Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 april 2018
gepubliceerd op 07 juni 2018

Decreet tot wijziging van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft de modernisering van de structuur en de organisatie van het secundair onderwijs

bron
vlaamse overheid
numac
2018031157
pub.
07/06/2018
prom.
20/04/2018
ELI
eli/decreet/2018/04/20/2018031157/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 APRIL 2018. - Decreet tot wijziging van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft de modernisering van de structuur en de organisatie van het secundair onderwijs (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft de modernisering van de structuur en de organisatie van het secundair onderwijs

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 3 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 5° wordt opgeheven; 2° er wordt een punt 6° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "6° /1 beroepskwalificatie: een beroepskwalificatie zoals gedefinieerd in het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur;"; 3° er wordt een punt 14° /0 ingevoegd, dat luidt als volgt: "14° /0 finaliteit: een begrip dat aangeeft waarop studierichtingen prioritair voorbereiden, namelijk op het hoger onderwijs, op de arbeidsmarkt of op beide;"; 4° punt 20°, punt 21°, punt 33°, punt 36°, punt 41° en punt 43° worden opgeheven; 5° er wordt een punt 24° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "24° /1 onderwijskwalificatie: een onderwijskwalificatie als gedefinieerd in het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur;"; 6° punt 31° wordt vervangen door wat volgt: "31° optie: de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs;"; 7° er wordt een punt 33° /0 ingevoegd, dat luidt als volgt: "33° /0 pakket: een of meerdere vakken waarmee de doelen van de overeenstemmende basisoptie worden gerealiseerd;"; 8° punt 42° wordt vervangen door wat volgt: "42° structuuronderdeel: een onderverdeling in het onderwijsaanbod die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd kan worden;"; 9° er wordt een punt 42° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "42° /1 studiedomein: een inhoudelijk samenhangend thematisch geheel van studierichtingen die van abstract tot praktisch geordend zijn;"; 10° er wordt een punt 43° /0 ingevoegd, dat luidt als volgt: "43° /0 studierichting: de combinatie van basisvorming, specifiek gedeelte en complementair gedeelte;"; 11° in punt 47° worden bij het eerste streepje de woorden "en rekening houdende met het maximum aantal wekelijkse lesuren dat voor financiering of subsidiëring in aanmerking komt" opgeheven; 12° er wordt een punt 45° /0 ingevoegd, dat luidt als volgt: "45° /0 vakkencluster: een groep van twee of meer vakken die zijn vastgelegd in uitvoering van artikel 157/4;".

Art. 3.In artikel 54, eerste lid, 1°, van dezelfde codex worden de woorden "een tweede leerjaar en een beroepsvoorbereidend leerjaar" vervangen door de woorden "een tweede leerjaar A en een tweede leerjaar B".

Art. 4.In artikel 100 van dezelfde codex wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Als een school, een vestigingsplaats of een structuuronderdeel in strijd met de programmatieregels wordt opgericht, wordt de financiering of subsidiëring van die school, die vestigingsplaats of dat structuuronderdeel ingetrokken.".

Art. 5.In artikel 111 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2011 en 4 april 2014, wordt paragraaf 3, opgeheven door het decreet van 4 april 2014, opnieuw opgenomen in de volgende lezing: " § 3. In aansluiting op de informatie die het schoolbestuur via het schoolreglement verstrekt, informeert het bestuur de leerlingen en de betrokken personen over de modernisering van het secundair onderwijs en over de effecten van de uitrol ervan vanaf 1 september 2019 op de structuur en organisatie van het onderwijsaanbod in de school in kwestie, met het oog op een optimale onderwijsloopbaan van de leerling.".

Art. 6.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt: "Afdeling 1. Structuur en organisatie op macroniveau - transitieperiode".

Art. 7.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt een artikel 123/21 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 123/21.De bepalingen van deze afdeling houden progressief, leerjaar na leerjaar te beginnen met het eerste leerjaar van de eerste graad, op uitwerking te hebben met ingang van de progressieve uitrol van de modernisering van het secundair onderwijs vanaf 1 september 2019.".

Art. 8.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt een afdeling 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 1/1. Structuur en organisatie op macroniveau".

Art. 9.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in afdeling 1/1, ingevoegd bij artikel 8, een artikel 133/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 133/1.De bepalingen van deze afdeling treden progressief, leerjaar na leerjaar te beginnen met het eerste leerjaar van de eerste graad, in werking met ingang vanaf 1 september 2019.".

Art. 10.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 1/1 een artikel 133/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 133/2.Het voltijds gewoon secundair onderwijs bestaat uit drie graden.

De eerste graad omvat een eerste leerjaar A, een eerste leerjaar B, een tweede leerjaar A en een tweede leerjaar B. De tweede graad omvat een eerste leerjaar en een tweede leerjaar.

De derde graad omvat een eerste leerjaar, een tweede leerjaar en een derde leerjaar, aangeduid als secundair-na-secundair, afgekort Se-n-Se.".

Art. 11.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 1/1 een artikel 133/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 133/3.Zowel in het tweede leerjaar A als in het tweede leerjaar B worden basisopties onderscheiden.

In het tweede leerjaar A: 1° zal de leerling, één basisoptie als dusdanig of, in voorkomend geval, één pakket kiezen;2° is een basisoptie een niche-basisoptie als het aanbod ervan aan beperkingen of voorwaarden is gekoppeld vanuit macrodoelmatigheid;3° kan een school, in voorkomend geval, voor een basisoptie een of meer pakketten organiseren onder voorbehoud van de voorwaarde, vermeld in punt 4° ;4° is een pakket een niche-pakket als de organisatie ervan aan een bepaald aantal scholen is voorbehouden. In het tweede leerjaar B: 1° zal de leerling, maximaal drie basisopties en, in voorkomend geval, pakketten combineren;2° is een basisoptie een niche-basisoptie als het aanbod ervan aan beperkingen of voorwaarden is gekoppeld vanuit macrodoelmatigheid;3° kan een school, in voorkomend geval, voor een basisoptie een of meer pakketten organiseren onder voorbehoud van de voorwaarde, vermeld in punt 4° ;4° is een pakket een niche-pakket als de organisatie ervan aan een bepaald aantal scholen is voorbehouden. Met inachtname van het eerste tot en met het derde lid bepaalt de Vlaamse Regering, afzonderlijk voor het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B: 1° de basisopties;2° binnen het geheel van basisopties: de niche-basisopties en de beperkingen of voorwaarden die, per niche-basisoptie, aan het aanbod ervan zijn gekoppeld;3° per basisoptie: de eventuele pakketten; 4° binnen het geheel van pakketten: de niche-pakketten en het aantal scholen dat, per niche-pakket, in aanmerking komt voor de organisatie ervan.".

Art. 12.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 1/1 een artikel 133/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 133/4.§ 1. In de leerjaren van de tweede en derde graad worden studierichtingen onderscheiden. Die studierichtingen worden geordend in een matrix op basis van studiedomeinen, finaliteiten en onderwijsvormen.

De studiedomeinen zijn: 1° taal en cultuur;2° stem;3° kunst en creatie;4° land- en tuinbouw;5° economie en organisatie;6° maatschappij en welzijn;7° sport;8° voeding en horeca. De finaliteiten zijn: 1° doorstroom;2° dubbel;3° arbeidsmarkt. De onderwijsvormen zijn: 1° algemeen secundair onderwijs - aso;2° technisch secundair onderwijs - tso;3° kunstsecundair onderwijs - kso;4° beroepssecundair onderwijs - bso. Binnen de finaliteit doorstroom zijn de studierichtingen van het algemeen secundair onderwijs domeinoverschrijdend en zijn de studierichtingen van het technisch en kunstsecundair onderwijs domeingebonden.

Sommige studierichtingen zijn niche-studierichtingen. Het aanbod ervan wordt aan beperkingen of voorwaarden gekoppeld vanuit macrodoelmatigheid.

Het Se-n-Se bevat studierichtingen die een van de volgende zaken doen: 1° beroepsgericht specialiseren;2° voorbereiden op het hoger onderwijs, met in elk geval één studierichting die volgt op studierichtingen met finaliteit arbeidsmarkt van het eerste en tweede leerjaar van de derde graad en die leidt tot een diploma dat toegang verleent tot een bacheloropleiding. In de matrix: 1° worden ook het studieaanbod van het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de leertijd en het studieaanbod van het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 3, opgenomen onder de finaliteit arbeidsmarkt;2° wordt ook het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 1 en 2, opgenomen, maar buiten de ordening op basis van studiedomeinen, finaliteiten en onderwijsvormen;3° wordt het onthaaljaar niet opgenomen;4° wordt het Se-n-Se niet aan onderwijsvormen gekoppeld. Met inachtname van het eerste tot en met het achtste lid legt de Vlaamse Regering de matrix vast.

De Vlaamse Regering bepaalt ook de niche-studierichtingen en de beperkingen of voorwaarden die, per niche-studierichting, aan het aanbod zijn gekoppeld. § 2. De studierichtingen van de finaliteit doorstroom en de dubbele finaliteit leiden in het tweede leerjaar van de derde graad tot een bewijs van onderwijskwalificatie niveau 4.

Het Se-n-Se in het derde leerjaar van de derde graad waarmee een diploma behaald kan worden dat toegang verleent tot een bacheloropleiding, leidt tot een bewijs van onderwijskwalificatie niveau 4.

De studierichtingen van de finaliteit arbeidsmarkt leiden in het tweede leerjaar van de derde graad tot een bewijs van onderwijskwalificatie niveau 3.

De studierichtingen van de finaliteit arbeidsmarkt leiden in het tweede leerjaar van de tweede graad tot een bewijs van onderwijskwalificatie niveau 2.

Het Se-n-Se in het derde leerjaar van de derde graad als beroepsgerichte specialisatie leidt tot een of meer bewijzen van beroepskwalificaties niveau 3 of 4, eventueel aangevuld met een of meer bewijzen van deelkwalificaties.".

Art. 13.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 1/1 een artikel 133/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 133/5.De Vlaamse Regering legt voor structuuronderdelen die onder de toepassing van de volgende artikelen vallen, de concordantie vast naar basisopties respectievelijk structuuronderdelen van de matrix als vermeld in deze afdeling: 1° artikel 124 en 126 van deze codex, voor het voltijds gewoon secundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 4;2° artikel 335 van deze codex, voor het buitengewoon secundair onderwijs;3° artikel 22 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, voor het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de leertijd. De concordantie kan de volgende vormen aannemen: 1° een structuuronderdeel wordt opgeheven zonder omzetting;2° één structuuronderdeel wordt omgezet in één basisoptie of structuuronderdeel;3° verschillende structuuronderdelen worden omgezet in één basisoptie of structuuronderdeel;4° één structuuronderdeel wordt omgezet in verschillende basisopties of structuuronderdelen. Voor de school is de omzetting in één basisoptie of structuuronderdeel een recht en geen programmatie. Als er verschillende omzettingsmogelijkheden zijn, kiest het schoolbestuur één omzetting die een recht en geen programmatie is. Als de omzetting door alle betrokken scholen samen ertoe kan leiden dat niet is voldaan aan de beperkingen of voorwaarden die vanuit macrodoelmatigheid aan een bepaalde niche-basisoptie of een bepaalde niche-studierichting zijn gekoppeld én een school afziet van die omzetting, mag ze twee andere basisopties of structuuronderdelen, die geen niche zijn, zonder programmatie oprichten.".

Art. 14.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 1/1 een artikel 133/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 133/6.De lijst van basisopties en eventuele invulling via pakket of de matrix met structuuronderdelen kan door de Vlaamse Regering worden gewijzigd door maatschappelijke, onderwijskundige, technologische of andere ontwikkelingen of vanwege arbeidsmarktbehoeften. Die wijziging kan de opheffing, vervanging of toevoeging van basisopties, eventuele invulling via pakket of structuuronderdelen betekenen. Het initiatief daarvoor kan zowel uitgaan van de Vlaamse Regering als van derden.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure die aan een eventuele wijziging voorafgaat en kan daarbij, met toepassing van de decreetgeving op de kwalificatiestructuur, een onderscheid maken tussen structuuronderdelen die wel en structuuronderdelen die niet tot een bewijs van onderwijskwalificatie leiden.

Uiterlijk om de vijf schooljaren vanaf het tweede schooljaar van de progressieve uitrol van de modernisering van het secundair onderwijs vanaf 1 september 2019 worden alle structuuronderdelen, met uitzondering van het eerste leerjaar A, het eerste leerjaar B en het onthaaljaar, gescreend op actualiteitswaarde en worden zo nodig bijsturingen doorgevoerd. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor die screening en bijsturing.".

Art. 15.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 1/1 een artikel 133/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 133/7.Een leerjaar is gelijk aan een schooljaar, dat bestaat uit twee aansluitende semesters, en start op de eerste lesdag van september.

In afwijking van het eerste lid kan een Se-n-Se als beroepsgerichte specialisatie: 1° een duurtijd hebben van één semester of drie aansluitende semesters, afhankelijk van de breedte en het niveau van competenties van de beroepskwalificaties waaruit het Se-n-Se is samengesteld, als de Vlaamse Regering dat zo bepaalt; 2° starten op de eerste lesdag van september of op de eerste lesdag van februari.".

Art. 16.Artikel 134 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 134.Met behoud van de toepassing van de programmatienormen, bestaat het voltijds secundair onderwijsaanbod van een school uit: 1° a) de eerste graad, of;b) eerste en de tweede graad, of;c) de tweede en de derde graad, of;d) de eerste, de tweede en de derde graad; 2° in de tweede en de derde graad: een of meer studiedomeinen of een of meer finaliteiten of een of meer onderwijsvormen.".

Art. 17.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 134/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 134/1.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 134, kiest een schoolbestuur zelf het organisatiemodel waarbinnen het zijn school uitbouwt. In elk geval zal elk schoolconcept gebaseerd op de matrix, zowel verticaal (met alleen doorstroomrichtingen of alleen studierichtingen met dubbele finaliteit (doorstroom/arbeidsmarktgericht) of alleen arbeidsmarktgerichte studierichtingen) als horizontaal als een combinatie van beide mogelijk zijn. § 2. Een school wordt als een domeinschool beschouwd als ze in elk ingericht studiedomein van elke graad, met uitzondering van de eerste graad, ten minste één studierichting uit elke finaliteit organiseert.

Voor de toepassing van deze bepaling komen, wat de finaliteit doorstroom betreft, in de tweede en de derde graad zowel domeinoverschrijdende als domeingebonden studierichtingen in aanmerking.

Een school wordt als een campusschool beschouwd als ze in ten minste twee studiedomeinen samen per graad, met uitzondering van de eerste graad, ten minste één studierichting uit elke finaliteit organiseert.

Voor de toepassing van deze bepaling komen, wat de finaliteit doorstroom betreft, zowel domeinoverschrijdende als domeingebonden studierichtingen in aanmerking.

Een school wordt als een verticale school beschouwd als ze studierichtingen binnen eenzelfde finaliteit en onderwijsvorm in zowel tweede als derde graad organiseert.

In het eerste, tweede en derde lid wordt verstaan onder organiseren: ten minste één regelmatige leerling hebben ingeschreven op de eerste lesdag van oktober.

Aan domeinscholen of campusscholen kunnen bij decreet of besluit voordelen worden toegekend. § 3. Eén of meerdere vestigingsplaatsen van scholen van eenzelfde schoolbestuur, gelegen binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg, worden voor de toepassing van het in paragraaf 2 gestelde beschouwd als één school.".

Art. 18.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 134/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 134/2.Voor de organisatie van een Se-n-Se als beroepsgerichte specialisatie kan een school samenwerken met: 1° een of meer andere scholen voor secundair onderwijs, centra voor volwassenenonderwijs of hogescholen;2° een of meer publieke verstrekkers van beroepsopleidingen voor volwassenen;3° andere organisaties of bedrijven uit de publieke of private sector. Binnen het samenwerkingsverband is de eerst vermelde school altijd de coördinerende school. Alleen die school is bevoegd en verantwoordelijk voor de inschrijving van leerlingen, de programmatie, de evaluatie, de studiebekrachtiging en de kwaliteitszorg. Op het vlak van financiering of subsidiëring zijn de decretale en regelgevende bepalingen alleen van toepassing op de coördinerende school.

De samenwerking wordt vastgelegd in een overeenkomst die ten minste de volgende elementen bevat: 1° de partners waarmee wordt samengewerkt;2° de coördinerende school;3° de invulling van de samenwerking;4° de looptijd van de samenwerking;5° de afspraken over de evaluatie en de kwaliteitszorg;6° de afspraken over de inzet van personeel.Het protocol van de onderhandelingen daarover in de lokale comités wordt als bijlage bij de samenwerkingsovereenkomst gevoegd.

Een coördinerende school kan, na onderhandeling in het lokale comité, uren-leraar overdragen aan een partner waarmee ze samenwerkt. Tenzij die overdracht plaatsvindt naar een andere school voor secundair onderwijs of naar een centrum voor volwassenenonderwijs, worden de uren-leraar in kwestie beschouwd als uren-leraar die aangewend worden voor voordrachtgevers.".

Art. 19.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt het opschrift van afdeling 4 vervangen door wat volgt: "Afdeling 4. Lessenrooster - transitieperiode".

Art. 20.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt een artikel 147/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 147/1.De bepalingen van deze afdeling houden progressief, leerjaar na leerjaar te beginnen met het eerste leerjaar van de eerste graad, op uitwerking te hebben met ingang van 1 september 2019.".

Art. 21.Artikel 157/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, wordt opgeheven.

Art. 22.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt een afdeling 4/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 4/1. Lessenrooster".

Art. 23.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in afdeling 4/1, ingevoegd bij artikel 22, een artikel 157/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/2.De bepalingen van deze afdeling treden progressief, leerjaar na leerjaar te beginnen met het eerste leerjaar van de eerste graad, in werking vanaf 1 september 2019.".

Art. 24.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 4/1 een artikel 157/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/3.Het lessenrooster is het weekrooster, opgebouwd uit vakken of vakkenclusters, waarin de doelen van het curriculumdossier en het aansluitende leerplan worden gerangschikt. Met inachtname van de bepalingen van deze afdeling stelt het schoolbestuur het weekrooster vast.".

Art. 25.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 4/1 een artikel 157/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/4.De Vlaamse Regering legt de benamingen van de vakken vast en bepaalt de indeling in algemene vakken, kunstvakken, technische vakken en praktische vakken.".

Art. 26.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 4/1 een artikel 157/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/5.Het lessenrooster van structuuronderdelen omvat basisvorming. In afwijking daarvan komt in het derde leerjaar van de derde graad basisvorming alleen voor in het lessenrooster van de studierichting die leidt tot een diploma dat toegang verleent tot een bacheloropleiding.

De eindtermen die voor een structuuronderdeel toepasbaar zijn en de ontwikkelingsdoelen die voor het onthaaljaar toepasbaar zijn, vormen de basisvorming.

Het aantal lesuren basisvorming in de eerste graad bedraagt ten minste: 1° 27 in het eerste leerjaar A;2° 27 in het eerste leerjaar B;3° 25 in het tweede leerjaar A;4° 20 in het tweede leerjaar B. In de basisvorming zijn in elk geval de volgende vakken opgenomen: 1° in het officieel onderwijs: godsdienst of niet-confessionele zedenleer;2° in het vrij onderwijs: godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing of eigen cultuur en religie. De basisvorming van het onthaaljaar bestaat alleen uit de vakken, vermeld in het vierde lid, en het vak Nederlands voor nieuwkomers.".

Art. 27.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 4/1 een artikel 157/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/6.Het lessenrooster van het tweede leerjaar A omvat vijf lesuren basisoptie desgevallend ingevuld via pakket.

Het lessenrooster van het tweede leerjaar B omvat tien lesuren basisoptie of basisopties, desgevallend ingevuld via pakketten.

De delibererende klassenraad in het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B kan beslissen om de leerling in het tweede leerjaar A of het tweede leerjaar B remediëring op te leggen of de leerling van de toegang tot een of meer basisopties of pakketten van de basisopties van het tweede leerjaar A of het tweede leerjaar B uit te sluiten.".

Art. 28.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 4/1 een artikel 157/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/7.Het lessenrooster van het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B omvat, naast de lesuren basisvorming, ten minste vijf lesuren differentiatie.

Het lessenrooster van het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B omvat, naast de lesuren basisvorming en de lesuren basisoptie, ten minste twee lesuren differentiatie.

De lesuren differentiatie kunnen worden ingevuld als een verdieping of een remediëring van onderdelen van de basisvorming of als een verdieping in klassieke talen. De school biedt enerzijds ten minste twee verdiepende differentiatiepakketten aan en anderzijds die remediërende differentiatiepakketten waaraan de leerlingen behoefte hebben.

In het tweede leerjaar A en in het tweede leerjaar B kiest de leerling, binnen het aanbod van de school, een of meer verdiepende differentiatiepakketten, ermee rekening houdend dat de klassenraad bij het begin of in de loop van het schooljaar een of meer remediërende differentiatiepakketten aan de leerling kan opleggen. De lesuren differentiatie kunnen evenwel nooit volledig aan remediëring worden besteed.".

Art. 29.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in dezelfde afdeling 4/1 een artikel 157/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/8.In elk structuuronderdeel kunnen, buiten het lessenrooster, facultatieve inhaallessen worden georganiseerd.".

Art. 30.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt een afdeling 4/2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Afdeling 4/2. CLIL (Content and Language Integrated Learning)".

Art. 31.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in afdeling 4/2, ingevoegd bij artikel 30, een artikel 157/9 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 157/9.Het wekelijkse lessenrooster kan, de lesuren moderne vreemde talen niet meegerekend, voor maximaal 20% worden aangeboden in het Frans, Engels of Duits onder de volgende voorwaarden: 1° de leerling heeft de mogelijkheid om in de school het niet-taalonderricht in het Nederlands te volgen;2° de leerling kan CLIL alleen volgen als de betrokken personen er schriftelijk en expliciet voor kiezen het CLIL-traject gedurende het volledige schooljaar te volgen en als de toelatingsklassenraad een positief advies heeft gegeven, waaruit minstens blijkt dat de leerling voldoende kennis en beheersing van de onderwijstaal heeft;3° het aanbod voldoet aan de kwaliteitsstandaard die de Vlaamse Regering bepaalt en die alleen voorwaarden omvat op het vlak van: a) de competenties en vorming van de personeelsleden die de lessen zullen geven op het vlak van de CLIL-methodiek in relatie tot de leerinhouden in kwestie;b) de vereiste kennis van de doeltaal van de personeelsleden;c) tijdige communicatie met de betrokken personen en leerlingen met de expliciete keuzemogelijkheid tussen CLIL of niet-CLIL;d) de inpassing van het aanbod in een coherent talenbeleid zowel voor de onderwijstaal als voor vreemde talen, met formulering van expliciete strategische doelstellingen;e) de monitoring van de resultaten en de leerwinst van de leerlingen in de leerinhouden in kwestie in de doeltaal en in het Standaardnederlands;f) de te volgen stappen voor een school die een CLIL-project wil organiseren, namelijk: beginsituatieanalyse, communicatie, doelen formuleren, actieplan opstellen en actieplan operationaliseren;4° de school kan het aanbod alleen effectief organiseren als ze beschikt over personeelsleden die op het ogenblik van de organisatie beantwoorden aan de voorwaarden van punt 3°, a) en b).Daarbij houdt ze rekening met de rechten van de personeelsleden die vastbenoemd zijn of tijdelijk aangesteld zijn voor doorlopende duur in het vak dat ze wil aanbieden in het Frans, Engels of Duits. Om het aanbod te organiseren, mag de school een personeelslid dat vastbenoemd is voor het vak dat ze in het Frans, Engels of Duits wil aanbieden, niet ter beschikking stellen wegens ontstentenis van betrekking voor dat vak.

De school mag ook de opdracht van een tijdelijk personeelslid dat voor doorlopende duur is aangesteld in het vak dat ze in het Frans, Engels of Duits wil aanbieden, voor dat vak niet verminderen of beëindigen om het aanbod te organiseren. Dat laatste geldt niet als het tijdelijke personeelslid wel voldoet aan de voorwaarden, vermeld in punt 3°, a) en b), maar het aanbod om het vak in het Frans, Engels of Duits te geven, weigert; 5° de school zorgt ervoor dat de kennis van de onderwijstaal bij de leerlingen prioritair blijft en dat het Nederlandstalige karakter van de school behouden blijft; 6° voorafgaand wordt een plan opgemaakt dat de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap heeft goedgekeurd.".

Art. 32.In artikel 158 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Voltijds gewoon secundair onderwijs kan modulair worden georganiseerd conform de bepalingen van deze afdeling. In voorkomend geval zijn decretale en reglementaire bepalingen die in strijd zijn met de bepalingen van deze afdeling, niet van toepassing. Geen enkel structuuronderdeel kan modulair worden georganiseerd als er een inhoudelijk verwant structuuronderdeel kan worden georganiseerd dat onder de toepassing van de bepalingen van afdeling 1/1 valt.

De Vlaamse Regering beslist over het tijdstip van de beëindiging van het experimenteel modulair onderwijs, dat niet later kan vallen dan de volledige uitrol van de modernisering van het secundair onderwijs vanaf 1 september 2019. Dit lid is niet van toepassing op de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs die wordt georganiseerd in scholen voor voltijds gewoon secundair onderwijs.".

Art. 33.Artikel 176 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 19 juli 2013, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 176.Bij de programmatie van structuuronderdelen, met uitzondering van het onthaaljaar, binnen het gemoderniseerd secundair onderwijs wordt een onderscheid gemaakt tussen vrij programmeerbaar en programmeerbaar na goedkeuring door de Vlaamse Regering. De programmatieregels, vermeld in artikel 177 tot en met 178/1, treden progressief in werking met ingang van 1 september 2019.

De programmatieregels, vermeld in artikel 179 tot en met 179/2, hebben zoals aangegeven een tijdelijk karakter.

Elke programmatie moet in overeenstemming zijn met de afspraken die de scholengemeenschap, in voorkomend geval, maakt met het oog op een rationeel geordend onderwijsaanbod.".

Art. 34.Artikel 177 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 17 juni 2016, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 177.De programmatie van de volgende structuuronderdelen is vrij: 1° het eerste leerjaar A;2° het eerste leerjaar B;3° een basisoptie van het tweede leerjaar A, onder de volgende voorwaarde: de basisoptie is geen niche-basisoptie;4° een basisoptie van het tweede leerjaar B, onder de volgende voorwaarde: de basisoptie is geen niche-basisoptie;5° een studierichting van een studiedomein, georganiseerd door een domeinschool, onder de volgende voorwaarde: de studierichting is geen niche-studierichting;6° een of meer studierichtingen van een of meer studiedomeinen, onder de volgende voorwaarden: a) de studierichtingen zijn geen niche-studierichtingen;b) de programmatie is beperkt tot het strikt noodzakelijke om in een of meer studiedomeinen een domeinschool te worden;c) de programmatie wordt door middel van één geïntegreerd dossier ingediend;d) de programmatie kan in de verschillende leerjaren, graden of studierichtingen gelijktijdig dan wel progressief worden doorgevoerd;7° een domeinoverschrijdende studierichting binnen de finaliteit doorstroom, georganiseerd door een domeinschool of campusschool. Het schoolbestuur meldt de programmatie schriftelijk bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap uiterlijk op 1 april van het voorafgaande schooljaar en uiterlijk op 30 november van het lopende schooljaar als het een Se-n-Se betreft die van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Bij die melding gaan het protocol van de onderhandeling ter zake in het bevoegde lokaal comité en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, een uittreksel van het proces-verbaal waaruit blijkt dat de programmatie in overeenstemming is met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt.".

Art. 35.Artikel 178 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 178.Het schoolbestuur vraagt de programmatie van een structuuronderdeel dat niet onder de toepassing van artikel 177 valt, bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap schriftelijk en gemotiveerd aan uiterlijk op 30 november van het voorafgaande schooljaar en uiterlijk op 30 september van het lopende schooljaar als het een Se-n-Se betreft die van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Die termijn geldt als vervaltermijn. De motivering van de aanvraag houdt in elk geval rekening met de criteria, vermeld in het derde lid, 1° tot en met 6°. Bij de aanvraag gaan het protocol van de onderhandeling ter zake in het bevoegde lokaal comité en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, een uittreksel van het proces-verbaal waaruit blijkt dat de programmatie in overeenstemming is met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt.

De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de programmatie na advies van: 1° de onderwijsinspectie en de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap;2° de Vlaamse Onderwijsraad;3° in geval van een studierichting met dubbele finaliteit of finaliteit arbeidsmarkt: de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. De Vlaamse Regering houdt bij haar beslissing rekening met de volgende cumulatieve criteria: 1° de eventuele beperkingen of voorwaarden die vanuit macrodoelmatigheid aan het aanbod van het structuuronderdeel zijn gekoppeld;2° de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften op het vlak van het aanbod van secundair onderwijs in de onderwijszone in kwestie, met het oog op vervolgonderwijs of toetreding tot de arbeidsmarkt;3° de keuzevrijheid van ouders en leerlingen;4° de studiecontinuïteit van leerlingen binnen de school of de scholengemeenschap;5° in geval van een studierichting met dubbele finaliteit of finaliteit arbeidsmarkt: a) de getroffen voorbereidingen op het vlak van materiële infrastructuur en leermiddelen die voldoende en gepast zijn met het oog op de te verwerven competenties van het geprogrammeerde structuuronderdeel;b) de aantoonbare samenwerkingsmogelijkheden met lokale arbeidsmarktactoren en de bedrijfswereld;6° de afspraken die met andere lokale onderwijsinrichters binnen en buiten de betrokken scholengemeenschap zijn gemaakt over een rationeel en transparant studieaanbod. De Vlaamse Regering neemt een beslissing uiterlijk op 31 maart van het voorafgaande schooljaar en uiterlijk op 15 december van het lopende schooljaar als het een Se-n-Se betreft die van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Bij overschrijding van die termijn is de programmatie van rechtswege goedgekeurd.".

Art. 36.Artikel 178/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 178/1.Pakketten in het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B zijn geen structuuronderdelen en zijn bijgevolg niet onderworpen aan programmatieregels.".

Art. 37.Artikel 179 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 17 juni 2016, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 179.Tot en met het schooljaar 2020-2021 kan een structuuronderdeel van de tweede graad dat door de Vlaamse Regering is vastgelegd in uitvoering van artikel 124 en 126 worden geprogrammeerd.

Tot en met het schooljaar 2022-2023 kan een structuuronderdeel van de derde graad, met uitzondering van het derde leerjaar, dat door de Vlaamse Regering is vastgelegd in uitvoering van artikel 124 en 126 worden geprogrammeerd. Vanaf het tweede schooljaar dat volgt op het schooljaar waarin de Vlaamse Regering de Se-n-Se opneemt in de matrix en de concordantie naar die Se-n-Se vastlegt en tot en met het schooljaar 2024-2025 kan een structuuronderdeel van het derde leerjaar van de derde graad dat door de Vlaamse Regering is vastgelegd in uitvoering van artikel 124 en 126 worden geprogrammeerd.

De programmatie wordt opgevat als een voorbereiding op de lokale invulling van het gemoderniseerd secundair studieaanbod. In de aanvraag vermeldt het schoolbestuur dan ook uitdrukkelijk de wijze waarop ze, met inachtname van de concordantiemogelijkheden zoals bepaald door de Vlaamse Regering in uitvoering van artikel 133/5, het geprogrammeerde structuuronderdeel zal concorderen op het tijdstip dat het leerjaar in kwestie wordt gemoderniseerd. Een eventuele gunstige beslissing van de Vlaamse Regering over de programmatie is onder voorwaarde van desbetreffende concordantie.

Per concordantie kan het schoolbestuur voor een school maar één programmatieaanvraag indienen.

In voorkomend geval vraagt het schoolbestuur de programmatie bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap schriftelijk en gemotiveerd aan uiterlijk op 30 november van het voorafgaande schooljaar en uiterlijk op 30 september van het lopende schooljaar als het een Se-n-Se betreft die van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Die termijn geldt als vervaltermijn. De motivering van de aanvraag houdt in elk geval rekening met de criteria, vermeld in artikel 178, derde lid, 1° tot en met 6°. Bij de aanvraag gaan het protocol van de onderhandeling ter zake in het bevoegde lokaal comité en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, een uittreksel van het proces-verbaal waaruit blijkt dat de programmatie in overeenstemming is met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt.

De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de programmatie na advies van: 1° de onderwijsinspectie en de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap;2° de Vlaamse Onderwijsraad. De Vlaamse Regering houdt bij haar beslissing rekening met de criteria, vermeld in artikel 178, derde lid, 1° tot en met 6°.

De Vlaamse Regering neemt een beslissing uiterlijk op 31 maart van het voorafgaande schooljaar en uiterlijk op 15 december van het lopende schooljaar als het een Se-n-Se betreft die van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Bij overschrijding van die termijn is de programmatie van rechtswege goedgekeurd.".

Art. 38.Artikel 179/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 179/1.Tot en met het schooljaar 2022-2023 kan een structuuronderdeel van de derde graad, met uitzondering van het derde leerjaar, dat door de Vlaamse Regering is vastgelegd in uitvoering van artikel 124 en 126, worden geprogrammeerd. Tot en met het schooljaar 2024-2025 kan een structuuronderdeel van het derde leerjaar van de derde graad bso, dat door de Vlaamse Regering is vastgelegd in uitvoering van artikel 124 en 126, worden geprogrammeerd.

De programmatie wordt opgevat als noodzakelijk om, na verleende programmatie van een structuuronderdeel van de tweede graad of - doch enkel voor het bso - de derde graad, de studiecontinuïteit van de leerlingen te garanderen binnen de school of scholengemeenschap vanaf het schooljaar dat onmiddellijk volgt op de volledige uitbouw van het eerder geprogrammeerd structuuronderdeel. De studiecontinuïteit betreft dan het eerste en tweede leerjaar van de derde graad of - doch enkel voor het bso - het derde leerjaar van de derde graad, met het oog op het verwerven van het diploma van secundair onderwijs.

In voorkomend geval vraagt het schoolbestuur de programmatie bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap schriftelijk en gemotiveerd aan uiterlijk op 30 november van het voorafgaande schooljaar. Die termijn geldt als vervaltermijn. Bij de aanvraag gaan het protocol van de onderhandeling ter zake in het bevoegde lokaal comité en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, een uittreksel van het proces-verbaal waaruit blijkt dat de programmatie in overeenstemming is met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt.

De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de programmatie na advies van: 1° de onderwijsinspectie en de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap;2° de Vlaamse Onderwijsraad. De Vlaamse Regering neemt een beslissing uiterlijk op 31 maart van het voorafgaande schooljaar. Bij overschrijding van die termijn is de programmatie van rechtswege goedgekeurd.".

Art. 39.Artikel 179/2 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 179/2.§ 1. Tot en met het schooljaar dat volgt op het schooljaar waarin de Vlaamse Regering de Se-n-Se opneemt in de matrix en de concordantie naar die Se-n-Se vastlegt, kan een structuuronderdeel van het derde leerjaar van de derde graad voorwaardelijk vrij worden geprogrammeerd zoals bepaald in bijlage 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014 met betrekking tot programmatie van structuuronderdelen in het voltijds gewoon secundair onderwijs, zoals gewijzigd.

Het schoolbestuur meldt de programmatie schriftelijk bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap uiterlijk op 1 april van het voorafgaande schooljaar en uiterlijk op 30 november van het lopende schooljaar als het een Se-n-Se betreft die van start gaat op 1 februari daaropvolgend. Bij die melding gaan het protocol van de onderhandeling ter zake in het bevoegde lokaal comité en, als de school tot een scholengemeenschap behoort, een uittreksel van het proces-verbaal waaruit blijkt dat de programmatie in overeenstemming is met de afspraken die binnen de scholengemeenschap zijn gemaakt. § 2. Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 januari 2014 met betrekking tot programmatie van structuuronderdelen in het voltijds gewoon secundair onderwijs wordt opgeheven: 1° met ingang van 1 september 2019: voor alle structuuronderdelen met uitzondering van de structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad; 2° met ingang van 1 september van het tweede schooljaar dat volgt op het schooljaar waarin de Vlaamse Regering de Se-n-Se opneemt in de matrix en de concordantie naar die Se-n-Se vastlegt: voor alle structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad.".

Art. 40.In artikel 179/3 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014 en gewijzigd bij de decreten van 13 november 2015 en 17 juni 2016, wordt het eerste lid opgeheven.

Art. 41.In artikel 192, § 3, 1°, b), van dezelfde codex wordt de bepaling "- en beroepenveld;" opgeheven.

Art. 42.Artikel 206 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt opgeheven.

Art. 43.In artikel 211, § 2, tweede lid, 2°, van dezelfde codex wordt de zinsnede "het beroepenveld," opgeheven.

Art. 44.In artikel 213, eerste lid, 1°, van dezelfde codex worden de woorden "het beroepsvoorbereidend leerjaar" vervangen door de woorden "het tweede leerjaar B".

Art. 45.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 6, afdeling 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt het opschrift van onderafdeling 3 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 3. Scholen met studierichting Binnenvaart en Beperkte Kustvaart".

Art. 46.Artikel 217 van dezelfde codex wordt opgeheven.

Art. 47.Artikel 218 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 218.Een school die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd wordt, met studierichting Binnenvaart en Beperkte Kustvaart heeft jaarlijks recht op een forfaitaire puntenenveloppe van 605 punten.

De Vlaamse Regering kan, naargelang van de beschikbare begrotingskredieten, de enveloppe, vermeld in het eerste lid, aanpassen, waarbij ze rekening houdt met het aantal leerlingen in die studierichting.".

Art. 48.In artikel 252/1, tweede lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° het Se-n-Se;".

Art. 49.In artikel 281 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 17 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 en 3 worden de woorden "of samenhangende gehelen van opleidingen" opgeheven;2° in paragraaf 1 worden de woorden "of samenhangend geheel van opleidingen" telkens opgeheven;3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.Gedurende de periode van omvorming van de opleidingen die in de vroegere structuur georganiseerd werden, naar de nieuwe structuur van opleidingen worden de bevolkingsminima van de opleidingen berekend door de leerlingenaantallen van de oude opleidingen samen te tellen met die van de corresponderende nieuwe opleidingen, in alle fases. Na de omvorming worden bij de voormelde berekening de leerlingenaantallen van de nieuwe opleidingen uit de opleidingsfase samengeteld met de leerlingenaantallen van de corresponderende nieuwe opleidingen van de kwalificatiefase en de facultatieve integratiefase.".

Art. 50.In artikel 282 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014, worden de woorden "of samenhangend geheel van opleidingen" opgeheven.

Art. 51.In artikel 285 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014, worden de woorden "of samenhangend geheel van opleidingen" opgeheven.

Art. 52.In artikel 287, § 2, van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014, worden de woorden "of samenhangende gehelen van opleidingen" telkens opgeheven.

Art. 53.In artikel 289 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 17 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 3° en 4°, worden de woorden "of samenhangend geheel van opleidingen" telkens opgeheven;2° in paragraaf 3 worden de woorden "of samenhangend geheel van opleidingen" telkens opgeheven.

Art. 54.Aan artikel 333 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ", met uitzondering van de facultatieve integratiefase van opleidingsvorm 3, waar 38 lesuren per week worden verstrekt.".

Art. 55.Aan artikel 335 van dezelfde codex wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De bepalingen van dit artikel houden progressief, te beginnen met de observatiefase, op uitwerking te hebben met ingang van 1 september 2020.".

Art. 56.In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 335/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 335/1.De bepalingen van dit artikel treden progressief, te beginnen met de observatiefase, in werking vanaf 1 september 2020.

In de opleidingsfase, de kwalificatiefase en de facultatieve integratiefase worden opleidingen onderscheiden, die als finaliteit arbeidsmarkt hebben. Die opleidingen worden geordend in een matrix op basis van studiedomeinen.

De studiedomeinen zijn: 1° taal en cultuur;2° stem;3° kunst en creatie;4° land- en tuinbouw;5° economie en organisatie;6° maatschappij en welzijn;7° sport;8° voeding en horeca. De opleidingen van de kwalificatiefase en facultatieve integratiefase van het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 3, leiden tot een of meerdere bewijzen van beroepskwalificaties of deelkwalificaties; mits de ontwikkelingsdoelen van die opleidingen overeenkomen met de eindtermen voor de tweede graad van de finaliteit arbeidsmarkt, leiden ze tot een onderwijskwalificatie niveau 2. Het bewijs van beroepskwalificatie of van deelkwalificatie in kwestie kan in hoofde van de leerling in de kwalificatiefase of in de facultatieve integratiefase worden behaald.

De lijst van opleidingen kan worden gewijzigd door maatschappelijke, onderwijskundige, technologische of andere ontwikkelingen of vanwege arbeidsmarktbehoeften. Die wijziging kan opheffing, vervanging of toevoeging van opleidingen betekenen. Het initiatief daarvoor kan zowel uitgaan van de Vlaamse Regering als van derden.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure die aan een eventuele wijziging voorafgaat.

Uiterlijk om de vijf schooljaren vanaf het derde schooljaar van de progressieve uitrol van de modernisering van het secundair onderwijs vanaf 1 september 2019 worden alle opleidingen gescreend op actualiteitswaarde en worden zo nodig bijsturingen doorgevoerd. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor die screening en bijsturing.".

Art. 57.In artikel 336 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014 en gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 3°, worden de woorden "binnen eenzelfde samenhangend geheel van opleidingen" vervangen door de woorden "binnen hetzelfde studiedomein";2° in paragraaf 4 wordt de zinsnede ", de mogelijke opleidingen en samenhangende gehelen van opleidingen" vervangen door de woorden "en de mogelijke opleidingen".

Art. 58.Artikel 341 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 341.Buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3, met uitzondering van de observatiefase, kan modulair worden georganiseerd conform de bepalingen van deze afdeling. In voorkomend geval zijn decretale en reglementaire bepalingen die in strijd zijn met de bepalingen van deze afdeling, niet van toepassing. Geen enkel structuuronderdeel kan modulair worden georganiseerd als er een inhoudelijk verwant structuuronderdeel kan worden georganiseerd dat onder de toepassing van artikel 335/1 valt. De Vlaamse Regering beslist over het tijdstip van de beëindiging van het experimenteel modulair onderwijs, dat niet later kan vallen dan de volledige uitrol van de modernisering van het secundair onderwijs vanaf 1 september 2019.".

Art. 59.In artikel 350 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2011, 19 juli 2013 en 21 maart 2014, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Artikel 123/21, 124, 126, 128, 133/1 tot en met 133/7, 134, 134/1, 134/2, 136, 136/3 tot en met 136/6, 148, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 156, 157 en 157/2 tot en met 157/9, zijn ook van toepassing voor opleidingsvorm 4 in de scholen met opleidingsvorm 4, behalve voor het onthaalonderwijs dat er niet kan worden georganiseerd.".

Art. 60.Dit decreet treedt in werking vanaf 1 september 2019.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 april 2018.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS _______ Nota (1) Zitting 2017-2018 Stukken: - Ontwerp van decreet : 1469 - Nr.1 - Verslag : 1469 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1469 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 28 maart 2018.

^