Etaamb.openjustice.be
Decreet van 24 juni 2022
gepubliceerd op 16 september 2022

Decreet tot wijziging van diverse bepalingen in de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018

bron
vlaamse overheid
numac
2022015459
pub.
16/09/2022
prom.
24/06/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JUNI 2022. - Decreet tot wijziging van diverse bepalingen in de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET tot wijziging van diverse bepalingen in de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.

Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van de verordening (EU) 2020/741 van 25 mei 2020 van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen

Art. 2.In artikel 1 van de wet van 28 december 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/1967 pub. 17/08/2007 numac 2007000737 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten betreffende de onbevaarbare waterlopen, gewijzigd bij de decreten van 28 februari 2014 en 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° bedding van een onbevaarbare waterloop of gracht: de oppervlakte die gevormd wordt door de bodem van de waterloop of gracht en de beide taluds;"; 2° punt 6° wordt vervangen door wat volgt: "6° talud: een strook land van een onbevaarbare waterloop of gracht vanaf de bodem van de bedding tot aan het begin van het omgevende maaiveld of de kruin van de berm;".

Art. 3.In artikel 12 van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013160 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt: " § 2. Tegen de beslissingen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, kan beroep worden ingesteld conform artikel 19, tweede tot en met vierde lid.".

Art. 4.In artikel 19, derde lid, van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013160 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan punt 2° wordt de zinsnede ", polder of watering" toegevoegd; 2° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° de aanvrager van de machtiging, vermeld in artikel 12, § 1, eerste lid.".

Art. 5.Aan artikel 23bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013160 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten, worden een tweede, een derde, een vierde en een vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "De nadere regels, vermeld in het eerste lid, kunnen procedures omvatten die volledig of gedeeltelijk elektronisch verlopen. Daarbij kunnen persoonsgegevens verwerkt worden, alsook geografische gegevens die kunnen leiden tot de identificatie van natuurlijke personen. Die gegevens worden verwerkt conform de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. De persoonsgegevens en geografische gegevens zijn de identificatiegegevens van de aanvrager, de hoeveelheid water die onttrokken zal worden en de locatie van de onttrekking.

De waterbeheerders, vermeld in artikel 7, eerste lid, worden aangewezen als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), voor de gegevens, vermeld in het tweede lid, als die gegevens betrekking hebben op de waterlopen en publieke grachten onder hun beheer. Enkel hun personeel betrokken bij de regeling rond wateronttrekkingen heeft toegang tot de vermelde gegevens.

De persoonsgegevens, vermeld in het tweede lid, worden verwerkt om de onttrekking te kunnen reguleren met het oog op het halen van de doelstellingen van het integraal waterbeleid, vermeld in artikel 1.2.2 van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en om de heffing te kunnen vestigen als vermeld in artikel 4.2.4.2 van het voormelde decreet. De geografische gegevens worden verwerkt om bij waterschaarste en droogte maatregelen te kunnen nemen in het kader van de droogtecommissie en het provinciale droogteoverleg, alsook om de controle op de verplichte aangifte en de correctheid daarvan te kunnen uitvoeren.

De bewaartermijn van de persoonsgegevens, vermeld in het tweede lid, is zes jaar na de ontvangst ervan. De bewaartermijn van de geografische gegevens, vermeld in het tweede lid, is tien jaar na de ontvangst ervan.". HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

Art. 6.In artikel 10.2.3, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 15 juni 2018, wordt punt 14° vervangen door wat volgt: "14° het bijdragen aan de beleidsvoorbereiding, de controle en de opvolging van de volgende aspecten over water bestemd voor menselijke aanwending: a) de kwaliteit en de levering;b) de dienstverlening, met inbegrip van de openbare dienstverplichtingen; c) de tarieven die verbonden zijn aan de aspecten, vermeld in punt a) en b);". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018

Art. 7.In artikel 1.1.3, § 2, van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 7° wordt de zinsnede "een wachtbekken, een spaarbekken" vervangen door de woorden "een waterbekken";2° punt 18° wordt vervangen door wat volgt: "18° schadelijk effect: ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit;die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte gebouwen en infrastructuur, gelegen buiten afgebakende overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, een achteruitgang in de toestand van een waterlichaam, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen;"; 3° punt 44° wordt vervangen door wat volgt: "44° talud: een strook land van een oppervlaktewaterlichaam vanaf de bodem van de bedding tot aan het begin van het omgevende maaiveld of de kruin van de berm;"; 4° punt 54° wordt vervangen door wat volgt: "54° water bestemd voor menselijke consumptie: al het water dat onbehandeld of na behandeling bestemd is voor drinken, koken, voedselbereiding, vaat of persoonlijke hygiëne, ongeacht de herkomst en ongeacht of het water wordt geleverd via een waterdistributienetwerk of via een private waterwinning, uit een tankschip of tankauto, of in flessen of verpakkingen, met uitzondering van: a) natuurlijk mineraalwater dat dusdanig is erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/02/1999 pub. 23/04/1999 numac 1999022155 bron ministerie van economische zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater sluiten betreffende natuurlijk mineraalwater en bronwater; b) water dat een geneesmiddel is;"; 5° een punt 68° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: "68° achteruitgang van de toestand van een oppervlaktewaterlichaam: als de toestand van ten minste één van de kwaliteitselementen, bedoeld in bijlage V bij de kaderrichtlijn Water, een klasse achteruitgaat, zelfs als die achteruitgang niet tot gevolg heeft dat het oppervlaktewaterlichaam in het algemeen wordt ingedeeld in een lagere klasse.Indien het betreffende kwaliteitselement uit bijlage V bij de kaderrichtlijn Water zich reeds in de laagste klasse bevindt, vormt iedere achteruitgang van dat element een achteruitgang van de toestand;"; 6° een punt 69° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: "69° achteruitgang van de chemische toestand van een grondwaterlichaam: als ten minste één van de kwaliteitsnormen of drempelwaarden in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand, overschreden wordt, of als er een voorzienbare verhoging van de concentratie van een verontreinigende stof is terwijl de daarvoor vastgestelde drempel reeds is overschreden.Hiervoor moeten de op elk monitoringspunt gemeten waarden ieder afzonderlijk in aanmerking worden genomen.".

Art. 8.In artikel 1.3.1.1 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 1 wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Wanneer het schadelijk effect bestaat uit een achteruitgang in de toestand van een waterlichaam, wordt artikel 1.7.2.5.4 toegepast."; 2° in paragraaf 3, eerste lid, worden tussen het woord "instantie" en de woorden "Die brengt" de woorden "of instanties" ingevoegd;3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "Die brengt" vervangen door de woorden "Die brengen";4° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "de door de Vlaamse Regering aan te wijzen instantie over" vervangen door de woorden "elke door de Vlaamse Regering aangewezen instantie over";5° in paragraaf 3, derde lid, wordt het woord "instantie" vervangen door het woord "instanties".

Art. 9.In artikel 1.3.2.2, § 1, van hetzelfde decreet wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° er mogen geen nieuwe bovengrondse constructies worden opgericht of aanmerkelijke reliëfwijzigingen als vermeld in artikel 4.2.1, 4°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 worden doorgevoerd binnen vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van een oppervlaktewaterlichaam. Dat geldt ook aan overwelfde of ingebuisde oppervlaktewaterlichamen. Met uitzondering van herbouwen als vermeld in artikel 4.1.1, 6°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 is de uitvoering van onderhoudswerken, stabiliteitswerken en het verbouwen van dergelijke constructies, vermeld in artikel 4.1.1, 9°, 11° en 12°, van de voormelde codex, toegestaan als die handelingen toelaatbaar zijn op basis van de regelgeving over de ruimtelijke ordening.

De voormelde verboden zijn niet van toepassing op: a) constructies en reliëfwijzigingen die noodzakelijk zijn voor het beheer van het oppervlaktewaterlichaam;b) werkzaamheden van algemeen belang;c) werkzaamheden en constructies die expliciet zijn toegelaten door een ruimtelijk uitvoeringsplan als ze de functie of de functies van de oeverzone niet onmogelijk maken; d) werkzaamheden en constructies voorzien in een goedgekeurd beheersplan voor onroerend erfgoed of erfgoedlandschappen als vermeld in artikel 8.1.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 27/10/2014 numac 2014036539 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 sluiten betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013; e) constructies en reliëfwijzigingen die verenigbaar zijn met de functie of de functies van de oeverzone en met het recht van doorgang van de waterbeheerder.".

Art. 10.In artikel 1.3.3.3.2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013160 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Iedereen die voor eigen rekening of als tussenpersoon een onroerend goed verkoopt, verhuurt voor meer dan negen jaar, inbrengt in een vennootschap, een vruchtgebruik, erfpacht of een opstalrecht overdraagt, of op andere wijze een eigendomsoverdracht met een vergeldend karakter van het goed bewerkstelligt, vermeldt in de publiciteit die daaraan verbonden is, of het onroerend goed al dan niet volledig of gedeeltelijk in een van de volgende gebieden ligt: 1° in overstromingsgevoelig gebied zoals afgebakend door de Vlaamse Regering;2° in een afgebakend overstromingsgebied of een afgebakende oeverzone. De Vlaamse Regering kan nader bepalen wat onder publiciteit als vermeld in het eerste lid begrepen wordt. De Vlaamse Regering kan bepaalde vormen van publiciteit om praktische redenen vrijstellen en kan nadere regels bepalen om de informatieplicht na te komen.

Iedereen die een onderhandse akte van verkoop of van verhuring voor meer dan negen jaar van een onroerend goed, van inbreng van een onroerend goed in een vennootschap en ook van vestiging of overdracht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal opmaakt, vermeldt of het onroerend goed al dan niet volledig of gedeeltelijk in een van de volgende gebieden ligt: 1° in overstromingsgevoelig gebied zoals afgebakend door de Vlaamse Regering;2° in een afgebakend overstromingsgebied of een afgebakende oeverzone. De instrumenterende ambtenaar vermeldt in alle onderhandse en authentieke akten van verkoop of van verhuring voor meer dan negen jaar van een onroerend goed, van een inbreng van een onroerend goed in een vennootschap, en ook in alle akten van vestiging of overdracht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal, en in elke andere akte van een eigendomsoverdracht ten bezwarende titel, met uitzondering van huwelijkscontracten en de wijzigingen ervan en contracten over de mandeligheid of het onroerend goed in een van de volgende gebieden ligt: 1° in overstromingsgevoelig gebied zoals afgebakend door de Vlaamse Regering;2° in een afgebakend overstromingsgebied of een afgebakende oeverzone. Met overstromingsgevoelig gebied wordt bedoeld een door de Vlaamse Regering vastgesteld en op kaart aangeduid gebied waar overstromingen kunnen worden verwacht vanuit de zee, of door fluviale of pluviale overstromingen."; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebieden" vervangen door de woorden "de overstromingsgevoelige gebieden";3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "de mogelijk of effectief overstromingsgevoelige gebieden" vervangen door de woorden "de overstromings gevoelige gebieden";4° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3.De Vlaamse Regering kan voorzien dat een daartoe erkende persoon attesteert dat de overstromingsgevoeligheid van een of meer onroerende goederen op basis van gebouwkenmerken, de bouwwijze of andere genomen maatregelen voor de bescherming tegen overstromingen, verschilt van de overstromingsgevoeligheid, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering.

De erkenning, vermeld in het eerste lid, wordt geregeld door de bepalingen van titel V, hoofdstuk 6, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met inbegrip van de erkenningsvoorwaarden, de gebruikseisen en de sancties.

De Vlaamse Regering kan het gebruik regelen van het attest, vermeld in het eerste lid.".

Art. 11.In artikel 1.7.2.5.4 van hetzelfde decreet, gecoördineerd op 15 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "indirecte" opgeheven;2° aan paragraaf 1 worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Daarbij worden de volgende voorwaarden in acht genomen: 1° de redenen voor die veranderingen of wijzigingen uit het eerste lid zijn van hoger openbaar belang en/of het nut van het bereiken van de in het eerste lid vermelde doelstellingen voor milieu en samenleving wordt overtroffen door het nut van de nieuwe veranderingen en wijzigingen voor de gezondheid van de mens, de handhaving van de veiligheid van de mens of duurzame ontwikkeling;2° alle haalbare stappen en maatregelen worden genomen om de negatieve effecten op de toestand van het oppervlaktewaterlichaam of het grondwaterlichaam tegen te gaan;3° het doel dat met die veranderingen of wijzigingen van het oppervlaktewaterlichaam of grondwaterlichaam wordt gediend, kan niet worden bereikt met andere voor het milieu aanmerkelijk gunstigere middelen, omdat dit technisch niet haalbaar is of onevenredig hoge kosten zou meebrengen. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen om te beoordelen of de voorwaarden uit het eerste en tweede lid vervuld zijn."; 3° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De overheid die over een vergunningsaanvraag beslist die tot gevolg kan hebben dat de toestand van een grondwaterlichaam of oppervlaktewaterlichaam achteruitgaat, kan de aanvraag slechts goedkeuren als de voorwaarden uit paragraaf 1, eerste en tweede lid, vervuld zijn.

De overheid die over een plan of programma beslist dat tot gevolg kan hebben dat de toestand van een grondwaterlichaam of oppervlaktewaterlichaam achteruitgaat, kan het plan of programma slechts goedkeuren als de voorwaarden uit paragraaf 1, eerste en tweede lid, vervuld zijn.

Alvorens de beslissingen te nemen, vermeld in het eerste en tweede lid, vraagt de betrokken overheid advies aan de CIW. Die brengt een gemotiveerd advies uit binnen dertig dagen als het een vergunningsprocedure betreft en binnen zestig dagen als het een goedkeuringsprocedure voor een plan of programma betreft. Wordt er al op basis van andere regelgeving advies gevraagd in de loop van de procedure, dan beschikt de CIW over dezelfde termijn als de andere adviesverleners. Als het advies niet binnen deze termijnen verleend wordt, kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan.

Als de vergunningsplichtige activiteit overeenkomstig artikel 4.3.2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid onderworpen is aan de verplichting tot opmaak van een project-MER, gebeuren de analyse en de evaluatie van het al dan niet optreden van een achteruitgang van de toestand van een waterlichaam en over het al dan niet vervuld zijn van de voorwaarden uit paragraaf 1, eerste en tweede lid, in het project-MER of in het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een project-MER, vermeld in artikel 4.3.3, § 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

Wat betreft een plan of programma als vermeld in het tweede lid dat geen ruimtelijk uitvoeringsplan is, gebeuren de analyse en de evaluatie van het al dan niet optreden van een achteruitgang van de toestand van een waterlichaam en over het al dan niet vervuld zijn van de voorwaarden uit paragraaf 1, eerste en tweede lid, in de documenten die de initiatiefnemer bij het onderzoek tot milieueffectrapportage, vermeld in titel IV, hoofdstuk II, afdeling 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, bezorgt aan de dienst, bevoegd voor milieueffectrapportage. Als de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de verplichting inzake milieueffectrapportage indient als vermeld in artikel 4.2.3, § 3ter, van het voormelde decreet, gebeuren de voormelde analyse en evaluatie in dat verzoek. Als een plan-MER wordt opgemaakt, gebeuren de voormelde analyse en evaluatie in het plan-MER. Bij een plan of programma als vermeld in het tweede lid dat een ruimtelijk uitvoeringsplan is, gebeuren de analyse en de evaluatie van het al dan niet optreden van een achteruitgang van de toestand van een waterlichaam en over het al dan niet vervuld zijn van de voorwaarden uit paragraaf 1, eerste en tweede lid, als er geen plan-MER moet worden opgemaakt, zo mogelijk in de startnota, vermeld in artikel 2.2.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, en in elk geval in de scopingnota, vermeld in het voormelde artikel. Als uit de scopingnota blijkt dat een plan-MER moet worden opgemaakt, gebeurt de vermelde analyse en evaluatie in het plan-MER. De betrokken overheid brengt de CIW op de hoogte van de beslissing, vermeld in het eerste en tweede lid, binnen tien dagen nadat de beslissing is genomen.

De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de procedure die gevolgd moet worden door de overheden die een project, plan of programma willen goedkeuren in het kader van paragraaf 1, eerste en tweede lid."; 4° een paragraaf 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3.Bij de opmaak of de herziening van de stroomgebiedbeheerplannen duidt de Vlaamse Regering de gevallen aan waarin overeenkomstig de eerste paragraaf afgeweken moet worden van de milieudoelstellingen.

Daarbij wordt rekening gehouden met punt 4.2 uit bijlage 1.

De Vlaamse Regering herziet om de zes jaar de gevallen waarin van de milieudoelstellingen afgeweken wordt volgens dit artikel.".

Art. 12.In artikel 1.7.3.1, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "punt 1.2.1" vervangen door de zinsnede "punt 6.2.1".

Art. 13.In artikel 2.1.2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 17° wordt de zinsnede "artikel 6" vervangen door de zinsnede "artikel 2.3.2"; 2° in punt 19° wordt het woord "consumptie" telkens vervangen door het woord "aanwending";3° in punt 31° worden de woorden "beschikt in een onroerend goed" vervangen door de woorden "beschikt in of op een onroerend goed";4° punt 34° wordt vervangen door wat volgt: "34° waterleverancier: een van de volgende instanties: a) de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk; b) de titularis van een private waterwinning, die verbruikers of anderen bevoorraadt, al dan niet via een openbaar waterdistributienetwerk, en die water bestemd voor menselijke aanwending gebruikt;".

Art. 14.Aan artikel 2.2.1 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013160 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Om de risico's voor de volksgezondheid te beperken en het milieu te beschermen bij de productie, de levering en het gebruik van water bestemd voor menselijke consumptie, kan de Vlaamse Regering nadere regels bepalen die betrekking hebben op: 1° de aanwijzing van een bevoegde autoriteit die moet toezien op het kader dat uitgewerkt kan worden ter uitvoering van punt 2° tot en met 5° ;2° de minimale kwaliteitseisen van het water bestemd voor menselijke consumptie die onder andere uitgedrukt kunnen worden in parameterwaarden;3° de minimale kwaliteitseisen, voor de productie, de levering, de controle en het gebruik van het water bestemd voor menselijke consumptie, de plaats waarop aan die eisen moet worden voldaan en de verantwoordelijkheid van de actoren die aan de eisen moeten voldoen;4° de minimale eisen op het vlak van risicobeoordeling en risicobeheer voor de productie, de levering, de controle en het gebruik van water bestemd voor menselijke consumptie en de verantwoordelijkheid van de waterleveranciers die aan de eisen moeten voldoen;5° een voorafgaande toelating of melding voor de productie, de levering en het gebruik van water bestemd voor menselijke consumptie, met inbegrip van: a) de modaliteiten van de procedure voor de toelating of het doen van een melding;b) de aanwijzing van de partijen die de bevoegde autoriteit kunnen adviseren die de toelating moet verlenen, of die akte nemen van een melding;c) de geldigheidsperiode, de modaliteiten voor de herziening en de actualisering van de toelating; 6° de minimale bepalingen en eisen die in een technische reglementering vastgelegd worden inzake de kwaliteit en levering van het water bestemd voor menselijke consumptie."; 2° er wordt een nieuwe paragraaf 1/1 ingevoegd tussen paragraaf 1 en 2, die luidt als volgt: " § 1/1.Om de risico's voor de volksgezondheid en het milieu door het gebruik van tweedecircuitwater te beperken, kan de Vlaamse Regering nadere regels bepalen voor de productie, de levering en het gebruik van tweedecircuitwater. De nadere regels kunnen betrekking hebben op: 1° de aanwijzing van een bevoegde autoriteit die moet toezien op het kader dat uitgewerkt kan worden ter uitvoering van punt 2° tot en met 5° ;2° een overzicht van de tweedecircuitwatertoepassingen die een risico kunnen vormen voor de volksgezondheid en het milieu, afhankelijk van de toepassing of de ruwwaterbron van het tweedecircuitwater;3° de minimale kwaliteitseisen van het tweedecircuitwater, eventueel gedifferentieerd in functie van de beoogde toepassing;4° de minimale kwaliteitseisen voor de productie, de levering, de controle en het gebruik van het tweedecircuitwater, de plaats waarop aan die eisen moet worden voldaan en de verantwoordelijkheid van de actoren die aan de eisen moeten voldoen;5° de minimale eisen op het vlak van risicobeoordeling en risicobeheer voor de productie, de levering, de controle en het gebruik van tweedecircuitwater en de verantwoordelijkheid van de actoren die aan de eisen moeten voldoen;6° een voorafgaande toelating of, afhankelijk van de toepassing, een voorafgaande meldingsplicht voor de productie, de levering en het gebruik van tweedecircuitwater voor tweedecircuitwatertoepassingen, met inbegrip van: a) de modaliteiten van de procedure voor de toelating of het doen van een melding;b) de aanwijzing van de partijen die de bevoegde autoriteit kunnen adviseren die de toelating moet verlenen, of die akte nemen van een melding;c) de geldigheidsperiode, de modaliteiten voor de herziening en de actualisering van de toelating;7° de minimale bepalingen en eisen die in een technische reglementering vastgelegd worden inzake de kwaliteit en levering van het tweedecircuitwater. Tweedecircuitwater moet stromen in een afzonderlijk circuit, afgescheiden van het huishoudelijk leidingnet van water bestemd voor menselijke consumptie. Op plaatsen binnenshuis waar water bestemd voor menselijke consumptie kan worden aangewend, mag er geen afname mogelijk zijn van tweedecircuitwater dat zou kunnen worden aangewend als water bestemd voor menselijke consumptie, tenzij de nodige voorzorgen genomen werden."; 3° in paragraaf 3 wordt het woord "consumptie" telkens vervangen door het woord "aanwending".

Art. 15.Aan artikel 5.2.1.1, § 2, eerste lid, 4°, van hetzelfde decreet worden de volgende zinnen toegevoegd: "Indien de inrichting deel uitmaakt van een woning en er een acuut gevaar is voor de doelstellingen opgenomen in artikel 2.1.1, § 2, heeft de toezichthoudende ambtenaar steeds en te allen tijde toegang tot de inrichting om de nodige vaststellingen te doen. Indien de inrichting deel uitmaakt van een woning en er geen acuut gevaar is voor de doelstellingen opgenomen in artikel 2.1.1, § 2, hebben de toezichthoudende ambtenaren toegang tot de inrichting met voorafgaande verwittiging tussen 8 uur en 20 uur.".

Art. 16.In artikel 5.2.1.2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013160 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord "consumptie" telkens vervangen door het woord "aanwending";2° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen het woord "abonnee" en het woord "een" telkens de woorden "of andere gebruikers" ingevoegd; 3° aan paragraaf 2, eerste lid, wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt: "7° weigert om de uitvoeringsbepalingen na te leven, vastgesteld door de Vlaamse Regering krachtens artikel 2.2.1, § 1/1."; 4° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "consumptie" vervangen door het woord "aanwending";5° in paragraaf 3 en 4 wordt het woord "consumptie" telkens vervangen door het woord "aanwending".

Art. 17.In artikel 5.2.2.1, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013160 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw type decreet prom. 26/04/2019 pub. 12/06/2019 numac 2019012697 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de basisbereikbaarheid sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin wordt het woord "een" tussen de woorden "tot" en "jaar" vervangen door het woord "twee"; 2° het bedrag "15.000 euro" wordt vervangen door het bedrag "250.000 euro"; 3° er wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt: "5° de producent, de distributeur of de verbruiker die opzettelijk of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid een inbreuk maakt op de bepalingen die genomen zijn ter uitvoering van artikel 2.2.1, § 1/1.".

Art. 18.In artikel 5.3.1, § 1, van hetzelfde decreet, wordt het eerste punt vervangen door wat volgt: "1° de overeenkomstig artikel 2.2.1, § 1/1, 3° en 4°, en artikel 2.4.1, § 1 en § 4, en hun respectievelijke uitvoeringsbesluiten opgelegde controleverplichtingen, wordt een administratieve geldboete opgelegd van 750 euro;". HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling

Art. 19.Artikel 7, 1°, 4° en 5°, artikel 8, 1°, artikel 10 en artikel 11 treden in werking op een datum die de Vlaamse Regering vaststelt en uiterlijk op 1 januari 2023.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 24 juni 2022.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR _______ Nota (1) Zitting 2021-2022 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1251 - Nr.1 - Amendementen : 1251 - Nrs. 2 en 3 - Verslag : 1251 - Nr. 4 - Amendementen na indiening van het verslag : 1251 - Nr. 5 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1251 - Nr. 6 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 22 juni 2022.

^