Etaamb.openjustice.be
Decreet van 22 december 2017
gepubliceerd op 09 februari 2018

Decreet houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen

bron
vlaamse overheid
numac
2018010241
pub.
09/02/2018
prom.
22/12/2017
ELI
eli/decreet/2017/12/22/2018010241/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2017. - Decreet houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° administratie: de administratieve entiteit van de Vlaamse administratieve diensten die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het jeugdbeleid, vermeld in artikel 4, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;2° bovenlokaal: het lokale gemeentelijke belang overstijgend;3° geprofessionaliseerd jeugdwerk: de jeugdwerkinitiatieven met minstens één beroepskracht;4° jeugdwerk: het sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door de jeugd van drie tot en met dertig jaar, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jeugd die eraan deelneemt op vrijwillige basis;5° kinderen en jongeren met een handicap: de kinderen en de jongeren die door hun mentale of fysieke situatie een groter risico op achterstelling of uitsluiting lopen;6° maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren: de kinderen en de jongeren die door hun afkomst, hun thuissituatie of hun statuut een groter risico op achterstelling of uitsluiting lopen;7° projectsubsidie: een subsidie die toegekend wordt ter ondersteuning van de specifieke kosten die voortvloeien uit een activiteit die zowel qua opzet of doelstelling als in de tijd kan worden afgebakend;8° werkingssubsidie: een subsidie die toegekend wordt ter ondersteuning van de personeels- en werkingskosten die voortvloeien uit een structurele werking die een continu en permanent karakter vertoont.

Art. 3.§ 1. De Vlaamse Regering verleent subsidies aan: 1° geprofessionaliseerde jeugdhuizen die inspelen op prioriteiten van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid;2° geprofessionaliseerd jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren;3° bovenlokaal jeugdwerk met kinderen en jongeren met een handicap;4° intergemeentelijke projectverenigingen die de samenwerking en de netwerking stimuleren tussen de lokale besturen en de jeugdverenigingen binnen hun werkingsgebied. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring op basis van dit decreet, gelden al de volgende algemene voorwaarden: 1° de aanvrager dient een subsidieaanvraag in volgens de modaliteiten, bepaald door de Vlaamse Regering;2° de aanvrager onderschrijft de principes en de regels van de democratie, de rechten van het kind en het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en past die toe in zijn werking;3° de aanvrager verstrekt op verzoek van de administratie alle nuttige gegevens over de werking in de gevraagde vorm;4° de aanvrager beheert op zelfstandige wijze de financiën en bepaalt onafhankelijk zijn eigen beleid;5° de aanvrager beantwoordt aan de specifieke voorwaarden, vermeld in artikel 4, 5, 6, 7 of 8. § 2. De werkingssubsidies, vermeld in artikel 4 tot en met 6, kunnen niet gecumuleerd worden. De begunstigde of zijn deelwerkingen kunnen alleen op basis van één subsidielijn middelen ontvangen. § 3. Vanaf het ogenblik dat de begunstigde een belofte van subsidiëring ontvangt, moet hij: 1° meewerken aan onderzoek dat door of namens de Vlaamse Regering wordt georganiseerd met het oog op het voeren van een jeugd- en kinderrechtenbeleid;2° het logo van de Vlaamse Gemeenschap opnemen op alle informatiedragers die betrekking hebben op initiatieven die gesubsidieerd worden in het kader van dit decreet. § 4. De volgende verenigingen komen niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet: 1° verenigingen die een werkingssubsidie ontvangen op basis van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;2° feitelijke verenigingen en rechtspersonen die activiteiten uitoefenen die gericht zijn op de hele Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor geprofessionaliseerde jeugdhuizen die inspelen op prioriteiten van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid

Art. 4.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder jeugdhuis: een vorm van sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen, in de vrije tijd, ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jongeren van veertien tot en met dertig jaar die eraan deelnemen op vrijwillige basis, waarvan de activiteiten plaatsvinden in een aangepaste accommodatie. § 2. De Vlaamse Regering kan om de vier jaar werkingssubsidies toekennen aan geprofessionaliseerde jeugdhuizen als ze inspelen op prioriteiten van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid. § 3. Om in aanmerking te komen voor werkingssubsidies, voldoet het jeugdhuis op het moment van de aanvraag bovendien aan al de volgende specifieke voorwaarden: 1° het jeugdhuis is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° het jeugdhuis beschikt over een algemene vergadering van ten minste twintig stemgerechtigde leden, waarvan ten minste tien leden jonger dan dertig jaar zijn;3° het jeugdhuis beschikt over een ontmoetingsruimte die gespreid over ten minste drie dagen, ten minste twintig uur per week, waarvan minstens vier uur tijdens het weekend, open is;4° het jeugdhuis is ten hoogste vier weken per jaar gesloten;5° de werking van het jeugdhuis vindt plaats in een accommodatie die aangepast is aan de georganiseerde activiteiten.Het jeugdhuis beschikt daarbij over een afzonderlijke ontmoetingsruimte, een activiteitenruimte en een secretariaatsruimte; 6° het jeugdhuis is werkgever van ten minste een halftijdse beroepskracht met een inhoudelijke taakstelling;7° het jeugdhuis dient een beleidsplan in voor een periode van vier jaar;8° het jeugdhuis bezit een privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid met een niet-commercieel karakter. In het eerste lid, 3°, wordt verstaan onder weekend: vrijdag, zaterdag en zondag.

Het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 7°, bevat per initiatief de volgende elementen: 1° de meerwaarde van het initiatief voor de structurele werking en de doelgroep van het jeugdhuis en voor het de lokale gemeenschap waarin het jeugdhuis actief is;2° een omschrijving van de doelgroep die het jeugdhuis wil bereiken;3° de wijze waarop vrijwilligers betrokken zullen worden bij de uitwerking en uitvoering;4° de wijze waarop het initiatief inspeelt op de prioriteiten van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid;5° de wijze waarop het jeugdhuis samenwerkt met, dan wel ondersteund wordt door, andere actoren met deskundigheid in het initiatief. Het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 7°, bevat een planning voor vier jaar, met een concreet uitgewerkte inhoudelijke en financiële planning voor de eerste twee jaar. Na afloop van het tweede jaar wordt de planning verder geactualiseerd in een aan de administratie voor te leggen voortgangsrapport. Na afloop van het vierde jaar bezorgt het jeugdhuis de administratie een werkingsverslag. De eerste periode van vier jaar loopt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de prioriteiten, de nadere voorwaarden en de procedure voor de indiening van het beleidsplan, het voortgangsrapport en het werkingsverslag, alsook voor de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidies en het toezicht op de naleving van de algemene en specifieke subsidiëringsvoorwaarden. HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren

Art. 5.§ 1. De Vlaamse Regering kan om de zes jaar werkingssubsidies toekennen aan geprofessionaliseerd jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren om de participatie van de kinderen en jongeren te creëren of te stimuleren, waardoor de betrokken kinderen en jongeren aansluiting vinden bij instellingen of organisaties die hen kunnen helpen te integreren in de samenleving om zo hun achterstelling of uitsluiting weg te werken. § 2. Om in aanmerking te komen voor werkingssubsidies, voldoet de werking met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren op het moment van de aanvraag aan al de volgende specifieke voorwaarden: 1° de initiatiefnemer is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° de initiatiefnemer geeft uitvoering aan de opdracht, vermeld in paragraaf 1;3° de initiatiefnemer organiseert zowel tijdens het schooljaar als tijdens de schoolvakanties een jeugdwerkaanbod;4° de initiatiefnemer sensibiliseert voor mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren, op basis van zijn eigen praktijkervaring;5° de initiatiefnemer dient een beleidsplan in voor een periode van zes jaar;6° de initiatiefnemer bezit een privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid met een niet-commercieel karakter. In het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 5°, neemt de werking met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren de volgende elementen op: 1° de doelgroep die de initiatiefnemer bereikt;2° het werkingsgebied van de initiatiefnemer;3° de wijze waarop de initiatiefnemer invulling geeft aan de verschillende opdrachten, vermeld in paragraaf 2, 2° tot en met 4° ;4° de wijze waarop de initiatiefnemer bij de uitvoering van de verschillende opdrachten samenwerkt met, dan wel ondersteund wordt door andere actoren met deskundigheid in de opdrachten, vermeld in paragraaf 2, 2° tot en met 4° ;5° de wijze waarop de initiatiefnemer het personeels- en vrijwilligersbeleid vorm geeft. Het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 5°, bevat een planning voor zes jaar, met een concreet uitgewerkte inhoudelijke en financiële planning voor de eerste drie jaar. Na afloop van het derde jaar wordt het beleidsplan verder geconcretiseerd in een aan de administratie voor te leggen voortgangsrapport. Na afloop van het zesde jaar bezorgt de initiatiefnemer de administratie een werkingsverslag. De eerste periode van zes jaar loopt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026.

Alleen initiatiefnemers met een minimumaantal beroepskrachten dat de Vlaamse Regering bepaalt, komen in aanmerking voor de toekenning van subsidies op basis van dit artikel. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en de procedure voor de indiening van het beleidsplan, het voortgangsrapport en het werkingsverslag, alsook voor de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidies en het toezicht op de naleving van de algemene en specifieke subsidiëringsvoorwaarden. § 4. De verenigingen, vermeld in artikel 13, eerste lid, ontvangen voor de eerste beleidsplanperiode een subsidie die ten minste 75 % bedraagt van de subsidie die aan die verenigingen in 2018 is toegekend, op voorwaarde dat ze beantwoorden aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in artikel 3 en 5, § 1 tot en met § 3. HOOFDSTUK 4. - Subsidies voor jeugdwerk met kinderen en jongeren met een handicap

Art. 6.§ 1. De Vlaamse Regering kan om de vier jaar een werkingssubsidie toekennen aan geprofessionaliseerd jeugdwerk met kinderen en jongeren met een handicap om een bovenlokaal jeugdwerkaanbod te organiseren, zowel tijdens de schoolvakanties als tijdens het schooljaar. De initiatiefnemer kan daarenboven eveneens worden gesubsidieerd als hij ervoor zorgt dat de betrokken kinderen en jongeren aansluiting vinden bij instellingen of organisaties die hen kunnen helpen te integreren in de samenleving om zo hun achterstelling of uitsluiting weg te werken of als hij sensibiliseert voor mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren, op basis van zijn eigen praktijkervaring. § 2. Om in aanmerking te komen voor werkingssubsidies voldoet de werking met kinderen en jongeren met een handicap op het moment van de aanvraag bovendien aan al de volgende specifieke voorwaarden: 1° de initiatiefnemer is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° de initiatiefnemer geeft uitvoering aan de opdracht, vermeld in paragraaf 1;3° de initiatiefnemer organiseert zowel tijdens het schooljaar als tijdens de schoolvakanties een jeugdwerkaanbod;4° de initiatiefnemer dient een beleidsplan in voor een periode van vier jaar;5° de initiatiefnemer beschikt over privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid met een niet-commercieel karakter. In het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 4°, neemt de werking met kinderen en jongeren met een handicap de volgende elementen op: 1° de doelgroep die de initiatiefnemer bereikt, met vermelding van leeftijd en geografische spreiding;2° de plannen om het jeugdwerkaanbod te organiseren;3° de wijze waarop de initiatiefnemer het personeels- en vrijwilligersbeleid vorm geeft;4° de wijze waarop de initiatiefnemer de participatie voor kinderen en jongeren stimuleert, waardoor de betrokken kinderen en jongeren aansluiting vinden bij instellingen of organisaties die hen kunnen helpen te integreren in de samenleving om zo hun achterstelling of uitsluiting weg te werken;5° de wijze waarop de initiatiefnemer sensibiliseert voor mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren, op basis van zijn eigen praktijkervaring. Het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 4°, bevat een planning voor vier jaar, met een concreet uitgewerkte inhoudelijke en financiële planning voor de eerste twee jaar. Na afloop van het tweede jaar wordt de planning verder geactualiseerd in een aan de administratie voor te leggen voortgangsrapport. Na afloop van het vierde jaar bezorgt de initiatiefnemer de administratie een werkingsverslag. De eerste periode van vier jaar loopt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en de procedure voor de indiening van het beleidsplan, het voortgangsrapport en het werkingsverslag, alsook voor de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de algemene en specifieke subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 7.De Vlaamse Regering kan jaarlijks projectsubsidies toekennen aan jeugdwerk met kinderen en jongeren met een handicap om een bovenlokaal jeugdwerkaanbod te organiseren, tijdens de schoolvakanties of tijdens het schooljaar.

Om in aanmerking te komen voor projectsubsidies, voldoet de werking met kinderen en jongeren met een handicap op het moment van de aanvraag aan al de volgende specifieke voorwaarden: 1° de werking is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° de werking is een feitelijke vereniging of bezit een privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid met een niet-commercieel karakter;3° er is al een bestaande werking die volledig steunt op vrijwilligers.Er zijn geen beroepskrachten in dienst.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de indiening van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidies en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden. HOOFDSTUK 5. - Subsidies voor structurele intergemeentelijke samenwerking

Art. 8.§ 1. De Vlaamse Regering kan om de zes jaar een werkingssubsidie toekennen aan intergemeentelijke projectverenigingen die de samenwerking en de netwerking stimuleren tussen de lokale besturen en het jeugdwerk binnen hun werkingsgebied. § 2. Om in aanmerking te komen voor werkingssubsidies, voldoet de intergemeentelijke projectvereniging op het moment van de aanvraag aan al de volgende specifieke voorwaarden: 1° uitvoering geven aan de opdracht, vermeld in paragraaf 1;2° een beleidsplan indienen voor een periode van zes jaar. In het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 2°, neemt de intergemeentelijke projectvereniging de volgende elementen op: 1° het werkingsgebied van de intergemeentelijke projectvereniging;2° de wijze waarop de intergemeentelijke projectvereniging het personeelsbeleid vorm geeft;3° de cofinanciering door de lokale besturen die minimaal 50 % van de werkingsmiddelen van de intergemeentelijke projectvereniging bedraagt. Het beleidsplan, vermeld in het eerste lid, 2°, bevat een planning voor zes jaar, met een concreet uitgewerkte inhoudelijke en financiële planning voor de eerste drie jaar.

Na afloop van het derde jaar wordt het beleidsplan verder geactualiseerd in een aan de administratie voor te leggen voortgangsrapport. Na afloop van het zesde jaar bezorgt de intergemeentelijke projectvereniging de administratie een werkingsverslag. De eerste periode van zes jaar loopt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en de procedure voor de indiening van het beleidsplan, het voortgangsrapport en het werkingsverslag, alsook voor de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de algemene en specifieke subsidiëringsvoorwaarden. HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid

Art. 9.In artikel 16 van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° vóór paragraaf 1, die paragraaf 1/1 wordt, wordt een nieuwe paragraaf 1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1.In dit artikel wordt verstaan onder: 1° bovenlokaal: het lokale gemeentelijke belang overstijgend;2° kinderen en jongeren met een handicap: de kinderen en de jongeren die door hun mentale of fysieke situatie een groter risico op achterstelling of uitsluiting lopen; 3° maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren: de kinderen en de jongeren die door hun afkomst, hun thuissituatie of hun statuut een groter risico op achterstelling of uitsluiting lopen."; 2° aan paragraaf 3, eerste lid, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° bovenlokaal jeugdwerk voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren en kinderen en jongeren met een handicap."; 3° in paragraaf 3, tweede lid, wordt de tweede zin vervangen door de volgende zinnen: "Ze werken methodisch en inhoudelijk vernieuwend.De projecten bedoeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, hebben door hun omvang, opzet en inhoud tot doel relevantie te verwerven voor de Vlaamse Gemeenschap.

De projecten bedoeld in het eerste lid, 4°, hebben door hun omvang, opzet en inhoud tot doel relevantie te verwerven op bovenlokaal niveau.".

Art. 10.Aan artikel 17, § 1, van het decreet van 20 januari 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/01/2012 pub. 07/03/2012 numac 2012035198 bron vlaamse overheid Decreet houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid sluiten houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid, gewijzigd bij het decreet van 24 juni 2016, wordt een vierde lid toegevoegd dat luidt als volgt: "In afwijking van § 1, 1°, komen voor de toekenning van subsidies zoals bedoeld in artikel 16, § 3, eerste lid, 4°, in aanmerking: 1° feitelijke verenigingen;2° privaatrechtelijke rechtspersonen met een niet-commercieel karakter; 3° intergemeentelijke projectverenigingen.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector

Art. 11.In artikel 12 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector, gewijzigd bij de decreten van 22 maart 2013 en 20 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De Vlaamse Regering legt voor de sectoren, vermeld in artikel 9, 1°, 3°, 4° en 5°, de objectieve parameters vast en bepaalt de nadere regels met betrekking tot de verdeling van de middelen binnen elke sector na voorafgaand advies van de betrokken adviesraden en na consultatie van de sociale partners."; 2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 12.In hoofdstuk III van hetzelfde decreet worden in het opschrift van afdeling 2 de woorden "gemeentelijk jeugdwerkbeleid en" opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 13.In afwijking van artikel 5 worden aan de volgende organisaties in 2018, 2019 en 2020 jaarlijks de volgende werkingssubsidies toegekend: (bedragen in euro)

Vereniging

Ondernemingsnummer

Subsidiebedrag

Thebe (Maasmechelen)

469524639

88.836,99

Kras (Antwerpen)

826963008

194.087,84

Jeugdwelzijnswerk Genk

872512822

295.590,32

Regionaal Open Jeugdcentrum (Mechelen)

422938311

264.540,72

Jeugdwelzijnswerk Meulenberg (Houthalen-Helchteren)

410477769

33.651,45

Jeugdwelzijnswerk Ondersteuningsnetwerk Gent

479041428

471.296,63

Jonna (Leuven)

431985837

125.573,85


De verenigingen, vermeld in het eerste lid, rapporteren jaarlijks aan de administratie over hun werking volgens de instructies van de administratie.

Tijdens het jaar waarvoor de subsidie bestemd is, wordt de subsidie aan de verenigingen uitbetaald in vier schijven van 22,5 %. Het saldo wordt uitbetaald na indiening van de verantwoordingsstukken.

Art. 14.Binnen de perken van het krediet dat goedgekeurd is door het Vlaams Parlement, kan de Vlaamse Regering bij de aanvang van elk werkingsjaar de hoogte van de jaarlijks toe te kennen werkingssubsidie, vermeld in artikel 4, 5, 6, 8 en 13, aanpassen aan de evolutie van het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen of aan de verplichtingen voor de werkgevers, opgenomen in de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten die tussentijds gesloten zijn tussen de erkende vakbonden en werkgeversfederaties en die geregistreerd zijn bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, of dat subsidiebedrag verminderen als de kredieten die daarvoor zijn opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, dat noodzakelijk maken.

De eerste indexatie kan plaatsvinden het jaar nadat de initiatiefnemer de werkingssubsidie, vermeld in artikel 4, 5, 6, 8 of 13, voor het eerst ontvangt.

Art. 15.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019, met uitzondering van: 1° artikel 9, 10 en 13, die in werking treden op 1 januari 2018;2° artikel 5, 8, 11 en 12, die in werking treden op 1 januari 2020. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 22 december 2017.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, S. GATZ _______ Nota (1) Zitting 2017-2018 Stukken - Ontwerp van decreet : 1378 - Nr.1. - Amendementen : 1378 - Nr. 2. - Verslag van de hoorzitting : 1378 - Nr. 3. - Verslag : 1378 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1378 - Nr. 5.

Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 21 december 2017.

^