Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 juli 2007
gepubliceerd op 18 juli 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven en houdende organisatie van de inschakeling in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven, ingezet in bepaalde projecten

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2007014237
pub.
18/07/2007
prom.
03/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/03/2007014237/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JULI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven en houdende organisatie van de inschakeling in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven, ingezet in bepaalde projecten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen heeft tot doel enerzijds noodzakelijke aanpassingen aan te brengen aan het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven en anderzijds de inschakeling in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven, ingezet in de projecten bedoeld in : 1. het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van coördinatie van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 2005;2. het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonome overheidsbedrijf Belgacom in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart;3. het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven De Post, de NMBS, BIAC en Belgocontrol in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 2004;4. het koninklijk besluit van 13 september 2004 betreffende de bepaling van het project, het vereist aantal in te zetten personeelsleden en de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van Belgaom voor de organisatie en invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 112, 101 en 100, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 2005, 26 september 2006 en 31 januari 2007;5. het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming;6. het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf De Post in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming;7. het koninklijk besluit van 15 september 2006 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van de controle op het verbod van het roken in openbare plaatsen en versterking van de gezondheidscontrole Saniport-Luchthaven;8. het koninklijk besluit van 26 november 2006 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van het verwezenlijken van het elektronisch werkgeversdossier en het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. Ingevolge het advies van de Raad van State, werden de overwegingen van het ontwerp van koninklijk besluit aangevuld met de antwoorden op de vragen gesteld in het advies, in dit verslag aan de Koning opgenomen.

Alle opmerkingen van de Raad van State werden gevolgd. HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven Artikel 1 Gezien de autonome overheidsbedrijven eveneens examens voor overgang naar het hogere niveau kennen, wordt voorzien dat alhoewel in eerste instantie het diploma het aanwervingsniveau in externe mobiliteit bepaalt, personeelsleden binnen de autonome overheidsbedrijven die niet over het vereiste diploma beschikken maar binnen het autonoom overheidsbedrijf na overgangsexamens werden bevorderd tot een bepaald niveau zich eveneens kunnen kandidaat stellen voor de functies van het vergelijkbare niveau binnen de federale overheid. Dit is dus de volgorde die zal gehanteerd worden : men bekijkt eerst het diploma van de kandidaat en enkel indien zijn overeenstemmend niveau bij het autonoom overheidsbedrijf hoger is, kan hij deelnemen aan functies van het overeenstemmend niveau. Het omgekeerde is niet de bedoeling : wie niveau 1 is binnen het autonoom overheidsbedrijf kan niet deelnemen aan functies van een lager niveau zelfs als hij enkel bijv. een diploma hoger onderwijs heeft. Het overeenstemmend niveau wordt bij eenvoudig koninklijk besluit bepaald.

Art. 2 De personeelsleden van niveau 1 van de overheidsbedrijven kunnen overeenkomstig artikel 2 dus kandideren voor functies op niveau A1 of A2 indien ze in hun autonoom overheidsbedrijf in de overeenstemmende weddenschaal bezoldigd worden of hoger. Indien zij aan de specifieke diplomavoorwaarden voldoen, kunnen zij eveneens kandideren voor A21;

De volgorde van wijze van werving van vastbenoemde personeelsleden in de klassen A3 en A4, is vanaf de inwerkingtreding van dit besluit : 1. oproep tot de interne ambtenaren die in de voorwaarden zijn, van de betrokken overheidsdienst;2. oproep tot de vastbenoemde ambtenaren van het Federaal Administratief Openbaar Ambt;3. mogelijke oproep via externe mobiliteit tot de ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven;4. vergelijkende selectie via Selor en pas indien dit geen geschikte laureaten oplevert, werving via arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. Art. 3 In de pilootprojecten werden de personeelsleden van niveau 3 bij Belgacom ingeschaald in een weddenschaal DA3 binnen de federale overheid en de neutrale calltakers in het project CIC-112 werden ingeschaald in de weddenschaal overeenstemmend met de weddenschaal waarin ze bij het autonoom overheidsbedrijf waren ingeschaald. In afwijking van het principe van inschaling in de eerste weddenschaal, wordt nu in artikel 3 de inschaling in de overeenstemmende weddenschaal veralgemeend.

Artikel 223, § 6, derde lid van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen is niet van toepassing op de ambtenaren bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid. Dit artikel laat namelijk toe dat een bepaald quotum van de vastbenoemde personeelsleden CA3 in dienst op 1 oktober 2002 nog de oude weddenschaal 22B bekomt. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen houdende organisatie van de inschakeling in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven, ingezet in bepaalde projecten Art. 4 Dit hoofdstuk is van toepassing op de vastbenoemde personeelsleden die in de pilootprojecten vermeld in bovenvermelde besluiten gestapt zijn voordat het KB van 7 maart 2007 er was. Voor elk pilootproject werd toen een afzonderlijk koninklijk besluit gemaakt in uitvoering van het intussen opgeheven artikel 475 van de Programmawet van 22 december 2003.

Voor het tijdelijk project eID voorzien we nu voor een definitieve mogelijkheid van overstap naar de federale overheid met ter beschikking stelling aan de gemeente.

De andere projecten voorzagen allen een wijze van definitieve benoeming bij federale overheidsdiensten. Deze intussen bij de federale overheid vastbenoemde personeelsleden krijgen nu eveneens de inschaling in de overeenstemmende weddenschaal. Op heden zijn ze namelijk ingeschaald in de eerste weddenschaal.

Art. 5 De ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart in de gemeenten die de gemeente na de periode van het inzetten wenst verder te werk te stellen tot aan hun pensionering, kunnen op hun verzoek, vast benoemd worden bij de Federale overheidsdienst Binnenlandse zaken. De artikelen 2, 7, 10bis, 11 en 13 van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 zijn op deze vaste benoeming van toepassing.

Gezien deze ambtenaren overeenkomstig de koninklijke besluiten elektronische identiteitskaart vermeld in artikel 4, 1°, reeds deelnamen aan een vergelijkende selectie, geldt deze als de vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007.

De gemeente en de ambtenaar dienen zich ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de voorziene periode van het inzetten te verbinden na contact met de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. De gemeente dient zich te engageren betreffende het behoud van het personeelslid via ter beschikking stelling tot aan zijn pensionering en dus de gedeeltelijke terugbetaling in jaar 5 en geheel vanaf jaar 6 tot aan pensionering. Dit is een schema dat werd uitgewerkt na verschillende gesprekken met vertegenwoordigers van steden en gemeenten. Dit schema geeft de minste kost voor de steden en gemeenten gezien de federale overheid gedeeld met de overheidsbedrijven de pensioenlast draagt en de gemeente derhalve slechts de sociale zekerheidsbijdragen van de federale ambtenaar dient terug te betalen.

De ambtenaar dient te kiezen voor het definitief verlaten van zijn bedrijf en een vaste benoeming bij de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken.

De personeelskost van bovenvermelde ambtenaren wordt de eerste twaalf maanden verder gedragen door « de Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten », bedoeld in het Koninklijk besluit van 6 december 2004 betreffende het financiële beheer van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer voor het beheer van de identiteitskaarten. Het betrokken autonoom overheidsbedrijf zet eveneens gedurende deze twaalf maanden de tussen hen en de Minister van Overheidsbedrijven afgesproken financiële tussenkomst verder. In antwoord op de Raad van State kunnen we stellen dat dit koninklijk besluit genomen wordt in uitvoering van artikel 29bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006 dat deze mogelijkheid voorziet. In casu zal natuurlijk eveneens een protocol afgesloten worden.

Na afloop van deze twaalf maanden, zal de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten » nog gedurende één jaar de helft van de federale weddenkost dragen; de andere helft dient terugbetaald te worden door de betrokken gemeente aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten ». De gemeente engageert zich hiertoe in een protocol.

Vervolgens dient de gemeente de federale weddenkost volledig terug te betalen aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten » tot aan de pensionering van de betrokken ambtenaar. Hiervoor worden driemaandelijkse terugvorderingstaten overgemaakt.

Art. 6.

In afwijking van de inschaling in de overeenstemmende weddenschaal, bepaald in artikel 5, worden de ambtenaren ingezet in de gemeenten, die vast benoemd worden bij de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken en in hun autonoom overheidsbedrijf in een hoger niveau zijn benoemd en/of ingeschaald, benoemd in het niveau C en automatisch ingeschaald in de hoogste weddenschaal van het niveau C. Het betreft in casu namelijk functies van maximaal het niveau C. We wensen dus niet personeelsleden op niveau A te betalen voor een niveau C functie.

Wat we via artikel 2 nu uitdrukkelijk uitsluiten, is in het verleden wel gebeurd. Er zijn personeelsleden van niveau 1 gestart in een niveau C-functie gezien de bijpassing van het weddeverschil door het autonoom overheidsbedrijf.

Het spreekt voor zich dat dit ook geldt voor de andere projecten waarin personeelsleden vast benoemd werden. Voor alle duidelijkheid wordt dit nog eens herhaald in de artikelen 7, 9 en 10.

Artikelen 7 tot en met 10 De ambtenaren in de andere projecten die nu reeds vast benoemd zijn of die een vaste benoeming wacht in de niveaus B, C of D, genieten drie jaar na aanvang van hun stage, van de inschaling bedoeld in artikel 10bis van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven.

De bovenvermelde regeling, is eveneens van toepassing op de ambtenaren, vast benoemd in het niveau A na toepassing van artikel 7, tweede lid van hetzelfde koninklijk besluit van 7 maart 2007 zijnde na een oproep intern binnen de overheidsdienst en vervolgens het Federaal Administratief Openbaar ambt.

Ook hier kan men enkel in het niveau benoemd worden waarin de betrekking is opengesteld ongeacht of men in het autonoom overheidsbedrijf in een hoger niveau is benoemd of ingeschaald.

Ook hier geldt de vergelijkende selectie waaraan deze ambtenaren deelnamen bepaald in hun project als de vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007.

Brussel, 3 juli 2007.

De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS

ADVIES 42.889/4 VAN 21 MEI 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 23 april 2007 door de Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven en overgangsbepalingen", heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Bijzondere opmerkingen Opschrift Het om advies voorgelegde ontwerpbesluit bestaat uit twee delen. Het eerste deel (de artikelen 1 tot 3) brengt wijzigingen aan in het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven. Het tweede deel (de artikelen 4 tot 10) betreft de inschakeli ng, in de federale overheidsdiensten, van personeelsleden van autonome overheidsbedrijven die in bepaalde projecten zijn ingezet krachtens verscheidene koninklijke besluiten vastgesteld op basis van artikel 475 van de programmawet van 22 december 2003 (een bepaling die is opgeheven bij artikel 274 van de programmawet van 27 december 2006, met uitwerking op 1 januari 2007, te weten de datum waarop artikel 29bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, dat één van de rechtsgronden vormt van dit ontwerpbesluit, op zijn beurt in werking is getreden).

Het gedeelte van het opschrift betreffende het tweede deel van het ontwerp, - "en overgangsbepalingen" -, geeft dat tweede aspect van het ontwerp onvoldoende weer. De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat de draagwijdte van het ontwerp moet worden verduidelijkt door in het opschrift de woorden "en overgangsbepalingen" te vervangen door de woorden ", en houdende organisatie van de inschakeling, in het federaal openbaar ambt, van personeelsleden van autonome overheidsbedrijven in gezet in bepaalde projecten".

Aanhef Eerste lid In de Franse tekst dient, naar het voorbeeld van de Nederlandse tekst, te worden verwezen naar artikel 107, tweede lid, van de Grondwet.

Derde lid Het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, waarnaar wordt verwezen in het derde lid van de aanhef, is niet de rechtsgrond van het ontwerpbesluit. Het wordt evenmin gewijzigd of opgeheven door het ontwerpbesluit. De gemachtigde van de minister is het er bijgevolg mee eens dat het derde lid van de aanhef moet vervallen.

Vierde tot elfde lid De verschillende koninklijke besluiten waarnaar wordt verwezen in het vierde tot het elfde lid, vormen niet de rechtsgrond van het ontwerpbesluit en worden evenmin gewijzigd of opgeheven door het ontwerpbesluit. Indien de stellers van het ontwerp het nuttig achten, kunnen die leden hooguit geciteerd worden in de vorm van overwegingen.

Gelet op de opmerkingen gemaakt omtrent de artikelen 4 tot 10 van het ontwerp, zouden die verschillende besluiten evenwel besproken moeten worden in een verslag aan de Koning, veeleer dan dat ernaar verwezen wordt in overwegingen van de aanhef (1).

Nieuw derde lid (in te voegen) De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat een nieuw derde lid moet worden ingevoegd, waarin wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven, dat door de ontwerptekst wordt gewijzigd.

Zeventiende lid (dat het vierde lid wordt) De precieze datum van het advies van de Inspecteur van Financiën is niet 26 maart 2007, maar 29 maart 2007. Het zeventiende lid (dat het vierde lid wordt) van de aanhef moet op dat punt worden aangepast.

Nieuw zesde lid (in te voegen) Tussen het lid waarin wordt verwezen naar de akkoordbevinding van de Minister van Begroting en het lid waarin wordt verwezen naar het protocol van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten moet een nieuw zesde lid worden ingevoegd, waarin wordt verwezen naar de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, verstrekt op 30 maart 2007.

Ministers die het ontwerp voordragen Zoals door de gemachtigde van de minister wordt gepreciseerd, moet ook de Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven worden vermeld onder de ministers die het ontwerp voordragen.

Dispositief Artikel 2 In de inleidende zin van artikel 2 moet het woord "koninklijk" vervallen.

Artikel 3 Indien zulks de bedoeling is van de stellers van het ontwerp, die moet worden geëxpliciteerd in het verslag aan de Koning, dient artikel 3, § 2, van het ontwerp als volgt te worden gesteld : « Artikel 223, § 6, derde lid, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen is niet van toepassing op de ambtenaren bedoeld in § 1, eerste lid. » Opschrift van hoofdstuk 2 (lees : II) De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat het beter zou zijn het opschrift van hoofdstuk 2 (lees : II) als volgt te stellen : « Bepalingen houdende organisatie van de inschakeling, in het federaal openbaar ambt, van personeelsleden van autonome overheidsbedrijven ingezet in bepaalde projecten. » Gemeenschappelijke opmerking voor de artikelen 4 tot 10 van het ontwerp Aan de gemachtigde ambtenaar is de volgende vraag gesteld : « Il ne ressort pas assez clairement du projet si l'arrêté royal du 7 mars 2007 s'applique ou non aux personnes visées aux articles 4 à 10 du projet. Ainsi, l'article 5 du projet énumère certaines dispositions de l'arrêté royal du 7 mars 2007 qui sont déclarées applicables aux personnes visées à l'article 5. Faut-il en déduire qu'en principe, l'arrêté royal du 7 mars 2007 n'est pas applicable aux personnes visées aux articles 4 à 10 ? La réponse à cette question devrait ressortir plus clairement du texte en projet. » De gemachtigde van de minister heeft het volgende geantwoord : « Ja, deze vastbenoemde personeelsleden zijn in pilootprojecten gestapt voordat het KB van 7 maart 2007 er was. Voor elk pilootproject werd toen een apart KB gemaakt in uitvoering van het intussen opgeheven artikel 475 van de Programmawet van 22 december 2003.

Voor het tijdelijk project eID zorgen we nu voor een definitieve mogelijkheid van overstap naar de federale overheid met ter beschikking stelling aan de gemeente.

De andere projecten voorzagen allen een wijze van definitieve benoeming bij federale overheidsdiensten. Deze intussen bij de federale overheid vastbenoemde personeelsleden krijgen gewoon even eens de inschaling in de overeenstemmende weddenschaal. Op heden zijn ze namelijk ingeschaald in de eerste weddenschaal. » Deze toelichting, die moet worden aangevuld zodat het verband tussen de artikelen 4 tot 10 van het ontwerp en het voornoemde koninklijk besluit van 7 maart 2007 duidelijker wordt, moet worden o pgenomen in het verslag aan de Koning.

Artikel 4 1. De inleidende zin van artikel 4 moet als volgt worden gesteld : "Onder « ambtenaren ingezet in het project elektronische identiteitskaart » in de zin van deze afdeling worden verstaan : ».2. Met het oog op de overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse lezing moet in de Franse versie van artikel 4, 1°, van het ontwerp verwezen worden naar het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonome overheidsbedrijf Belgacom in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart. Artikel 5 1. In de Franse versie van het eerste lid moeten de woorden "et dispositions transitoires" in het citaat van het opschrift van het voornoemde koninklijk besluit van 7 maart 2007 vervallen.2. Het tweede lid moet als volgt worden geredigeerd : « De selectietest waaraan ambtenaren ingezet in het project elektronische identiteitskaart bedoeld in artikel 4, 1°, hebben deelgenomen overeenkomstig de koninklijke besluiten vermeld in deze bepaling, geldt als een vergelijkende selectie bedoeld in artikel 6 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 7 maart 2007.» 3. Op de vraag wat de draagwijdte is van het derde lid, heeft de gemachtigde van de minister geantwoord : « In een protocol engageert de gemeente zich ten aanzien van de FOD Binnenlandse zaken betreffende de ter beschikking stelling van het vastbenoemd personeelslid tot aan de pensionering.» Dit antwoord geeft evenwel niet aan wat de aard is van de "verbintenis" die de ambtenaar moet aangaan, met dien verstande dat die verbintenis uiteraard bestaanbaar moet blijven met het op hem toepasselijke rechtspositionele verband.

De draagwijdte van de ontworpen bepaling moet worden verduidelijkt, ofwel in de tekst zelf van het besluit, ofwel op zijn minst in het verslag aan de Koning. 4. Op de vraag wat de draagwijdte is van het vierde tot het zesde lid van artikel 5 van het ontwerp, heeft de gemachtigde van de minister geantwoord : « De regeling van het het tijdelijk project eID is vervat in volgende koninklijke besluitenhet koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonome overheidsbedrijf Belgacom in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart en het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven De Post, de NMBS, BIAC en Belgocontrol in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart. Deze koninklijke beslui ten treffen een regeling voor 3 jaar waarin de personeelskost gedeeld wordt tussen de autonome overheidsbedrijven en de Staatsdienst.

Jaar 4 zal eveneens op deze wijze gefinancierd worden. Jaar 5 wordt de kost gedeeld tussen de gem eente en de St aatsdienst en vanaf jaar 6 is er vol ledige terugbetaling.

Elke gemeente engageert zich inderdaad in het protocol betreffende de terbeschikkingstelling en de terugbetaling van de weddekost van zijnpersoneelslid. » De afdeling wetgeving ziet binnen de haar toegemeten tijd niet in op basis van welke rechtsgrond de Koning bij wege van verordeningen nieuwe "modaliteiten" kan vaststellen inzake de tenlasteneming van de personeelskosten door het autonome overheidsbedrijf Belgacom die in de tijd in de plaats zullen komen van de "modaliteiten" vastgelegd in de voornoemde koninklijke besluiten van 22 juli 2004, op basis van een sedertdien opgeheven wettelijke machtiging, te weten artikel 475 van de voornoemde programmawet van 22 december 2003 (2). 5. In het vierde lid dienen na de woorden "'de Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten'" de woorden "bedoeld in het koninklijk besluit van 6 december 2004 betreffende het financiële beheer van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer voor het beheer van de identiteitskaarten" te worden toegevoegd. Artikel 8 De inleidende zin van artikel 8 van het ontwerp moet als volgt worden geredigeerd : "Onder « ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom ingezet in andere projecten » in de zin van deze afdeling worden verstaan :. » Hoofdstuk 2 (lees : II), afdel ing 4 De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat afdeling 4 van hoofdstuk 2 (lees : II) van het ontwerp hoofdstuk III moet worden van het ontwerp, waarvan het opschrift ("Slotbepalingen") ongewijzigd kan blijven.

Artikel 11 Artikel 11 van het ontwerp bepaalt dat de artikelen 1 tot 3 uitwerking hebben op 15 maart 2007. Er dient aan herinnerd te worden dat de niet-retroactiviteit van bestuurshandelingen gebruikelijk is, krachtens een algemeen rechtsbeginsel. Retroactiviteit kan evenwel worden gerechtvaardigd als daarvoor bij een wetsbepaling machtiging wordt gegeven. Bij ontstentenis van enige wettelijke machtiging kan retroactiviteit slechts uitzonderlijk worden toegestaan, wanneer deze noodzakelijk is, inzonderheid voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisatie van een feitelijke of rechtelijke situatie en voor zover daarbij rekening wordt gehouden met de eisen inzake rechtszekerheid en individuele rechten. Volgens de toelichtingen verstrekt door de gemachtigde van de minister strekken de artikelen 1 tot 3 van het ontwerp tot voordeel van de personeelsleden van de betrokken autonome overheidsbedrijven en kunnen ze derhalve worden toegestaan.

De stellers van het ontwerp wordt er evenwel op gewezen dat de retroactieve opheffing van artikel 2, tweede lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 7 maart 2007 ertoe moet leiden dat wordt afgezien van het ontwerp van koninklijk besluit "tot toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven", waarover de afdeling wetgeving op 2 mei 2007 advies 42.747/4 heeft verstrekt.

Slotopmerking van wetgevingstechnische aard De Franse versie van het ontwerp moet zorgvuldig worden herzien.

FP - 11 - 42.889/4 De kamer was samengesteld uit de heer Ph. HANSE, kamervoorzitter, de heer P. LIENARDY, staatsraad de heer J. JAUMOTTE, staatsraad, Mevr. C. GIGOT, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. W. VOGEL, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. J. JAUMOTTE. De griffier, De voorzitter, C. GIGOT Ph. HANSE _______ Nota's (1) In de Franse versie van het elfde lid van de aanhef is de datum van het koninklijk besluit betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van het verwezenlijken van het elektronisch werkgeversdossier en het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening niet 15 november 2006, maar 26 november 2006.(2) Vergelijk met artikel 29bis, zevende lid, 1°, van de voornoemde wet van 21 maart 1991, op basis waarvan omtrent "de regels betreffende de wijze van verdeling van de loonkosten naargelang van het niveau" een "protocolakkoord" wordt gesloten met de openbare dienst. 3 JULI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven en houdende organisatie van de inschakeling in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven, ingezet in bepaalde projecten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 29bis, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 30 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 30 maart 2007;

Gelet op het protocol nr. 596 van 18 april 2007 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies nr.42.889/4 van de Raad van State, gegeven op 21 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken, Onze Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris van Overheidsbedrijven en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven

Artikel 1.Artikel 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven wordt vervangen als volgt : « In afwijking van het eerste lid, kunnen de statutaire ambtenaren die in de niveaus bepaald in de conversietabel in bijlage 1 bevorderd werden in de autonome overheidsbedrijven, overeenkomstig de daar geldende statutaire bepalingen op het ogenblik van hun bevordering, maar die de voorwaarde vermeld in artikel 16, 6° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel niet vervullen, aangeworven worden in de als gelijkwaardig erkende niveaus van het statuut van het rijkspersoneel zoals bepaald in de conversietabel in bijlage 1.

Op voorstel van de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken, kan door Ons, de bijlage 1 aangevuld of gewijzigd worden ten einde de als gelijkwaardig erkende niveaus van het statuut van het rijkspersoneel te bepalen. »

Art. 2.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art.7. Voor de toepassing van artikel 6bis, § 1 van hetzelfde besluit, wordt de in artikel 6 bedoelde vergelijkende selectie beschouwd als één van de wijzen van benoeming.

Voor de toepassing van artikel 6bis, § 2, van hetzelfde besluit, kan voorafgaand aan de aanwerving bedoeld in het derde lid, beroep gedaan worden op de in artikel 6 bedoelde vergelijkende selectie. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 10bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art.10bis. § 1. In afwijking van artikel 33 van hetzelfde besluit, worden de statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven, naargelang het overheidsbedrijf, bezoldigd in de overeenstemmende weddenschaal van het statuut van het rijkspersoneel, zoals bepaald in de conversietabel in bijlage 2, op voorwaarde dat de betrekking vacant verklaard werd in de overeenstemmende graad of vakklasse.

Op voorstel van de Minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken, kan door Ons, de bijlage 2 aangevuld of gewijzigd worden teneinde de overeenstemmende weddenschaal van het statuut van het rijkspersoneel te bepalen. § 2. Artikel 223, § 6, derde lid van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen is niet van toepassing op de ambtenaren bedoeld in § 1, eerste lid. » HOOFDSTUK 2. - Bepalingen houdende organisatie van de inschakeling in het federaal openbaar ambt van personeelsleden van de overheidsbedrijven, ingezet in bepaalde projecten Afdeling 1. - De ambtenaren in het project « elektronische

identiteitskaart »

Art. 4.Onder « ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart in deze afdeling » worden verstaan : 1° de ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven bedoeld in het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonome overheidsbedrijf Belgacom in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart en het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven De Post, de NMBS, BIAC en Belgocontrol in de gemeenten in het kader van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart;2° de ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom bedoeld in het koninklijk besluit van 22 juli 2004 betreffende de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van coördinatie van de uitreiking van de elektronische identiteitskaart.

Art. 5.De ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart bedoeld in artikel 4, 1° die de gemeente na de periode van het inzetten wenst verder te werk te stellen tot aan hun pensionering, kunnen op hun verzoek, vast benoemd worden bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. De artikelen 2, 7, 10bis, 11 en 13 van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven zijn op deze vaste benoeming van toepassing.

De selectietest waaraan ambtenaren ingezet in het project elektronische identiteitskaart », bedoeld in artikel 4, 1°, deelgenomen hebben overeenkomstig de koninklijke besluiten vermeld in deze bepaling, geldt als vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007.

Daartoe dienen de gemeente en de ambtenaar ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de voorziene periode van het inzetten zich te verbinden na contact met de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.

De personeelskost van bovenvermelde ambtenaren wordt de eerste twaalf maanden verder gedragen door « de Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten », bedoeld in het koninklijk besluit van 6 december 2004 betreffende het financiële beheer van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer voor het beheer van de identiteitskaarten. Het betrokken autonoom overheidsbedrijf zet eveneens gedurende deze twaalf maanden de tussen hen en de Minister van Overheidsbedrijven afgesproken financiële tussenkomst verder.

Na afloop van deze twaalf maanden, zal de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten » nog gedurende één jaar de helft van de federale weddenkost dragen; de andere helft dient terugbetaald te worden door de betrokken gemeente aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten ».

Vervolgens dient de gemeente de federale weddenkost volledig terug te betalen aan de « Staatsdienst met afzonderlijk beheer belast met het beheer van de identiteitskaarten » tot aan de pensionering van de betrokken ambtenaar. Hiervoor worden driemaandelijkse terugvorderingstaten overgemaakt.

Art. 6.In afwijking van artikel 10bis van het bovenvermeld besluit van 7 maart 2007, worden, indien zij vast benoemd worden bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, de ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart, bedoeld in artikel 4, 1°, die binnen het autonoom overheidsbedrijf, benoemd en/of ingeschaald zijn in een overeenkomstig de bijlage 1 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007 als gelijkwaardig bepaald hoger niveau dan het niveau C van het rijkspersoneel, benoemd in het niveau C en automatisch ingeschaald in de hoogste weddenschaal van het niveau C.

Art. 7.De ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart bedoeld in artikel 4, 2°, vast benoemd in de niveaus B, C of D, genieten drie jaar na aanvang van hun stage, van de inschaling bedoeld in artikel 10bis van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven.

De regeling bepaald in het eerste lid, is eveneens van toepassing op de ambtenaren, vast benoemd in het niveau A, bedoeld in artikel 4, 2°, na toepassing van artikel 7, tweede lid van hetzelfde koninklijk besluit van 7 maart 2007.

In afwijking van artikel 10bis van het bovenvermeld koninklijk besluit worden, indien zij vast benoemd worden bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, de ambtenaren bedoeld in het eerste en tweede lid die binnen het autonoom overheidsbedrijf, benoemd en/of ingeschaald zijn in een overeenkomstig de bijlage 1 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007 als gelijkwaardig bepaald hoger niveau dan het niveau van de betrekking die ze uitoefenen, benoemd in het niveau van de betrekking van en automatisch ingeschaald in de hoogste weddenschaal van dat niveau.

De vergelijkende selectie waaraan ambtenaren in het project elektronische identiteitskaart, bedoeld in artikel 4, 2°, deelnamen overeenkomstig het koninklijk besluit vermeld onder artikel 4, 2°, geldt als de vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007. Afdeling 2 - De personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf

Belgacom ingezet in andere projecten

Art. 8.Onder « ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom ingezet in andere projecten », in de zin van deze afdeling worden verstaan : 1° de ambtenaren bedoeld in artikel 8, § 1 van het koninklijk besluit van 13 september 2004 betreffende de bepaling van het project, het vereist aantal in te zetten personeelsleden en de modaliteiten van het inzetten van personeelsleden van Belgacom voor de organisatie en invulling van de neutrale calltaking van de alarmcentrales 112, 101 en 100;2° de ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming;3° de ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van 15 september 2006 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van de controle op het verbod van het roken in openbare plaatsen en versterking van de gezondheidscontrole Saniport-Luchthaven;4° de ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van 26 november 2006 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom in het kader van het verwezenlijken van het elektronisch werkgeversdossier en het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening.

Art. 9.De ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom ingezet in andere projecten, bedoeld in artikel 8 vast benoemd in de niveaus B, C of D, genieten, drie jaar na de aanvang van hun stage, van de inschaling bedoeld in artikel 10bis van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven.

De regeling bepaald in het eerste lid, is eveneens van toepassing op de ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom ingezet in andere projecten, vast benoemd in het niveau A, bedoeld in artikel 8, na toepassing van artikel 7, tweede lid van hetzelfde koninklijk besluit van 7 maart 2007.

Artikel 7, derde lid is eveneens van toepassing op de ambtenaren bedoeld in het eerste en tweede lid.

De vergelijkende selectie waaraan ambtenaren van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom ingezet in andere projecten, bedoeld in artikel 8, deelnamen overeenkomstig de koninklijke besluiten vermeld onder artikel 8, geldt als de vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 6 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 maart 2007. Afdeling 3 - De personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf De

Post ingezet in andere projecten

Art. 10.De ambtenaren bedoeld in het koninklijk besluit van 13 mei 2005 betreffende de modaliteiten voor het inzetten van personeelsleden van het autonoom overheidsbedrijf De Post in het kader van de uitvoering van de vijfjaarlijkse herzieningen inzake het recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming en op de integratietegemoetkoming, die overeenkomstig artikel 9 van hetzelfde besluit vast benoemd worden in het niveau C of D, genieten van de inschaling bedoeld in artikel 10bis van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven. Artikel 7, derde lid is op hen eveneens van toepassing. HOOFDSTUK III - Slotbepalingen

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt behalve de artikelen 1 tot en met 3 die in werking treden op 15 maart 2007.

Art. 12.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 juli 2007 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven 1. Als gelijkwaardig erkende niveaus van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.Als gelijkwaardig erkende niveaus van het autonoom overheidsbedrijf De Post Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven, 3 juli 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven 1. Echelles de traitement équivalents reconnues de l'entreprise publique autonome Belgacom Als gelijkwaardig erkende weddenschalen van het autonoom overheidsbedrijf Belgacom Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 7 maart 2007 tot organisatie van de vergelijkende selectie en de indiensttreding in het federaal administratief openbaar ambt van sommige statutaire ambtenaren van de autonome overheidsbedrijven, 3 juli 2007. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven B. TUYBENS

^