschikbaar bij de operationele eenheden van de civiele bescherming.
Ingeval van samenwerking met andere zones of met de civiele bescherming sluit de zone de nodige overeenkomsten af.
De adequate middelen specifiek voor de zone, voorzien voor de interventie, kunnen uit verschillende posten van dezelfde of verschillende zones of uit een operationele eenheid van de civiele bescherming gestuurd worden. § 2. Het plan wordt voor goedkeuring voorgelegd aan de raad, op voorstel van de zonecommandant en na advies van de technische commissie.
Het plan wordt gevoegd aan het meerjarenbeleidsplan van de zone.
De zone maakt haar plan over aan de aangrenzende zones en aan de Algemene Inspectie bedoeld in artikel 168 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten. § 3. De zonecommandant maakt driejaarlijks een evaluatie van het plan onder meer aan de hand van statistieken van de interventies.
Het plan wordt zonodig aangepast aan de resultaten van de evaluatie, overeenkomstig de procedure bepaald in paragraaf 2.
Art. 9.Het plan bepaalt onder meer : 1° de adequate middelen specifiek voor de zone;2° de middelen voor grootschalig optreden in functie van de ernst van de situatie. HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen
Art. 10.De inzet van de multifunctionele autopomp kan, voor het uitvoeren van interventies voor redding en bijstand aan personen in bedreigende omstandigheden, vervangen worden door de inzet van een halfzware autopomp en een snelle hulpwagen, bemand met zes personen verdeeld over beide voertuigen.
Voor alle andere interventies kan de multifunctionele autopomp vervangen worden door een halfzware autopomp.
Het eerste en het tweede lid zijn van toepassing op voorwaarde dat de halfzware autopomp en de snelle hulpwagen vóór 1 januari 2018 besteld werden.
Deze bepalingen zijn van toepassing gedurende de periode noodzakelijk voor de vervanging van de halfzware autopomp.
De duur noodzakelijk voor de vervanging wordt door de zone bepaald in functie van de afschrijvingstermijn en de technische staat van het voertuig.
Art. 11.Gedurende drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit mag, bij gebrek aan een beschikbare onderofficier, de onderofficier in een voertuig vervangen worden door een korporaal met een gelijkwaardig niveau van opleiding.
Art. 12.Onverminderd artikel 14, beschikken de prezones en de zones over een overgangsperiode tot en met 31 december 2017 om te voldoen aan de bepalingen van dit besluit.
Gedurende deze overgangsperiode plannen de prezones en de zones de stapsgewijze uitvoering van de bepalingen van dit besluit en nemen de nodige maatregelen om dit te doen en dit rekening houdend met de kredieten die door de Federale Staat ter beschikking worden gesteld.
Hiertoe stellen ze een plan op waarvan de inhoud conform artikel 8 is.
Art. 13.In afwachting van de inwerkingtreding van de zones, wordt het plan bedoeld in artikel 12, tweede lid, gevoegd aan het operationeel organisatieplan van de zone bedoeld in artikel 221/1, § 2, 4°, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 14.Treden in werking tien dagen na de bekendmaking van dit besluit : 1° artikel 6, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten;2° dit besluit.
Art. 15.De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 1 Vaststelling van de minimale adequate middelen per type interventie
DRINGENDE OPDRACHTEN onderverdeeld in types van interventies
MINIMALE ADEQUATE MIDDELEN
Bestrijding van brand en ontploffing en hun gevolgen
Brand
AP 0/1/5 CW 1/0/0
? Melding branddetectie ? Auto, landbouwvoertuig ? Brandgeur ? Controle van goede blussing ? Controle rookontwikkeling ? Tunnel, ondergrondse parking, metrostation ? Bus, trein, tram ? Vrachtwagen ? Bos en heide (uitgestrekte brand)
? Gebouw zonder voorafgaand interventieplan ? Industrie ? Explosie ? Luchtvaartuig
+ LW 0/0/2
AP 0/1/3
? Container, vuilnisbak ? Berm, gras, talud
? Hoogspanningscabine of -installatie
+ CW 1/0/0
? Schoorsteenbrand
+ LW 0/0/2
Gebouw met voorafgaand interventieplan
De middelen bepaald in het voorafgaand interventieplan
2. Bestrijding van vervuiling en van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen :
Hinder, vervuiling « beperkt »
LOG 0/1/1
? Geurhinder ? Ophalen klein vreemd voorwerp openbare weg ? Verkenning in het kader van een milieuvervuiling of -hinder ? Bestrijding
AP 0/1/5 CW 1/0/0
? Aardgas- of LPG-geur ? Explosiegevaar ? ongeval gevaarlijke - radiologische stoffen - chemische stoffen - biologische stoffen ? Breuk aan ondergrondse pijpleiding - gasvormige koolwaterstoffen ? Breuk aan ondergrondse pijpleiding - vloeibare koolwaterstoffen ? Aardgas- of LPG-lek
3.Redding van en bijstand aan personen in bedreigende omstandigheden en bescherming van hun goederen
Technische hulpverlening
LOG 0/0/2
? Openen deur ? Klein dier in nood (dringend) ? Dringende wespenverdelging ? Dringend vrijmaken of reinigen openbare weg ? Dringende interventies bij noodweer en storm ? Dringende wateroverlast en pompwerkzaamheden
LW 0/0/2
? Valgevaar voorwerp openbare plaats
AP 0/1/5 CW 1/0/0
? Persoon opgesloten in lift ? Gevaarlijk dier ? Persoon bekneld in machine ? Elektrocutie persoon ? CO-vergiftiging ? Redding in ondergrondse ruimtes ? Bommelding en terroristische dreiging ? Groot dier in nood (dringend) ? Persoon te water of persoon die dreigt in het water te springen ? Persoon onder brokstukken ? Scheepvaartongeval of boot in nood ? Groot dier te water ? Verkeersongeval ? Persoon bekneld onder trein, tram of metro ? Ongeval met ADR-transport ? Ongeval met trein, tram of metro
? Redding op hoogte ? Persoon die dreigt van een hoogte te vallen of te springen ? Instortings- of valgevaar gebouw ? Ongeval of vliegtuig in nood ? Scheepvaartongeval met gevaarlijke stoffen
+LW 0/0/2
4. Logistieke ondersteuning
Logistieke ondersteuning
? Dringende bijstand ziekenwagen met mankracht
LOG 0/0/2
? Dringende bijstand ziekenwagen met ladderwagen
LW 0/0/2
? Installatie CP-OPS
LOG 0/0/2
? Signalisatie-afbakening
SV 0/0/2
Verklarende lijst van de gebruikte afkortingen en de schematische weergaven 1.PERSONEEL Voor het aangeven van het aantal personeelsleden van een bepaalde graad, wordt de schematische voorstelling x/y/z gehanteerd, waarin : x = het aantal officieren y = het aantal onderofficieren z = het aantal brandweermannen 2. MATERIEEL - afkortingen AP : multifunctionele autopomp LW : ladderwagen of elevator LOG : logistiek voertuig CW : commandowagen SV : signalisatievoertuig 3.Interventietypes - afkortingen en uitleg Voorafgaand interventieplan : het voorafgaand interventieplan bedoeld in de omzendbrief NPU-1 van 26 oktober 2006 betreffende de nood- en interventieplannen.
ADR : zoals bedoeld in het Europees verdrag van 30 september 1957 betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
BIJLAGE 2 VASTSTELLING VAN DE MINIMALE PERSONEELSBEZETTING PER VOERTUIG
VOERTUIG
MINIMUM PERSONEELSBEZETTING
Multifunctionele autopomp
0/1/5
- 1 onderofficier-bevelvoerder drager adembescherming
- 1 chauffeur-pompbediener
- 4 brandweerlieden dragers adembescherming (= 2 operationele duo's)
0/1/3
- 1 onderofficier-bevelvoerder drager adembescherming
- 1 chauffeur-pompbediener
- 2 brandweerlieden dragers adembescherming (= 1 operationeel duo)
Ladderwagen / elevator
0/0/2
-- 1 chauffeur-bediener drager adembescherming
- 1 brandweerman drager adembescherming
Commandowagen
1/0/0
- 1 officier
Logistiek voertuig
0/0/2
- 1 chauffeur
- 1 brandweerman
- 1 onderofficier-bevelvoerder drager adembescherming
0/1/1
- 1 chauffeur
Tankwagen of bosbrandtankwagen
0/0/2
- 1 chauffeur-bediener
- 1 brandweerman drager adembescherming
Bosbrandautopomp of autopomp type « landelijk »
0/1/2
- 1 onderofficier-bevelvoerder drager adembescherming
- 1 chauffeur-bediener
- 1 brandweerman
Signalisatievoertuig
0/0/2
- 1 chauffeur
- 1 brandweerman
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET