gepubliceerd op 14 december 2016
Decreet houdende wijziging van het decreet van 19 maart 2009 betreffende de instandhouding van het gewestelijk openbaar wegen- en waterwegendomein en diverse bepalingen betreffende het vervoer over de weg
24 NOVEMBER 2016. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 19 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/03/2009 pub. 08/05/2009 numac 2009202017 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de instandhouding van het gewestelijke openbaar wegen- en waterwegendomein sluiten betreffende de instandhouding van het gewestelijk openbaar wegen- en waterwegendomein en diverse bepalingen betreffende het vervoer over de weg (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Artikel 1 van het decreet van 19 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/03/2009 pub. 08/05/2009 numac 2009202017 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de instandhouding van het gewestelijke openbaar wegen- en waterwegendomein sluiten betreffende de instandhouding van het gewestelijk openbaar wegen- en waterwegendomein wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Richtlijn 2015/719 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 96/53/EG van de Raad houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten wordt gedeeltelijk omgezet bij dit decreet. »
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid aangevuld met de punten 5° en 6°, luidend als volgt : « 5° de scheepvaartvoorschriften op de waterwegen en op de grote waterbouwkundige kunstwerken te bepalen; 6° bijzondere voorschriften voor elke waterweg en groot waterbouwkundig kunstwerk naar gelang van bijzondere omstandigheden te nemen.»
Art. 3.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 2 wordt 3° vervangen als volgt : « 3° al wie op het gewestelijk openbaar domein opschriften, affiches, beeld- of fotoreproducties, vlugschriften of brochures aanplakt of elke reclame-inrichting plaatst op andere plekken dan die welke daartoe voorzien worden door de beherende overheid;»; 2° in paragraaf 2, wordt 5° opgeheven;3° § 3, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011027010 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de verkeersveiligheid en houdende diverse bepalingen inzake wegen en waterwegen sluiten, wordt vervangen als volgt : « § 3.Degenen die een voertuig of een sleep van voertuigen besturen waarvan de massa van de assen, onverminderd de toepassing van de meettolerantie van het weegtoestel, het toegelaten maximum overschrijdt, worden bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een geldboete van 75 euro tot 75.000 euro of met slechts één van die straffen. »; 4° dezelfde paragraaf wordt aangevuld met de §§ 4 tot 7, luidend als volgt : « § 4.Degenen die een voertuig of een sleep van voertuigen besturen waarvan de totale massa, onverminderd de toepassing van de meettolerantie van het weegtoestel, het toegelaten maximum overschrijdt, worden bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een geldboete van 75 euro tot 75.000 euro of met slechts één van die straffen. § 5. Degenen die een geladen voertuig of een geladen sleep van voertuigen besturen, waarvan de afmetingen, het toegelaten maximum overschrijdt, worden bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en een geldboete van 75 euro tot 75.000 euro of met slechts één van die straffen. § 6. De in dit artikel vermelde bedragen worden verhoogd met opdeciemen zoals bedoeld in de wet van 5 maart 1952Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/1952 pub. 13/01/2010 numac 2009000850 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten. § 7. De straf en de boete vermeld in dit artikel worden naar gelang van de ernst van de overtreding, van de eventuele gelijktijdigheid van meerdere overtredingen en van de eventuele recidive bepaald. »
Art. 4.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IIIbis ingevoegd met als opschrift "Specifieke overtredingen gepleegd op het gewestelijk openbaar waterwegendomein".
Art. 5.In hoofdstuk IIIbis, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 5bis. § 1er. Met een geldboete van 50 euro tot 1.000 euro worden bestraft : 1° degenen die een overtreding plegen van de artikelen 3, § 1, c), 5, §§ 2, 3 en 5, 7, eerste lid, 8, § 3, twaalfde lid, en § 4, 9, § 2, tweede lid, 11, § 2 en 12, § 1 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 15/05/2014 pub. 26/08/2014 numac 2014027226 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende regeling van de scheepvaart op de waterwegen in het Waalse Gewest en tot opheffing voor het Waalse Gewest van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten houdende regeling van de scheepvaart op de waterwegen in het Waalse Gewest en tot opheffing voor het Waalse Gewest van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 15 oktober 1993 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk;2° degenen die de wilde dieren op het gewestelijk openbaar waterwegendomein voeden. § 2. Met een geldboete van 50 euro tot 10.000 euro worden bestraft : - degenen die een overtreding plegen van de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering houdende van 15 mei 2014 regeling van de scheepvaart op de waterwegen in het Waalse Gewest en tot opheffing voor het Waalse Gewest van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk, met uitzondering van de artikelen bedoeld in § 1; - degenen die een onaangepast gedrag hebben bij het varen onder door een kunstwerk; - degenen die deelnemen aan het besturen, het trakteren of het trekken van een schip of een drijvende installatie en die via manoeuvres, verplaatsingen of door het stilstanden vrijwillig een obstakel vormen voor het normale verkeer op de waterwegen. § 3. Degenen die een overladen schip besturen, waarvan de diepgang de maximum toegelaten diepgang die voor die weg in een bijzondere bepaling genomen krachtens artikel 2, tweede lid, 6° is bepaald, overschrijdt.
De in het eerste lid bedoelde geldboete bedraagt : 1° 1.000 tot 5.000 euro in geval van overlading van minder dan 10 ton; 2° 2.000 tot 10.000 euro in geval van overlading van 10 ton tot minder dan 20 ton; 3° 4.000 tot 20.000 euro in geval van overlading van 20 ton tot minder dan 50 ton; 4° 5.000 tot 30.000 euro in geval van overlading van 50 ton tot minder dan 100 ton; 5° 6.000 tot 50.000 euro in geval van overlading van 100 ton tot minder dan 500 ton; 6° 7.500 tot 75.000 euro in geval van overlading van 500 ton en meer. § 4. Met een geldboete van 50 euro tot 10.000 euro worden bestraft, de overtredingen van : 1° de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen en de uitvoeringsbesluiten ervan;2° de wet van 21 mei 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/1991 pub. 13/07/2012 numac 2012203809 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het invoeren van een stuurbrevet voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk en de uitvoeringsbesluiten ervan;3° het koninklijk besluit van 30 maart 1976 houdende goedkeuring van het Reglement betreffende het onderzoek van Rijnschepen;4° koninklijk besluit van 24 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 28/11/2006 numac 2006012423 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden en de lonen van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 11/10/2006 numac 2006202963 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden in de aanvullende bedrijfssector glas en betreffende de risicogroepen en het conventioneel brugpensioen type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 09/11/2006 numac 2006012418 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 13/10/2006 numac 2006202814 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, houdende de invoering van een premie voor het omkaderingspersoneel, in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profit sector voor de periode 2006-2010, aldaar betiteld "verhoging van de eindejaarspremie" type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 29/11/2006 numac 2006203019 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, houdende vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden in de diamantnijverheid type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 05/12/2006 numac 2006203034 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, houdende toevoeging van artikel 8, tweede lid, aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2000, houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van de statuten type koninklijk besluit prom. 24/09/2006 pub. 29/09/2006 numac 2006022953 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende vaststelling van de vergoeding van de erkende ondernemingsloketten voor het beheer van de machtigingen van ambulante activiteiten en van de machtigingen van kermisactiviteiten sluiten houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk;5° het koninklijk besluit van 9 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/03/2007 pub. 16/03/2007 numac 2007014082 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk sluiten houdende de bemanningsvoorschriften op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk;6° het koninklijk besluit van 16 januari 1996 betreffende de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren. § 5. De in de §§ 1, 2 en 4 vermelde bedragen worden verhoogd met opdeciemen zoals bedoeld in de wet van 1 maart 2 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten. »
Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2010 en 27 oktober 2011 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in § 1, eerste lid, worden de woorden "Onverminderd de bevoegdheden van de ambtenaren van de federale en lokale politie" vervangen door de woorden "Onverminderd de bevoegdheden van de ambtenaren van de federale politie en de lokale politie voor de toepassing van de bepalingen van dit decreet" en worden de woorden "bij artikel 5" vervangen door de woorden "bij artikel 5 of 5bis";b) in § 4 wordt 1° vervangen als volgt : « elke persoon van wie ernstig vermoed wordt dat hij een in de artikelen 5 en 5bis bedoelde overtreding heeft begaan te verzoeken om de overlegging van zijn identiteitskaart of van elk ander identificatiedocument, alsook om de overlegging van de documenten die nodig en onontbeerlijk zijn voor de identificatie van het voertuig of het drijvend vaartuig;»; c) § 5 vervangen als volgt : « § 5.In geval van overtreding van artikel 5, § 3 of § 4, kan de domaniale politieagent het voertuig of de sleep van voertuigen immobiliseren. Hij kan tot de aflading overgaan onder de volgende voorwaarden: 1° van vijf tot twintig procent overlading: het overtollige gewicht afladen en eventueel, indien hij acht dat de overlading een veiligheidsrisico heeft kunnen veroorzaken, het keuringsbewijs met terugzending naar de afgifteplaats intrekken;2° meer dan twintig procent overlading: volledig afladen en het keuringsbewijs met terugzending naar de afgifteplaats intrekken. In geval van overtreding van artikel 5, § 5, kan de domaniale politieagent het voertuig of de sleep van voertuigen immobiliseren.
Hij kan tot de aflading overgaan onder de volgende voorwaarden : 1° van vijf tot twintig procent overschrijding van de afmetingen: de overschrijding van de afmetingen afladen;2° meer dan twintig procent overschrijding van de afmetingen: volledig afladen. De immobilisatie en de aflading worden met kosten, risico's en gevaar van de overtreder uitgevoerd.
In geval van immobilisatie of aflading kan het voertuig of de sleep van voertuigen gedurende een periode van zesennegentig uren vanaf de vaststelling van de overtreding met kosten, risico's en gevaar van de overtreder bewaard worden.
Na afloop van de in het vierde lid bedoelde termijn mag de inbeslagneming van het voertuig door het openbaar ministerie bevolen worden. Een bericht van inbeslagneming wordt binnen twee werkdagen aan de eigenaar van het voertuig of van de sleep van voertuigen gezonden.
De kosten en het risico voor het voertuig of de sleep van voertuigen blijven tijdens de duur van de inbeslagneming ten laste van de overtreder. De inbeslagneming wordt opgeheven na rechtvaardiging van de aflading en van de betaling van de eventuele bewaringskosten. »; d) dezelfde paragraaf wordt aangevuld met de §§ 6 en 7, luidend als volgt : « § 6.In geval van overtreding van artikel 5bis, § 3, gaat de domaniale politieagent over tot de immobilisatie van het schip en tot de aflading van de overtollige vracht op de dichtbij gelegen kade en voor het varen onder door het volgende kunstwerk. Bij gebrek aan aflading kan het schip niet onder het volgende kunstwerk door varen.
De aflading van het schip wordt met kosten, risico's en gevaar van de vermoedelijke overtreder uitgevoerd. § 7. De modaliteiten voor de toepassing van dit artikel kunnen nader bepaald worden door de Regering. »
Art. 7.In artikel 8, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011027010 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de verkeersveiligheid en houdende diverse bepalingen inzake wegen en waterwegen sluiten worden de woorden "of § 4 of § 5" ingevoegd tussen de woorden "of § 3" en de woorden "kan de beherende overheid".
Art. 8.Artikel 8bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2010 pub. 25/01/2011 numac 2011027010 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de verkeersveiligheid en houdende diverse bepalingen inzake wegen en waterwegen sluiten en gewijzigd bij het decreet van 27 oktober 2011 wordt vervangen als volgt : «
Art. 8bis.§ 1. De domaniaal politieagent die een inbreuk op artikel 5 of op artikel 5bis vaststelt kan, met de instemming van de overtreder, overgaan tot de onmiddellijke inning van een geldsom. § 2. Het onmiddellijke inningsbedrag is 150 euro voor de overtredingen bedoeld in artikel 5, § 1, 50 euro voor de overtredingen bedoeld in artikel 5, § 2. § 3. In geval van overtreding van artikel 5, § 3, bedraagt de onmiddellijke inning onverminderd de toepassing van de meettolerantie van het weegtoestel : 1° 250 euro in geval van overlading tot 5 %;2° 500 euro in geval van overlading van meer dan vijf procent tot tien procent; 3° 1.000 euro in geval van overlading van meer dan tien procent tot vijftien procent; 4° 1.500 euro in geval van overlading van meer dan vijftien procent tot twintig procent; 5° 2.000 euro in geval van overlading van meer dan twintig procent; 6° 2.500 euro in geval van overlading van meer dan dertig euro tot veertig euro; 7° 3.000 euro in geval van overlading van meer dan veertig procent tot vijftig procent; 8° 3.500 euro in geval van overlading van meer dan vijftig procent tot zestig procent; 9° 4.000 euro in geval van overlading van meer dan zestig procent. § 4. In geval van overtreding van artikel 5, § 4, bedraagt de onmiddellijke inning onverminderd de toepassing van de meettolerantie van het weegtoestel : 1° 500 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten massa tot tien procent; 2° 1.000 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten massa van meer dan tien tot vijftien procent; 3° 2.000 euro in geval van overlading van de maximaal toegelaten massa van meer dan vijftien tot twintig procent; 4° 3.000 euro in geval van overlading van de maximaal toegelaten massa van meer dan twintig tot dertig procent; 5° 4.000 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten massa van meer dan dertig procent; 6° 5.000 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten massa van meer dan veertig procent. § 5. In afwijking van de §§ 3 en 4 wordt aan de voertuigen en voertuigencombinaties met een maximaal toegelaten massa zoals hiernavermeld een geldboete opgelegd : 1° 3.5 t maximaal toegelaten massa wordt niet overschreden, een onmiddellijke inning van twintig procent van de bedragen bedoeld in de §§ 3 en 4; 2° een maximaal toegelaten massa hoger dan 3,5 ton en kleiner dan 12 ton, een onmiddellijke inning van vijftig procent van de bedragen bedoeld in de §§ 3 en 4;3° een maximaal toegelaten massa hoger dan of gelijk aan 12 ton zonder hoger te zijn dan 32 ton, een onmiddellijke inning van vierentachtig procent van de bedragen bedoeld in de §§ 3 en 4. § 6. Bij een overtreding van artikel 5, § 5, bedraagt de onmiddellijke inningssom : 1° wanneer de lengte van het geladen voertuig of van de sleep van voertuigen hoger is dan de maximaal toegelaten lengte : a) 75 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten lengte tot vijf procent;b) 400 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten lengte van meer dan vijf procent tot tien procent;c) 700 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten lengte van meer dan tien procent tot vijftien procent; d) 1.000 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten lengte van meer dan vijftien procent tot twintig procent; e) 1.500 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten lengte van meer dan twintig procent tot dertig procent; f) 2.000 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten lengte van meer dan dertig procent tot veertig procent; g) 2.500 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten lengte van meer dan veertig procent; 2° wanneer de hoogte van het geladen voertuig of van de sleep van voertuigen hoger is dan de maximaal toegelaten hoogte : a) 75 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte tot twee procent;b) 200 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte van meer dan twee procent tot vijf procent;c) 700 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte van meer dan vijf procent tot tien procent; d) 1.500 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte van meer dan tien procent tot vijftien procent; e) 2.000 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte van meer dan vijftien procent tot twintig procent; f) 2.500 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte van meer dan twintig procent; 3° wanneer de breedte van het geladen voertuig of van de sleep van voertuigen hoger is dan de maximaal toegelaten breedte : a) 75 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten breedte tot vijf procent;b) 200 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten breedte van meer dan vijf procent tot tien procent;c) 700 euro in geval van overschrijding van de maximaal toegelaten breedte van meer dan twintig procent tot veertig procent; d) 1.500 euro in geval van overschrijding van de maximale toegelaten breedte van meer dan veertig procent. § 7. Indien meerdere overtredingen bedoeld in de §§ 3 tot 6 gelijktijdig worden vastgesteld, worden de bedragen van de onmiddellijke inningen gecumuleerd zonder 7.500 euro te mogen overschrijden. § 8. In geval van een overtreding van artikel 5bis, § 1 bedraagt de onmiddellijke inningssom 250 euro. § 9. In geval van een overtreding van artikel 5bis, § 2 bedraagt de onmiddellijke inningssom 750 euro. § 10. Bij een overtreding van artikel 5bis, § 3, bedraagt de onmiddellijke inningssom : 1° 1.000 euro in geval van overlading kleiner dan 10 ton; 2° 2.000 in geval van overlading van 10 ton tot minder dan 20 ton; 3° 4.000 in geval van overlading van 20 ton tot minder dan 50 ton; 4° 5.000 in geval van overlading van 50 ton tot minder dan 100 ton; 5° 6.000 in geval van overlading van 100 ton tot minder dan 500 ton; 6° 7.500 euro in geval van overlading van 500 ton en meer. § 11. In geval van een overtreding van artikel 5bis, § 4 bedraagt de onmiddellijke inningssom 1.000 euro. § 12. De onmiddellijke betaling van de som dooft de mogelijkheid uit om de overtreder een administratieve geldboete op te leggen voor het beoogde feit.
De onmiddellijke betaling van de som belet de procureur des Konings niet om de artikelen 216bis of 126ter van het Wetboek van Strafvordering toe te passen of strafrechtelijke vervolgingen in te stellen. Bij toepassing van de artikelen 216bis of 216ter van het Wetboek van Strafvordering wordt de onmiddellijk geïnde som toegerekend op de som bepaald door het openbaar ministerie en het eventuele overschot wordt terugbetaald.
Bij een veroordeling van belanghebbende wordt de onmiddellijk geïnde som toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en de uitgesproken geldboete, en het eventuele overschot wordt terugbetaald.
Bij een vrijspraak wordt de onmiddellijk geïnde som teruggegeven.
Bij een voorwaardelijke veroordeling wordt de onmiddellijk geïnde som teruggegeven na aftrek van de gerechtskosten.
Bij een overtreding van artikel 5 of artikel 5bis van het decreet en wanneer de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt of weigert te betalen, moet hij een som in consignatie geven die gelijk is aan het totaalbedrag van de onmiddellijke inningen die per overtreding verschuldigd zijn.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de inning en de indexering van de som en kan de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel bepalen. »
Art. 9.In artikel 9 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2010 worden de volgende wijzigingen aangebracht : c) § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Voor zover de feiten krachtens artikel 5 of 5bis strafbaar zijn met een strafrechtelijke sanctie, kan een administratieve boete aan de overtreder opgelegd worden in plaats van een strafrechtelijke sanctie.
Het bedrag van de administratieve boete : 1° is 50 tot 10.000 euro voor de overtredingen bedoeld in artikel 5, § 1 en 5bis, § 2; 2° is 50 tot 1.000 euro voor de overtredingen bedoeld in artikel 5, § 2 en 5bis, § 1; § 3° wordt bepaald door de opdeciemen zoals bedoeld in de wet van 5 maart 1952Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/1952 pub. 13/01/2010 numac 2009000850 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten toe te passen op het bedrag van de onmiddellijke inning voor de in artikel 5, §§ 3 tot 5 bedoelde overtredingen.
De administratieve boete wordt verdubbeld indien de volgende voorwaarden op cumulatieve wijze worden vervuld : 1° bij herhaling van een overtreding als bedoeld in artikel 5, §§ 3 tot 5, binnen drie jaar te rekenen van de definitieve administratieve beslissing tot oplegging van een administratieve boete die zonder onderscheid betrekking heeft op één van de overtredingen;2° het bedrag van de onmiddellijke inning die van toepassing is op de nieuwe overtreding is minstens gelijk aan het bedrag toegepast op de overtreding die het voorwerp uitmaakt van de definitieve administratie beslissing of schade is aangericht aan het gewestelijke openbaar waterwegendomein ten gevolge van de nieuwe overtreding. In geval van overtreding van artikel 5bis, § 3 is het bedrag van de administratieve boete : 1° 1.000 tot 5.000 euro in geval van overlading kleiner dan 10 ton; 2° 2.000 tot 10.000 euro in geval van overlading van 10 ton tot minder dan 20 ton; 3° 4.000 tot 20.000 euro in geval van overlading van 20 ton tot minder dan 50 ton; 4° 5.000 tot 30.000 euro in geval van overlading van 50 ton tot minder dan 100 ton; 5° 6.000 tot 50.000 euro in geval van overlading van 100 ton tot minder dan 500 ton; 6° 7.500 tot 75.000 euro in geval van overlading van 500 ton en meer.
Voor de overtredingen bedoeld in artikel 5bis, § 4, bedraagt de administratieve geldboete minstens 50 euro en hoogstens 10.000 euro.
De Regering wijst één of meerdere sanctionerende ambtenaren aan, hierna "de ambtenaar" genoemd, onder de ambtenaren met een universitair diploma van de tweede cyclus of een gelijkwaardig diploma.
De Regering legt de administratieve boetes op onder voorwaarden die zijn onafhankelijkheid en zijn onpartijdigheid waarborgen. Een ambtenaar mag geen beslissing nemen in een dossier waarvoor hij in een andere hoedanigheid is opgetreden, noch een rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben in de ondernemingen of instellingen betrokken bij de procedure.
De Regering kan de kosten van de administratieve procedure bepalen. »; b) dezelfde paragraaf wordt aangevuld met § 10, luidend als volgt : « § 10.De personen die krachtens artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek burgerlijk aansprakelijk zijn, zijn ook aansprakelijk voor de betaling van de strafrechtelijke geldboete, van de onmiddellijke inning of van de administratieve boete en van de gerechts- of procedurekosten.
De opdrachtgever, de verlader, de vervoerscommissionair of de commissionair-expediteur van een vervoer van goederen maakt een aangifte aan de vervoerder aan wie hij het vervoer van een afneembare laadbak of een container toevertrouwt, over; die aangifte vermeldt het gewicht van die container of afneembare laadbak. De vervoerder geeft toegang tot elk nuttig document dat door de verlader is overgemaakt.
De opdrachtgever, de verlader, de vervoerscommissionair of de commissionair-expediteur van een vervoer van goederen worden op dezelfde wijze gestraft als de daders van de overtredingen bedoeld in artikel 5, §§ 3 tot 5, indien zij instructies hebben gegeven of daden hebben gesteld die tot deze overtredingen hebben geleid of indien ze het tweede lid niet toegepast hebben. »
Art. 10.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk VIter ingevoegd met als opschrift "Maatregelen van ambtswege op het gewestelijk openbaar waterwegendomein".
Art. 11.In hoofdstuk VIter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij artikel 10, wordt een afdeling 1 ingevoegd met als opschrift "Verplaatsing van ambtswege".
Art. 12.In afdeling 1 ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel 9ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9ter.§ 1. De beherende overheid verzoekt de eigenaar, of de bestuurder, of de bezetter van het schip of van de drijvende installatie om de plaatsen te verlaten wanneer : 1° het parkeren van zijn vaartuig, in strijd met de wetten en verordeningen of met een injunctie van de beherende overheid, het behoud, het normale gebruik of de veiligheid van de gebruikers van de waterwegen op het spel zet;2° de houder van een vergunning of van een tijdelijke concessieovereenkomst de erin bepaalde voorwaarden niet naleeft en wanneer een einde wordt gemaakt aan deze overeenkomst of aan deze vergunning. Bij de toepassing van 1° deelt de beherende overheid een nieuwe parkeerplaats aan de eigenaar, de bestuurder of de bezetter mee. § 2. De beherende overheid bepaalt de termijn waarin het schip of de drijvende installatie verplaatst is, waarbij die termijn niet hoger mag zijn 24 uur. Na afloop van de termijn gaat de beherende overheid tot de verplaatsing van het schip of van de drijvende installatie over.
Wanneer het schip of de drijvende installatie als woonplaats of verblijfplaats dient, bepaalt de in § 1 bedoelde ingebrekestelling een uitvoeringstermijn die vanaf de betekening ervan niet kleiner dan zeven dagen is. De verplaatsing van ambtswege van het schip of van de drijvende installatie wordt zodanig uitgevoerd dat de toegang ertoe wordt verleend aan de eigenaar, aan de bestuurder of aan de bezetter.
Behalve in spoedgevallen kan de ingebrekestelling alleen uitgevoerd worden nadat de eigenaar, de bestuurder of de bezetter hun schriftelijke of mondelinge opmerkingen hebben kunnen formuleren. Deze ingebrekestelling informeert hen dat ze door een raadsman kunnen worden bijgestaan.
Bij onmiddellijk gevaar kunnen de schepen of drijvende installaties van ambtswege zonder voorafgaandelijk ingebrekestelling verplaatst worden. De beherende overheid deelt dan ook de nieuwe parkeerplaats aan de eigenaar mee. »
Art. 13.In dezelfde afdeling wordt een artikel 9quater ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9quater.De kosten gebonden aan de verplaatsing van ambtswege, aan de vastlegging en aan de bewaring van het schip of van de verplaatste drijvende installatie zijn ten laste van de eigenaar.
Bij de verplaatsing van ambtswege en de vastlegging worden de manoeuvres op risico van de eigenaar uitgevoerd.
De eigenaar blijft verantwoordelijk voor de bewaring van het schip of de drijvende installatie. »
Art. 14.In hoofdstuk VIter, ingevoegd bij artikel 10, wordt een afdeling 2 ingevoegd met als opschrift "Verwaarloosde schepen en scheepswrakken".
Art. 15.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 14, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd met als opschrift : "Verwaarloosde schepen of drijvende installaties".
Art. 16.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 15, wordt een artikel 9quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9quinquies.Deze onderafdeling is van toepassing op elk schip of drijvende installatie met een drijfvermogen, verwaarloosd op het openbaar gewestelijk domein en die een gevaar of een langdurige belemmering vormt voor de scheepvaart.
Art. 17.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 9sexies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9sexies.Om een einde te maken aan het gevaar of aan de langdurige belemmering kan de beherende overheid overgaan tot de vordering van de goederen en de personen.
De Regering bepaalt de modaliteiten van de vordering van de goederen en personen.
In geval van vordering zoals bedoeld in het eerste lid bepalen de hoven en rechtbanken de vergoeding. »
Art. 18.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 9septies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9septies.§ 1. Indien de eigenaar of zijn vertegenwoordiger na het verzoek om binnen de in artikel 9ter, § 2, bedoelde termijn een einde te maken aan het gevaar of aan de langdurige belemmering, weigert of nalaat de nodige maatregelen te treffen, kan de beherende overheid met kosten, risico's en gevaar van de eigenaar tussenbeide komen.
In spoedgevallen kan de beherende overheid zo spoedig mogelijk de nodige interventie- en beschermingsmaatregelen, met in begrip van de bewarings- en manoeuvremaatregelen, treffen. § 2. Het verlaten van het schip of van de drijvende installatie door zijn eigenaar vloeit ook voor uit : 1° het gebrek aan vergunning om het domein te bezetten;2° de afwezigheid van eigenaar, bestuurder, bezetter of bewaker aan boord;3° de afwezigheid van bewarings- of manoeuvremaatregel. De personeelsleden bedoeld in artikel 6 stellen het verlaten van het schip of van de drijvende installatie vast.
Het proces-verbaal van vaststelling wordt binnen vijftien dagen na de opmaking ervan bij aangetekend schrijven overgemaakt. Het proces-verbaal van vaststelling geldt als ingebrekestelling voor eigenaar van het schip of van de drijvende installatie om een einde te maken aan de verwaarlozingstaat binnen twee maanden na de kennisgeving ervan.
Wanneer geen eigenaar, bestuurder, bezetter of bewaker zich manifesteert of de nodige manoeuvre- of onderhoudmaatregelen treft om einde te maken aan de verwaarlozingstaat binnen zes maanden na de kennisgeving van de vaststelling aan de eigenaar, kan de beherende overheid verklaren dat het schip of de drijvende installatie verwaarloosd is en verwerft ze de eigendom ervan.
De overdracht van eigendom maakt het voorwerp uit van een overschrijving in de registers van de hypotheekbewaringen.
Binnen twee maanden na het verwerven van de eigendom kan de beherende overheid : 1° ofwel het schip of de drijvende installatie onder voorbehoud van de bevoorrechte en hypothecaire schuldeisers verkopen;2° ofwel het schip of de drijvende installatie slopen indien zijn/haar handelswaarde zijn/haar verkoop niet rechtvaardigt.»
Art. 19.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 14, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, met als opschrift "Scheepswrakken".
Art. 20.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 19, wordt een artikel 9octies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9octies.Deze onderafdeling is van toepassing op de scheepswrakken of op de wrakken van drijvende installatie gelegen op het openbaar gewestelijk domein.
De wrak van het schip of van de drijvende installatie vloeit voort uit het niet-drijvendigheidsvermogen, uit de afwezigheid van bezetter en uit het gebrek aan bewakings-en manoeuvremaatregelen. »
Art. 21.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 9novies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9novies.Wanneer de eigenaar van het wrak onbekend is of als hij, behoorlijk in gebreke gesteld, rechtstreeks of in de persoon van zijn vertegenwoordiger, weigert of nalaat over te gaan tot de reddings-, terugwinnings-, verwijderings-, vernietigingsverrichtingen of tot de verrichtingen bestemd om een einde te maken aan de risico's van dit wrak, kan de beherende overheid volgens het geval van ambtswege tussenbeide komen of het wrak op kosten en risico van de eigenaar te verkopen of te slopen.
De schuldvordering van de redders en de schuldvordering voortvloeiend uit de reddingswerken wordt gewaarborgd door een voorrecht op de waarde van het wrak van dezelfde rang als het voorrecht van de kosten voor de bewaring van de zaak. »
Art. 22.In hoofdstuk VIter, ingevoegd bij artikel 10, wordt een afdeling 3 ingevoegd met als opschrift "Beslagen en gedwongen uitvoering inzake langdurig parkeren".
Art. 23.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 22, wordt een artikel 9decies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 9decies.In geval van niet-betaling van de heffingen zoals bepaald in de tijdelijke concessieovereenkomst kan het schip of de drijvende installatie het voorwerp uitmaken van een uitvoerend beslag op roerend goed.
Het uitvoerend beslag op roerend goed wordt verricht volgens de vormen en de procedure voorgeschreven bij de artikelen 1545 tot 1559 van het Gerechtelijk wetboek. »
Art. 24.Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 24 november 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid, Huisvesting en Energie, P. FURLAN De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, C. LACROIX De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2016-2017. Stukken van het Waals Parlement, 624 (2016-2017), nrs. 1 tot 5.
Volledig verslag, openbare vergadering van 23 november 2016.
Bespreking.
Stemming.