gepubliceerd op 12 mei 2014
Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan
25 APRIL 2014. - Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/04/2008 pub. 30/05/2008 numac 2008201699 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan sluiten betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het
besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
18/04/2008
pub.
30/05/2008
numac
2008201699
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan
sluiten betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen Afdeling 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. Afdeling 2. - Definities
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage: de administratie, bedoeld in artikel 4.8.2, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 2° initiatiefnemer: de initiatiefnemer, vermeld in artikel 4.1.1, § 1, 13°, a), van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 3° het Integratiespoorbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/04/2008 pub. 30/05/2008 numac 2008201699 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan sluiten betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; 4° volledig verklaarde kennisgeving: de volledig verklaarde kennisgeving, vermeld in artikel 4.2.8, § 3, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, die voor de toepassing van dit decreet geacht wordt de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie te zijn, vermeld in artikel 4, § 3, eerste lid, van het Integratiespoorbesluit; 5° plan-MER: een milieueffectrapport over een plan of programma als bedoeld in artikel 4.1.1, § 1, 7°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. HOOFDSTUK 2. - Ruimtelijke uitvoeringsplannen die niet definitief zijn vastgesteld
Art. 3.Dit hoofdstuk is van toepassing op ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die niet definitief zijn vastgesteld en waarvoor de planmilieueffectrapportage werd opgestart met toepassing van het Integratiespoorbesluit, waarvoor de consultatie over de inhoudsafbakening van het plan-MER niet volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/11/2007 numac 2007036960 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's sluiten betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's, heeft plaatsgevonden en waarvoor het plan-MER reeds werd goedgekeurd.
Art. 4.Voor zover in dit decreet geen andersluidende bepalingen werden opgenomen, gelden voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Art. 5.Voor de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan waarop dit hoofdstuk overeenkomstig artikel 3 van toepassing is, wordt door de planinitiërende overheid de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER, samen met het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan, onderworpen aan het openbaar onderzoek, vermeld in artikel 2.2.7, § 2, 2.2.10, § 2, of 2.2.14, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, volgens de procedureregels die gelden voor het openbaar onderzoek over ruimtelijke uitvoeringsplannen.
De aankondiging van het openbaar onderzoek, vermeld in artikel 2.2.7, § 2, 2.2.10, § 2, of 2.2.14, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, vermeldt dat de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER tegelijkertijd via de volgende kanalen kan worden geraadpleegd: 1° op de internetsite van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage;2° bij de initiatiefnemer, in voorkomend geval via diens internetsite;3° bij de gemeente of gemeenten waarop het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan aanzienlijke milieueffecten kan hebben en in voorkomend geval op haar of hun internetsite. Bij de aankondiging wordt duidelijk aangegeven dat het openbaar onderzoek betrekking heeft op het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan en op de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER en dat de inspraakmogelijkheden met betrekking tot de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER zijn beperkt tot de inhoudsafbakening van het plan-MER zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Art. 6.§ 1. De Vlaamse Regering of de bevoegde commissie voor Ruimtelijke Ordening bezorgt een afschrift van de opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek werden ingediend aan de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage. § 2. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, beschikt over een termijn van vijfendertig dagen na het ontvangen van de opmerkingen en bezwaren, vermeld in § 1, om een beslissing te nemen over, in voorkomend geval: 1° de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, met inbegrip van de methodologie, rekening houdend met de huidige stand van kennis en evaluatiemethoden, de inhoud en de precisiegraad van het plan, de vordering van het besluitvormingsproces en het feit dat sommige aspecten misschien beter in andere fasen van dat proces kunnen worden geëvalueerd om herhaling van de evaluatie te voorkomen;2° de bijzondere en aanvullende bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER; 3° de goedkeuring van de voorgestelde opstellers van het plan-MER, vermeld in artikel 4.2.9 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 4° de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER. § 3. Ingeval het plan-MER werd gewijzigd of aangevuld, keurt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, binnen de vijftig dagen na indiening ervan, dat plan-MER goed of af. § 4. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, deelt onverwijld zijn beslissing mee aan de Vlaamse Regering of de bevoegde commissie voor Ruimtelijke Ordening, de initiatiefnemer en de geraadpleegde administraties, instanties, autoriteiten van lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten.
In geval van afkeuring van het plan-MER geeft de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, aan waar het plan-MER tekortschiet.
Tegen de beslissing tot afkeuring van het plan-MER kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 4.2.10, § 3, en artikel 4.6.4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Art. 7.§ 1. De termijn van negentig dagen, vermeld in artikel 2.2.10, § 5, of 2.2.14, § 5, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de termijn van honderdtachtig dagen, vermeld in artikel 2.2.7, § 7, 2.2.10, § 6, of 2.2.14, § 6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beginnen pas te lopen de dag na de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER overeenkomstig artikel 6, § 2, 4°. § 2. In geval van goedkeuring van een gewijzigd of aangevuld plan-MER overeenkomstig artikel 6, § 3, herneemt de planinitiërende overheid de procedure tot vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het deelplan, volgens de toepasselijke bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. HOOFDSTUK 3. - Definitief vastgestelde ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art. 8.Dit hoofdstuk is van toepassing op ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die definitief zijn vastgesteld en waarvoor de planmilieueffectrapportage werd opgestart met toepassing van het Integratiespoorbesluit waarvoor de consultatie over de inhoudsafbakening van het plan-MER niet volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/11/2007 numac 2007036960 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's sluiten betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's, heeft plaatsgevonden.
Art. 9.§ 1. Voor de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan waarop dit hoofdstuk overeenkomstig artikel 8 van toepassing is, wordt door de overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief heeft vastgesteld, de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER onverwijld en op de volgende wijzen ter beschikking gesteld van het publiek: 1° op de internetsite van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage;2° bij de initiatiefnemer, in voorkomend geval via diens internetsite;3° bij de gemeente of gemeenten waarop het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan aanzienlijke milieueffecten kan hebben en in voorkomend geval op haar of hun internetsite. Het openbaar onderzoek wordt aangekondigd via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, en door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten. De inspraakmogelijkheden zijn beperkt tot de inhoudsafbakening van het plan-MER zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Dat wordt expliciet vermeld bij de aankondiging van het openbaar onderzoek. § 2. Bij de aankondiging wordt duidelijk aangegeven dat het publiek eventuele opmerkingen over de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van de bekendmaking, kan bezorgen aan de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage. § 3. Na beëindiging van de termijn, vermeld in paragraaf 2, beschikt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, over vijfendertig dagen om een beslissing te nemen over, in voorkomend geval: 1° de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, met inbegrip van de methodologie, rekening houdend met de huidige stand van kennis en evaluatiemethoden, de inhoud en de precisiegraad van het plan, de vordering van het besluitvormingsproces en het feit dat sommige aspecten misschien beter in andere fasen van dat proces kunnen worden geëvalueerd om herhaling van de evaluatie te voorkomen;2° de bijzondere en aanvullende bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER; 3° de goedkeuring van de voorgestelde opstellers van het plan-MER, vermeld in artikel 4.2.9 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 4° de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER. § 4. Ingeval het plan-MER werd gewijzigd of aangevuld, keurt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, binnen de vijftig dagen na indiening ervan dat plan-MER goed of af.
In geval van afkeuring van het plan-MER geeft de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, aan waar het plan-MER tekortschiet. § 5. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, deelt onverwijld zijn beslissing overeenkomstig § 3, 4°, of paragraaf 4 mee aan de overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief heeft vastgesteld en de initiatiefnemer.
Tegen de beslissing tot afkeuring van het plan-MER kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 4.2.10, § 3, en artikel 4.6.4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Art. 10.§ 1. Ingeval er tijdens het openbaar onderzoek vermeld in artikel 9, § 1, geen opmerkingen werden ingediend over de inhoudsafbakening van het plan-MER zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, en het plan-MER ongewijzigd wordt goedgekeurd in toepassing van artikel 9, § 3, wordt het ruimtelijk uitvoeringsplan of deelplan vanaf de datum van inwerkingtreding ervan van rechtswege geacht te zijn opgesteld met inachtneming van artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/11/2007 numac 2007036960 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's sluiten betreffende de milieueffectenrapportage over plannen en programma's. § 2. Ingeval er tijdens het openbaar onderzoek vermeld in artikel 9, § 1, wel opmerkingen werden ingediend over de inhoudsafbakening van het plan-MER zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het plan-MER toch ongewijzigd wordt goedgekeurd in toepassing van artikel 9, § 3, wordt het plan-MER samen met de beslissing vermeld in artikel 9, § 3, door de overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan eerder heeft vastgesteld, ter beschikking gesteld van het publiek, met het oog op de raadpleging ervan die minstens zestig dagen duurt. Het openbaar onderzoek verloopt verder volgens de vereisten van artikel 4.2.11, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
De inspraak tijdens dit openbaar onderzoek is beperkt tot de beslissing van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, vermeld in het eerste lid. § 3. In geval van goedkeuring van een gewijzigd of aangevuld plan-MER kan de overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief heeft vastgesteld beslissen dat het gewijzigde plan-MER geen aanleiding geeft tot wijziging van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het deelplan. In dat geval wordt deze beslissing samen met het plan-MER en de beslissing vermeld in artikel 9, § 4, door deze overheid ter beschikking gesteld van het publiek, met het oog op de raadpleging ervan die minstens zestig dagen duurt. Het openbaar onderzoek verloopt verder volgens de vereisten van artikel 4.2.11, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
De inspraak tijdens dit openbaar onderzoek is beperkt tot de beslissingen van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, en van de overheid, vermeld in het eerste lid. § 4. Indien de overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief heeft vastgesteld, beslist dat de inspraakreacties die werden ingediend naar aanleiding van het openbaar onderzoek vermeld in paragraaf 2 en paragraaf 3, geen aanleiding geven tot wijziging van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het deelplan, stelt deze overheid het RUP definitief vast.
Indien de in het eerste lid vermelde overheid evenwel van oordeel is dat de in het eerste lid vermelde inspraakreacties aanleiding geven tot wijziging van het ruimtelijk uitvoeringsplan, herneemt zij de procedure tot vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het deelplan, volgens de toepasselijke bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Art. 11.De ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 8, worden geldig verklaard. Die geldigverklaring geldt vanaf de beslissing van de overheid die het RUP definitief heeft vastgesteld, om in functie van rechtsherstel de inhoudsafbakening van het plan-MER in openbaar onderzoek te leggen in de zin van artikel 9 en dit tot de inwerkingtreding van het besluit tot definitieve vaststelling van het RUP en voor een periode van maximaal twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet.
De geldigverklaring is beperkt tot de schending van het gelijkheidsbeginsel, doordat het definitief vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan tot stand gekomen is met toepassing van het Integratiespoorbesluit, voor zover dat besluit een onverantwoorde ongelijke behandeling heeft ingehouden van personen die betrokken wensen te worden bij de publieke consultatie over de inhoudsafbakening van een plan-MER voor een ruimtelijk uitvoeringsplan dat wordt opgesteld volgens de regels die gelden wanneer het integratiespoor wordt gevolgd, en de personen die betrokken wensen te worden bij de publieke consultatie over de inhoudsafbakening van een plan-MER volgens de algemene regeling. HOOFDSTUK 4. - Vernietigde ruimtelijke uitvoeringsplannen
Art. 12.Dit hoofdstuk is van toepassing op ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die door de Raad van State werden vernietigd en waarvoor de planmilieueffectrapportage werd opgestart met toepassing van het Integratiespoorbesluit, waarvoor de publieke consultatie over de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER niet volgens de algemene regeling, vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/11/2007 numac 2007036960 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's sluiten betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's, heeft plaatsgevonden en waarvoor de beslissing van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, over de volledigheid van de nota voor publieke consultatie werd genomen voor 16 juni 2012.
Art. 13.Voor zover in dit hoofdstuk geen andersluidende bepalingen worden opgenomen, gelden voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 12, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Art. 14.§ 1. Voor de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die werden vernietigd op grond van het middel waarbij het Integratiespoorbesluit met toepassing van artikel 159 van de Grondwet wegens niet in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet buiten toepassing wordt gelaten, wordt door de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief had vastgesteld, de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER onverwijld en op de volgende wijzen ter beschikking gesteld van het publiek: 1° op de internetsite van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage;2° bij de initiatiefnemer, in voorkomend geval via diens internetsite;3° bij de gemeente of de gemeenten waarop het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan aanzienlijke milieueffecten kan hebben en in voorkomend geval op haar of hun internetsite. De publieke consultatie wordt aangekondigd via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, en door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten. De inspraakmogelijkheden van het publiek zijn beperkt tot de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Dit wordt expliciet vermeld bij de aankondiging van de publieke consultatie. § 2. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, bezorgt een afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving met het oog op advies aan de instanties, vermeld in artikel 3, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/10/2007 pub. 07/11/2007 numac 2007036960 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's sluiten betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's en aan de instanties waarvan ze het advies nuttig acht. § 3. Bij de bekendmaking of bij het overmaken van het afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving wordt duidelijk aangegeven dat het publiek en de instanties eventuele opmerkingen over het plan-MER binnen een termijn van dertig dagen respectievelijk vanaf de datum van de bekendmaking of vanaf de datum van ontvangst van het afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving, aan de administratie kunnen bezorgen, behoudens verlenging van deze termijn, zoals vermeld in het tweede lid.
Als het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben voor mens of milieu in andere lidstaten van de Europese Unie, en/of in verdragspartijen bij het Verdrag, en/of in andere gewesten, of als de bevoegde autoriteiten van deze lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten daarom verzoeken, maakt de administratie door betekening of tegen ontvangstbewijs het afschrift van de volledig verklaarde kennisgeving over aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten. Bij het overmaken van het afschrift wordt duidelijk aangegeven dat zij eventuele opmerkingen over het plan-MER binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het afschrift aan de administratie kunnen bezorgen. § 4. Na beëindiging van de termijn, vermeld in paragraaf 3, beschikt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, over vijfendertig dagen om een beslissing te nemen over, in voorkomend geval: 1° de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, met inbegrip van de methodologie, rekening houdend met de huidige stand van kennis en evaluatiemethoden, de inhoud en de precisiegraad van het plan, de vordering van het besluitvormingsproces en het feit dat sommige aspecten misschien beter in andere fasen van dat proces kunnen worden geëvalueerd om herhaling van de evaluatie te voorkomen;2° de bijzondere en aanvullende bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER; 3° de goedkeuring van de voorgestelde opstellers van het plan-MER, vermeld in artikel 4.2.9 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 4° de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER. § 5. Ingeval het plan-MER werd gewijzigd of aangevuld, keurt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, binnen de vijftig dagen na indiening ervan, dat plan-MER goed of af. § 6. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, deelt onverwijld zijn beslissing overeenkomstig § 4, 4°, of paragraaf 5 mee aan de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief heeft vastgesteld, aan de Vlaamse Regering of de bevoegde commissie voor Ruimtelijke Ordening, de initiatiefnemer en de geraadpleegde administraties, instanties, autoriteiten van lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten.
In geval van afkeuring van het plan-MER geeft de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, aan waar het plan-MER tekortschiet.
Tegen de beslissing tot afkeuring van het plan-MER kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 4.2.10, § 3, en artikel 4.6.4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. § 7. Na ontvangst van de beslissing van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, vermeld in § 6, eerste lid, herneemt de overheid die het vernietigde ruimtelijke uitvoeringsplan had vastgesteld, de procedure tot vaststelling van het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan of delen ervan overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, mits eerbiediging van het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest van de Raad van State.
Art. 15.§ 1. Voor de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die door de Raad van State werden vernietigd en waarvan het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest zich uitstrekt tot de voorlopige vaststellingsbeslissing ervan, wordt door de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringplan eerder definitief heeft vastgesteld, de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER onverwijld en op de volgende wijzen ter beschikking gesteld van het publiek: 1° op de internetsite van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage;2° bij de initiatiefnemer, in voorkomend geval via diens internetsite;3° bij de gemeente of de gemeenten waarop het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan aanzienlijke milieueffecten kan hebben en in voorkomend geval op haar of hun internetsite. De publieke consultatie wordt aangekondigd via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, en door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten. De inspraakmogelijkheden zijn beperkt tot de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Dit wordt expliciet vermeld bij de aankondiging van de publieke consultatie. § 2. Bij de aankondiging wordt duidelijk aangegeven dat het publiek eventuele opmerkingen over de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van de bekendmaking, kan bezorgen aan de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage. § 3. Na beëindiging van de termijn, vermeld in paragraaf 2, beschikt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, over vijfendertig dagen om een beslissing te nemen over, in voorkomend geval: 1° de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, met inbegrip van de methodologie, rekening houdend met de huidige stand van kennis en evaluatiemethoden, de inhoud en de precisiegraad van het plan, de vordering van het besluitvormingsproces en het feit dat sommige aspecten misschien beter in andere fasen van dat proces kunnen worden geëvalueerd om herhaling van de evaluatie te voorkomen;2° de bijzondere en aanvullende bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER; 3° de goedkeuring van de voorgestelde opstellers van het plan-MER, vermeld in artikel 4.2.9 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 4° de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER. § 4. Ingeval het plan-MER werd gewijzigd of aangevuld, keurt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, binnen de vijftig dagen na indiening ervan, dat plan-MER goed of af. § 5. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, deelt onverwijld zijn beslissing overeenkomstig § 3, 4°, of paragraaf 4 mee aan de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief had vastgesteld, aan de Vlaamse Regering of de bevoegde commissie voor Ruimtelijke Ordening, de initiatiefnemer en de geraadpleegde administraties, instanties, autoriteiten van lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten.
In geval van afkeuring van het plan-MER geeft de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, aan waar het plan-MER tekortschiet.
Tegen de beslissing tot afkeuring van het plan-MER kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 4.2.10, § 3, en artikel 4.6.4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. § 6. Na ontvangst van de beslissing van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, vermeld in § 5, eerste lid, stelt de overheid die het vernietigde ruimtelijke uitvoeringsplan had vastgesteld, het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig vast, waarna zij de procedure tot vaststelling van het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan of delen ervan herneemt overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, mits eerbiediging van het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest van de Raad van State.
Art. 16.§ 1. Voor de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of delen ervan die door de Raad van State werden vernietigd en waarvan het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest zich niet uitstrekt tot de voorlopige vaststellingsbeslissing ervan, wordt door de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief heeft vastgesteld, de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER onverwijld en op de volgende wijzen ter beschikking gesteld van het publiek: 1° op de internetsite van de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage;2° bij de initiatiefnemer, in voorkomend geval via diens internetsite;3° bij de gemeente of de gemeenten waarop het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan aanzienlijke milieueffecten kan hebben en in voorkomend geval op haar of hun internetsite. De publieke consultatie wordt aangekondigd via een bericht in ten minste één krant of in het gemeentelijk infoblad dat in de betrokken gemeente of gemeenten verspreid wordt, en door aanplakking op de aanplakplaatsen van de betrokken gemeente of gemeenten. De inspraakmogelijkheden zijn beperkt tot de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Dat wordt expliciet vermeld bij de aankondiging van de publieke consultatie. § 2. Bij de aankondiging wordt duidelijk aangegeven dat het publiek eventuele opmerkingen over de volledig verklaarde kennisgeving in de vorm van het goedgekeurde plan-MER binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van de bekendmaking, kan bezorgen aan de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage. § 3. Na beëindiging van de termijn, vermeld in paragraaf 2, beschikt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, over vijfendertig dagen om een beslissing te nemen over, in voorkomend geval: 1° de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER, met inbegrip van de methodologie, rekening houdend met de huidige stand van kennis en evaluatiemethoden, de inhoud en de precisiegraad van het plan, de vordering van het besluitvormingsproces en het feit dat sommige aspecten misschien beter in andere fasen van dat proces kunnen worden geëvalueerd om herhaling van de evaluatie te voorkomen;2° de bijzondere en aanvullende bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER; 3° de goedkeuring van de voorgestelde opstellers van het plan-MER, vermeld in artikel 4.2.9 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; 4° de goedkeuring van het ongewijzigde plan-MER. § 4. Ingeval het plan-MER werd gewijzigd of aangevuld, keurt de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, binnen de vijftig dagen na indiening ervan dat plan-MER goed of af.
In geval van afkeuring van het plan-MER geeft de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, aan waar het plan-MER tekortschiet. § 5. De dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage, deelt onverwijld zijn beslissing overeenkomstig § 3, 4°, of paragraaf 4 mee aan de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief had vastgesteld en de initiatiefnemer.
Tegen de beslissing tot afkeuring van het plan-MER kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 4.2.10, § 3, en artikel 4.6.4 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. § 6. Ingeval er tijdens de publieke consultatie, vermeld in de paragrafen 1 en 2, geen opmerkingen werden ingediend over de reikwijdte, inhoudsafbakening of detailleringsniveau van het plan-MER, zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, en het plan-MER ongewijzigd wordt goedgekeurd in toepassing van paragraaf 3, herneemt de overheid de procedure tot vaststelling van het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, mits eerbiediging van het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest van de Raad van State. § 7. Ingeval er tijdens de publieke consultatie, vermeld in de paragrafen 1 en 2, wel opmerkingen werden ingediend over de reikwijdte, inhoudsafbakening of detailleringsniveau van het plan-MER, zoals bedoeld in artikel 4.2.8, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het plan-MER, al dan niet na wijziging, wordt goedgekeurd in toepassing van paragrafen 3 en 4, wordt het plan-MER samen met de beslissing vermeld in paragrafen 3 en 4, door de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringsplan eerder heeft vastgesteld, samen met het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan ter beschikking gesteld van het publiek, met het oog op de raadpleging ervan die minstens zestig dagen duurt. Het openbaar onderzoek verloopt verder volgens de vereisten van artikel 4.2.11 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en titel II van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
De bezwaren, opmerkingen en adviezen zijn evenwel beperkt tot de gevolgen van het al dan niet gewijzigde plan-MER, op het voorlopige vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit wordt in de aankondiging en adviesaanvraag uitdrukkelijk vermeld.
Na ontvangst van de inspraakreacties en adviezen, herneemt de overheid die het vernietigde ruimtelijk uitvoeringsplan eerder definitief had vastgesteld, de procedure tot vaststelling van het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, mits eerbiediging van het gezag van gewijsde van het vernietigingsarrest van de Raad van State.
Voor ruimtelijke uitvoeringsplannen die werden vernietigd voor de inwerkingtreding van dit decreet en waarvan de planprocedure op het ogenblik van de inwerkingtreding nog lopende is, neemt de termijn van 180 dagen bepaald in de artikelen 2.2.7, § 7, 2.2.10, § 6, en 2.2.13, § 6, VCRO, een aanvang vanaf de dag van inwerkingtreding van dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 25 april 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014 Stukken - Voorstel van decreet: 2271 - Nr.1 - Advies van de Raad van State: 2271 - Nr. 2 - Amendement: 2271 - Nr. 3 - Advies van de Raad van State: 2271 - Nr. 4 - Amendementen: 2271 - Nr. 5 - Verslag over hoorzitting: 2271 - Nr. 6 - Verslag: 2271 - Nr. 7 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering: 2271 - Nr. 8 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 23 april 2014.