gepubliceerd op 04 maart 2024
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water
22 FEBRUARI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het
koninklijk besluit van 8 maart 1989Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
08/03/1989
pub.
07/11/2014
numac
2014031896
bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
Koninklijk besluit tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer
sluiten tot oprichting van Leefmilieu Brussel, en meer bepaald artikel 3, § 3;
Gelet op de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, en meer bepaald artikelen 17 en 36/1 ;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 januari 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 24/01/2002 pub. 21/02/2002 numac 2002031036 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de kwaliteit van het leidingwater sluiten betreffende de kwaliteit van het leidingwater;
Gelet op de gelijke kansentest zoals gedefinieerd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 november 2018 tot uitvoering van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijke kansentest, uitgevoerd op 8 april 2022;
Gelet op het advies nr. A-2022-015-CERBC van de Raad voor het Leefmilieu gegeven op 1 juli 2022 ;
Gelet op het advies nr. A-2022-048 van Brupartners gegeven op 7 juli 2022 ;
Gelet op het advies nr. 71.610/1 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2022 krachtens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State ;
Op voordracht van de minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Doelstelling Dit besluit heeft als doel de gezondheid van de mens te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is, en zo de toegang tot voor menselijke consumptie bestemd water te verbeteren. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.
Art. 2.Definities In dit besluit wordt verstaan onder: 1° "voor menselijke consumptie bestemd water": al het water, hetzij onbehandeld hetzij na behandeling, bestemd voor drinken, koken, en voedselbereiding, of andere huishoudelijke doeleinden, zowel in openbare als in particuliere gebouwen en terreinen, ongeacht de herkomst en ongeacht of het water wordt geleverd via een openbaar distributienet, vanaf een privé- aansluitpunt, uit een tankschip of tankauto, of in flessen of verpakkingen is gedaan, evenals water dat vanuit een openbaar distributienet aan levensmiddelenbedrijven wordt geleverd vóór behandeling of bewerking in deze bedrijven met uitzondering van medicinaal en mineraal water dat als dusdanig wordt erkend door het koninklijk besluit van 8 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/02/1999 pub. 23/04/1999 numac 1999022155 bron ministerie van economische zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater sluiten betreffende natuurlijk mineraalwater en bronwater ;2° "openbare gebouwen en terreinen": voor het publiek toegankelijke inrichtingen waar voor menselijke consumptie bestemd water wordt voorzien;3° "particuliere gebouwen en terreinen": niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen waar voor menselijke consumptie bestemd water wordt voorzien;4° "prioritaire gebouwen en terreinen": grote openbare gebouwen en terreinen van niet-huishoudelijke aard, met veel gebruikers die aan watergerelateerde risico's blootgesteld zouden kunnen worden.Zij worden in volgende categorieën opgedeeld: - categorie 1: openbare gebouwen en terreinen van hoge prioriteit waar veel kwetsbare en oudere personen zich bevinden, zoals ziekenhuizen, zorginstellingen en bejaardentehuizen; - categorie 2: openbare gebouwen en terreinen van hoge prioriteit waar veel jongere personen zich dagelijks bevinden, zoals kinderopvangvoorzieningen, scholen en educatieve instellingen; - categorie 3 : openbare gebouwen en terreinen die buiten categorieën 1 en 2 vallen, zoals gebouwen met overnachtingsfaciliteiten, restaurants, cafés, sport- en winkelcentra, vrijetijds-, recreatie- en tentoonstellingscentra, strafinrichtingen en kampeerterreinen; 5° "minister": de minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor het Leefmilieu;6° "bestuur": Leefmilieu Brussel;7° "waterleverancier": elke entiteit die voor menselijke consumptie bestemd water levert, ofwel in de hoedanigheid van wateroperator zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 1° tot 3°, ofwel in de hoedanigheid van houder van een machtiging voor een privé-waterwinning die verbruikers kan bevoorraden zonder gebruik te maken van het openbaar leidingnet, ofwel in de hoedanigheid van operator die voor menselijke consumptie bestemd water levert vanuit een tankauto of tankschip;8° "abonnee": iedere persoon met wie de waterleverancier een contract heeft met betrekking tot de levering van voor menselijke consumptie bestemd water of iedere persoon op wie de algemene voorwaarden van de wateroperator bedoeld in artikel 17, § 1, 3° van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid van toepassing zijn;9° "verbruiker": iedere persoon die het water dat door een waterleverancier wordt geleverd, gebruikt;10° "eigenaar van het huishoudelijk leidingnet" : iedere persoon die verantwoordelijk is voor het huishoudelijk leidingnet, met name iedere persoon die houder is van een eigendomsrecht;11° "leveringsgebied": een geografisch afgebakend gebied waarbinnen het voor menselijke consumptie bestemd water afkomstig is uit één of meerdere bronnen en waarbinnen het water kan worden geacht van vrijwel uniforme kwaliteit te zijn;12° "huishoudelijk leidingnet": de leidingen, fittingen en toestellen die worden geplaatst tussen de kranen die normaal worden gebruikt, zowel in openbare als in particuliere gebouwen en terreinen, voor voor menselijke consumptie bestemd water en het distributienet maar slechts indien die niet vallen onder de verantwoordelijkheid van de waterleverancier in zijn hoedanigheid van waterleverancier;13° "gevaar": een biologisch, chemisch, fysisch of radiologisch agens in water, of een ander aspect van de toestand van water, met mogelijk nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens;14° "gevaarlijke gebeurtenis": een gebeurtenis als gevolg waarvan gevaren worden geïntroduceerd in, of niet worden verwijderd uit het voorzieningssysteem van voor menselijke consumptie bestemd water;15° "risico": een combinatie van de kans dat een gevaarlijke gebeurtenis zich voordoet en de ernst van de gevolgen ervan, indien het gevaar en de gevaarlijke gebeurtenis zich in het voorzieningssysteem van voor menselijke consumptie bestemd water voordoen.
Art. 3.Uitzonderingen § 1. Dit besluit is niet van toepassing op: 1° natuurlijk mineraalwater dat als dusdanig is erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/02/1999 pub. 23/04/1999 numac 1999022155 bron ministerie van economische zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater sluiten betreffende natuurlijk mineraalwater en bronwater;2° water dat een geneesmiddel is in de zin van de wet van 25 maart 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/03/1964 pub. 21/06/2011 numac 2011000361 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de geneesmiddelen type wet prom. 25/03/1964 pub. 11/12/2017 numac 2017031760 bron federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Wet op de geneesmiddelen - Bekendmaking overeenkomstig artikel 13bis, § 2quinquies, laatste lid, van de geïndexeerde bedragen van de heffingen en retributies sluiten op de geneesmiddelen;3° voor menselijke consumptie bestemd water dat afkomstig is van een afzonderlijke voorziening die gemiddeld minder dan 10 m3 per dag levert of waarvan minder dan 50 personen gebruik maken, tenzij het water wordt geleverd in het kader van een commerciële of openbare activiteit;4° al het water dat in enig levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering en/of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen.
Art. 4.Reglementaire of contractuele verantwoordelijkheid van de waterleverancier De algemene voorwaarden of het contract betreffende de levering van voor menselijke consumptie bestemd water tussen de waterleverancier en zijn abonnees dient uitdrukkelijk te vermelden dat de waterleverancier zich het recht toe-eigent om het huishoudelijk leidingnet na te zien en dat: 1° de waterleverancier verantwoordelijk is voor de waterkwaliteit tot aan de grens tussen het distributienet en het huishoudelijk leidingnet zoals bepaald in artikel 7, § 3;2° indien het water in een openbaar of een particulier gebouw of terrein niet voldoet aan de kwaliteitseisen, de waterleverancier de abonnee informeert over de kwaliteit en de te nemen maatregelen om het risico weg te nemen of te beperken;en vraagt dat de abonnee op zijn beurt de verbruikers informeert over de maatregelen om het risico weg te nemen of te beperken; 3° indien het gaat om een openbaar gebouw of terrein, de waterleverancier, naast de tussenkomst bedoeld in punt 2°, het bestuur dient te verwittigen.In geval van gevaar, zet de waterleverancier, na advies van het bestuur, de waterlevering stop.
De controle van het water uit kranen die normaliter worden gebruikt voor menselijke consumptie wordt door de waterleverancier toevertrouwd aan een hiervoor in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkend laboratorium. Het laboratorium voert de analyses uit overeenkomstig de specificaties vermeld in bijlage III.
Art. 5.Algemene verplichtingen § 1. Voor menselijke consumptie bestemd water is gezond en schoon als: 1° het geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren;2° het voldoet aan de in bijlage I, delen A, B en D, gespecificeerde minimumvereisten;3° alle andere nodige maatregelen zijn genomen om aan de artikelen 6 tot en met 14 te voldoen. § 2. De toepassing van de overeenkomstig dit besluit genomen maatregelen mag er in geen geval, direct of indirect, toe leiden dat de huidige kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water achteruitgaat of dat de verontreiniging van water dat wordt gebruikt voor de productie van voor menselijke consumptie bestemd water toeneemt. § 3. De waterleveranciers die per dag ten minste 10 000 m3 leveren of ten minste 50 000 mensen bedienen zorgen voor een beoordeling van het lekverlies van hun watervoorzieningssysteem en van de mogelijkheden tot verbetering van het terugdringen van het lekverlies, waarbij gebruikgemaakt wordt van de ILI-meetmethode ("infrastructural leakage index" of "ILI") of een andere geschikte methode. Deze beoordeling houdt rekening met de relevante volksgezondheids-, milieu-, technische en economische aspecten.
De minister bepaalt de modaliteiten van deze mededeling.
Art. 6.Kwaliteitseisen § 1. In bijlage I, delen A en B, worden de parameters en de waarden vastgesteld die van toepassing zijn op voor menselijke consumptie bestemd water.
De parameterwaarden in bijlage I, deel C, zijn vastgesteld voor monitoringsdoeleinden en om te voldoen aan de verplichtingen van artikelen 13 en 14.
De parameterwaarden in bijlage I, deel D, zijn relevant voor de risicobeoordeling van huishoudelijke leidingnetten. § 2. De minister kan aanvullende parameters vastleggen die niet in bijlage I zijn opgenomen.
Na inwinning van het advies van het bestuur kan de minister de aanvullende parameters vastleggen bij ministerieel besluit dat gemotiveerd wordt door de technologische vooruitgang of door Europese maatregelen ter zake.
Op verzoek van de waterleverancier kan de minister, op advies van het bestuur, tijdelijke of lokale afwijkingen van deze lijst toestaan.
Het antwoord op de afwijkingsaanvraag moet binnen een termijn van zestig dagen worden gegeven. Die termijn kan eenmaal worden verlengd.
De termijn van zestig dagen vangt aan op de datum van de indiening van de aanvraag of op de datum van het antwoord op de vraag naar bijkomende inlichtingen die nodig zijn om de afwijkingsaanvraag te onderzoeken.
Art. 7.Plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan § 1. Voor menselijke consumptie bestemd water dat via een distributienet wordt geleverd, moet aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameterwaarden voldoen op het punt binnen een gebouw of terrein waar het water uit de kranen komt die normaal voor voor menselijke consumptie bestemd water worden gebruikt.
Voor menselijke consumptie bestemd water dat geleverd wordt uit een tankschip of tankauto moet aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameterwaarden voldoen op het punt waar het water uit het tankschip of de tankauto komt.
Voor menselijke consumptie bestemd water in flessen of verpakkingen moet aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parametervoorwaarden voldoen op het punt waarop het water in de flessen of verpakkingen wordt gedaan. § 2. De waterleverancier wordt geacht te hebben voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit artikel en uit de artikelen 5 en 13 § 2 als kan worden aangetoond dat de niet-naleving van de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameterwaarden te wijten is aan het huishoudelijk leidingnet of het onderhoud daarvan.
In dat geval zorgt de waterleverancier er niettemin voor dat: 1° passende maatregelen worden genomen om dat risico te verminderen of uit te schakelen, door bijvoorbeeld aan de abonnees en eigenaars van het huishoudelijk leidingnet advies te geven over mogelijke herstelmaatregelen die zij kunnen nemen;2° indien nodig, andere maatregelen worden genomen, zoals aangepaste behandelingstechnieken, om de aard of de eigenschappen van het water vóór de levering zodanig te veranderen dat het risico dat het water na levering niet aan de parameterwaarden voldoet, wordt verminderd of weggenomen;3° de abonnee de betrokken verbruikers naar behoren informeert en van advies voorziet over de mogelijke aanvullende herstelmaatregelen die zij moeten nemen. § 3. De grens tussen het distributienet en het huishoudelijk leidingnet ligt juist na de watermeter. Indien er geen meter is, wordt deze grens contractueel vastgelegd tussen de waterleverancier en de abonnee.
Art. 8.Risicogebaseerde benadering van de veiligheid van water § 1. Op de levering, behandeling en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water wordt een risicogebaseerde benadering toegepast die het hele voorzieningssysteem bestrijkt, van het onttrekkingsgebied, de onttrekking, de behandeling, de opslag en de distributie van het water tot het in artikel 7 vastgestelde punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan. § 2. De risicogebaseerde benadering omvat de volgende elementen: 1° een risicobeoordeling en risicobeheer van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten van voor menselijke consumptie bestemd water, overeenkomstig artikel 9.2° een overeenkomstig artikel 10 uitgevoerd(e) risicobeoordeling en risicobeheer voor elk watervoorzieningssysteem, met inbegrip van de onttrekking, behandeling, opslag en distributie van voor menselijke consumptie bestemd water tot het leveringspunt, en 3° een risicobeoordeling van de huishoudelijke leidingnetten, overeenkomstig artikel 11. § 3. De risicobeoordeling en het risicobeheer voor de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten van voor menselijke consumptie bestemd water worden voor de eerste keer uiterlijk op 12 juli 2027 uitgevoerd. Ze worden met regelmatige tussenpozen van niet meer dan 6 jaar geëvalueerd, en waar nodig bijgewerkt. § 4. De risicobeoordeling en het risicobeheer van het watervoorzieningssysteem worden voor de eerste keer uiterlijk op 12 januari 2029 uitgevoerd. Ze worden met regelmatige tussenpozen van niet langer dan zes jaar geëvalueerd, en waar nodig bijgewerkt. § 5. De risicobeoordeling van de huishoudelijke leidingnetten wordt voor de eerste keer uiterlijk op 12 januari 2029 uitgevoerd. Ze wordt om de zes jaar herzien, en waar nodig bijgewerkt. § 6. Niettegenstaande de in de paragrafen 3, 4 en 5 vastgestelde termijnen zorgt de minister of, op vraag van de minister, de waterleverancier ervoor dat zo snel mogelijk maatregelen worden getroffen zodra er risico's zijn geïdentificeerd en beoordeeld.
Art. 9.Risicobeoordeling en risicobeheer van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten van voor menselijke consumptie bestemd water § 1 De waterleveranciers voeren een risicobeoordeling uit van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten van voor menselijke consumptie bestemd water. § 2. De risicobeoordeling omvat de volgende elementen: 1° karakterisering van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten, met inbegrip van: a) identificatie en geografische aanduiding op kaart van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten;b) geografische aanduiding op kaart van de beschermingszones;c) georeferenties voor alle onttrekkingspunten in de onttrekkingsgebieden;aangezien deze gegevens mogelijk gevoelig zijn, met name in het kader van volksgezondheid en openbare veiligheid, worden dergelijke gegevens beschermd en uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten en waterleveranciers meegedeeld; d) beschrijving van landgebruik, afvloeiing en aanvullingsprocessen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten;2° identificatie van gevaren en gevaarlijke gebeurtenissen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten en een beoordeling van het risico dat zij kunnen vormen voor de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water;bij deze risicobeoordeling worden potentiële risico's in aanmerking genomen die een dermate verslechtering van de waterkwaliteit zouden kunnen veroorzaken dat zij een risico zou kunnen vormen voor de gezondheid van de mens; 3° passende monitoring in oppervlaktewater of grondwater, of beide, in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten, of in onbehandeld water, op relevante parameters, stoffen of verontreinigende stoffen die uit het volgende worden geselecteerd: a) parameters opgenomen in bijlage I, delen A en B, of vastgesteld overeenstemming met artikel 6, § 2;b) de verontreinigende stoffen in het grondwater opgenomen in bijlage VIII van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;c) prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen opgenomen in bijlage V van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid;d) prioritaire stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen die zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 32 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor waterbeleid;e) overige verontreinigende stoffen die relevant zijn met betrekking tot voor menselijke consumptie bestemd water, zoals vastgesteld op basis van de overeenkomstig paragraaf 2, onder 2°, verzamelde informatie;f) in de natuur voorkomende stoffen die een mogelijk gevaar kunnen vormen voor de gezondheid van de mens via het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water;g) stoffen en verbindingen die zijn opgenomen in de aandachtstoffenlijst zoals vastgesteld door de Europese Commissie. § 3. De risicobeoordeling wordt door de waterleverancier ter inzage gehouden van het bestuur. Het bestuur kan nadere regels bepalen met betrekking tot de inhoud van de risicobeoordeling en de te verstrekken informatie en het formaat hiervan vastleggen. § 4. Waterleveranciers die de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten of onbehandeld water monitoren, worden ertoe verplicht de bevoegde overheid op de hoogte te stellen van trends in en ongebruikelijke aantallen of concentraties van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen waarop de monitoring betrekking heeft. § 5. Op basis van de resultaten van de overeenkomstig paragraaf 2 uitgevoerde risicobeoordeling, roept de waterleverancier een werkgroep bijeen bestaande uit de beheerders van de percelen die gelegen zijn in de onttrekkingsgebieden voor de onttrekkingspunten van voor menselijke consumptie bestemd water en de betrokken instanties in die onttrekkingsgebieden, voor zover deze te identificeren zijn, om met een gezamenlijk akkoord een risicobeheerplan op te stellen om waar nodig de volgende risicobeheersingsmaatregelen te nemen ter preventie of beheer van de vastgestelde risico's voor de onttrekkingspunten die zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden, te beginnen met de preventieve maatregelen: 1° het bepalen en uitvoeren van preventieve maatregelen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten naast de maatregelen die gepland of genomen zijn in overeenstemming met artikel 44 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, waar dit nodig is om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water te beschermen;waar passend worden die preventieve maatregelen opgenomen in de maatregelenprogramma's als bedoeld in artikel 41 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid. Waar passend treffen de vervuilers, in samenwerking met waterleveranciers en andere relevante belanghebbenden, zulke preventieve maatregelen overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt; 2° het bepalen en uitvoeren van mitigatiemaatregelen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten naast de maatregelen die gepland of genomen zijn in overeenstemming met artikel 44 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, waar dit nodig is om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water te beschermen;waar passend worden die mitigatiemaatregelen opgenomen in de maatregelenprogramma's als bedoeld in artikel 41 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid; waar passend treffen de vervuilers, in samenwerking met waterleveranciers en andere relevante belanghebbenden, zulke mitigatiemaatregelen overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt; 3° het opleggen van een passende monitoring van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen in oppervlaktewater of grondwater, of beide, in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten of in onbehandeld water, die via consumptie van water een risico kunnen vormen voor de gezondheid van de mens of kunnen leiden tot een onaanvaardbare achteruitgang van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water en die niet in aanmerking zijn genomen in de in overeenstemming met 37 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid uitgevoerde monitoring;waar passend wordt die monitoring opgenomen in de monitoringprogramma's als bedoeld in artikel 37 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid; 4° het evalueren van de noodzaak om beschermingszones voor grondwater vast te stellen of aan te passen, als bedoeld in artikel 32 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid, en andere relevante zones De waterleverancier evalueert de doeltreffendheid van de in paragraaf 5 bedoelde maatregelen met passende tussenpozen. § 6. De waterleveranciers en het bestuur hebben toegang tot de informatie als bedoeld in de paragrafen 2 en 4.
Op basis van de in de paragrafen 2 en 4 bedoelde informatie kan het bestuur: 1° van waterleveranciers eisen dat zij voor bepaalde parameters aanvullende monitoring of behandeling uitvoeren;2° toestaan dat waterleveranciers de monitoringsfrequentie voor een parameter verlagen, of een parameter schrappen van de lijst van door de waterleverancier te monitoren parameters, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 13, § 2, 1°, zonder dat daarbij wordt vereist om een risicobeoordeling van het watervoorzieningssysteem uit te voeren, mits: a) de parameter geen kernparameter is in de zin van bijlage II, deel B, punt 1, en b) geen redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water achteruit zou kunnen gaan. Wanneer wordt toegestaan dat een waterleverancier de monitoringsfrequentie voor een parameter verlaagt of een parameter schrapt van de lijst van de te monitoren parameters, als bedoeld in punt 2°, wordt een passende monitoring van die parameters uitgevoerd bij de evaluatie van de risicobeoordeling en het risicobeheer van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten, overeenkomstig artikel 8, § 3.
Art. 10.Risicobeoordeling en risicobeheer van het watervoorzieningssysteem § 1. De waterleveranciers voeren een risicobeoordeling en risicobeheer uit met betrekking tot het watervoorzieningssysteem. § 2. De risicobeoordeling van het watervoorzieningssysteem moet: 1° rekening houden met de resultaten van de risicobeoordeling en het risicobeheer van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten, die zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 9;2° een beschrijving bevatten van het watervoorzieningssysteem vanaf het onttrekkingspunt, de behandeling, de opslag en de distributie van water tot het leveringspunt, en 3° de gevaren en gevaarlijke gebeurtenissen in het watervoorzieningssysteem identificeren en een beoordeling bevatten van de risico's die zij kunnen inhouden voor de gezondheid van de mens via gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water, rekening houdend met risico's als gevolg van klimaatverandering, lekken en lekkende leidingen. § 3. Op basis van de resultaten van de overeenkomstig paragraaf 2 uitgevoerde risicobeoordeling, nemen de waterleveranciers de volgende risicobeheersmaatregelen: 1° controlemaatregelen vaststellen en uitvoeren ter preventie en beperking van de in het watervoorzieningssysteem vastgestelde risico's die de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water in het gedrang kunnen brengen;2° controlemaatregelen met betrekking tot het watervoorzieningssysteem bepalen en uitvoeren, naast de maatregelen die overeenkomstig artikel 9, § 5 of van artikel 44 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid voorzien of genomen zijn ter beperking van risico's die afkomstig zijn uit de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten die de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water in het gedrang kunnen brengen;3° een leveringsspecifiek programma voor operationele monitoring implementeren overeenkomstig artikel 13;4° de doelmatigheid van de toegepaste desinfectiebehandeling bekrachtigen, indien voor menselijke consumptie bestemd water bij de bereiding of distributie gedesinfecteerd wordt, eventuele verontreiniging door bijproducten van desinfectie zo laag mogelijk houden zonder de desinfectie in het gedrang te brengen, eventuele verontreiniging door behandelingschemicaliën zo laag mogelijk houden en voorkomen dat eventuele resterende stoffen in het water het nakomen van de algemene verplichtingen in artikel 5 belemmeren;5° verifiëren dat behandelingschemicaliën en filtermaterialen die in het watervoorzieningssysteem in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water, voldoen aan artikel 12. § 4. Op basis van de uitkomsten van de overeenkomstig paragraaf 2 uitgevoerde risicobeoordeling van het watervoorzieningssysteem: 1° kan het bestuur toestaan dat de monitoringsfrequentie van een parameter wordt verlaagd, of dat een parameter van de lijst van te monitoren parameters wordt geschrapt, met uitzondering van de kernparameters als bedoeld in bijlage II, deel B, punt 2, op voorwaarde dat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water niet in het gedrang zou worden gebracht: a) op basis van de aanwezigheid van de parameter in onbehandeld water, overeenkomstig de risicobeoordeling van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten als vastgesteld in artikel 9;b) wanneer een parameter enkel het gevolg kan zijn van het gebruik van een bepaalde behandelingstechniek of desinfectiemethode, en die techniek of methode niet wordt gebruikt door de waterleveranciers, of c) op grond van de specificaties in bijlage II, deel C;2° kan het bestuur de lijst van overeenkomstig artikel 6 te monitoren parameters in voor menselijke consumptie bestemd water uitbreiden of de monitoringsfrequentie verhogen: a) op basis van de aanwezigheid van een parameter in onbehandeld water, overeenkomstig de risicobeoordeling van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten als vastgesteld in artikel 9, of b) op basis van de specificaties in bijlage II, deel C; § 5. De risicobeoordeling van het watervoorzieningssysteem betreft de in bijlage I, delen A, B en C opgesomde parameters, de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameters, en stoffen of verbindingen die zijn opgenomen in de door de Europese Commissie vastgestelde aandachtstoffenlijst.
De risicobeoordeling en de risicobeheersmaatregelen worden door de waterleverancier ter inzage gehouden van het bestuur. Het bestuur kan nadere regels bepalen met betrekking tot de inhoud van de risicobeoordeling en de te verstrekken informatie en het formaat hiervan vastleggen.
Art. 11.Risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet § 1. Een risicobeoordeling van het huishoudelijk leidingnet wordt uitgevoerd en bevat volgende elementen: 1° een algemene analyse van de potentiële risico's in verband met huishoudelijke leidingnetten en de daarmee samenhangende producten en materialen, en van de vraag of deze potentiële risico's van invloed zijn op de kwaliteit van het water op de plaatsen waar het uit de kranen komt die normaliter worden gebruikt voor voor menselijke consumptie bestemd water;deze algemene analyse, uitgevoerd door de waterleverancier, houdt geen analyse van de individuele eigendommen in, en 2° een monitoring van de in de lijst in bijlage I, deel D, opgenomen parameters in gebouwen en terreinen waar tijdens de onder 1° bedoelde algemene analyse specifieke risico's voor de waterkwaliteit en de gezondheid van de mens zijn vastgesteld. Wat betreft Legionella, wordt de in paragraaf 1, onder 2°, vermelde monitoring toegespitst op prioritaire gebouwen en terreinen van categorie 1 en uitgevoerd door de eigenaar van het huishoudelijk leidingnet.
Wat betreft lood, wordt de in paragraaf 1, onder 2°, vermelde monitoring toegespitst op prioritaire gebouwen en terreinen van categorie 2 en uitgevoerd door de waterleverancier. § 2. Indien uit de algemene analyse overeenkomstig paragraaf 1, onder 1°, blijkt dat er een risico bestaat voor de gezondheid van de mens dat volgt uit huishoudelijk leidingnetten of uit de daarmee samenhangende producten en materialen, of indien uit de monitoring die wordt uitgevoerd overeenkomstig paragraaf 1, onder 2°, blijkt dat niet aan de parameterwaarden van bijlage I, deel D, wordt voldaan, neemt de eigenaar van het huishoudelijk leidingnet passende maatregelen om het risico op niet-naleving van de parameterwaarden van bijlage I, deel D, weg te nemen of te beperken. § 3. Om de met het huishoudelijke leidingnet samenhangende risico's te beperken in alle huishoudelijke leidingnetten, kunnen volgende maatregelen overwogen worden en indien relevant geacht, doorgevoerd worden: a) het aanmoedigen van eigenaren van openbare en particuliere gebouwen en terreinen een risicobeoordeling van het huishoudelijke leidingnet uit te voeren;b) het informeren van de consumenten en eigenaren van openbare en particuliere gebouwen en terreinen over de maatregelen om het risico op de niet-naleving van de kwaliteitseisen van voor menselijke consumptie bestemd water als gevolg van het huishoudelijk leidingnet weg te nemen of te beperken;c) het adviseren van consumenten over de voorwaarden voor consumptie en gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water en over mogelijke maatregelen om te voorkomen dat het risico zich opnieuw voordoet;d) het bevorderen van scholing voor loodgieters en andere beroepsgroepen die zich bezighouden met huishoudelijke leidingnetten en de installatie van bouwproducten en materialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water;e) wat betreft Legionella, het ervoor zorgen dat er doeltreffende controle- en beheersmaatregelen beschikbaar zijn die proportioneel zijn tot het risico, teneinde mogelijke uitbraken van de ziekte te voorkomen en aan te pakken, en f) wat betreft lood, indien dit economisch en technisch haalbaar is, het uitvoeren van maatregelen voor de vervanging van loden componenten in bestaande huishoudelijk leidingnetten.
Art. 12.Minimumvereisten voor behandelingschemicaliën en filtermaterialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water § 1. Voor de toepassing van artikel 5 voorkomt de waterleverancier dat behandelingschemicaliën en filtermaterialen die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water: 1° op directe of indirecte wijze de bescherming van de gezondheid van de mens in het gedrang brengen;2° de kleur, geur of smaak van het water negatief beïnvloeden;3° onopzettelijk de microbiële ontwikkeling in het water vergroten;4° het water meer verontreinigen dan nodig is voor het beoogde doel. § 2. De enige technologische hulpmiddelen en andere toevoegsels, evenals hun maximale dosissen, die bij de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water mogen worden aangewend, zijn opgenomen in bijlage V van dit besluit.
Na inwinning van het advies van het bestuur kan de minister deze lijst aanpassen bij ministerieel besluit dat gemotiveerd wordt zijn door de technologische vooruitgang of door Europese maatregelen ter zake.
Op verzoek van de leverancier kan de minister, op advies van het bestuur, tijdelijke of lokale afwijkingen van deze lijst toestaan.
Het antwoord op de afwijkingsaanvraag moet binnen een termijn van zestig dagen worden gegeven. Die termijn kan éénmaal worden verlengd.
De termijn van zestig dagen vangt aan op de datum van de indiening van de aanvraag of op de datum van het antwoord op de vraag naar bijkomende inlichtingen die nodig zijn om de afwijkingsaanvraag te onderzoeken.
Het gebruik van technologische hulpmiddelen en andere toevoegsels mag geen overschrijding van de waarden voor de parameters in bijlage I van dit besluit en geen direct of indirect negatief effect op de volksgezondheid tot gevolg hebben. § 3. De toepassing van paragraaf 1 van dit artikel mag er in geen geval, direct of indirect, toe leiden dat de huidige kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water achteruitgaat of dat de verontreiniging van water dat wordt gebruikt voor de productie van voor menselijke consumptie bestemd water toeneemt.
Art. 13.Monitoring § 1. Om na te gaan of het voor de verbruikers beschikbare water aan de vereisten van dit besluit, en in het bijzonder aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameterwaarden voldoet, neemt de waterleverancier alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er regelmatige monitoring wordt verricht van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. Er moeten monsters worden genomen die representatief zijn voor de kwaliteit van het gedurende het jaar verbruikte water. § 2. Om te voldoen aan de in paragraaf 1 opgelegde verplichtingen stelt de waterleverancier passende monitoringprogramma's op voor al het voor menselijke consumptie bestemd water. Deze monitoringprogramma's zijn leverings-specifiek, rekening houdend met de resultaten van de risicobeoordeling van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten en van de watervoorzieningssystemen, en bestaan uit de volgende elementen: 1° monitoring van de in de lijsten in bijlage I, delen A, B, en C, opgenomen parameters, alsmede van parameters vastgesteld overeenkomstig artikel 6 § 2, overeenkomstig bijlage II, en, indien een risicobeoordeling van het watervoorzieningssysteem is uitgevoerd, overeenkomstig artikel 10 en bijlage II, deel C, tenzij het bestuur besluit dat één van deze parameters, in overeenstemming met artikel 9, § 6, tweede lid, 2° of artikel 10, § 4, a), kan worden geschrapt uit de lijst van te monitoren parameters;2° monitoring van de parameter lood voor de risicobeoordeling van de huishoudelijke leidingnetten, zoals bedoeld in artikel 11, § 1, 2° ;3° monitoring van de stoffen en verbindingen opgenomen in de aandachtstoffenlijst overeenkomstig bijlage I deel E ;4° monitoring om gevaren en gevaarlijke gebeurtenissen te identificeren, zoals bedoeld in artikel 9, § 2, 3° ;5° operationele monitoring, verricht overeenkomstig bijlage II, deel A, punt 3. Uiterlijk op 15 september van elk jaar, bezorgt de waterleverancier zijn monitoringprogramma voor het volgende kalenderjaar aan het bestuur voor akkoord. Dat controleprogramma voldoet minimaal aan de specificaties vermeld in bijlage II. Het bestuur kan in overleg met de waterleverancier, het controleprogramma aanpassen. § 3. De plaatsen van monsterneming worden bepaald door de waterleverancier of de eigenaar van het huishoudelijk leidingnet en voldoen aan de desbetreffende vereisten van bijlage II. § 4. De waterleverancier of de eigenaar van het huishoudelijk leidingnet houdt zich aan de specificaties voor de analyses van parameters die vermeld zijn in bijlage III door die analyses te laten uitvoeren door een door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkend laboratorium. Het laboratorium moet de analyses uitvoeren overeenkomstig de specificaties vermeld in bijlage III. Andere dan in bijlage III, deel A, vermelde methoden mogen worden gebruikt, mits kan worden aangetoond dat de verkregen resultaten minstens even betrouwbaar zijn als die van de gespecificeerde methoden. Bij gebruik van andere methoden vraagt de waterleverancier of de eigenaar van het huishoudelijk leidingnet de goedkeuring van het bestuur en verstrekt hij hem alle relevante inlichtingen over deze methoden en de gelijkwaardigheid ervan, behalve indien het bestuur deze gelijkwaardigheid reeds heeft erkend.
Voor de in bijlage III, deel B, vermelde parameters mag om het even welke analysemethode worden gebruikt, mits deze aan de aldaar gestelde eisen voldoet. De waterleverancier vraagt de goedkeuring van het bestuur en legt hem alle pertinente informatie met betrekking tot de gebruikte methoden en hun gelijkwaardigheid voor, behalve indien deze methode reeds werd erkend door het bestuur. § 5. Voor stoffen of micro-organismen waarvoor geen parameterwaarden zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 6, zorgt de waterleverancier per geval voor aanvullende controle indien er reden is om aan te nemen dat deze stoffen of organismen aanwezig zijn in aantallen of concentraties die een mogelijk gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren. § 6. De volledige resultaten van de controles worden door de waterleverancier of de eigenaar van het huishoudelijk leidingnet aan het bestuur verstrekt. Bij overschrijding van de parameterwaarden van bijlage I, deel A en B, of in het geval van de levering van voor menselijke consumptie bestemd water dat gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid, dient dit onmiddellijk te gebeuren. De wijze en de termijn hiervoor wordt door het bestuur bepaald. De volledige resultaten van een heel kalenderjaar moeten worden ingediend gedurende het daaropvolgende trimester.
Art. 14.Herstelmaatregelen en beperkingen van het gebruik § 1. De waterleverancier zorgt ervoor dat elk geval waarin niet aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameterwaarden wordt voldaan onmiddellijk wordt onderzocht om de oorzaak daarvan vast te stellen. § 2. Wanneer voor menselijke consumptie bestemd water, ondanks de met het oog op naleving van de verplichtingen van artikel 5, § 1, genomen maatregelen, niet aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameterwaarden voldoet, en onder voorbehoud van artikel 7, § 2, zorgt de waterleverancier ervoor dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden genomen om de kwaliteit van het water weer op peil te brengen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de gezondheid van de mens.
In geval van niet-naleving van de parameterwaarden in bijlage I, deel D omvatten de herstelmaatregelen de in artikel 11, § 3 bedoelde maatregelen. § 3. Ongeacht het feit of er al dan niet aan de parameterwaarden wordt voldaan, wordt de levering van voor menselijke consumptie bestemd water dat gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid verboden of beperkt of worden andere maatregelen genomen om de gezondheid van de mens te beschermen.
De niet-naleving van de in bijlage I, delen A en B, vastgestelde minimumvereisten voor de parameterwaarden is een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens, behalve wanneer de waterleverancier de niet-naleving van de parameterwaarden niet van betekenis acht.
In de in paragrafen 2 en 3 beschreven gevallen neemt de waterleverancier, zodra de niet-naleving van de parameterwaarden wordt beschouwd als een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens, zo spoedig mogelijk alle volgende maatregelen: a) alle getroffen verbruikers in kennis stellen van het potentiële gevaar voor de gezondheid van de mens en de oorzaak daarvan, van de overschrijding van een parameterwaarde en de genomen herstelmaatregelen, met inbegrip van verboden of gebruiksbeperkingen of andere maatregelen;b) de nodige adviezen aan de verbruikers geven over de voorwaarden voor consumptie en gebruik van het water en die adviezen regelmatig actualiseren, waarbij rekening wordt gehouden met bevolkingsgroepen met verhoogde watergerelateerde gezondheidsrisico's, en c) de verbruikers op de hoogte stellen zodra is vastgesteld dat er geen potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens meer is en dat de drinkwatervoorziening weer normaal verloopt. § 4. De waterleverancier besluit welke maatregelen krachtens paragraaf 3 noodzakelijk zijn en houdt daarbij tevens rekening met de risico's die een onderbreking van de levering of een beperking van het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water zouden opleveren voor de volksgezondheid. Die beslissing wordt voor informatie en eventueel advies aan het bestuur meegedeeld. § 5. Het bestuur kan richtlijnen opstellen om de waterleverancier te helpen bij de vervulling van zijn verplichtingen die voortvloeien uit paragraaf 4. § 6. Wanneer niet wordt voldaan aan de parameterwaarden of de specificaties van bijlage I, deel C, gaat de waterleverancier na of er een risico voor de volksgezondheid bestaat. De waterleverancier neemt herstelmaatregelen om de kwaliteit van het water weer op peil te brengen indien de bescherming van de volksgezondheid dit vereist. § 7. De waterleverancier zorgt ervoor dat, indien er herstelmaatregelen worden genomen, de verbruikers op de hoogte worden gebracht. § 8. In geval van nood, gemotiveerd door het potentieel gevaar voor de volksgezondheid en het falen van de waterleverancier, kan de minister het gebruik of de levering van voor menselijke consumptie bestemd water verbieden of beperken.
Art. 15.Afwijkingen § 1. Op verzoek van de waterleverancier kan de minister, tot een door hem vast te stellen maximumwaarde, voorzien in afwijkingen van de parameterwaarden van bijlage I, deel B of aanvullende parameters vastgelegd onder artikel 6, § 2 indien de afwijking geen gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid en de levering van voor menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied op geen enkele andere redelijke manier kan worden verzekerd. De afwijkingen kunnen alleen toegestaan worden voor de volgende gevallen: 1° een nieuw onttrekkingsgebied voor onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water;2° een nieuwe bron van verontreiniging in het onttrekkingsgebied voor onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water of nieuw opgespoorde of vastgestelde parameters, of 3° een onvoorziene en uitzonderlijke situatie in een bestaand onttrekkingsgebied voor de onttrekking van voor menselijke consumptie bestemd water die tot tijdelijke, beperkte overschrijdingen van de parameterwaarden kan leiden. Deze afwijkingen moeten worden beperkt tot een zo kort mogelijke termijn die niet langer mag zijn dan drie jaar. Aan het einde van deze termijn wordt een evaluatie gemaakt om na te gaan of de situatie voldoende verbeterd is. Indien de minister onder uitzonderlijke omstandigheden een tweede maal een afwijking wenst toe te staan ten aanzien van de punten 1° en 2° van paragraaf 1, zendt hij de resultaten van de evaluatie en de redenen die zijn besluit motiveren toe aan de Europese Commissie.
Deze tweede afwijking geldt voor maximaal drie jaar.
Het antwoord op de afwijkingsaanvraag moet, na voor advies te zijn voorgelegd aan het bestuur, binnen een termijn van zestig dagen worden gegeven. Deze termijn vangt aan op de datum van de indiening van de aanvraag of op de datum van het antwoord op de vraag naar bijkomende inlichtingen die nodig zijn om de afwijkingsaanvraag te onderzoeken. § 2. Elk besluit omtrent een afwijking overeenkomstig paragraaf 1 moet de volgende inlichtingen bevatten : 1° de redenen van de afwijking;2° de betrokken parameter, de voorafgaande relevante monitoringsresultaten en de maximaal toelaatbare parameterwaarde die voorzien is als afwijking;3° het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, de betrokken bevolkingsgroep en de mogelijke gevolgen voor enig betrokken levensmiddelenbedrijf;4° een passend monitoringschema met, zo nodig, een verhoogde monitoringsfrequentie;5° een samenvatting van het plan voor noodzakelijke herstelmaatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor het werk, een kostenraming en de voorzieningen voor de evaluatie;6° de duur van de afwijking. § 3. Indien de minister van oordeel is dat de overschrijding van de parameterwaarde onbeduidend is en indien herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 14, § 2, het probleem binnen maximaal 30 dagen kunnen oplossen, zijn de vereisten van paragraaf 2 niet van toepassing. In dat geval stelt de minister alleen de maximaal toelaatbare parameterwaarde en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost vast in een besluit tot afwijking. § 4. Paragraaf 3 kan niet langer worden toegepast wanneer een parameterwaarde voor een bepaalde waterlevering in de voorafgaande twaalf maanden in totaal meer dan 30 dagen is overschreden. § 5. De waterleverancier die van de in dit artikel bedoelde afwijkingsmogelijkheden gebruik maakt, zorgt ervoor dat de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk naar behoren over de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden wordt ingelicht. Bovendien zorgt de waterleverancier ervoor dat zo nodig advies wordt verstrekt aan specifieke bevolkingsgroepen waarvoor de afwijking een speciaal risico kan opleveren.
De waterleverancier brengt het bestuur op de hoogte van alle maatregelen die hij volgens het eerste lid genomen heeft.
Behoudens andersluidende beslissing van het bestuur, zijn de bepalingen van deze paragraaf niet van toepassing op het geval bedoeld in paragraaf 3. § 6. De volledige resultaten van de controles worden door de waterleverancier of de eigenaar van het huishoudelijk leidingnet aan het bestuur verstrekt. De wijze en de termijn hiervoor wordt door het bestuur bepaald. De volledige resultaten van een heel kalenderjaar moeten worden ingediend gedurende het daaropvolgende trimester.
Art. 16.Herziening van de bijlagen De minister past de bijlagen I, II en III aan aan de voorschriften die voortvloeien uit de wijzigingen van richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water die zijn aangebracht door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 20 van deze richtlijn.
Art. 17.Voorlichting van het publiek § 1. Elke verbruiker kan van de waterleverancier passende en recente informatie verkrijgen over de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemd water en over het leveringsgebied die hem bevoorraadt, overeenkomstig bijlage IV, met inachtneming van alle toepasselijke gegevensbeschermingsregels. § 2. De waterleveranciers zorgen ervoor dat alle personen aan wie voor menselijke consumptie bestemd water wordt geleverd, regelmatig en ten minste eenmaal per jaar de volgende informatie ontvangen, zonder dat zij daarom hoeven te vragen, en in de meest geschikte en makkelijk toegankelijke vorm (bijvoorbeeld op facturen of via digitale middelen zoals slimme applicaties): 1° informatie over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, inclusief de indicatorparameters;2° de prijs per liter en per m3 van het geleverde, voor menselijke consumptie bestemd water;3° de door het huishouden verbruikte hoeveelheid, ten minste per jaar of per factureringsperiode, samen met de jaarlijkse tendens in het huishoudelijke verbruik, voor zover dit technisch mogelijk is en indien de waterleverancier over deze gegevens beschikt;4° vergelijkingen van het jaarlijkse waterverbruik van het huishouden met een gemiddeld verbruik voor een huishouden, voor zover van toepassing overeenkomstig punt 3° ;5° een link naar de website die de in bijlage IV vermelde informatie bevat.
Art. 18.Tijdschema voor de naleving Het voor menselijke consumptie bestemd water moet uiterlijk op 12 januari 2026 voldoen aan de parameterwaarden in bijlage I, deel B, voor bisfenol A, chloraat, chloriet, gehalogeneerde azijnzuren, microcystine-LR, PFAS - totaal en uranium.
Tot 12 januari 2024 zijn de waterwaterleveranciers er niet toe verplicht voor menselijke consumptie bestemd water te monitoren volgens artikel 13 voor de in lid 1 van dit artikel opgesomde parameters.
Art. 19.Schendingen De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden bestraft overeenkomstig artikel 65, § 1, 4° en 10° van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid.
Art. 20.Slotbepalingen § 1. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 januari 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 24/01/2002 pub. 21/02/2002 numac 2002031036 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de kwaliteit van het leidingwater sluiten betreffende de kwaliteit van het leidingwater wordt opgeheven. § 2. De overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Richtlijn 98/83/EG toegestane afwijkingen die op 12 januari 2023 nog steeds van toepassing zijn, blijven van toepassing tot de afloop van hun toepassingsduur. Zij mogen uitsluitend worden verlengd overeenkomstig artikel 15 van deze richtlijn indien er nog geen tweede afwijking is toegestaan. Het recht de Commissie te verzoeken om een derde afwijking overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn 98/83/EG blijft van toepassing voor de tweede afwijkingen die op 12 januari 2021 nog steeds van toepassing zijn.
Art. 21.De minister die bevoegd is voor Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 februari 2024.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld