gepubliceerd op 10 januari 2025
Decreet tot wijziging van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en het Mestdecreet van 22 december 2006
20 DECEMBER 2024. - Decreet tot wijziging van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van het
decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
18/07/2003
pub.
14/11/2003
numac
2003201696
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet betreffende het integraal waterbeleid
sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en het Mest
decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
22/12/2006
pub.
29/12/2006
numac
2006037097
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen
type
decreet
prom.
22/12/2006
pub.
29/12/2006
numac
2006037088
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007
sluiten
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018
Art. 2.Aan artikel 1.3.2.1 van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De bepalingen die gelden in en rond afgebakende oeverzones zijn minimaal gelijk aan de bepalingen, vermeld in artikel 1.3.2.2, § 1, derde lid, 1° tot en met 4°. ".
Art. 3.Aan artikel 1.3.2.2, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2022Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten3, worden een tweede tot en met achtste lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Op percelen gelegen in gebiedstype 2 of gebiedstype 3 en waarop als hoofdteelt een nitraatgevoelige teelt wordt verbouwd, en die gelegen zijn langs oppervlaktewaterlichamen die zijn opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas, gelden vanaf 1 januari 2025 de volgende bijkomende bepalingen: 1° het gebruik van pesticiden is als vermeld in artikel 3 van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest, verboden in de oeverzone en binnen 5 meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam.Van dat verbod kan worden afgeweken in de gevallen, vermeld in artikel 7, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet, en volgens de procedures, vastgesteld ter uitvoering van dat decreet; 2° binnen 5 meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van een oppervlaktewaterlichaam mag geen nitraatgevoelige teelt aanwezig zijn. In afwijking van het eerste lid, 1° tot en met 3°, gelden voor oeverzones die enkel de taluds omvatten en die gelegen zijn langs oppervlaktewaterlichamen die zijn opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas, vanaf 1 januari 2026 de volgende bepalingen: 1° in de beschermingsstrook is elke vorm van bemesting verboden, met inbegrip van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing. In afwijking hiervan is elke vorm van bemesting met inbegrip van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, verboden over een strook van minimaal 10 meter vanaf de bovenste rand van het talud van een waterloop opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas, voor percelen gelegen in het Vlaams Ecologisch Netwerk of voor percelen waar een helling grenst aan de waterloop.
In afwijking hiervan is op de beschermingsstrook of de strook van 10 meter bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing toegestaan, als de beschermingsstrook of in voorkomend geval de strook van 10 meter: a) hetzij behoort tot een perceel waarop als hoofdteelt gras verbouwd wordt;b) hetzij in geval van tijdelijke begrazing voor het onderhoud van de beschermingsstrook of de strook van 10 meter;2° het gebruik van pesticiden als vermeld in artikel 3 van het decreet van 8 februari 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2013 pub. 22/02/2013 numac 2013200992 bron vlaamse overheid Decreet houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest sluiten houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest, is verboden in de beschermingsstrook.Van dat verbod kan worden afgeweken in de gevallen, vermeld in artikel 7, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet, en volgens de procedures, vastgesteld ter uitvoering van dat decreet; 3° op de beschermingsstrook is hetzij spontane vegetatie aanwezig, hetzij vanaf 1 meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam een meerjarig buffergewas;4° bewerkingen, uitgevoerd buiten de beschermingsstrook, moeten beantwoorden aan de code van goede landbouwpraktijken;5° in de beschermingsstrook zijn bewerkingen met inbegrip van het betreden of berijden van de beschermingsstrook, verboden.Op het gedeelte vanaf 1 meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam, zijn de volgende uitzonderingen op het bewerkingsverbod toegestaan: a) beschermingsstroken waarop niet-houtige vegetatie aanwezig is. Hiervoor is het toegelaten om te maaien op voorwaarde dat het maaien niet gebeurt in de periode vanaf 15 maart tot en met 15 juli; b) bewerkingen die noodzakelijk zijn om probleemonkruiden mechanisch te bestrijden en op voorwaarde dat de bestrijding van de onkruiden gericht en pleksgewijs gebeurt;c) bewerkingen die nodig zijn om het meerjarig buffergewas te vernieuwen, met dien verstande dat dit maximaal eenmaal om de drie jaar mogelijk is;d) het louter rijden over de beschermingsstrook als gevolg van het gebruik van de beschermingsstrook als wendakker, met dien verstande dat bij het toepassen van deze uitzondering er maximaal getracht moet worden om de beschermingsstrook niet te beschadigen;e) bewerkingen voor het uitvoeren van activiteiten of werkzaamheden als vermeld in het eerste lid, 4°, a) tot en met e). Bij het verbouwen van een buffergewas als vermeld in het derde lid, 3°, of het uitvoeren van bewerkingen als vermeld in het derde lid, 5°, wordt er voor gezorgd dat de stabiliteit van het talud gegarandeerd blijft.
In afwijking van het derde lid kan, mits voorafgaandelijk positief advies van de waterloopbeheerders en mits dit geen risico's voor de waterveiligheid met zich meebrengt, de Vlaamse Regering in de zone binnen 1 meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van het oppervlaktewaterlichaam, bepaalde maatregelen toestaan.
De beschermingsstrook als vermeld in het derde lid is een strook die onderdeel is van of gelegen is langs een perceel landbouwgrond en dat vanaf de bovenste rand van het talud van een waterloop opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas: 1° minimaal 3 meter is;2° in afwijking van punt 1° is de beschermingsstrook minimaal 5 meter voor percelen: a) hetzij gelegen in de gebieden, vermeld in artikel 10, § 1, 7°, c), van het Pacht decreet van 13 oktober 2023Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten4;b) hetzij gelegen in gebiedstype 2 of gebiedstype 3 en waarop als hoofdteelt een nitraatgevoelige teelt wordt verbouwd. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de toepassing van deze paragraaf, kan bepalen welke planten als probleemonkruid beschouwd worden, kan aan de toegestane grondbewerkingen als vermeld in het derde lid extra voorwaarden verbinden, waaronder het beperken van de periode waarbinnen deze grondbewerkingen uitgevoerd mogen worden en kan voor percelen waarvoor de toepassing van de afwijking, vermeld in het zesde lid, 2°, b), een verhoudingsgewijs grote impact heeft, de afwijking, vermeld in het zesde lid, 2°, b), beperken.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder: 1° gebiedstype 2: gebiedstype 2 als vermeld in artikel 3, § 2, 7°, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten;2° gebiedstype 3: gebiedstype 3 als vermeld in artikel 3, § 2, 8°, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten;3° landbouwgrond: landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;4° meerjarig buffergewas: gras, meerjarige vlinderbloemigen of meerjarige mengsels met vlinderbloemigen of houtige gewassen.De Vlaamse Regering kan de lijst met meerjarige buffergewassen aanpassen; 5° nitraatgevoelige teelt: een teelt die geen niet-nitraatgevoelige teelt als vermeld in artikel 3, § 6, 16° /1, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten, is.".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten
Art. 4.In artikel 2 van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten, gewijzigd bij de decreten van 6 mei 2011 en 12 juni 2015, wordt het derde lid vervangen door wat volgt: "Dit decreet bevat de maatregelen uitgewerkt met het oog op het behalen van de doelstellingen in het kader van de Nitraatrichtlijn en de aan het mestbeleid gerelateerde doelstellingen van de kaderrichtlijn Water en van de Drinkwaterrichtlijn. Afhankelijk van het resultaat van de analyse, die zal worden gemaakt om de afstand tot het doel van de kaderrichtlijn Water en de doelstellingen van de Drinkwaterrichtlijn in te schatten, kunnen er bijkomende maatregelen voor de diffuse vervuiling door fosfor of stikstof uit landbouwbronnen opgenomen worden in dit decreet.".
Art. 5.Aan artikel 3 van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: § 2.De onder deze paragraaf vermelde definities zijn gerelateerd aan het thema "wetgeving en de waterkwaliteit". Het betreft de volgende definities: 1° afstroomzone: een geografische eenheid, gebaseerd op het afstroomgebied van de Vlaamse waterlichamen;2° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);3° Drinkwaterrichtlijn: richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water;4° eutrofiëring: een verrijking van het water door stikstof- of fosforverbindingen, die leidt tot een versnelde groei van algen en hogere plantaardige levensvormen met als gevolg een ongewenste verstoring van het evenwicht tussen de verschillende in het water aanwezige organismen en een verslechtering van de waterkwaliteit;5° gebiedstype 0: gebiedstype 0 als vermeld in artikel 14, § 1, vierde lid, 1° ;6° gebiedstype 1: gebiedstype 1 als vermeld in artikel 14, § 1, vierde lid, 2° ;7° gebiedstype 2: gebiedstype 2 als vermeld in artikel 14, § 1, vierde lid, 3° ;8° gebiedstype 3: gebiedstype 3 als vermeld in artikel 14, § 1, vierde lid, 4° ;9° grondwater: al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met bodem of ondergrond staat;10° Habitatrichtlijngebied: de gebieden, vermeld in artikel 2, 43°, c), van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; 11° groen Habitatrichtlijngebied: Habitatrichtlijngebied dat volgens ruimtelijke uitvoeringsplannen die definitief vastgesteld zijn met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in een van de volgende gebieden ligt: a) de gebieden die op provinciale of gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen aangewezen zijn onder de categorie "reservaat en natuur", vermeld in artikel 2.2.6, § 2, tweede lid, 7°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of de categorie "bos", vermeld in artikel 2.2.6, § 2, tweede lid, 5°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; b) de gebieden die op gewestelijke, provinciale of gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen aangewezen zijn onder de categorie "overig groen", vermeld in artikel 2.2.6, § 2, tweede lid, 6°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor zover het geen agrarisch gebied met ecologisch belang of agrarisch gebied met overdruk natuurverweving, betreft; 12° kaderrichtlijn Water: de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 (2000/60/EG) tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;13° kwetsbare zone water: een overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de Nitraatrichtlijn aangewezen stuk land;14° Nitraatrichtlijn: de richtlijn van de Raad van 12 december 1991 (91/676/EEG) inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;15° VEN: het Vlaams Ecologisch Netwerk als vermeld in artikel 17 van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;16° verordening nr.1013/2006: de verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen; 17° verordening nr.1069/2009: de verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten); 18° VHA-zone: subhydrografische eenheid, die de captatiezone van een waterloop of deel van een waterloop voorstelt.De ligging van de grenzen van de VHA-zones is onder andere gebaseerd op de afwatering via oppervlaktewater, reliëf en op vergelijkbare oppervlaktes van deze zones en is opgenomen in de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA); 19° waterverontreiniging: het direct of indirect lozen van stikstof- of fosforverbindingen uit agrarische bronnen in het aquatisch milieu ten gevolge waarvan de gezondheid van de mens in gevaar kan worden gebracht, het leven en de aquatische ecosystemen kunnen worden geschaad, de mogelijkheden tot recreatie kunnen worden aangetast of een ander rechtmatig gebruik van het water kan worden gehinderd; 20° zoet water: van nature voorkomend water met een laag gehalte aan zouten, dat in veel gevallen aanvaard wordt als zijnde geschikt voor onttrekking en behandeling voor de bereiding van drinkwater."; 2° in paragraaf 3 wordt een nieuw punt 1° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /2 bioperceel: een tot een bedrijf dat de biologische productie toepast behorend perceel landbouwgrond dat onder controle staat van een controleorgaan biologische productie en etikettering biologische producten als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten8 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en dat niet gedeclasseerd is;"; 3° in paragraaf 3 wordt een nieuw punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /1 gewestgrensoverschrijdend bedrijf: de exploitatie waar dieren als vermeld in artikel 27, § 1, worden gehouden en die landbouwactiviteiten uitoefent op het grondgebied van het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest, waarbij de afstand in vogelvlucht: a) van de exploitatie en van de percelen waarop mest wordt uitgereden, tot de gewestgrens minder dan 25 kilometer bedraagt; b) tussen de exploitatie enerzijds en de percelen anderzijds niet groter mag zijn dan 40 kilometer;"; 4° in paragraaf 3 worden in punt 7° de woorden "die op 1 januari tot de exploitaties die deel uitmaken van het bedrijf behoren" vervangen door de zinsnede "waarvoor door een exploitant van een exploitatie die deel uitmaakt van het bedrijf voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 7, eerste lid, van het ministerieel besluit van 23 juni 2023Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten8 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft";5° in paragraaf 5 wordt in punt 19° na het woord "stro" telkens de zinsnede ", houtkrullen, vlaslemen of miscanthus" ingevoegd;6° in paragraaf 5 worden in punt 27° na het woord "groencompost" telkens de woorden "en boerderijcompost" ingevoegd;7° in paragraaf 5 worden in punt 27° de woorden "dierlijke mest en boerderijcompost" vervangen door de woorden "dierlijke mest"; 8° in paragraaf 6 wordt punt 12° vervangen door wat volgt: "12° hoofdteelt: de hoofdteelt, vermeld in artikel 1, 25°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten8 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;"; 9° in paragraaf 6 wordt punt 16° /1 vervangen door wat volgt: "16° /1 niet-nitraatgevoelige teelt: een teelt die behoort tot de groep van graangewassen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, vlas, bieten, grasland, klaver, luzerne, spruitkool, cichorei, witloof, mengsels van vlinderbloemigen en overige vanggewassen.De Vlaamse Regering kan deze lijst wijzigen;"; 10° in paragraaf 6 wordt een nieuw punt 16° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "16° /2 nitraatgevoelige teelt: elke teelt die geen niet-nitraatgevoelige teelt is;"; 11° in paragraaf 6 wordt punt 22° vervangen door wat volgt: "22° vanggewas: bladrammenas, boekweit, festulolium, gele mosterd, gras in onderzaai, grasklaver, graskruidenmengsel, grasland, graszoden, incarnaatklaver, Japanse haver, komkommerkruid, luzerne, nootzoetraapzaad, nyger, phacelia, rode klaver, sareptamosterd, snijrogge, sorghum, tagetes, voederkool (bladkool), winterhaver, winterraapzaad, witte klaver, zaaizaadgrassen, zomerhaver, zomerraapzaad, zwaardherik evenals alle mengsels die voor minimaal 75% bestaan uit een of meerdere van deze teelten.De Vlaamse Regering kan deze teeltenlijst wijzigen en nadere regels bepalen; 23° voorteelt: de voorteelt, vermeld in artikel 1, 45°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten8 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid."; 12° in paragraaf 9 worden een nieuw punt 1° /2 en een nieuw punt 1° /3 ingevoegd, die luiden als volgt: "1° /2 gebiedscoalitie: lokaal samenwerkingsverband, dat zich bij voorkeur richt op gebieden in de gebiedstypes 2 en 3 of in de gebieden, vermeld in artikel 16, 17, 41bis of 41ter, en waarin een intensieve samenwerking wordt opgestart met alle in het betreffende gebied actieve actoren, met het oog op onder meer het onderzoeken van nieuwe maatregelen en het maken van afspraken over de synchronisatie van maatregelen die de realisatie van de doelstellingen van dit decreet kunnen verbeteren; 1° /3 gekwalificeerde adviesinstantie: een adviesinstantie die voldoet aan de voorwaarden en kwaliteitseisen, vermeld in artikel 61, § 9;"; 13° in paragraaf 9 wordt een nieuw punt 4° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "4° /1 opvolgingsorgaan: commissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende bij het mestbeleid betrokken middenveldorganisaties, zoals de landbouworganisaties en de milieuorganisaties, en de betrokken Vlaamse administraties, onder het voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister van Omgeving, en waarbinnen overleg gepleegd wordt aangaande de uitwerking van het mestbeleid in Vlaanderen.De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels;"; 14° in paragraaf 9 wordt punt 6° opgeheven.
Art. 6.In artikel 3, § 9, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 12 juni 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015035963 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten en gewijzigd bij de decreten van 18 december 2015 en 24 mei 2019, wordt punt 3° /1, vervangen door wat volgt: "3° /1 nitraatresidu: de hoeveelheid nitraatstikstof gemeten in een bodem tussen 1 oktober en 30 november over een diepte van 0 tot 90 cm en uitgedrukt in kg nitraatstikstof per hectare. Deze hoeveelheid wordt bepaald volgens het methodenboek, vermeld in artikel 61, § 8. De Vlaamse Regering kan de periode gedurende dewelke de hoeveelheid nitraatstikstof gemeten moet worden, wijzigen;".
Art. 7.Aan artikel 4 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 8 juni 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan § 1, 1°, wordt een punt j) toegevoegd, dat luidt als volgt: "j) het ondersteunen van gebiedscoalities;"; 2° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 6.Alle documenten die opgemaakt worden in het kader van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten en alle bewijsstukken worden door de betrokkene vijf kalenderjaren bewaard en ter inzage gehouden, vanaf 1 januari die volgt op de datum waarop het document of bewijsstuk is opgemaakt.".
Art. 8.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten7, wordt een nieuw artikel 4bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 4bis.§ 1. De Vlaamse Landmaatschappij is de verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de persoonsgegevens die worden verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° voor de uitvoering van de taken, vermeld in artikel 4, § 1, waarmee de Vlaamse Landmaatschappij wordt belast;2° voor het verlenen van erkenningen, in het kader van de verordening nr.1069/2009, aan installaties die meststoffen bewerken of verwerken; 3° voor de taken waarmee de Vlaamse Landmaatschappij wordt belast in het kader van de uitvoering van de programmatische aanpak stikstof, met inbegrip van het organiseren en het uitvoeren van het flankerend beleid in het kader van de programmatische aanpak stikstof. § 2. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 3, voor het uitvoeren van een wettelijke verplichting en voor een taak van algemeen belang en in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag, in de zin van artikel 6, lid 1, c) en e), van de algemene verordening gegevensbescherming. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de persoonsgegevens onder de volgende voorwaarden: 1° de persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is;2° de persoonsgegevens worden verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden als vermeld in dit artikel en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt;3° de persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die toereikend is, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt;4° de persoonsgegevens zijn juist en als dat nodig is worden ze geactualiseerd;5° alle redelijke maatregelen worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt, onjuist zijn, onmiddellijk te wissen of te rectificeren;6° de persoonsgegevens worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen niet langer te identificeren dan noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt;7° de persoonsgegevens worden, door passende technische of organisatorische maatregelen te nemen, op een dusdanige manier verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, zodat ze onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging. De verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, en kan dat aantonen.
De verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkenen vooraf over de verwerking van hun persoonsgegevens conform artikel 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming en informeert hen over hun rechten op basis van artikel 15 tot en met 22 van de algemene verordening gegevensbescherming. § 3. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de volgende categorieën van persoonsgegevens voor de doeleinden, vermeld in paragraaf 1: 1° identificatiegegevens en contactgegevens met inbegrip van de wettelijke identificatiegegevens opgenomen in het Rijksregister van de natuurlijke personen en, in voorkomend geval, de Kruispuntbankregisters, waaronder het Rijksregisternummer en, in voorkomend geval, het BIS-nummer, en de identificatiegegevens die gebruikt worden voor de activiteiten die vallen onder het toepassingsgebied van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten zoals onder meer het landbouwernummer, het exploitantnummer, het exploitatienummer, het uitbaternummer, het uitbatingsnummer, het perceelsnummer en eender ander nummer dat door de verwerkingsverantwoordelijke of een andere bevoegde entiteit aan een betrokkene ter identificatie is toegekend;2° gegevens over de burgerlijke staat, de gezinssamenstelling en over bloed- of aanverwantschapsbanden evenals personeelsgegevens en gegevens aangaande derden waarop een beroep wordt gedaan in het kader van de activiteiten die betrekking hebben op de doeleinden, vermeld in paragraaf 1;3° financiële en economische gegevens, waaronder gegevens over de schulden en de solvabiliteit en aangaande het beroep, de beroepsbekwaamheid, de opleiding, de vorming, de sociale situatie en gegevens in verband met de zakenrechtelijke status van personen en in verband met de zakelijke rechten waarover personen beschikken, met inbegrip van het ondernemingsnummer van betrokkenen; 4° gegevens beschreven in artikel 2.1.2.1 tot en met 2.1.8.1 van de VLAREME; 5° alle gegevens die nodig zijn voor de opmaak van een nutriëntenbalans, als vermeld in artikel 28;6° alle gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de aangifte- en registerverplichtingen, vermeld in artikel 23 en 24;7° alle gegevens die nodig zijn voor de controle of de nutriënten afgezet zijn overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en voor het toezicht op de naleving van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, waaronder alle gegevens nodig voor het uitvoeren van een doorlichting, vermeld in artikel 62, en alle gegevens, vermeld in artikel 62bis;8° alle gegevens die nodig zijn voor het behandelen van aanvragen voor en het berekenen, toekennen, uitbetalen, verlenen of invorderen van subsidies, schadeloosstellingen, gebruikerscompensaties, compenserende en flankerende vergoedingen, onteigeningsvergoedingen, andere vergoedingen, toelagen, lonen, erkenningen, heffingen, belastingen, retributies of boetes, met betrekking tot de doeleinden, vermeld in paragraaf 1, en waaronder onder meer de persoonsgegevens vereist voor de uitvoering van de taken van algemeen belang met betrekking tot het dossierbeheer in het kader van de vaststelling van de PAS-referentie 2030, de berekening van de impactscores van de piekbelasters, de aanduiding van de piekbelasters en het uitvoeren van bedrijfsbezoeken;9° alle gegevens die nodig zijn voor het opmaken en het uitvoeren van alle overeenkomsten die het agentschap afsluit in uitvoering van een of meerdere van de doeleinden, vermeld in paragraaf 1;10° gegevens over onlinepositiebepaling;11° de politionele, gerechtelijke en bestuursrechtelijke gegevens die verband houden met de doeleinden, vermeld in paragraaf 1, met inbegrip van de strafrechtelijke gegevens en gegevens inzake bestuurlijke vervolging en sanctionering. § 4. De verwerkingsverantwoordelijke verwerkt, voor de doeleinden, vermeld in paragraaf 1, de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 3, van de volgende categorieën van betrokkenen: 1° personen die activiteiten uitvoeren in het kader van de doeleinden, vermeld in paragraaf 1.Het gaat hier onder meer over: a) de personen, vermeld in dit decreet, zoals onder meer de personen die een aangifte indienen overeenkomstig artikel 23, § 1, eerste lid, de mestvoerders, de erkende verzenders, de erkende laboratoria, de erkende praktijkcentra;b) de personen en instanties die advies en begeleiding geven in het kader van de doeleinden, vermeld in paragraaf 1;c) de personen en instanties die onderzoek uitvoeren of beschikken over expertise in het kader van de doeleinden, vermeld in paragraaf 1;d) de personen en instanties die meewerken aan de uitvoering van of bemiddelen in het kader van de doeleinden, vermeld in paragraaf 1;e) de producenten van diervoeder;f) de constructeurs en de onderhoudstechnici van stalsystemen;g) de notarissen;h) de landmeters, schatters en MER-deskundigen;i) de erkende terreinbeherende verenigingen;j) de gemeenten, de provincies, de lokale, regionale en internationale besturen en hun vertegenwoordigers;k) de regionale landschappen;l) de milieu- en natuurverenigingen;m) de landbouworganisaties;n) de praktijkcentra;o) de personen en organisaties actief in de realisatie, de ontwikkeling en de inrichting van het platteland en de open ruimte;p) de middenveldorganisaties;q) de personen aan wie een subsidie, schadeloosstelling, gebruikerscompensatie, compenserende en flankerende vergoeding, onteigeningsvergoeding, andere vergoeding, toelage, loon, erkenning, heffing, belasting, retributie of boete, toegekend of opgelegd kan worden in het kader van de doeleinden, vermeld in paragraaf 1;r) personen die eigenaar, verkoper, koper, kandidaat-koper, gebruiker, vruchtgebruiker, huurder, pachter of houder van een ander zakelijk of persoonlijk recht, nabuur of aangelande, zijn, van een of meerdere onroerende goederen;2° derden waarop de personen, vermeld in punt 1°, een beroep doen voor de uitvoering van de activiteiten die vallen onder het toepassingsgebied van dit decreet, waaronder begeleidingsdiensten, adviseringsdiensten, monsternemers, laboratoria, deskundigen, dienstverleners van onlinepositiebepalingssystemen en certificerings- of ijkingsorganisaties;3° de werknemers, de erfgenamen of legatarissen, de volmachthouders, de adviseurs of de vertegenwoordigers van de personen, vermeld in punt 1° en 2° ;4° de werknemers, de volmachthouders of de vertegenwoordigers van de Vlaamse Landmaatschappij, van de derden waarop de Vlaamse Landmaatschappij een beroep doet voor de uitvoering van haar taken en van de overheden, diensten of andere derden waarmee de Vlaamse Landmaatschappij gegevens uitwisselt of van wie de Vlaamse Landmaatschappij gegevens verkrijgt. De persoonsgegevens worden waar mogelijk geanonimiseerd of gepseudonimiseerd indien de individualisering niet noodzakelijk of pertinent is voor de verwezenlijking van de doeleinden, vermeld in paragraaf 1, rekening houdend met het beginsel van minimale gegevensverwerking en met inbegrip van passende technische en organisatorische maatregelen als vermeld in paragraaf 2. § 5. Met behoud van de toepassing van de noodzakelijke bewaring van de persoonsgegevens voor de latere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden, vermeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, bewaart de Vlaamse Landmaatschappij als verwerkingsverantwoordelijke, de persoonsgegevens gedurende de termijnen die noodzakelijk zijn om de doeleinden, vermeld in paragraaf 1, te vervullen, en dit overeenkomstig de regels voor het beheren, bewaren en vernietigen van bestuursdocumenten die zijn opgenomen in titel 3, hoofdstuk 3, afdeling 5, van het Bestuursdecreet, met dien verstande dat: 1° de maximale bewaartermijn tachtig jaar is;2° de bestuursdocumenten die betrekking hebben op het behandelen van een klacht of op een aanvraag tot openbaarmaking of hergebruik van een bestuursdocument, en die persoonsgegevens bevatten, maximaal vijf jaar bewaard worden;3° de bestuursdocumenten die verwerkt worden voor de uitvoering van controletaken als vermeld in artikel 4, § 1, 2°, maximaal dertig jaar bewaard worden; 4° de bestuursdocumenten die verwerkt worden voor de uitvoering van de taak, vermeld in artikel 4, § 2, bewaard worden gedurende de termijn, vermeld in artikel III.87, § 1/1, derde lid, 4°, van het Bestuursdecreet.
De termijn, vermeld in het eerste lid, begint te lopen vanaf het ogenblik dat het bestuursdocument opgemaakt is. In afwijking hiervan begint die termijn, als het bestuursdocument betrekking heeft op een persoon die, overeenkomstig artikel 23, § 1, een aangifte moest doen, te lopen vanaf het ogenblik dat de betrokken persoon niet langer een aangifte moet doen, overeenkomstig artikel 23, § 1.
Als een rechtsmiddel wordt ingesteld tegen een beslissing over de bestuursdocumenten, vermeld in dit artikel, worden de lopende bewaartermijnen geschorst tot er een definitieve, in kracht van gewijsde gegane en uitvoerbare beslissing is genomen over het rechtsmiddel. § 6. De verwerkingsverantwoordelijke kan de persoonsgegevens meedelen aan de volgende ontvangers: 1° instanties als vermeld in artikel I.3 van het Bestuursdecreet en politionele, gerechtelijke en bestuursrechtelijke instanties; 2° de derden waarop de Vlaamse Landmaatschappij een beroep doet voor de uitvoering van haar taken als vermeld in paragraaf 1;3° personen die ondersteunende activiteiten uitvoeren die vallen onder het toepassingsgebied van dit decreet, zoals onder meer de instanties die advies en begeleiding geven aangaande activiteiten die vallen onder het toepassingsgebied van dit decreet, erkende laboratoria, mestvoerders en praktijkcentra;4° autoriteiten van andere landen, gemeenschappen of gewesten, die taken uitoefenen die betrekking hebben op activiteiten, vermeld in dit decreet, met een grensoverschrijdend of gewestgrensoverschrijdend karakter;5° de advocaten, gerechtsdeurwaarders of hoven en rechtbanken, in het kader van het behandelen van juridische geschillen;6° de Vlaamse ombudsman, als die tussenkomt in een geschil;7° de persoon van wie persoonsgegevens worden verwerkt, en de personen in directe relatie met deze persoon, zoals onder meer diens gezinsleden, vertegenwoordigers, volmachthouders of adviseurs. § 7. Voor de uitvoering van haar taken, vermeld in dit artikel, en voor het registreren, het opslaan, het verwerken en het verzamelen van persoonsgegevens stelt de Vlaamse Landmaatschappij een of meerdere internetloketten ter beschikking. De Vlaamse Landmaatschappij zorgt voor het globale administratief beheer, de ontwikkeling, de uitvoering, het openstellen en het onderhoud, met inbegrip van de noodzakelijke actualiseringen, van de door haar ter beschikking gestelde digitale loketten.
De Vlaamse Landmaatschappij, als verwerkingsverantwoordelijke, staat in voor het beheer, de bewaring en de verwerking van de persoonsgegevens die ze via digitale loketten verkrijgt.
De toegang tot de internetloketten gebeurt via de website van de Vlaamse Landmaatschappij. De verwerkingsverantwoordelijke verduidelijkt in een privacyerklaring welke verwerkingen er gebeuren binnen de internetloketten. Hij neemt met het oog op transparantie en de garantie van de rechten van betrokkenen in zijn communicatie met de betrokkenen een verwijzing op naar de vindplaats van de privacyverklaring.
De toegang tot de internetloketten die, in uitvoering van dit decreet ter beschikking worden gesteld, is beveiligd en vereist een authenticatie met e-id of een vergelijkbare authenticatiesleutel.
De Vlaamse Landmaatschappij zorgt dat de digitale loketten en eventuele andere digitale systemen die ze ontwikkelt en toepast, voldoen aan de vereisten van de algemene verordening gegevensbescherming, in het bijzonder wat betreft de vereisten van gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen als vermeld in artikel 25 van de algemene verordening gegevensbescherming. § 8. De Vlaamse Regering kan de nadere regels vaststellen in uitvoering van dit artikel en kan onder meer: 1° de modaliteiten voor de verwerking van de persoonsgegevens nader bepalen;2° de doeleinden waarvoor persoonsgegevens worden verwerkt, verder aanvullen of wijzigen en nader bepalen, evenals de verdere modaliteiten ter zake bepalen;3° de categorieën van persoonsgegevens aanvullen of wijzigen en nader bepalen, evenals de verdere modaliteiten ter zake bepalen;4° de categorieën van betrokkenen aanvullen of wijzigen en nader bepalen, evenals de verdere modaliteiten ter zake bepalen;5° de categorieën van ontvangers aanvullen of wijzigen en nader bepalen, evenals de verdere modaliteiten ter zake bepalen;6° de persoonsgegevens die rechtstreeks bij de betrokkenen worden opgevraagd en de instanties of overheden bij dewelke de categorieën van persoonsgegevens worden verkregen aanvullen of wijzigen en nader bepalen, met inbegrip van het bepalen van de modaliteiten waaronder persoonsgegevens opgevraagd kunnen worden bij de betrokkene zelf dan wel bij de overheid of instantie die erover beschikt;7° de bewaartermijn van persoonsgegevens aanvullen of wijzigen en nader bepalen, evenals de verdere modaliteiten ter zake bepalen; 8° verdere modaliteiten over de uitwisseling van de persoonsgegevens nader bepalen.".
Art. 9.Aan artikel 8 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, derde lid, wordt punt 3° opgeheven;2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4. In afwijking van paragraaf 3, eerste lid, is het voor specifieke teelten, andere dan fruit, toegelaten om kunstmest en spuistroom op te brengen: 1° in de periode vanaf 1 september tot en met 31 oktober op voorwaarde dat aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: a) de hoeveelheid kunstmest en spuistroom, met inbegrip van kunstmest en spuistroom waarvan de stikstofinhoud laag is, die in deze periode opgebracht wordt, is beperkt tot 100 kg werkzame stikstof per hectare en de hoeveelheid die binnen een periode van twee weken opgebracht wordt, is beperkt tot 60 kg werkzame stikstof per hectare;b) voorafgaand aan het opbrengen van de meststoffen is een bodemanalyse met bijhorend bemestingsadvies uitgevoerd.De hoeveelheid meststoffen die in de periode vanaf 1 september tot en met 31 oktober opgebracht mag worden, is beperkt tot de hoeveelheid opgenomen in het bemestingsadvies; 2° vanaf 16 januari tot en met 15 februari op voorwaarde dat de hoeveelheid kunstmest en spuistroom die in deze periode opgebracht wordt, beperkt wordt tot 50 kg werkzame stikstof per hectare. In afwijking van paragraaf 3, eerste lid, is het voor fruit toegelaten om kunstmest en spuistroom op te brengen vanaf 1 september tot en met 31 oktober op voorwaarde dat de hoeveelheid kunstmest en spuistroom, met inbegrip van kunstmest en spuistroom waarvan de stikstofinhoud laag is, die in deze periode opgebracht wordt, beperkt wordt tot 40 kg werkzame stikstof per hectare.
In afwijking van paragraaf 3, eerste lid, is het voor kunstmest en spuistroom, waarvan de stikstofinhoud laag is, toegelaten om deze op te brengen in de periode vanaf 1 september tot en met 31 oktober en vanaf 16 januari tot en met 15 februari, op voorwaarde dat er een gewas aanwezig is op het moment van de opbrenging. In afwijking hiervan mag er in de periode vanaf 1 september tot en met 15 oktober kunstmest en spuistroom, waarvan de stikstofinhoud laag is, opgebracht worden als er een gewas ingezaaid wordt uiterlijk de zevende dag na het opbrengen van de meststoffen. De hoeveelheid kunstmest en spuistroom waarvan de stikstofinhoud laag is, die in de periode vanaf 1 september tot en met 31 oktober opgebracht wordt, samen met de hoeveelheid die in de daaropvolgende periode vanaf 16 januari tot en met 15 februari opgebracht wordt, is beperkt tot 30 kg stikstof per hectare waarvan maximaal 10 kg minerale stikstof.
In afwijking van paragraaf 3, eerste lid, is het voor effluent waarvan de stikstofinhoud laag is, toegelaten om dit op zware kleigronden op te brengen in de periode vanaf 1 september tot en met 15 oktober op voorwaarde dat: 1° er een gewas aanwezig is op het moment van de opbrenging of een gewas ingezaaid wordt uiterlijk de zevende dag na het opbrengen van het effluent;2° het vervoer van het effluent gebeurt met een trekkend voertuig dat is uitgerust met een AGR-GPS-systeem.Tijdens het transport wordt het AGR-GPS-systeem gebruikt, zodat de traceerbaarheid van de betreffende transporten gewaarborgd is; 3° de hoeveelheid effluent, kunstmest en spuistroom waarvan de stikstofinhoud laag is, die in de periode vanaf 1 september tot en met 31 oktober opgebracht wordt, samen met de hoeveelheid kunstmest en spuistroom die in de daarop volgende periode vanaf 16 januari tot en met 15 februari opgebracht wordt, is beperkt tot 30 kg stikstof per hectare waarvan maximaal 10 kg minerale stikstof, en de hoeveelheid effluent die na 31 augustus opgebracht wordt is beperkt tot 25 ton per hectare;4° de hoeveelheid effluent die in de periode vanaf 1 juli tot en met 31 augustus opgebracht wordt is beperkt tot 50 ton per hectare en tot maximum 36 kg werkzame N/ha. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen en bepaalt welke meststoffen een meststof zijn waarvan de stikstofinhoud laag is.
Op een akker op een niet-zware kleigrond, waarop na de oogst van de hoofdteelt en na 31 juli een vanggewas is ingezaaid, is de hoeveelheid meststoffen type 2 en type 3, die na de oogst van de hoofdteelt mag opgebracht worden, beperkt tot 36 kg werkzame stikstof per hectare.
In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, en paragraaf 3, eerste lid, is het verboden meststoffen type 2 en meststoffen type 3 op te brengen tot en met 15 maart op percelen landbouwgrond waarop als hoofdteelt maïs of late aardappelen worden verbouwd, zonder dat de hoofdteelt maïs of de hoofdteelt late aardappelen voorafgegaan wordt door een voorteelt.
In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, en paragraaf 3, eerste lid, is het op biopercelen toegelaten andere meststoffen op te brengen: 1° in de periode vanaf 1 augustus tot en met 31 oktober op voorwaarde dat aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: a) de hoeveelheid meststoffen type 2 en meststoffen type 3 die in deze periode opgebracht worden, is beperkt tot 100 kg werkzame stikstof per hectare en de hoeveelheid die binnen een periode van twee weken opgebracht wordt, is beperkt tot 60 kg werkzame stikstof per hectare;b) voorafgaand aan het opbrengen van de meststoffen is een bodemanalyse met bijhorend bemestingsadvies uitgevoerd.De hoeveelheid meststoffen type 2 en meststoffen type 3 die in de periode vanaf 1 augustus tot en met 31 oktober opgebracht mag worden, is beperkt tot de hoeveelheid opgenomen in het bemestingsadvies; 2° vanaf 16 januari tot en met 15 februari op voorwaarde dat de hoeveelheid meststoffen type 2 en meststoffen type 3 die in deze periode opgebracht wordt, beperkt wordt tot 50 kg werkzame stikstof per hectare."; 3° in paragraaf 7 wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Bij de opslag van vloeibare meststoffen op landbouwgrond in niet-permanente mestzakken bedraagt de afstand van de opslag tot een oppervlaktewaterlichaam als vermeld in artikel 1.1.3, § 2, 7°, van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, ten minste 10 meter."; 4° er wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 10.Van de in dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten opgenomen bepalingen aangaande de periodes en tijdstippen gedurende dewelke er bemest mag worden en aangaande het inzaaien, planten, aanhouden of oogsten van teelten, kan, omwille van weersomstandigheden, een afwijking toegestaan worden. Een eventuele afwijking: 1° bedraagt maximaal veertien kalenderdagen;2° kan gekoppeld worden aan extra voorwaarden;3° kan onder meer beperkt worden tot bepaalde gebieden, bepaalde teelten of bepaalde types bedrijven. Voorafgaand aan het verlenen van een afwijking, wordt het advies gevraagd aan een adviescommissie. In haar advies beoordeelt de adviescommissie minimaal zowel de milieukundige als de landbouwkundige impact van een eventuele afwijking.
De adviescommissie, vermeld in het tweede lid, bestaat minimaal uit: 1° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Landmaatschappij;2° een vertegenwoordiger van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- of Voedingsonderzoek;3° een vertegenwoordiger van de gekwalificeerde adviesinstanties. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels aangaande de wijze waarop een eventuele afwijking als vermeld in deze paragraaf aangevraagd, behandeld en toegekend wordt en aangaande de samenstelling en de werking van de adviescommissie.".
Art. 10.Aan artikel 9 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 12 juni 2015 en 24 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt tussen de woorden "de teelt onder" en de woorden "permanente overkapping" de zinsnede "permanente of niet-" ingevoegd;2° aan paragraaf 3 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse Regering kan, in afwijking van het eerste lid, toestaan dat er in plaats van een firstflushsysteem een ander systeem of andere techniek wordt toegepast, als op basis van wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat, in het licht van de doelstellingen van dit decreet als vermeld in artikel 2, dit ander systeem of deze andere techniek minstens een even goed resultaat bereikt als een firstflushsysteem.De Vlaamse Regering kan hierbij een onderscheid maken tussen verschillende teelten of teeltmethodes.".
Art. 11.Aan artikel 13 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, zevende lid, worden de woorden "door de Mestbank werd gevalideerd" vervangen door de woorden "aan de Mestbank werd overgemaakt";2° in paragraaf 5, eerste lid, worden na het woord "groencompost" telkens de woorden "of boerderijcompost" ingevoegd;3° in paragraaf 5, tweede lid, worden de woorden "of boerderijcompost" opgeheven; 4° in paragraaf 5 wordt tussen het vierde en het vijfde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Voor het bepalen van de dierlijke mestproductie, uitgedrukt in kg P2O5 van een bedrijf of van een samenwerking van bedrijven als vermeld in het derde lid wordt enkel rekening gehouden met de dierlijke mestproductie die in stallen gebeurt en wordt geen rekening gehouden met de dierlijke mestproductie die door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing opgebracht wordt."; 5° paragraaf 9 wordt vervangen door wat volgt: " § 9.Het is verboden om in een bepaald jaar meststoffen op te brengen op percelen landbouwgrond die gedurende dat volledige jaar braak liggen of waar de landbouwer tot wiens bedrijf het perceel landbouwgrond in kwestie behoort, niet ook de hoofdteelt verbouwt op het perceel in kwestie.
Op een individueel perceel landbouwgrond mag op jaarbasis een hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg werkzame stikstof per hectare, opgebracht worden, die maximaal gelijk is aan 125% van de hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg werkzame stikstof per hectare, die op dat perceel mag opgebracht worden, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet.
Op een individueel perceel landbouwgrond mag op jaarbasis een hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg stikstof uit dierlijke mest per hectare, opgebracht worden, die maximaal gelijk is aan 150% van de hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg stikstof uit dierlijke mest per hectare, die op dat perceel mag opgebracht worden, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet.
In afwijking hiervan mag, als in een bepaald jaar op een individueel perceel landbouwgrond al de opgebrachte dierlijke mest vaste dierlijke mest betreft, in voorkomend geval met inbegrip van boerderijcompost die stalmest bevat, of meststoffen opgebracht via rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, op jaarbasis een hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg stikstof uit dierlijke mest per hectare, opgebracht worden, die maximaal het dubbele is van de hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg stikstof uit dierlijke mest per hectare, die op dat perceel mag opgebracht worden, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet."; 6° in paragraaf 9, vijfde lid, worden de woorden "opgebracht mag" vervangen door de woorden "of andere meststoffen opgebracht mogen".
Art. 12.Aan artikel 14 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2 en gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2024 en 29 maart 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 4 tot en met 8 worden vervangen door wat volgt: " § 4.In gebiedstype 1, gebiedstype 2 en gebiedstype 3 gelden de volgende maatregelen: 1° de toegelaten bemesting, uitgedrukt in kg werkzame N, die mag opgebracht worden met toepassing van dit decreet en de van toepassing zijnde beheerovereenkomsten, agromilieu- en klimaatmaatregelen of ecoregelingen die de hoeveelheid meststoffen die op een perceel mag opgebracht worden, beperken, wordt: a) op percelen gelegen in gebiedstype 1, waar als hoofdteelt een nitraat-gevoelige teelt werd verbouwd, met 5% verminderd;b) op percelen gelegen in gebiedstype 2, waar als hoofdteelt een niet-nitraatgevoelige teelt werd verbouwd, met 10% verminderd;c) op percelen gelegen in gebiedstype 2, waar als hoofdteelt een nitraat-gevoelige teelt werd verbouwd, met 20% verminderd;d) op percelen gelegen in gebiedstype 3, waar als hoofdteelt een niet-nitraatgevoelige teelt werd verbouwd, met 20% verminderd;e) op percelen gelegen in gebiedstype 3, waar als hoofdteelt een nitraatgevoelige teelt werd verbouwd, met 30% verminderd;2° vanaf 1 juli van een bepaald kalenderjaar gebeurt elk vervoer van vloeibare dierlijke mest naar een perceel gelegen in gebiedstype 2 of gebiedstype 3 waarop een teelt wordt verbouwd die geen blijvende teelt en geen grasland is, overeenkomstig artikel 48. § 5. Een bedrijf waartoe landbouwgrond behoort, verkrijgt een vrijstelling van de maatregelen, vermeld in paragraaf 4, mits de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° de landbouwer liet in het jaar X-1 een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uitvoeren waarvan het resultaat positief is als vermeld in artikel 15, § 9; 2° in het jaar X-1 is: a) hetzij door de betrokken landbouwer, hetzij op het betrokken bedrijf of op de tot het bedrijf behorende landbouwgronden, geen overtreding van de bepalingen van artikel 8, 12, 13, 20, 21 of 22 van dit decreet, van artikel 5.9.2.1, 5.9.2.2, 5.9.2.3, 5.9.2.4, 5.9.8.5, 5.28.2.2 of 5.28.2.3 van titel II van het Vlarem, of van artikel 1.3.2.2, § 1, 1° en 3°, of § 1/1, van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, begaan; b) aan de betrokken landbouwer geen maatregel, correctie, andere mestsamenstelling, beperking van de afvoer, bijkomende mestverwerking of reductie als vermeld in artikel 62 opgelegd, en is geen administratieve geldboete als vermeld in artikel 63, § 1, § 3 of § 5, opgelegd;c) in het jaar X werd hetzij door de betrokken landbouwer tijdig voldaan aan zijn aangifteplicht als vermeld in artikel 23, hetzij aan de betrokken landbouwer een administratieve geldboete als vermeld in artikel 63, § 6, opgelegd, waarvoor het uitstel ten belope van 200 euro van rechtswege omgezet is in een opheffing, overeenkomstig artikel 63, § 6, vierde lid. De Mestbank kan een landbouwer die over een vrijstelling beschikt, opleggen om een nitraatresidubepaling op bedrijfsniveau te laten uitvoeren.
Een vrijstelling als vermeld in het eerste lid vervalt: 1° als aan een of meerdere van de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 2° of 3°, niet voldaan is;2° als aan de landbouwer opgelegd was een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uit te voeren, en de landbouwer hetzij geen nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau liet uitvoeren, hetzij een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau liet uitvoeren waarvan het resultaat niet positief is als vermeld in artikel 15, § 9. De Mestbank beoordeelt de vrijstellingen en vermeldt op het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket of een vrijstelling wordt verleend. De landbouwer kan hiertegen bezwaar indienen uiterlijk op 15 maart van het betrokken jaar. In afwijking hiervan wordt, als voor een bepaald bedrijf op 15 februari van een bepaald jaar de beoordeling van de vrijstelling nog niet vermeld is op het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, voor de betrokken landbouwer de termijn om bezwaar in te dienen verlengd tot de dertigste dag nadat de beoordeling van de vrijstelling voor zijn bedrijf op het internetloket vermeld werd.
De Vlaamse Regering kan in gebieden waar bij een tussentijdse evaluatie als vermeld in paragraaf 2 blijkt dat de waterkwaliteit achteruitgaat, de toepassing van deze paragraaf beperken of kan extra voorwaarden aan de toepassing van deze paragraaf verbinden.
In het kader van de omvorming van een landbouwer met meerdere exploitanten naar een of meer nieuwe landbouwers met één exploitant, waarbij de exploitant van elke nieuwe landbouwer deel uitmaakt van de landbouwer met meerdere exploitanten, bevindt elke nieuwe landbouwer zich in het jaar X van de omvorming, voor de toepassing van deze paragraaf, in dezelfde rechtstoestand als de rechtstoestand waarin de landbouwer met meerdere exploitanten zich zou bevinden als die niet zou zijn omgevormd. Het bepalen van de betreffende rechtstoestand van de nieuwe landbouwer voor het jaar X+1 en de daaropvolgende jaren gebeurt conform dit artikel. Voor de toepassing van het zevende lid wordt het verschil in oppervlakte berekend tussen de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond van de landbouwer met meerdere exploitanten, uitgedrukt in hectare, in het jaar Y en de tot het bedrijf behorende landbouwgronden van de nieuwe landbouwer, uitgedrukt in hectare, in het jaar X. § 6. Voor de toepassing van de maatregel, vermeld in paragraaf 4, eerste lid, 1°, wordt: 1° voor elk van de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond, de toegelaten bemesting, uitgedrukt in kg werkzame N, bepaald die mag opgebracht worden met toepassing van artikel 12, 13, 16, 17, 41bis, § 1 tot en met § 8, en 41ter, van dit decreet, de van toepassing zijnde beheerovereenkomsten, agromilieu- en klimaatmaatregelen of ecoregelingen die de hoeveelheid meststoffen die op een perceel mag opgebracht worden, beperken en met de beperkingen aangaande het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, overeenkomstig artikel 1.3.2.1 en 1.3.2.2 van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018; 2° vervolgens de hoeveelheid meststoffen die op bedrijfsniveau op de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond mag opgebracht worden, verminderd overeenkomstig paragraaf 4, eerste lid, 1°.Voor het toepassen van deze vermindering wordt: a) enkel rekening gehouden met percelen gelegen in gebiedstype 1, gebiedstype 2 of gebiedstype 3;b) geen rekening gehouden met percelen landbouwgrond waarop de teelt gebeurt onder overkapping, op groeimedium of in containers;c) geen rekening gehouden met percelen landbouwgrond waarop de biologische productiemethode wordt toegepast of die in omschakeling zijn naar de biologische productiemethode en die behoren tot een bedrijf dat de biologische productiemethode toepast;d) geen rekening gehouden met percelen waarop als hoofdteelt een meerjarige, houtige fruitteelt wordt verbouwd;3° ten slotte, na toepassing van 1° en 2°, in voorkomend geval de hoeveelheid meststoffen die op de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond mag opgebracht worden, nog aangepast op basis van een gebruiksovereenkomst als vermeld in artikel 41bis, § 9, of op basis van een maatregel of reductie als vermeld in artikel 62. § 7. De oplegging van de maatregelen, vermeld in paragraaf 3 en 4 gebeurt van rechtswege. De beoordeling van de naleving van de maatregelen, vermeld in dit artikel, gebeurt door de Mestbank. De Mestbank vermeldt het resultaat van deze beoordeling via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket. De landbouwer kan tegen het resultaat van deze beoordeling bezwaar indienen uiterlijk op 15 maart van het betrokken jaar. In afwijking hiervan wordt, als voor een bepaald bedrijf op 15 februari van een bepaald jaar het resultaat van deze beoordeling nog niet vermeld wordt op het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket, voor de betrokken landbouwer de termijn om bezwaar in te dienen verlengd tot de dertigste dag nadat het resultaat van deze beoordeling voor zijn bedrijf op het internetloket vermeld werd. Het bezwaar moet per beveiligde zending gericht worden aan het afdelingshoofd van de Mestbank.
Het afdelingshoofd van de Mestbank neemt een beslissing binnen negentig dagen vanaf de verzending van de beveiligde zending, vermeld in het eerste lid. De beslissing wordt aan de indiener van het bezwaar ter kennis gebracht via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket. De indiening van een bezwaar schorst de aangevochten beslissing niet. § 8. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder winterjaar verstaan de periode van 1 juli van het jaar X-1 tot 30 juni van het jaar X. De Vlaamse Regering kan nadere regels stellen betreffende de uitvoering van dit artikel."; 2° paragraaf 9 tot en met 11 worden opgeheven.
Art. 13.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten7, wordt een nieuw artikel 14bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 14bis.§ 1. Een landbouwer kan een verlaging krijgen van de bemestingsvermindering, vermeld in artikel 14, § 4, eerste lid, 1°, als hij een of meerdere goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken naleeft.
De verlaging van de bemestingsvermindering, vermeld in artikel 14, § 4, eerste lid, 1°, wordt op percelen waarop een nitraatgevoelige hoofdteelt wordt verbouwd, beperkt zodat de bemestingsvermindering op percelen waarop een nitraatgevoelige hoofdteelt wordt verbouwd steeds: 1° minstens 5% bedraagt voor percelen gelegen in gebiedstype 2;2° minstens 10% bedraagt voor percelen gelegen in gebiedstype 3. De goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken die in aanmerking komen voor een verlaging van de bemestingsvermindering, zijn bodem-, teelt- en bemestingsprakijken waarvan wetenschappelijk onderbouwd is dat deze een positief effect hebben op de waterkwaliteit. § 2. De volgende maatregelen worden beschouwd als een goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk, die in aanmerking komen voor een verlaging van de bemestingsvermindering, vermeld in paragraaf 1: 1° het inzaaien van een vanggewas uiterlijk op 15 september;2° het inzaaien van een vanggewas uiterlijk op 15 oktober. De hoogte van de bemestingsvermindering, uitgedrukt in percent, na toepassing van een goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk, is vermeld in onderstaande tabel. De tabel is gespecificeerd per gebiedstype en naargelang het een perceel betreft waarop al of niet een nitraatgevoelige hoofdteelt verbouwd wordt:
Betreffende praktijk
Hoogte van de bemestingsvermindering
GBT 1
GBT 2
GBT 3
N-NG
NG
N-NG
NG
N-NG
NG
Vanggewassen ingezaaid uiterlijk 15 september
0
0
0
-10
-5
-20
Vanggewas ingezaaid uiterlijk 15 oktober
0
-5
-5
-20
-15
-30
Voor de toepassing van dit artikel wordt begrepen onder: 1° GBT 1: gebiedstype 1;2° GBT 2: gebiedstype 2;3° GBT 3: gebiedstype 3;4° N-NG: niet-nitraatgevoelige teelt;5° NG: nitraatgevoelige teelt. § 3. Voor de toepassing van de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° en 2°, gelden de volgende voorwaarden: 1° op het perceel in kwestie wordt uiterlijk op de overeenkomstige uiterlijke datum een vanggewas ingezaaid;2° het vanggewas in kwestie wordt minstens aangehouden gedurende de periode als vermeld in artikel 14, § 3, tweede lid. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen. § 4. De landbouwer die een of meerdere goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken wil toepassen, vermeldt in de verzamelaanvraag per perceel welke goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk hij toepast.
De landbouwer past op het perceel waarop hij in de verzamelaanvraag heeft aangegeven een goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk toe te passen, de voor de betreffende praktijk opgenomen specifieke voorwaarden toe. § 5. Een landbouwer die een verlaging kreeg van de bemestingsvermindering, vermeld in paragraaf 4, eerste lid, 1°, op basis van het uitvoeren van een of meerdere goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, en waarvan in een periode van vijf kalenderjaren minstens tweemaal is vastgesteld dat hij de voorwaarden van de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken die hij ging toepassen niet heeft nageleefd, kan in een kalenderjaar volgend op een kalenderjaar waarin voor een tweede of volgende maal vastgesteld werd dat de voorwaarden niet werden nageleefd, geen verlaging krijgen van de bemestingsvermindering, vermeld in paragraaf 4, eerste lid, 1°, voor alle percelen waarop een hoofdteelt wordt verbouwd, die behoort tot dezelfde teeltgroep als vermeld in artikel 13, § 2, eerste lid, als de teelt die als hoofdteelt verbouwd werd op een perceel waarop in het vorige kalenderjaar een goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk werd toegepast, op basis waarvan de landbouwer een verlaging kreeg van de bemestingsvermindering, en waarvan is vastgesteld dat de landbouwer de voorwaarden niet heeft nageleefd. § 6. De Vlaamse Regering kan de lijst met goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken die in aanmerking komen voor een verlaging van de bemestingsvermindering als vermeld in paragraaf 2 aanvullen. De Vlaamse Regering neemt hiervoor vóór 15 februari 2025 de nodige initiatieven tot aanvulling van de lijst met goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, zodat deze al in het jaar 2025 toegepast kunnen worden. Voorafgaandelijk aan de behandeling door de Vlaamse Regering worden nieuwe goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken voorgelegd aan het opvolgingsorgaan.
Voor elke nieuwe goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk die in aanmerking komt voor een verlaging van de bemestingsvermindering zal minstens: 1° bepaald worden voor welke teelt of teelten de praktijk toegepast kan worden;2° bepaald worden hoeveel de bemestingsvermindering, uitgedrukt in percent en per veelvoud van 5, nog bedraagt na toepassing van de betreffende praktijk. Bij het bepalen van de verlaging van de bemestingsvermindering die aan een praktijk verbonden wordt, moet er rekening mee worden gehouden dat op basis van de meest actuele wetenschappelijke inzichten de praktijk in kwestie minstens een reductie van de stikstofverliezen realiseert die gelijk is aan de reductie van de stikstofverliezen die veroorzaakt wordt door het percentage van de bemestingsvermindering waarvoor men op basis van de praktijk in kwestie een verlaging krijgt; 3° een nadere omschrijving gegeven worden van de praktijk in kwestie en van de wijze waarop de praktijk in kwestie aangevraagd en gestaafd moet worden. De Vlaamse Regering evalueert in 2025 de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, vermeld in paragraaf 2, en beoordeelt hierbij minstens de toepasbaarheid, het effect op de reductie van de stikstofverliezen en de controleer- baarheid en handhaafbaarheid van de vermelde praktijken. Indien nodig past de Vlaamse Regering op basis van haar evaluatie de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, vermeld in paragraaf 2, aan. § 7. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen aangaande de toepassing van dit artikel en kan hierbij onder meer: 1° de bepalingen aangaande de goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken, vermeld in paragraaf 2, wijzigen;2° nader bepalen op welke wijze de landbouwer kan meedelen welke goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken hij gaat toepassen;3° bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden nieuwe goede bodem- teelt- en bemestingspraktijken vastgelegd kunnen worden. De Vlaamse Regering kan voor goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken waarvoor de na te leven voorwaarden geheel of gedeeltelijk overeenkomen met voorwaarden die in het kader van dit decreet of het landbouwbeleid reeds opgelegd worden voor het bekomen van voordelen of het vermijden van beperkingen of die ook opgenomen zijn in beheerovereenkomsten, agromilieu- en klimaatmaatregelen of ecoregelingen, nadere regels bepalen. Deze nadere regels kunnen onder meer betrekking hebben op een aanpassing van de voorwaarden van de betrokken goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk en op de hoogte van de bemestingsvermindering die met de betrokken goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijk wordt gerealiseerd.".
Art. 14.Artikel 15, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2, wordt vervangen door wat volgt: " § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 13 en 61 tot en met 72 worden nitraatresidudrempelwaarden vastgesteld.
De volgende elf types nitraatresidudrempelwaarden worden onderscheiden:
Nitraat residu type
Teelttype
Bodemtype
In gebiedstype 2 en 3
In gebiedstype 0 en 1
eerste drempelwaarde
tweede drempelwaarde
eerste drempelwaarde
tweede drempelwaarde
1
Gras
Zand of Niet-zand
60
85
80
115
2
Maïs
Zand
65
95
80
115
3
Maïs
Niet-zand
75
105
85
120
4
Granen
Zand
65
95
80
115
5
Granen
Niet-zand
75
105
80
115
6
Aardappelen
Zand of Niet-zand
85
120
90
130
7
Specifieke teelten
Zand of Niet-zand
85
120
90
130
8
Suikerbieten en voederbieten
Zand
60
85
80
115
9
Suikerbieten en voederbieten
Niet-zand
70
100
80
115
10
Overige teelten met inbegrip van voederkool en bladrammenas
Zand
65
95
80
115
11
Overige teelten met inbegrip van voederkool en bladrammenas
Niet-zand
75
105
80
115
Het teelttype als vermeld in de tabel in het tweede lid betreft de hoofdteelt die op het betrokken perceel, overeenkomstig de verzamelaanvraag, geteeld zal worden, tenzij de hoofdteelt in dat jaar wordt gevolgd door een specifieke teelt of door de teelt van aardappelen. In voorkomend geval wordt voor de toepassing van de tabel, vermeld in het tweede lid, rekening gehouden met de specifieke teelt of de teelt van aardappelen, die op dat perceel als nateelt uitgevoerd zal worden.".
Art. 15.Aan artikel 15 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2 en gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten6, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 en paragraaf 3 worden vervangen door wat volgt: " § 2.De Mestbank kan jaarlijks het nitraatresidu laten bepalen op percelen landbouwgrond gelegen in het Vlaamse Gewest.
De Mestbank bepaalt de percelen landbouwgrond waarvan het nitraatresidu bepaald moet worden en selecteert hierbij vooral percelen gelegen buiten gebiedstype 0 of percelen gelegen binnen gebiedstype 0 die in de afstroomzone liggen van een meetput van het freatisch grondwatermeetnet in landbouwgebied, uitgebaat door de Vlaamse Milieumaatschappij, of van het meetpunt voor oppervlaktewater van het MAP-meetnet oppervlaktewater in landbouwgebied, uitgebaat door de Vlaamse Milieumaatschappij, waar de drempel van 50 mg nitraat per liter werd overschreden.
De Mestbank zorgt ervoor dat de landbouwer tot wiens bedrijf het betreffende perceel behoort minstens een week voor de bemonstering in kennis wordt gesteld van de dag waarop de bemonstering zal uitgevoerd worden en van het perceel waarop de nitraatresidubepaling zal gebeuren via een door de Mestbank ter beschikking gesteld internetloket.
De landbouwer die in een bepaald kalenderjaar nog niet verplicht is om een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uit te voeren, maar dit wenst te doen, meldt dit aan de Mestbank, uiterlijk op 31 mei, via het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket. Een landbouwer kan deze melding tot uiterlijk 31 mei intrekken. Elke landbouwer die op 1 juni een niet-ingetrokken melding heeft, is verplicht om dat kalenderjaar de nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uit te voeren.
Onverminderd de nitraatresidubepalingen, opgelegd in uitvoering het vierde lid, kan de Mestbank een landbouwer opleggen in opdracht en op kosten van de landbouwer in kwestie door een erkend laboratorium een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau te laten uitvoeren, met dien verstande dat de Mestbank er voor zorgt dat een landbouwer die de maatregelen als vermeld in paragraaf 11 moet toepassen, minstens elke vijf jaar een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau laat uitvoeren. § 3. Voor percelen met een hoog koolstofgehalte werkt de Vlaamse Regering, in afwijking van paragraaf 1, een regeling uit.
De Vlaamse Regering bepaalt hierbij de wijze waarop het hoge koolstofgehalte vastgesteld moet worden en wat het effect van het hoge koolstofgehalte is, op de nitraatresidudrempelwaarden, vermeld in paragraaf 1.
De Vlaamse Regering kan hierbij een onderscheid maken tussen onder meer bepaalde teelten en bepaalde bodemtexturen."; 2° in paragraaf 4 wordt het getal "14" vervangen door het getal "15";3° paragraaf 8 wordt vervangen door wat volgt: " § 8.Een landbouwer die, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau moest laten uitvoeren en die niet heeft laten uitvoeren of die de uitvoering van een nitraatresidubepaling die kadert in een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau heeft gehinderd, wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld met een landbouwer waarbij uit het resultaat van de nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen groter is dan de gewogen gemiddelde tweede nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf of, in geval er in het betreffende kalenderjaar sprake was van weersomstandigheden als vermeld in artikel 64, § 7, dat de overschrijding groter was dan de, overeenkomstig artikel 64, § 7, verhoogde overeenkomstige tweede nitraatresidudrempelwaardes."; 4° paragraaf 10 en paragraaf 11 worden vervangen door wat volgt: " § 10.Als uit het resultaat van de nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau, uitgevoerd in het jaar X, blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen groter is dan de gewogen gemiddelde eerste nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf en kleiner dan of gelijk aan de gewogen gemiddelde tweede nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf, moet het betreffende bedrijf, vanaf het jaar X+1 de volgende maatregelen naleven: 1° een bemestingsplan bijhouden voor al de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond;2° teeltfiches bijhouden voor alle teelten die in het betrokken jaar op het bedrijf verbouwd worden. De maatregelen, vermeld in het eerste lid, vervallen op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de landbouwer een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau liet uitvoeren waarvan het resultaat positief is als vermeld in paragraaf 9 en uiterlijk op 1 januari van het vijfde jaar volgend op het laatste jaar waarin, voor het bedrijf in kwestie, opgelegd was een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uit te voeren. § 11. Er worden vanaf het jaar X+1 maatregelen opgelegd aan een bedrijf waarvoor: 1° hetzij uit het resultaat van de nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau, uitgevoerd in het jaar X, blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen groter is dan de gewogen gemiddelde tweede nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf;2° hetzij voldaan is aan de twee volgende voorwaarden: a) uit het resultaat van de nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau, uitgevoerd in het jaar X, blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen groter is dan de gewogen gemiddelde eerste nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf;b) uit het resultaat van een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau, uitgevoerd in het jaar X-1, het jaar X-2, het jaar X-3 of het jaar X-4, blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen groter is dan de gewogen gemiddelde eerste nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf. De bedrijven, vermeld in het eerste lid, moeten vanaf het jaar X+1 de volgende maatregelen naleven: 1° een bemestingsplan bijhouden voor al de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond;2° teeltfiches bijhouden voor alle teelten die op het bedrijf verbouwd worden;3° zich laten begeleiden door een gekwalificeerde adviesinstantie. Het bedrijf volgt de adviezen van de gekwalificeerde adviesinstantie op, met dien verstande dat de adviezen en de opvolging van deze adviezen niet mogen afwijken van de bepalingen van dit decreet; 4° het betreffende bedrijf kan geen gebruik maken van de mogelijkheid, vermeld in artikel 14bis om een verlaging te krijgen van de bemestingsvermindering, vermeld in artikel 14, § 4, eerste lid, 1°. De maatregel, vermeld in het tweede lid, 4°, wordt enkel opgelegd aan bedrijven als vermeld in het eerste lid, 1°, en op voorwaarde dat, als in het kalenderjaar X er sprake was van weersomstandigheden als vermeld in artikel 64, § 7, de overschrijding groter was dan de, overeenkomstig artikel 64, § 7, verhoogde overeenkomstige tweede nitraatresidudrempelwaardes.
De maatregelen, vermeld in het tweede lid, vervallen op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de landbouwer een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau liet uitvoeren waarvan het resultaat positief is als vermeld in paragraaf 9 en uiterlijk op 1 januari van het vijfde jaar volgend op het laatste jaar waarin voor het bedrijf in kwestie opgelegd was een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uit te voeren."; 5° er wordt een paragraaf 15 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 15.De Vlaamse Regering kan voor percelen waarop gelijktijdig meerdere teelten verbouwd worden nader bepalen aan welk teelttype als vermeld in de tabel, vermeld in paragraaf 1, dergelijke percelen toegewezen moeten worden.
In afwijking van dit artikel kan de Vlaamse Regering voor biologische bedrijven en zelfplukbedrijven waarvan de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond minder dan 5 hectare bedraagt en waar meer dan drie nitraatresidutypes van toepassing zijn, de bepalingen aangaande het uitvoeren en beoordelen van een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau wijzigen.".
Art. 16.In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2, wordt aan het vierde lid de volgende zin toegevoegd: "De Vlaamse Regering kan, in afwijking van het derde lid, voor alle of bepaalde aspecten in toepassing van dit decreet, de datum van 30 juni verlaten, en kan hieraan bepaalde voorwaarden koppelen.".
Art. 17.Artikel 21 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2010 en 28 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 21.Het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen: 1° is verboden binnen de gebieden, vermeld in artikel 1.3.2.2, § 1, 1°, van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018; 2° is verboden op de beschermingsstroken, vermeld in artikel 1.3.2.2 van voormeld decreet; 3° gebeurt, in het geval van een oeverzone, vastgelegd in een goedgekeurd oeverzoneproject als vermeld in artikel 1.3.2.1 van voormeld decreet, overeenkomstig de bepalingen die in het oeverzoneproject in kwestie bepaald zijn.".
Art. 18.Aan artikel 22 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt aan het derde lid een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt: "5° pluimveemest afkomstig van een bedrijf dat de biologische productie toepast voor het houden van pluimvee, en waarbij deze pluimveemest: a) opgebracht wordt op grasland; b) opgebracht wordt op graan, waarna de opgebrachte meststoffen met gebruik van een wiedeg ingewerkt worden."; 2° aan paragraaf 1 wordt een negende lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse Regering kan in afwijking van dit artikel ook andere opbrengingsmethodes toestaan, op voorwaarde dat deze minstens een even grote emissiebeperking realiseren."; 3° paragraaf 2 wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: " § 2.Bij het opbrengen van kunstmest moet bij de buitenste werkgang het bemesten gebeuren met een kantenstrooier, voor wat betreft het opbrengen van vaste kunstmest, en met een toestel dat uitgerust is met een driftreducerende techniek, voor wat betreft het opbrengen van vloeibare kunstmest.
De Vlaamse Regering kan nader omschrijven waaraan een kantenstrooier en een driftreducerende techniek als vermeld in het eerste lid moet voldoen en kan in afwijking van het eerste lid ook andere technieken dan een opbrenging met een kantenstrooier of met een toestel met driftreducerende technieken toelaten als deze de opgebrachte kunstmest ook voldoende gericht kunnen opbrengen.".
Art. 19.In artikel 23, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 12 juni 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2015 pub. 29/07/2015 numac 2015035963 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen sluiten, wordt de zinsnede "met een opslagcapaciteit groter dan of gelijk aan 300 kg P2O5" opgeheven.
Art. 20.Aan artikel 24 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "of andere gebruikers" toegevoegd; 2° paragraaf 3, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt: "Elke uitbater van een mestverzamelpunt en elke uitbater van een bewerkings- of verwerkingseenheid met een bewerkings- of verwerkingscapaciteit voor dierlijke mest of andere meststoffen van meer dan 300 kg P2O5 per jaar dient een register bij te houden met betrekking tot de in zijn uitbating verhandelde dierlijke mest en andere meststoffen en met betrekking tot alle producten die in de bewerkings- of verwerkingsinstallatie mee bewerkt of verwerkt worden."; 3° in paragraaf 6 wordt tussen de woorden "bedrijf ontvangt" en de woorden "en gebruikt", de zinsnede ", overdraagt aan een derde," ingevoegd.
Art. 21.Aan de tabel in artikel 27, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2021Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten9, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de rij
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 10.000 kg melk/jaar
43
131
wordt vervangen door de volgende rijen:
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 10.000 tot maximaal 10.250 kg melk/jaar
43
131
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 10.250 tot maximaal 10.500 kg melk/jaar
43,5
133
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 10.500 tot maximaal 10.750 kg melk/jaar
44,5
135
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 10.750 tot maximaal 11.000 kg melk/jaar
45
137
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 11.000 tot maximaal 11.250 kg melk/jaar
46
139
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 11.250 tot maximaal 11.500 kg melk/jaar
46,5
141
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 11.500 tot maximaal 11.750 kg melk/jaar
47,5
143
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 11.750 tot maximaal 12.000 kg melk/jaar
48
145
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 12.000 tot maximaal 12.250 kg melk/jaar
49
147
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 12.250 tot maximaal 12.500 kg melk/jaar
49,5
149
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 12.500 tot maximaal 12.750 kg melk/jaar
50,5
151
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 12.750 tot maximaal 13.000 kg melk/jaar
51
153
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 13.000 tot maximaal 13.250 kg melk/jaar
52
155
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 13.250 tot maximaal 13.500 kg melk/jaar
52,5
157
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 13.500 tot maximaal 13.750 kg melk/jaar
53,5
159
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 13.750 tot maximaal 14.000 kg melk/jaar
54
161
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 14.000 tot maximaal 14.250 kg melk/jaar
55
163
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 14.250 tot maximaal 14.500 kg melk/jaar
55,5
165
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 14.500 tot maximaal 14.750 kg melk/jaar
56,5
167
Melkkoeien met een melkproductie hoger dan 14.750
57
169
2° de rij
Zoogkoeien
25
65
wordt vervangen door de rij
Zoogkoeien
31
75
Art.22. In artikel 28, § 1, tweede lid, 1° en 2°, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het
decreet van 30 juni 2017Relevante gevonden documenten
type
ministerieel besluit
prom.
23/06/2023
pub.
05/10/2023
numac
2023043962
bron
vlaamse overheid
Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft
type
ministerieel besluit
prom.
23/06/2023
pub.
05/10/2023
numac
2023043796
bron
vlaamse overheid
Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
sluiten0, wordt de zinsnede "die de hoeveelheid meststoffen die op een perceel mag opgebracht worden, beperken" telkens vervangen door de zinsnede "agromilieu- en klimaatmaatregelen of ecoregelingen die de hoeveelheid meststoffen die op een perceel mag opgebracht worden, beperken en met de beperkingen aangaande het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, overeenkomstig artikel 1.3.2.1 en 1.3.2.2 van het
decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
18/07/2003
pub.
14/11/2003
numac
2003201696
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet betreffende het integraal waterbeleid
sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018".
Art. 23.Aan artikel 29 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036643 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw en energie type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036624 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, vierde lid, worden tussen het woord "bedraagt" en het woord "is" de woorden "of indien het bedrijf een bedrijf dat de biologische productie toepast betreft" ingevoegd; 2° in paragraaf 2 wordt tussen het vijfde en het zesde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse Regering kan, voor bedrijven die voor de afzet van hun dierlijke mestproductie op een duurzame manier samenwerken met andere landbouwers uit de omgeving, een afwijkende regeling uitwerken voor het bepalen van de te verwerken hoeveelheid."; 3° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 5.Vanaf een door de Vlaamse Regering te bepalen datum en uiterlijk op 31 december 2026 beschikken mestbewerkings- en mestverwerkingsinstallaties over een kwaliteitsborgingssysteem dat zowel de op hun uitbating geproduceerde meststoffen als het productieproces dat hieraan ten gronde ligt, waarborgt.
De Vlaamse Regering kan bepalen dat voor de hoeveelheden Vlaamse dierlijke mest die verwerkt zijn op een bewerkings- of verwerkingseenheid waarvan de uitbater de kwaliteit niet kan waarborgen via een kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in het eerste lid er geen of minder mestverwerkingscertificaten uitgereikt worden.
De Vlaamse Regering kan bepalen dat het kwaliteitsborgingssysteem, vermeld in het eerste lid, gevalideerd moet worden en kan ter delging van de kosten hiervan een bedrag aan de uitbater van de mestbewerkings- of verwerkingsinstallatie opleggen.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over het kwaliteitsborgingssysteem als vermeld in het eerste lid, onder meer inzake de wijze waarop de kwaliteit van de producten en productieprocessen wordt gewaarborgd, op welke aspecten deze waarborging slaat en op welke wijze de uitbater de gegevens hiervan overmaakt aan de Mestbank.".
Art. 24.In artikel 34, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten5, wordt tussen het negende en het tiende lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Voor de toepassing van dit artikel wordt: 1° begrepen onder een personenvennootschap: een van de volgende types van vennootschappen: a) de vennootschap onder firma;b) de commanditaire vennootschap;c) een besloten vennootschap waarvan alle aandelen op naam van natuurlijke personen zijn;d) een naamloze vennootschap waarvan alle aandelen op naam van natuurlijke personen zijn;2° een maatschap waarvan alle leden van de maatschap natuurlijke personen zijn, beschouwd als een groepering, met dien verstande dat elke wijziging van de leden van de maatschap beschouwd wordt als een overname van nutriëntenemissierechten, waarbij 25% van de nutriëntenemissierechten van de landbouwer geannuleerd wordt als vermeld in het eerste lid, 1°, tenzij elk lid van de maatschap na de wijziging hetzij al een lid was van de maatschap voor de wijziging, hetzij de echtgenoot, echtgenote, of een bloed- of aanverwant in de rechte lijn is van een lid van de maatschap voor de wijziging.De wijziging van de leden van de maatschap wordt met een beveiligde zending aan de Mestbank gemeld binnen negentig dagen na de wijziging.".
Art. 25.Aan artikel 38 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2. Als in één of meer afstroomzones de waterkwaliteitsdoelstellingen niet gehaald worden, gelden vanaf 1 januari 2027 de volgende maatregelen: 1° in afwijking van artikel 15, § 1, tweede lid, gelden in gebiedstype 2 en 3 voor de teelttypes maïs, aardappelen en specifieke teelten verlaagde nitraatresidudrempelwaarden;2° op percelen in gebiedstype 3 waarop als hoofdteelt een nitraatgevoelige teelt wordt verbouwd, is in afwijking van artikel 13, § 9, de hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg werkzame stikstof per hectare en in kg stikstof uit dierlijke mest per hectare, die op jaarbasis opgebracht mag worden, maximaal gelijk aan 100% van de hoeveelheid stikstof, uitgedrukt in kg werkzame stikstof per hectare en in kg stikstof uit dierlijke mest per hectare, die op dat perceel mag opgebracht worden, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;3° op percelen in gebiedstype 3 waarop als hoofdteelt maïs wordt verbouwd, wordt, in afwijking van artikel 14, § 4, 1°, e), de toegelaten bemesting, uitgedrukt in kg werkzame N, die mag opgebracht worden met toepassing van dit decreet en de van toepassing zijnde beheerovereenkomsten, agromilieu- en klimaatmaatregelen of ecoregelingen die de hoeveelheid meststoffen die op een perceel mag opgebracht worden, beperken, met 35% verminderd. De Vlaamse Regering bepaalt de verlaagde nitraatresidudrempelwaarden, vermeld in het eerste lid, 1°.
De maatregel, vermeld in het eerste lid, 2°, is niet van toepassing: 1° op biopercelen;2° op percelen waarop uitsluitend meststoffen type 1 opgebracht worden. De bepalingen van artikel 14, § 6, en volgende zijn van overeenkomstige toepassing op de bemestingsvermindering, vermeld in het eerste lid, 3°.
Afstroomzones waar de waterkwaliteitsdoelstelling, vermeld in het eerste lid, niet gehaald wordt zijn de afstroomzones waarvoor op 1 januari 2027 uit metingen van de in de betrokken afstroomzone gelegen meetpunten van het MAP-meetnet oppervlaktewater in landbouwgebied of meetputten van het freatisch grondwatermeetnet in landbouwgebied, blijkt dat de normen, vermeld in Bijlage I van de Nitraatrichtlijn, niet gehaald worden.".
Art. 26.Aan artikel 41bis van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "beheersovereenkomst" vervangen door het woord "overeenkomst";2° er wordt een paragraaf 5/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 5/1.Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, en van artikel 41ter kunnen landbouwers, met het oog op het behoud en de versterking van natuurwaarden op landbouwgronden in VEN, vrijwillig op een of meerdere van de tot hun bedrijf behorende percelen landbouwgrond die gelegen zijn in VEN, het bemestingsverbod met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, waarbij twee grootvee-eenheden (GVE) per hectare op jaarbasis worden toegelaten, toepassen.
De Vlaamse Regering werkt hiervoor een regeling uit en voorziet hiervoor, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten en overeenkomstig de Europese regels inzake staatssteun, een vergoeding ter compensatie van de inkomstenverliezen. Aan de Vlaamse Regering wordt, vóór 15 februari 2025, een besluit voorgelegd zodat deze regeling al in het jaar 2025 kan toegepast worden.".
Art. 27.Aan artikel 43 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° worden de woorden "uitbouw en de" opgeheven;2° in punt 5° wordt het woord "waterkwaliteitsgroepen" vervangen door het woord "gebiedscoalities"; 3° er wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt: "11° een grondgebonden of lokaal verankerde dierlijke mestproductie.".
Art. 28.Aan artikel 47, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 25/09/2014 numac 2014035931 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XXIV type decreet prom. 25/04/2014 pub. 29/08/2014 numac 2014035731 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid en tot opheffing van diverse andere bepalingen type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de registratie van gewestgrensoverschrijdende bedrijven die dieren gewestgrensoverschrijdend laten grazen op eigen landbouwgronden en met betrekking tot de gegevens die de betrokken gewesten in dit kader verzamelen en uitwisselen.".
Art. 29.Aan artikel 49, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt punt 5° vervangen door wat volgt: "5° het vervoer gebeurt door de aanbieder of de afnemer met een trekkend voertuig waarvan hij eigenaar is.Bij elk vervoer van vloeibare dierlijke mest, bij elk vervoer als vermeld in het eerst lid, 3°, f), of bij elk vervoer waarbij de bestemming een mestzak is, is tijdens het vervoer een AGR-GPS-systeem aanwezig in het trekkend voertuig dat het vervoer uitvoert en wordt tijdens het vervoer het AGR-GPS-systeem gebruikt, zodat de traceerbaarheid van het betreffende transport gewaarborgd is."; 2° in het tweede lid wordt het punt 6° opgeheven;3° het vierde, vijfde en zesde lid worden vervangen door wat volgt: "Vanaf 1 juli is tijdens elk vervoer van vloeibare dierlijke mest, van het type, als vermeld in het eerste lid, 3°, a), een AGR-GPS-systeem aanwezig in het trekkend voertuig dat het vervoer uitvoert en wordt tijdens het vervoer het AGR-GPS-systeem gebruikt, zodat de traceerbaarheid van het betreffende transport gewaarborgd is. In afwijking van het eerste en het tweede lid gebeurt vanaf 1 juli van elk kalenderjaar het vervoer van vloeibare dierlijke mest naar een perceel, gelegen in gebiedstype 2 of gebiedstype 3, waarop een teelt wordt verbouwd die geen blijvende teelt en geen grasland is, overeenkomstig artikel 48.
De afwijking, vermeld in het vijfde lid, geldt niet voor exploitaties die over een vrijstelling als vermeld in artikel 14, § 5, beschikken.".
Art. 30.Aan artikel 61, het laatst gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2019Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 9 wordt vervangen door wat volgt: " § 9.De begeleiding van een landbouwer door een adviesinstantie die gebeurt in het kader van dit decreet heeft tot doel de waterverontreiniging door nitraten en fosfaten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging van die aard te voorkomen evenals bij te dragen tot de overige doelstellingen van dit decreet, vermeld in artikel 2, eerste lid.
De adviesinstantie bekijkt hiervoor: 1° het bemestingsplan van het betrokken bedrijf.Als het bedrijf niet over een bemestingsplan beschikt, wordt er eerst een bemestingsplan opgemaakt; 2° de gegevens van de bodemstaalnames, bemestingsadviezen en nitraatresiduresultaten van de landbouwgronden die de landbouwer in kwestie in gebruik heeft;3° de gegevens die over het bedrijf van de betrokken landbouwer op het door de Mestbank ter beschikking gestelde internetloket beschikbaar zijn;4° het bedrijfsmanagement dat op het bedrijf in kwestie gevoerd wordt;5° in voorkomend geval alle andere relevante informatie. De adviesinstantie analyseert de gegevens, vermeld in het tweede lid, en bekijkt op welke aspecten de landbouwer de nutriëntenverliezen extra kan verminderen en kan bijdragen tot de doelstellingen, vermeld in het eerste lid. De adviesinstantie formuleert op basis van de uitgevoerde analyse een aantal aanbevelingen op maat van het bedrijf in kwestie. Als de landbouwer meent dat hij de aanbevelingen niet kan nakomen, motiveert hij waarom dit niet mogelijk is en koppelt hierover terug met de adviesinstantie. De adviesinstantie beoordeelt deze motivering en past in voorkomend geval de gedane aanbevelingen aan. De landbouwer dient de in voorkomend geval aangepaste aanbevelingen te volgen.
De aanbevelingen, vermeld in het derde lid, hebben ten minste betrekking op: 1° het oordeelkundig gebruiken van meststoffen.De aanbeveling vermeldt ook een aantal concrete manieren waarop de landbouwer het oordeel kundig gebruik van meststoffen kan realiseren. Onder het oordeelkundig gebruiken van meststoffen wordt minstens begrepen: a) bemesten met de juiste mestsoort;b) bemesten aan de juiste dosis;c) bemesten op het juiste tijdstip;d) bemesten met de juiste bemestingstechniek;e) bemesten op de juiste plaats;f) keuze van het juiste teeltplan of de juiste teeltrotatie;2° het toepassen, optimaliseren en stimuleren van vanggewassen en van duurzame bemestingspraktijken, teelttechnieken en teeltrotaties;3° de aan- en afvoer van meststoffen naar en van het bedrijf en de opslagmogelijkheden op het bedrijf;4° in geval op het betrokken bedrijf er een dierlijke mestproductie is, de productie van dierlijke mest op het betrokken bedrijf en de mogelijkheden om de dierlijke mestproductie en de emissie ten gevolge van de dierlijke mestproductie te verminderen. De aanbevelingen, vermeld in het vierde lid, de gegevens aangaande de acties die de landbouwer in kwestie genomen heeft om de gedane aanbevelingen te volgen en alle andere resultaten van de gedane begeleiding worden op eenvoudig verzoek aan de Mestbank ter beschikking gesteld en toegelicht.
De Vlaamse Regering zal de nadere regels vaststellen ter uitvoering van dit artikel en: 1° kan bepalen waaraan een persoon of instantie moet voldoen om als adviesinstantie als vermeld in deze paragraaf te worden beschouwd, over welke expertise op het gebied van bemesting, bodem, water, milieu en landbouw de betrokkenen moeten beschikken en wat de nadere eisen zijn waaraan een persoon of instantie moet voldoen om begeleiding in uitvoering van dit decreet te kunnen geven;2° kan een controlesysteem opstellen voor het toezicht op de adviesinstanties die begeleiding in uitvoering van dit decreet geven;3° kan de nadere regels bepalen aangaande de wijze waarop begeleiding aangevraagd wordt en aangaande de wijze waarop de gegevens aangaande de begeleiding overgemaakt worden aan de betrokken landbouwers en aan de Mestbank; 4° kan aan de adviesinstanties die begeleiding in uitvoering van dit decreet willen geven, een bedrag opleggen ter delging van de kosten die ten gevolge van punt 1° tot en met 3° gemaakt worden."; 2° er wordt een paragraaf 10 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 10.De bemestingsadviezen die opgemaakt worden in het kader van dit decreet hebben tot doel de waterverontreiniging door nitraten en fosfaten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging van die aard te voorkomen evenals bij te dragen tot de overige doelstellingen van dit decreet, vermeld in artikel 2, eerste lid.
De Vlaamse Regering zal de nadere regels vaststellen ter uitvoering van dit artikel en: 1° kan bepalen welke personen of instanties met expertise op het gebied van bemesting, bodem, water, milieu en landbouw de bemestingsadviezen in het kader van dit decreet kunnen opmaken en kan de nadere eisen bepalen waaraan voldaan moet zijn opdat een persoon of instantie bemestingsadviezen in uitvoering van dit decreet kan geven;2° zal de nadere eisen bepalen waaraan een bemestingsadvies in uitvoering van dit decreet moet voldoen.De Vlaamse Regering kan hierbij bepalen: a) welke analyses uitgevoerd moeten worden voorafgaand aan de opmaak van het bemestingsadvies;b) in welke periode het bemestingsadvies en de bijhorende analyses uitgevoerd moeten worden;c) welke elementen in rekening gebracht moeten worden, en in voorkomend geval met welke waarde bepaalde elementen in rekening gebracht moeten worden;d) op welke elementen het bemestingsadvies betrekking moet hebben;e) welke vorm het bemestingsadvies moet aannemen;3° kan een controlesysteem opstellen voor het toezicht op de personen of instanties die bemestingsadviezen in uitvoering van dit decreet opmaken;4° kan de nadere regels bepalen aangaande de wijze waarop bemestingsadviezen aangevraagd worden en aangaande de wijze waarop de gegevens aangaande de bemestingsadviezen overgemaakt worden aan de betrokken landbouwers en aan de Mestbank; 5° kan aan de personen of instanties die bemestingsadviezen in uitvoering van dit decreet willen opmaken, een bedrag opleggen ter delging van de kosten die ten gevolge van punt 1° tot en met 4° gemaakt worden.".
Art. 31.In artikel 62bis, § 2, § 9 en § 10, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009035500 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en tot wijziging aan diverse bepalingen inzake de milieuhandhaving sluiten en gewijzigd bij de decreten van 12 juni 2015, 18 december 2015 en 24 mei 2019, wordt de zinsnede "die de hoeveelheid meststoffen die op een perceel mag opgebracht worden, beperken" telkens vervangen door de zinsnede "agromilieu- en klimaatmaatregelen of ecoregelingen die de hoeveelheid meststoffen die op een perceel mag opgebracht worden, beperken en met de beperkingen aangaande het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, overeenkomstig artikel 1.3.2.1 en 1.3.2.2 van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018".
Art. 32.Aan artikel 63 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten6, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 16, tweede lid, wordt het woord "gecertificeerde" telkens vervangen door het woord "gekwalificeerde";2° er worden een paragraaf 19 en een paragraaf 20 toegevoegd, die luiden als volgt: " § 19.Onverminderd de bepalingen van artikel 71 en 72 wordt een administratieve geldboete opgelegd aan de landbouwer, die in een bepaald kalenderjaar, mits de naleving van één of meerdere goede bodem-, teelt- of bemestingspraktijken als vermeld in artikel 14, § 5, voor een of meerdere percelen een verlaging van de bemestingsvermindering, vermeld in artikel 14, § 4, heeft gekregen, maar de goede bodem-, teelt- of bemestingspraktijken, in kwestie niet nageleefd heeft.
De administratieve geldboete, vermeld in het eerste lid, bedraagt 250 euro vermenigvuldigd met het aantal hectares landbouwgrond waarvoor de landbouwer in kwestie, mits de naleving van één of meerdere goede bodem-, teelt- of bemestingspraktijken als vermeld in artikel 14, § 5, een verlaging van de bemestingsvermindering, vermeld in artikel 14, § 4, heeft gekregen, maar de goede bodem-, teelt- of bemestingspraktijken, in kwestie niet nageleefd heeft.
Bij herhaling van een overtreding binnen de vijf jaar na het opleggen via de beveiligde zending, vermeld in artikel 64, § 1, tweede lid, van de administratieve geldboete, vermeld in deze paragraaf, wordt het bedrag van de administratieve geldboete, berekend overeenkomstig deze paragraaf, verdubbeld. § 20. Onverminderd de bepalingen van artikel 71 en 72 wordt een administratieve geldboete opgelegd aan elke landbouwer bij wie, in een periode van vijf opeenvolgende kalenderjaren, minstens tweemaal een overschrijding van de tweede drempelwaarde is vastgesteld.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder een overschrijding van de tweede drempelwaarde als vermeld in het eerste lid begrepen dat uit het resultaat van de bedrijfsevaluatie op bedrijfsniveau blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen hoger is dan de gewogen gemiddelde tweede nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf, berekend overeenkomstig artikel 15.
Een landbouwer die, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau moest laten uitvoeren en die niet heeft laten uitvoeren, of die de uitvoering van een nitraatresidubepaling die kadert in een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau, heeft gehinderd, wordt voor de toepassing van deze paragraaf gelijkgesteld met een landbouwer waarbij uit het resultaat van de nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen hoger is dan de gewogen gemiddelde tweede nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf.
De administratieve geldboete, vermeld in het eerste lid, bedraagt 250 euro vermenigvuldigd met het aantal hectares landbouwgrond die voldoen aan elk van de volgende voorwaarden: 1° het betreft een perceel landbouwgrond dat in het kalenderjaar waarin voor de tweede maal een overschrijding van de tweede drempelwaarde is vastgesteld, behoorde tot het bedrijf van de betrokken landbouwer;2° het betreft een perceel landbouwgrond waarop een nitraatresidutype, ongeacht het gebiedstype, vermeld in artikel 15, § 1, van toepassing was, dat in het kalenderjaar waarin voor de tweede maal een overschrijding van de tweede drempelwaarde is vastgesteld, in overschrijding was. Een nitraatresidutype is in overschrijding als het resultaat van de nitraatresidubepaling uitgevoerd op een perceel waarop dit nitraatresidutype, ongeacht het gebiedstype, van toepassing is, of, in geval voor één nitraatresidutype er nitraatresidubepalingen zijn uitgevoerd op meerdere percelen waarop dit nitraatresidutype, ongeacht het gebiedstype, van toepassing is, het gemiddelde van de nitraatresidumetingen van de verschillende percelen, hoger was dan de gewogen gemiddelde tweede drempelwaarde voor dat nitraatresidutype. De gewogen gemiddelde tweede drempelwaarde voor dat nitraatresidutype wordt bepaald door de som te maken van enerzijds het aantal hectares tot op twee cijfers na de komma van de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond, gelegen in gebiedstype 0 of gebiedstype 1, waarop dat nitraatresidutype van toepassing is, vermenigvuldigd met de tweede nitraatresidudrempelwaarde voor het betrokken nitraatresidutype voor de gebiedstypes 0 of 1 en anderzijds het aantal hectares tot op twee cijfers na de komma van de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond, gelegen in gebiedstype 2 of gebiedstype 3, waarop dat nitraatresidutype van toepassing is, vermenigvuldigd met de tweede nitraatresidudrempelwaarde voor het betrokken nitraatresidutype voor de gebiedstypes 2 of 3. Het resultaat van deze som wordt vervolgens gedeeld door het aantal hectares tot op twee cijfers na de komma van de tot het bedrijf behorende percelen landbouwgrond, ongeacht het gebiedstype, waarop dat nitraatresidutype van toepassing is. Het resultaat van deze deling is de gewogen gemiddelde tweede drempelwaarde voor dat nitraatresidutype.
In geval van een landbouwer die, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau moest laten uitvoeren en die niet heeft laten uitvoeren, of die de uitvoering van een nitraatresidubepaling die kadert in een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau heeft gehinderd, wordt voor de toepassing van deze paragraaf, elk op zijn bedrijf aanwezig nitraatresidutype waarvoor hij, voor een of meerdere percelen waarvoor hij nitraatresidubepalingen moest uitvoeren, de nitraatresidubepalingen niet of niet volledig heeft uitgevoerd of heeft gehinderd, beschouwd als een nitraatresidutype in overschrijding.
Als binnen de vijf jaar na het opleggen, via de beveiligde zending, vermeld in artikel 64, § 1, tweede lid, van de administratieve geldboete, vermeld in deze paragraaf, terug een overschrijding van de tweede drempelwaarde is vastgesteld, wordt het bedrag van de administratieve geldboete, berekend overeenkomstig deze paragraaf, verdubbeld.".
Art. 33.Aan artikel 64 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten6, wordt een paragraaf 7 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 7. In afwijking van artikel 63, § 20, wordt geen administratieve geldboete gegeven aan de betrokkene bij wie er in het jaar waarin een overschrijding van de tweede drempelwaarde is vastgesteld, weersomstandigheden vastgesteld zijn waardoor de hoeveelheid nitraatstikstof die in het najaar nog in de bodem aanwezig was significant hoger was dan gemiddeld, en waarbij de grootteorde van de overschrijding van de overeenkomstige tweede nitraatresidudrempelwaarde niet groter was dan het effect van de vastgestelde weersomstandigheden.
De Vlaamse Regering bepaalt nader: 1° de criteria waaraan voldaan moet zijn opdat er sprake is van weersomstandigheden die een significant effect hadden op de hoeveelheid nitraatstikstof die in het najaar nog in de bodem aanwezig was.De Vlaamse Regering kan bepalen dat hiervoor een advies van de adviescommissie, vermeld in artikel 8, § 10, vereist is; 2° de wijze waarop voor een bepaald kalenderjaar vastgesteld moet worden dat er sprake is van weersomstandigheden als vermeld in punt 1° ;3° de wijze waarop het effect van de voor een bepaald kalenderjaar vastgestelde weersomstandigheden bepaald wordt. De Vlaamse Regering kan hierbij een onderscheid maken tussen onder meer bepaalde gebieden, bepaalde gebiedstypes, bepaalde teelten en bepaalde bodemtexturen.".
Art. 34.Aan artikel 84 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 januari 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten5, worden een paragraaf 30 tot en met 34 toegevoegd, die luiden als volgt: " § 30. In afwijking van artikel 8, § 3, eerste lid, geldt in 2025 de uitzondering, vermeld in artikel 8, § 4, derde lid, zowel voor kunstmest en spuistroom als voor effluent, met dien verstande dat bij de opbrenging van effluent naast de voorwaarden, vermeld in artikel 8, § 4, derde lid, ook al de volgende voorwaarden nageleefd moeten worden: 1° de meststoffen worden opgebracht op een perceel grasland of op een perceel waarop na een niet-nitraatgevoelige hoofdteelt een vanggewas wordt verbouwd;2° de hoeveelheid effluent die in de periode vanaf 1 juli tot en met 31 augustus opgebracht wordt is beperkt tot 50 ton per hectare en tot maximum 36 kg werkzame N/ha;3° de hoeveelheid effluent die na 31 augustus opgebracht wordt is beperkt tot 25 ton per hectare en tot maximum 10 kg werkzame N/ha;4° het effluent mag maar opgebracht worden tot en met 15 oktober;5° het vervoer van het effluent gebeurt met een trekkend voertuig dat is uitgerust met een AGR-GPS-systeem.Tijdens het transport wordt het AGR-GPS-systeem gebruikt, zodat de traceerbaarheid van de betreffende transporten gewaarborgd is. § 31. In afwachting van een bepaling door de Vlaamse Regering van de nadere regels rond begeleiding van landbouwers, als vermeld in artikel 61, § 9, moeten landbouwers bij wie een perceelsevaluatie of een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uitgevoerd werd in het jaar 2024, worden de hieraan verbonden gevolgen, onder meer voor wat betreft de toekenning of oplegging van de vrijstellingen en maatregelen en andere gevolgen, opgelegd op basis van artikel 14, 14bis en 15 zoals die van kracht zijn op 1 januari 2025, met dien verstande dat een landbouwer bij wie een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau uitgevoerd werd in het jaar 2024 en waarbij op basis van de gemeten nitraatresiduwaarden blijkt dat de gewogen gemiddelde nitraatresidudrempelwaarde groter is dan de gewogen gemiddelde tweede nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf, zich vanaf het jaar 2025 moet laten begeleiden door een erkend praktijkcentrum.
De begeleiding, vermeld in het eerste lid, stopt als bij de landbouwer in kwestie bij een volgende nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen maximaal gelijk is aan de gewogen gemiddelde eerste nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf.
Van zodra de Vlaamse Regering de nadere regels rond begeleiding van landbouwers heeft vastgelegd in uitvoering van artikel 61, § 9, van het Mestdecreet, moet de begeleiding die gebeurt in uitvoering van deze paragraaf, in overeenstemming gebracht worden met de door de Vlaamse Regering vastgelegde nadere regels ter zake.
Een landbouwer die, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet, in 2024 een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau moest laten uitvoeren en die niet heeft laten uitvoeren of die de uitvoering van een nitraatresidubepaling die kadert in een nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau, heeft gehinderd, wordt voor de toepassing van deze paragraaf gelijkgesteld met een landbouwer waarbij uit het resultaat van de nitraatresidu-evaluatie op bedrijfsniveau blijkt dat het gewogen gemiddelde van de nitraatresidubepalingen groter is dan de gewogen gemiddelde tweede nitraatresidudrempelwaarde van het bedrijf.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder erkend praktijkcentrum: een praktijkcentrum als vermeld in artikel 2, 1°, van het ministerieel besluit van 15 oktober 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 15/10/2007 pub. 19/10/2007 numac 2007023400 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten sluiten tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw, zoals laatst gewijzigd door het ministerieel besluit van 6 juli 2012. § 32. In afwijking van artikel 27, § 1, bedragen de forfaitaire uitscheidingsnormen voor zoogkoeien: 1° voor het productiejaar 2025: 69 kg N per dier en per jaar en 27 kg P2O5 per dier en per jaar;2° voor het productiejaar 2026: 72 kg N per dier en per jaar en 29 kg P2O5 per dier en per jaar. § 33. In afwijking van artikel 14, § 2, geldt voor de indeling van de afstroomzones in gebiedstypes voor de kalenderjaren 2025 en 2026 de indeling, vermeld in de lijst die als bijlage 5 bij dit decreet is gevoegd. § 34. Voor feiten, gepleegd in het kalenderjaar 2024 of een eerder kalenderjaar, worden de administratieve geldboetes opgelegd op basis van de bepalingen van dit decreet, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten7.".
Art. 35.Aan hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2024Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043962 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor wat de rechtstreekse betalingen betreft type ministerieel besluit prom. 23/06/2023 pub. 05/10/2023 numac 2023043796 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de subsidie voor het behoud van de duurzame zoogkoeienhouderij ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten7, wordt een bijlage 5 toegevoegd, die bij dit decreet is gevoegd.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 36.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2025, met uitzondering van artikel 6 en 14 die in werking treden op 1 januari 2026.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 december 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, M. DIEPENDAELE De Vlaamse minister van Omgeving en Landbouw, J. BROUNS _______ Nota (1) Zitting 2024-2025 Documenten: - Voorstel van decreet : 160 - Nr.1 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 160 - Nr. 2 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 18 december 2024.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld