Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 februari 2024
gepubliceerd op 14 februari 2024

Koninklijk besluit betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2024001125
pub.
14/02/2024
prom.
04/02/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het uitvoeringsbesluit (EU) nr. 2022/679 van de Commissie van 19 januari 2022 tot vaststelling van een aandachtstoffenlijst met tot bezorgdheid aanleiding gevende stoffen en verbindingen in water dat voor menselijke consumptie is bestemd als bedoeld in richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad;

Gelet op van de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 14 augustus 1933 betreffende de bescherming van drinkwaters, artikel 1, eerste lid, 1° ;

Gelet op de wet van 24 januari 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/01/1977 pub. 28/03/2023 numac 2023040887 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, artikel 2, gewijzigd bij de wet van 12 juli 2022, artikel 3, 2° en 3°, a) gewijzigd bij de wet van 22 maart 1989, artikel 5, §§ 1, 2 en 4, artikel 18, § 1, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1989 en 12 december 2003 en artikel 20, § 1;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, de artikelen 4, §§ 1 tot 3, en 5, tweede lid, 9° ;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 24 april 2023;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op advies 74.319/1 van de Raad van State, gegeven op 11 september 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden Overwegende verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne;

Overwegende het koninklijk besluit van 8 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/02/1999 pub. 23/04/1999 numac 1999022155 bron ministerie van economische zaken en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater sluiten betreffende natuurlijk mineraal water en bronwater;

Overwegende het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 12/12/2003 numac 2003023054 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen sluiten betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Inleidende bepaling en doelstellingen. § 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2020/2184/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. § 2. Dit besluit heeft tot doel de gezondheid van de mens te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is.

Art. 2.Definities.

Voor de toepassing van dit besluit, gelden in voorkomend geval de definities van de artikelen 2 en 3 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, en wordt verstaan onder: 1° Voor menselijke consumptie bestemd water, hierna "water" genoemd : a) al het water dat onbehandeld of na behandeling in flessen of recipiënten in de handel wordt gebracht, inclusief bronwater;b) al het water dat in voedingsmiddelenbedrijven wordt gebruikt voor de fabricage, de verwerking, de bewaring en/of in de handel brengen van voedingsmiddelen;2° "gevaarlijke gebeurtenis": een gebeurtenis als gevolg waarvan gevaren worden geïntroduceerd in, of niet worden verwijderd uit het watervoorzieningensysteem;3° "FAVV" : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;4° "FOD Volksgezondheid": het Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Art. 3.Toepassingsgebied.

Dit besluit is van toepassing op water dat: 1° in flessen of recipiënten wordt gedaan zoals bronwater of tafelwater;2° in voedingsmiddelenbedrijven wordt gebruikt voor de fabricage, de verwerking, de bewaring en/of in de handel brengen van voedingsmiddelen ;3° aan voedingsmiddelenbedrijven wordt geleverd vanuit een tankschip of tankauto of een andere voorziening dan het openbare distributiesysteem, voor de fabricage, de verwerking, de bewaring en/of in de handel brengen van voedingsmiddelen.

Art. 4.Vrijstellingen en afwijkingen. § 1er. Dit besluit is niet van toepassing op: 1° natuurlijk mineraalwater;2° medicinaal water 3° wanneer de wetgeving het mogelijk maakt om niet-drinkbaar water of schoon water te gebruiken voor welbepaalde stadia van productie, fabricage, verwerking en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen § 2.De vereisten van bijlage 1, deel A, zijn niet van toepassing op bronwaters. § 3. Het artikel 11 van dit besluit is niet van toepassing voor waters als benoemd in artikel 3, 2°, wanneer ze via een openbaar distributie leidingnetwerk worden verdeeld, behalve wanneer dat water een behandeling ondergaat voordat het op de plaats(en) van naleving komt en deze behandeling de naleving van de algemene verplichtingen van artikel 5, a) et b) of de veiligheid van het uiteindelijke voedingsmiddel in gevaar kan brengen. In dat geval kunnen de in artikel 11 bedoelde monitoringverplichtingen, voor wat betreft de analytische controle van het water, beperkt worden tot de relevante parameters die door deze behandeling worden beïnvloed. § 4. 1° Het FAVV kan vrijstellingen of afwijkingen toekennen aan exploitanten van voedingsmiddelenbedrijven met betrekking tot de vereisten van artikel 11 en de bijlagen van dit besluit voor waters bedoeld in artikel 3, 2°, indien wordt gesteld, op basis van een risico-evaluatie, dat de kwaliteit van waters bedoeld in artikel 3, 2° de gezondheid en de veiligheid van voedingsmiddelen niet kan beïnvloeden, en mits de watervoorziening van die voedingsmiddelenbedrijven voldoet aan de relevante verplichtingen met name op grond van de procedures inzake de beginselen van gevarenanalyse en kritische controlepunten ("HACCP") en verplichtingen tot corrigerende maatregelen op grond van relevante levensmiddelenwetgeving van de Unie. 2° Het FAVV stelt de modaliteiten van aanvraag en de voorwaarden voor het toekennen van deze vrijstellingen en deze afwijkingen vast.De exploitanten van voedingsmiddelenbedrijven verstrekken aan het FAVV de gegevens die voor de risico-evaluatie nodig zijn. Het FAVV informeert de FOD Volksgezondheid over de vrijstellingen en de afwijkingen die het toestaat.

Art. 5.Algemene verplichtingen.

Het is verboden water te gebruiken dat niet gezond en schoon is.

Water is gezond en schoon als aan alle onderstaande eisen wordt voldaan: a) dat water bevat geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de gezondheid van de consument kunnen opleveren;b) dat water voldoet aan de minimumvereisten gespecifieerd in de bijlage 1, delen A en B;c) de exploitant van voedingsmiddelenbedrijven hebben alle andere nodige maatregelen getroffen om te voldoen aan artikelen 7 tot 12.

Art. 6.Schadelijk verklaarde waters.

Voor de toepassing van artikel 18 van de wet van 24 januari 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/01/1977 pub. 28/03/2023 numac 2023040887 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, wordt het water, dat niet voldoet aan de bepalingen van artikel 5, a) en b) schadelijk verklaard, behalve in het geval van afwijkingen of vrijstellingen toegestaan overeenkomstig artikel 4, § 4.

Art. 7.Kwaliteitseisen. § 1e. De waarden van de parameters opgenomen in bijlage 1, delen A en B zijn minimumvereisten voor de waterkwaliteit. § 2. De waarden van de indicatorparameters opgenomen in bijlage 1, deel C worden uitsluitend vastgesteld voor monitoringdoeleinden en om aan de bepalingen van artikel 12 te voldoen.

Art. 8.Conformiteitspunten De parameterwaarden vastgesteld overeenkomstig artikel 7 voor de in bijlage 1, delen A en B opgenomen parameters, moeten worden voldaan: a) voor water bedoeld in artikel 3, 1°, dat in flessen of recipiënten wordt gedaan, op het punt waarop het water in de flessen of recipiënten wordt gedaan en in de eindverpakking;b) voor water bedoeld in artikel 3, 2°, dat in een voedingsmiddelenbedrijf wordt gebruikt, op het punt waar het water in dat bedrijf wordt gebruikt;c) voor water bedoeld in artikel 3, 3°, dat wordt geleverd in een levensmiddelenbedrijven vanuit een tankauto, tankschip of een andere voorziening dan het openbare distributiesysteem, op het punt waar dat water de tankauto, het tankschip of de andere voorziening verlaat.

Art. 9.Risicogebaseerde benadering. § 1. De exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf past een risicogebaseerde benadering toe voor alle stadia van het waterproductie- en watervoorzieningssysteem van het onttrekkingsgebied tot aan het punt waar aan de parametervoorwaarden moet worden voldaan.

Deze benadering bestaat uit de invoering van een autocontrolesysteem op basis van de HACCP-beginselen ("Hazard Analysis and Critical Control Points"), overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 12/12/2003 numac 2003023054 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen sluiten betreffende de autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen, verordening (EG) nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne en overeenkomstig de bepalingen in bijlage 2 van dit besluit, indien van toepassing. § 2. De exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf stelt alle informatie over de in paragraaf 1 bedoelde risicogebaseerde benadering ter beschikking van het FAVV .

Art. 10.Minimumvereisten voor behandelingschemicaliën, filtermaterialen en materialen die in contact komen met water. § 1. Voor de toepassing van artikel 5 en onverminderd verordening (EG) nr. 1935/2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om het levensmiddelen in contact te komen, zorgen de exploitanten van voedingsmiddelenbedrijven ervoor dat behandelingschemicaliën, filtermaterialen en materialen die in contact met dat water komen: a) de bescherming van de gezondheid van de mens waarin dit besluit voorziet, niet op directe of indirecte wijze in het gedrang brengen;b) de kleur, geur of smaak van het water niet negatief beïnvloeden;c) microbiële ontwikkeling in het water niet bevorderen;d) niet meer verontreinigende stoffen in het water afgeven of het water niet meer verontreinigen dan nodig is voor hun beoogde doel. § 2. Overeenkomstig de eerste paragraaf van dit artikel en onverminderd verordening (EU) 528/2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden, beoordelen en waarborgen de exploitanten van voedingsmiddelenbedrijven de zuiverheid en de kwaliteit van chemicaliën gebruikt voor behandeling van het water en filtermaterialen door de relevante Europese normen te gebruiken.

Art. 11.Monitoring. § 1. De exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf treft alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er regelmatige monitoring wordt verricht van de kwaliteit van het water in overeenstemming met dit artikel, om na te gaan of het water aan de vereisten van dit besluit en in het bijzonder aan de overeenkomstig artikel 7 vastgestelde parameterwaarden voldoet. Er worden monsters van het water genomen die representatief zijn voor de kwaliteit ervan gedurende het hele jaar. § 2. Om te voldoen aan de bij paragraaf 1 opgelegde verplichtingen, worden passende monitoringprogramma's opgesteld voor al het water, overeenkomstig bijlage 3. Deze monitoringprogramma's houden rekening met de resultaten van de in artikel 9 bedoelde risicogebaseerde aanpak en bestaan uit de volgende elementen: a) monitoring van de in bijlage 1, delen A, B, en C, genoemde parameters, alsmede aanvullende parameters die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage 3, deel D;b) monitoring om gevaren en gevaarlijke gebeurtenissen in de stadia van het waterproductie en voorzieningsproces te identificeren overeenkomstig bijlage 2;c) indien nodig, monitoring van relevante verontreinigende stoffen en zorgwekkende stoffen die zijn opgenomen in de in bijlage 5 bedoelde aandachtlijst, voor de toepassing van bijlage 2, deel A. § 3. De analyses voorzien door de monitoringschema's worden uitgevoerd overeenkomstig de specificaties voor de analyse van parameters zoals omschreven in bijlage 4, overeenkomstig de volgende beginselen: a) andere dan in bijlage 4, deel A, vermelde analysemethoden mogen worden gebruikt, mits door het laboratorium kan worden aangetoond dat de verkregen resultaten minstens even betrouwbaar zijn als die van de in bijlage 4, deel A, gespecificeerde methoden;b) voor de in bijlage 4, deel B, genoemde parameters mag elke analysemethode worden gebruikt, mits deze voldoet aan de eisen in dit deel van de bijlage. § 4. Voor stoffen of micro-organismen waarvoor geen parameterwaarden zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 7, zorgt de exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf geval per geval voor aanvullende monitoring indien er reden is om aan te nemen dat deze stoffen of organismen aanwezig zijn in aantallen of concentraties die een mogelijk gevaar voor de gezondheid van de mens vormen; § 5. De exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf moet de volledige resultaten van de uitgevoerde monitoring ter beschikking van het FAVV houden gedurende ten minste 4 jaar. De exploitant deelt de resultaten van dit toezicht op de in artikel 3, 1°, bedoelde waters jaarlijks mee aan de FOD Volksgezondheid. § 6. De overeenkomstig dit artikel genomen monitoringmaatregelen zijn van toepassing in aanvulling van de monitoringmaatregelen die zijn vastgesteld in het kader van het autocontrolesysteem op basis van de HACCP-beginselen.

Art. 12.Corrigerende maatregelen en beperkingen van het gebruik. § 1. Wanneer niet wordt voldaan aan de parameterwaarden vastgesteld overeenkomstig artikel 7, moet de exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf onmiddellijk een onderzoek uitvoeren om de oorzaak ervan te bepalen. § 2. Wanneer voor water, ondanks de met het oog op naleving van de verplichtingen van artikel 5 genomen maatregelen, niet aan de overeenkomstig artikel 7 vastgestelde parameterwaarden wordt voldaan, zorgt de exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf ervoor dat zo spoedig mogelijk de nodige corrigerende maatregelen worden getroffen om de kwaliteit van dat water weer op peil te brengen en geeft hij voorrang aan de handhaving daarvan, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het daaraan verbonden mogelijke gevaar voor de gezondheid van de mens. § 3. Ongeacht of al dan niet aan de parameterwaarden wordt voldaan, is het gebruik van water dat een gevaar voor de gezondheid van de consumenten oplevert verboden. Alle corrigerende maatregelen die nodig zijn om de gezondheid van de mens te beschermen, worden genomen. Het water kan opnieuw worden gebruikt, indien is aangetoond dat het geen gevaar meer oplevert, met name door middel van de gepaste analyses op monsters van het water, uitgevoerd door een erkend laboratorium.

De niet-naleving van de in bijlage 1, deel A en B, vastgestelde minimumvereisten voor de parameterwaarden, wordt beschouwd als een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens, behalve wanneer het FAVV de niet-naleving van de parameterwaarden niet van betekenis acht. § 4. Zodra de niet-naleving van de parameterwaarden als een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens wordt beschouwd, moet de exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf zo spoedig mogelijk alle volgende maatregelen nemen: a) het FAVV in kennis stellen van het potentiële gevaar voor de gezondheid van de mens en de oorzaak daarvan, van de overschrijding van een parameterwaarde en de genomen corrigerende maatregelen, met inbegrip van verboden of gebruiksbeperking zoals een verbod, gebruiksbeperking of andere maatregelen;b) het FAVV in kennis stellen zodra is vastgesteld dat er geen potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens meer is, en haar ervan op de hoogte stellen dat de situatie weer normaal verloopt. § 5. Wanneer niet wordt voldaan aan de parameterwaarden of de specificaties in bijlage 1, deel C, moet de exploitant van een voedingsmiddelenbedrijf een gevarenanalyse uitvoeren om te bepalen of het niet-voldoen een risico voor de gezondheid van de mens kan opleveren. Indien dit het geval is, moet de exploitant de nodige corrigerende maatregelen uitvoeren om de waterkwaliteit weer op peil te brengen en de resultaten van zijn onderzoeken, genomen maatregelen en bewijzen van de waterkwaliteit ter beschikking houden van het FAVV. § 6. De overeenkomstig dit artikel genomen corrigerende maatregelen zijn van toepassing in aanvulling van de corrigerende maatregelen die zijn vastgesteld in het kader van het autocontrolesysteem op basis van de principes van HACCP.

Art. 13.Straffen.

Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en vervolgd overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, en gestraft overeenkomstig de voornoemde wet van 24 januari 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/01/1977 pub. 28/03/2023 numac 2023040887 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten.

Art. 14.Overgangsperiode. § 1. De parameterwaarde in bijlage 1, deel B van dit besluit voor PFAS totaal is slechts van toepassing zodra de Europese technische richtsnoeren voor de monitoring van deze parameter door de Europese Commissie zijn vastgesteld krachtens Richtlijn (EU) 2020/2184. § 2. Tot 12 juli 2024 zijn de exploitanten van voedingsmiddelenbedrijven er niet toe verplicht water te monitoren volgens artikel 11 van dit besluit voor chloraat, chloriet en de som van PFAS. § 3. Tot 12 januari 2026 zijn de exploitanten van voedingsmiddelenbedrijven er niet toe verplicht water te monitoren volgens artikel 11 van dit besluit voor bisfenol A, gehalogeneerde azijnzuren, microcystine-LR, PFAS totaal en uraan.

Art. 15.Opheffingsbepalingen.

Het koninklijk besluit van 14 januari 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/01/2002 pub. 19/03/2002 numac 2002022096 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of het in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt sluiten betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricatie en/of het in de handel brengen van voedingsmiddel wordt gebruikt, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 februari 2021, wordt opgeheven.

Art. 16.Uitvoering.

De minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen en de minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 februari 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, D. CLARINVAL De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^