gepubliceerd op 23 april 1999
Koninklijk besluit betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater
8 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 124;
Gelet op de richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraal water, gewijzigd door de richtlijn 96/70/EG van het Europese Parlement en de Raad van 28 oktober 1996;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 15 januari 1999;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Middenstand, gegeven op 19 januari 1999;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van de Kleine en Middelgrote ondernemingen, gegeven op 4 augustus 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de voorgeschreven omzettingstermijn van de voornoemde richtlijn 96/70/EG verstreken is en waarvoor de Europese Commissie op 29 december 1997 een gemotiveerd advies met betrekking tot de overtreding van het Verdrag heeft uitgebracht;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bron : één of meerdere natuurlijke of geboorde ontspringingspunten waar water kan worden gewonnen uit een onderaardse waterlaag of een grondwaterlaag, die gelegen zijn in gronden waarvan de aard, de dikte en de uitgestrektheid filtratie toelaten en bescherming ervan tegen besmettingsgevaar waarborgen;2° natuurlijk mineraal water : het water afkomstig van een bron en dat zich van een gewoon drinkwater duidelijk onderscheidt door : a) de oorspronkelijke zuiverheid van dat water, inzonderheid de microbiologische zuiverheid;b) het gehalte aan mineralen, oligo-elementen of andere bestanddelen, en eventueel door bepaalde werkingen van dat water. De samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het water moeten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen; in het bijzonder mogen zij niet door eventuele variaties in het debiet worden gewijzigd; 3° bronwater : water afkomstig van een bron en dat in zijn natuurlijke staat geschikt is voor menselijke consumptie;4° normale microflora : de nagenoeg constante bacteriënflora, die is vastgesteld bij het ontspringen vóór iedere behandeling en waarvan de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling voor het kenmerken van het water in aanmerking wordt genomen.
Art. 2.§ 1. Het is verboden natuurlijk mineraal water in de handel te brengen zonder voorafgaande toelating van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, na verslag van de Algemene Eetwareninspectie.
Dat verslag steunt op een dossier, dat in tweevoud door de aanvrager bij de Algemene Eetwareninspectie is ingediend.
Dat dossier bevat ondermeer de gegevens bepaald in de bijlage, punten II et III van dit besluit. Het verslag houdt rekening met het gemotiveerd advies van de Hoge Gezondheidsraad en, op verzoek van de aanvrager, met het advies van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde.
De stabiliteit van de chemische samenstelling van het water zal worden bewezen aan de hand van twee reeksen ontledingen van telkens twee monsters, die met een tussentijd van acht dagen zijn genomen, de ene reeks in de lente en de andere in de herfst. De stabiliteit van de microbiologische samenstelling zal worden bewezen aan de hand van twee reeksen analyses van telkens drie monsters, die met een tussentijd van acht dagen zijn genomen; de ene reeks in de lente en de andere in de herfst.
Deze chemische en microbiologische ontledingen moeten worden verricht, op kosten van de aanvrager, door een daartoe door de Algemene Eetwareninspectie erkend laboratorium, dat instaat voor de bemonstering.
Wanneer bewezen is, dat het water afkomstig van een nieuw ontspringingspunt van éénzelfde onderaardse waterlaag of grondwaterlaag een identieke samenstelling heeft als dat van een water dat reeds als natuurlijk mineraal water erkend werd, dan moet het dossier de gegevens bepaald in punt III, 4 van de bijlage niet meer bevatten.
De toelating om het in de handel brengen omvat de toelating om de voorbehouden benaming "natuurlijk mineraal water" te gebruiken. § 2. Voor ingevoerd natuurlijk mineraal water moet het dossier een officieel attest van de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong bevatten waaruit blijkt, dat het water afkomstig is van een bron en op een zodanige wijze is gewonnen en geconditionneerd, dat aan de in bijlage, punten IV en V gestelde criteria voldaan is. Evenwel kan de Algemene Eetwareninspectie, indien nodig, controles uitvoeren van de voornoemde criteria op de exploitatieplaatsen op kosten van de aanvrager.
Dit attest zal eveneens de handelsbenaming bevatten, die in het land van oorsprong wordt gebruikt, alsook de chemische en microbiologische samenstelling van het water.
Dit attest zal vergezeld zijn van de elementen die voorkomen in de bijlage, punt III, wanneer het water afkomstig is van een land waarvan de reglementering geen officiële erkenning voor natuurlijk mineraal water voorziet.
De toelating tot het in de handel brengen wordt afgeleverd door de Minister tot wiens bevoegheid de Volksgezondheid behoort of door de gemachtigde ambtenaar en ze is geldig voor drie jaar vanaf de datum van aflevering.
De bepalingen van de § 2 zijn niet van toepassing op natuurlijk mineraal water dat als dusdanig door de andere lid-Staten van de Europese Unie of door de EFTA landen, medeondertekenars van het EER akkoord, is erkend, en dat onder dezelfde aanduidingen als in het land van oorsprong wordt ingevoerd. § 3. De toelating voor het in de handel brengen van het natuurlijk mineraal water, bedoeld in artikel 2, § 1, kan worden ingetrokken indien : 1° de verplichting het water op de winningsplaats in gesloten recipiënten bestemd voor de eindverbruiker te verpakken niet wordt nageleefd; 2° de punten I.2., II, III en IV van de bijlage van dit besluit niet worden nageleefd.
Art. 3.§ 1. Vooraleer een bronwater in de handel wordt gebracht, moeten de volgende gegevens aan de Algemene Eetwareninspectie overgemaakt worden : - de naam van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd en de naam van de bron; - de chemische en microbiologische samenstelling van het water aan de bron en in de eindverpakking van het water.
Deze bepaling is niet van toepassing op bronwater dat reeds vóór de datum van de bekendmaking van dit besluit erkend werd. § 2. Voor ingevoerd bronwater moet een officieel attest van de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong aan de Algemene Eetwareninspectie overgemaakt worden waaruit blijkt, dat het water afkomstig is van een bron en op een zodanige wijze is gewonnen en geconditionneerd, dat aan de in bijlage, punten IV en V gestelde criteria voldaan is. Evenwel kan de Algemene Eetwareninspectie, indien nodig, controles uitvoeren van de voornoemde criteria op de exploitatieplaatsen op kosten van de aanvrager.
Dit attest zal eveneens de handelsbenaming bevatten, die in het land van oorsprong wordt gebruikt, alsook de chemische en microbiologische samenstelling van het water.
De bepalingen van de §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing op bronwater, dat afkomstig is van de andere lid-Staten van de Europese Unie of van de EFTA landen, medeondertekenars van het EER akkoord, en dat onder dezelfde aanduidingen als in het land van oorsprong wordt ingevoerd.
Art. 4.Het is verboden natuurlijk mineraal water of bronwater in de handel te brengen : 1° dat niet aan de in bijlage, punt I van dit besluit bepaalde parameters beantwoordt;2° dat niet aan de in bijlage, punt II van dit besluit vastgestelde microbiologische eisen voldoet;3° dat niet op de winningsplaats is verpakt in gesloten recipiënten. In de verbruikslokalen, moeten die recipiënten gesloten blijven tot deze aan de verbruiker worden aangeboden.
Die bepaling geldt niet voor water dat wordt verkocht in de drankgelegenheid van een thermaal station of in een bedrijf waar natuurlijk mineraal water of bronwater wordt geëxploiteerd; 4° dat een andere behandeling heeft ondergaan dan die welke zijn vermeld in bijlage, punt IV, van dit besluit;5° waarvan de exploitatie niet voldoet aan de in bijlage, punt V, van dit besluit gestelde eisen;6° waarvan de samenstelling, rekening houdende met de natuurlijke fluctuaties, verschilt van die, waarvoor de toelating is verleend of, in geval van ingevoerd water, dat verschilt van de samenstelling die is vermeld op het in artikel 2, § 2, bedoelde officiële attest.Deze bepaling is niet van toepassing op bronwater; 7° waarop de vermelding "natuurlijk mineraal water" of een gelijkaardige vermelding is aangebracht zonder toelating van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;8° waarvan de voor de verpakking gebruikte recipiënten niet zijn voorzien van een sluiting, die erop berekend is om iedere mogelijkheid van de vervalsing of verontreiniging te voorkomen.De sluiting moet ofwel zodanig zijn vervaardigd dat zij bij het openen wordt beschadigd en noodzakelijkerwijs onbruikbaar wordt, ofwel bekleed zijn met een banderol waarop de naam of merknaam van de exploitant is vermeld.
Art. 5.Voor de toepassing van artikel 18 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, wordt het water, dat als natuurlijk mineraal water in de handel gebracht wordt, schadelijk verklaard : 1° dat afkomstig is van een bron of een exploitatie, die de in artikel 2, § 1, bedoelde toelating tot het in de handel brengen niet heeft bekomen of waarvan deze toelating werd ingetrokken;2° dat is ingevoerd en waarvoor de in artikel 2, § 1, bedoelde toelating tot het in de handel brengen niet afgeleverd is;3° dat bedoeld is in artikel 4, 1° tot 5°.Deze bepaling is ook van toepassing op bronwaters.
Art. 6.§ 1. 1° Enkel natuurlijk mineraal water mag en moet in de handel gebracht worden onder de benaming "natuurlijk mineraal water". 2° Enkel bronwater mag en moet in de handel gebracht worden onder de benaming "bronwater". § 2. De benaming natuurlijk mineraal water en bronwater moet, in voorkomend geval, worden aangevuld met één van de volgende vermeldingen : 1° natuurlijk gashoudend;2° met brongas versterkt;3° met toegevoegd koolzuurgas;4° volledig ontgast of ontgast;5° gedeeltelijk ontgast. De vermeldingen onder 1° tot 3° mogen vervangen worden door één van de vermeldingen : "gashoudend", "sprankelend", "bruisend" of "koolzuurhoudend".
Art. 7.Het is verboden natuurlijk mineraal water en bronwater in de handel te brengen indien de etikettering de volgende gegevens niet vermeldt : 1° de vermelding van de analytische samenstelling uitgedrukt in mg/l, die de kenmerkende bestanddelen aangeeft, zoals zij voorkomen in het tot toelating voor het in de handel brengen ingediende dossier.Deze bepaling is niet van toepassing op bronwater; 2° de naam van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd en de naam van de bron;3° de vermelding van de eventueel uitgevoerde behandelingen, bedoeld in punt IV, 2 van de bijlage van dit besluit.
Art. 8.De naam van een plaats, een gehucht of een plek mag alleen dan deel uitmaken van een handelsbenaming van natuurlijk mineraal water of een bronwater, indien de bron op de door die handelsbenaming genoemde plaats word geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd.
Art. 9.§ 1. Het is verboden zowel in de etikettering als in de reclame van natuurlijk mineraal water en bronwater, in welke vorm dan ook, gebruik te maken van aanduidingen, benamingen, merken van producten, afbeeldingen en andere al dan niet figuratieve tekens die : a) doen vermoeden dat het water kenmerken bezit dat het in werkelijkheid niet heeft, inzonderheid inzake de oorsprong, de datum van de toelating tot het in de handel brengen, de resultaten van ontledingen of om het even welke referenties in verband met authenticiteitswaarborgen. Het is onder meer verboden de vermelding "mineraal water" aan te brengen op water dat geen natuurlijk mineraal water is; b) eigenschappen aan deze waters toe schrijven op het gebied van de preventie, de behandeling of genezing van ziekten van de mens. § 2. Het is verboden, zowel in de etikettering als in de reclame voor natuurlijk mineraal water en bronwater, in welke vorm dan ook gebruik te maken van vermeldingen inzake de samenstelling, de bijzondere fysiologische uitwerkingen of de geschiktheid ervan voor een bepaald diëet.
Nochtans is het uitsluitend voor natuurlijk mineraal water toegestaan gebruik te maken van de in bijlage punt VI van dit besluit bepaalde vermeldingen indien aan de gestelde voorwaarden voldaan is.
Art. 10.§ 1. Het in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraal water of een bronwater afkomstig van éénzelfde bron is verboden. § 2. Indien in de etikettering van natuurlijk mineraal water of bronwater een andere handelsbenaming vermeld is dan de naam van de bron of van zijn plaats van exploitatie, moet deze plaats of de naam van de bron worden vermeld met lettertekens waarvan de hoogte en de breedte minstens anderhalve maal zo groot zijn als het grootste letterteken dat gebruikt is voor de aanduiding van die handelsbenaming.
Het in het vorige lid bepaalde is eveneens van toepassing op de nadruk die in de reclame, in welke vorm ook, voor natuurlijk mineraal water en bronwater op de naam van de bron of de plaats van exploitatie wordt gelegd ten opzichte van de vermelding van de handelsbenaming.
Art. 11.Overtredingen van de bepalingen van de artikelen 2 tot 9 van dit besluit worden opgespoord, vervolgd en gestraft overeenkomstig de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
Art. 12.Overtredingen van de bepalingen van artikel 10 van dit besluit worden opgespoord, vervolgd en gestraft overeenkomstig de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument.
Art. 13.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 25 maart 1935 betreffende de benaming van drankwater;2° in zover zij natuurlijk mineraal water en bronwater betreffen : a) het koninklijk besluit van 6 mei 1936 betreffende de bereiding van drankwater, gewijzigd door het besluit van de Regent van 28 december 1945 en door de koninklijke besluiten van 14 mei 1951 en 5 juli 1972;b) het koninklijk besluit van 7 mei 1936 betreffende de handel van drankwater, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 23 april 1937, 15 mei 1951, 15 september 1967, 5 juli 1972 et 15 september 1975.
Art. 14.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 15.Onze Minister van Economie en Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA
Bijlage I. Parameters : I.1. Bronwater moet aan de fysico-chemische normen van het drinkbaar water, dat via het leidingsnet wordt verdeeld en dat voor de menselijke consumptie bestemd is, voldoen.
I.2. Natuurlijk mineraal water moet aan de volgende normen betreffende toxische stoffen voldoen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. Microbiologische criteria van natuurlijk mineraal water en bronwater : 1. Bij het ontspringen moet het totale gehalte aan reactiveerbare micro-organismen overeenkomen met de normale microflora en op een doeltreffende bescherming van de bron tegen elke verontreiniging wijzen.Dit gehalte moet worden vastgesteld onder de in bijlage, punt III, 3 bepaalde voorwaarden.
Na het bottelen mag dit gehalte niet meer bedragen dan 100 per ml bij 20 tot 22 °C gedurende 72 uur op een agar-agar-voedingsbodem of een agar-agar-gelatinemengsel en 20 per ml bij 37 °C gedurende 24 uur op een agar-agar-voedingsbodem. Dit gehalte moet binnen 12 uur na het bottelen worden gemeten, waarbij het water gedurende deze periode van 12 uur op 4 °C + 1 °C wordt gehouden.
Bij het ontspringen mogen deze waarden normaliter niet meer bedragen dan respectievelijk 20 per ml bij 20 tot 22 °C gedurende 72 uur en 5 per ml bij 37 °C gedurende 24 uur, waarbij deze waarden moeten worden beschouwd als richtgetallen en niet als maximum gehalten. 2. Bij het ontspringen en tijdens het in de handel brengen moet het water vrij zijn van : a) pathogene parasieten en micro-organism;b) Escherichia coli of andere coliforme bacteriën en Streptococcus faecalis in 250 ml onderzocht monster;c) sulfietreducerende sporenvormende anaërobe bacteriën in 50 ml onderzocht monster;d) Pseudomonas aeruginosa in 250 ml onderzocht monster.3. Het totale gehalte aan reactiveerbare micro-organismen van het drinkwater mag alleen het gevolg zijn van de normale ontwikkeling van het kiemgehalte bij het ontspringen.4. Het water mag geen organoleptische gebreken vertonen. III. Elementen die moeten voorkomen in het dossier voor de erkenning van natuurlijk mineraal water : 1. Geologische en hydrologische criteria : 1.1. de juiste ligging van het winningspunt dat, met opgave van de hoogte, ten aanzien van de topografie is aangeduid op een kaart met een schaal van ten hoogste 1/1000; 1.2. een gedetailleerd geologisch verslag over de oorsprong en de aard van de bodem; 1.3. de stratigrafie van de hydrogeologische aardlaag; 1.4. beschrijving van de winningswerkzaamheden; 1.5. vaststelling van de zone ter bescherming van de bron tegen verontreiniging. 2. Fysische, chemische en fysisch-chemische criteria : 2.1. het debiet van de bron in de vorm van een tabel met de volumemetingen tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot toelating, met opgave van de data waarop deze werden verricht; 2.2. de temperatuur van het water bij het ontspringen en de temperatuur van de omgeving.
Deze metingen worden gelijktijdig met de in 2.1. bedoelde metingen uitgevoerd; 2.3. het verband tussen de bodemgesteldheid en de aard en het type van de minerale stoffen; 2.4. de droge residuen bij 180 °C en 260 °C; 2.5. het soortelijk geleidingsvermogen of de soortelijke weerstand, met opgave van de meettemperatuur; 2.6. de waterstofionenconcentratie (pH); 2.7. de anionen- en de kationengehalten; 2.8. de gehalten aan niet geïoniseerde elementen; 2.9. de sporenelementengehalten; 2.10. de radio-actinologie bij het ontspringen; 2.11. in voorkomend geval, de relatieve hoeveelheden isotopen van de samenstellende elementen van het water : zuurstof (16 en 18) en waterstof (protium, deuterium en tritium); 2.12. de toxiciteit van bepaalde samenstellende elementen van het water met inachteneming van de in dit opzicht voor elk element vastgestelde grenzen.
Criteria voor het microbiologische onderzoek bij het ontspringen : 3.1. het bewijs van de afwezigheid van pathogene micro-organismen; 3.2. de kwantitatieve vaststelling van op faecale besmetting wijzende reactiveerbare microorganismen : a) afwezigheid van Escherichia coli of andere coliforme bacteriën in 250 ml bij 37 °C en 44,5 °C;b) afwezigheid van Streptococcus faecalis in 250 ml;c) afwezigheid van sulfietreducerende sporenvormende anaërobe bacteriën in 50 ml; d) afwezigheid van Pseudomonas aeruginosa in 250 ml : 3.3. de vastelling van het totale aantal reactiveerbare micro-organismen per ml water op een agar-agar-voedingsbodem : a) bij 20 °C + 22 °C gedurende 72 uur;b) bij 37 °C gedurende 24 uur. Voorschriften voor het klinisch, farmacologisch en fysiologisch onderzoek van natuurlijk mineraal water wanneer aan dat water eigenschappen worden toegeschreven die betrekking hebben op de gezondheid : 4.1 de aard van het onderzoek, dat volgens erkende wetenschappelijke methodes moet worden uitgevoerd, moet aangepast zijn aan de eigen kenmerken van het natuurlijk mineraal water en de uitwerking ervan op het menselijk organisme, zoals urineafscheiding, functionering van maag of ingewanden, opheffing van het tekort aan minerale bestanddelen; 4.2. indien wordt vastgesteld dat een groot aantal klinische observaties een constant karakter vertoont en steeds dezelfde resultaten oplevert kan zulks in voorkomend geval het in 4.1. bedoelde onderzoek vervangen. In passende gevallen kan klinisch onderzoek in de plaats komen van het in punt 4.1. bedoelde onderzoek, op voorwaarde dat daarmee dezelfde resultaten kunnen worden verkregen doordat een groot aantal observaties een constant karakter vertoont en steeds dezelfde resultaten oplevert.
IV. Toegelaten behandelingen van natuurlijk mineraal water en bronwater : Water, zoals het voorkomt bij het ontspringen, mag aan geen enkele andere behandeling of toevoeging worden onderworpen dan : 1. de afscheiding van labiele elementen, zoals ijzer- en zwavelverbindingen, door filtreren of decanteren, eventueel na beluchten, voor zover deze behandeling niet tot gevolg heeft de samenstelling van dit water te wijzigen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven;2. de afscheiding van ijzer-, mangaan- en zwavelverbindingen en arseen van bepaalde soorten natuurlijk mineraalwater door behandeling met lucht die met ozon is verrijkt, voor zover deze behandeling niet tot gevolg heeft de samenstelling van dit water te wijzigen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven.Deze behandeling moet aan de Algemene Eetwareninspectie gemeld zijn. De Minister, die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, kan de vorwaarden bepalen, waaraan deze behandeling moet voldoen; 3. de totale of gedeeltelijke verwijdering van vrij koolzuurgas met uitsluitend natuurkundige procédés; 4. het inbrengen of het opnieuw inbrengen van koolzuurgas onder de volgende voorwaarden : 4.1. voor natuurlijk gashoudend water : Het opnieuw inbrengen van een hoeveelheid koolzuurgas afkomstig van hetzelfde watervlak of dezelfde onderaardse laag, welke gelijk is aan die, welke is vrijgekomen tijdens het eventueel decanteren en bottelen zodat het gehalte aan gas, onder voorbehoud van de gebruikelijke technische toleranties, even groot is als bij het ontspringen; 4.2. voor met brongas versterkt water : de toevoeging van koolzuurgas van het wateroppervlak of de onderaardse laag zodat het gehalte aan gas, na eventueel decanteren en bottelen, groter is dan bij het ontspringen; 4.3. voor water met toegevoegd koolzuurgas : de toevoeging van koolzuurgas dat niet afkomstig is van het watervlak of de onderaardse laag.
V.Voorwaarden inzake de exploitatie van natuurlijk mineraal water en bronwater : 1. De installaties voor de exploitatie moeten zo zijn gebouwd, dat iedere mogelijkheid van besmetting wordt voorkomen en dat het water de eigenschappen behoudt, die met zijn kwalificatie overeenkomen en die het op het ogenblik van ontspringen bezat. Daartoe en inzonderheid : 1.1. moet de bron tegen gevaar van verontreiniging worden beschermd; 1.2. moet het relatief constante debiet overeenstemmen met de werkelijke productie van de exploitatie; 1.3. moet de installatie vervaardigd zijn uit materiaal, dat geschikt is voor water en wel zodanig, dat elke chemische, fysisch-chemische en microbiologische verandering van dit water wordt verhinderd; 1.4. moet de installatie en met name de was- en bottelinstallatie voldoen aan de hygiëneëisen. In het bijzonder dienen de recipiënten zodanig behandeld of vervaardigd te worden dat vermeden wordt dat de microbiologische en chemische kenmerken van het water worden gewijzigd; 1.5. is het transport van water in andere recipiënten dan die, welke voor de levering aan de verbruiker zijn goedgekeurd, verboden; 1.6. moeten de recipiënten na het bottelen onmiddellijk worden gesloten. 2. Wordt tijdens de exploitatie geconstateerd dat het water besmet is of niet voldoet aan de gestelde chemische of microbiologische kenmerken, dan moet de exploitant onverwijld alle exploitatiehandelingen, in het bijzonder het bottelen, stopzetten tot de oorzaak van de besmetting opgeheven is en het water aan de gestelde eisen voldoet.Die conformiteit zal worden nagegaan aan de hand van drie overeenstemmende ontledingen, die met acht dagen tussentijd en op kosten van de betrokkenen worden verricht door een door de Algemene Eetwareninspectie daarvoor erkend laboratorium. Dat laboratorium voert eveneens de bemonstering uit. In voorkomend geval moet de exploitant, op straffe van intrekking van de exploitatievergunning, zodanige veranderingen aanbrengen, dat nieuwe besmetting wordt voorkomen. 3. Elke wijziging in installaties, die van invloed kan zijn op de samenstelling van het water moet worden aangevraagd aan en worden onderzocht door de Algemene Eetwareninspectie.Te dien einde moeten de betrokkenen bij hun aanvraag een beschrijving met plannen en gedetailleerde doorsneden voegen van elke geplande wijziging. 4. De exploitant moet de Algemene Eetwareninspectie inzage verlenen in elk document waaruit blijkt dat hij tijdens de voorbije 12 maanden controles heeft verricht betreffende het debiet, de gebottelde hoeveelheden en de chemische en microbiologische ontledingen. VI. Toegeschreven eigenschappen betreffende de samenstelling, de speciale fysiologische effecten of de geschiktheid voor bepaalde diëten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In de etikettering en reclame mag van die eigenschappen melding worden gemaakt, uitsluitend wanneer het gaat om natuurlijk mineraal water, met uitzondering evenwel van de toegeschreven eigenschap bepaalt onder 13, die eveneens mag voorkomen in de etikettering van en de reclame voor bronwater.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 8 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen M. COLLA