gepubliceerd op 30 augustus 2013
Decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen
12 JULI 2013. - Decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomenen Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen HOOFDSTUK 1. Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs
Art. 2.In artikel 3, 35°, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, worden tussen de woorden "het voltijds secundair onderwijs" en de woorden"zoals bedoeld in artikel 4" de woorden "of in het volwassenenonderwijs" ingevoegd.
Art. 3.In hoofdstuk VI van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de titel van hoofdstuk VI worden de woorden "en bij de samensmelting van filialen" vervangen door de woorden ", bij de samensmelting van filialen of bij de overheveling van een hbo5- of een SLO-opleiding";2° een artikel 56/2 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art.56/2. § 1. Bij de overheveling van een hbo5- of een SLO-opleiding in het volwassenenonderwijs verkrijgen de personeelsleden die tijdens het schooljaar voorafgaand aan de overheveling tewerkgesteld zijn in een betrekking in deze hbo5- of een SLO-opleiding, de hoedanigheid van personeelslid van inrichtende macht die deze hbo5- of een SLO-opleiding overneemt ten belope van de opdracht waarin ze tijdens het schooljaar voorafgaand aan de overheveling tewerkgesteld waren.
Deze personeelsleden gaan, al naargelang ze vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn, over als vastbenoemde of tijdelijk aangestelde personeelsleden. De personeelsleden die voor de overheveling recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, zoals vermeld in artikel 21, § 3, en artikel 21bis, § 3, van dit decreet of in artikel 23, § 3, en artikel 23bis, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, behouden dit recht na de overheveling.
De diensten die het personeelslid volgens de bepalingen van dit decreet of volgens de bepalingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs gepresteerd heeft in een ambt, betrekking, opleiding of module bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleiding voor de overheveling behoorde, worden geacht ook gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding of dezelfde module bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleiding na de overheveling behoort.
Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, die geldt bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleiding voor de overheveling behoorde, wordt geacht ook gedaan te zijn bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleidingna de overheveling behoort. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan een personeelslid afzien van de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht die de hbo5- of SLO-opleiding overneemt als de hbo5- of SLO-opleiding wordt overgenomen door een instelling die behoort tot een ander net.
In afwijking van paragraaf 1 kan een vast benoemd personeelslid afzien van de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht die de hbo5- of SLO-opleiding overneemt, op voorwaarde dat dit personeelslid na de overheveling van de hbo5- of SLO-opleiding bij de inrichtende macht die de hbo5- of SLO-opleiding overhevelt niet ter beschikking wordt gesteld wegens ontstentenis van betrekking of niet bijkomend ter beschikking wordt gesteld wegens ontstentenis van betrekking, tenzij dit personeelslid kan worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in een vacante betrekking voor de duur van een volledig schooljaar. § 3. De raad van bestuur van de scholengroep van de instelling waarnaar een hbo5- of SLO-opleiding overgeheveld wordt zoals vermeld in paragraaf 1, deelt in afwijking van artikel 28 in het schooljaar van de overheveling de vacante betrekkingen in die hbo5- of SLO-opleiding mee na 1 oktober en vóór 15 oktober. De vacante betrekkingen worden vastgesteld in functie van de toestand op 1 oktober. De vacante betrekkingen in die hbo5- of SLO-opleiding die al meegedeeld werden vóór 15 mei in functie van de toestand op 15 april hebben geen uitwerking.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 4.In artikel 5, 25°, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, worden tussen de woorden "het voltijds secundair onderwijs" en de woorden "zoals bedoeld in artikel 4" de woorden "of in het volwassenenonderwijs" ingevoegd.
Art. 5.In titel II, hoofdstuk X, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de titel van hoofdstuk X worden de woorden "en bij de samensmelting van filialen" vervangen door de woorden ", bij de samensmelting van filialen of bij de overheveling van een hbo5- of SLO-opleiding";2° een artikel 74bis2 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art.74bis2. § 1. Bij de overheveling van een hbo5- of SLO-opleiding in het volwassenenonderwijs verkrijgen de personeelsleden die tijdens het schooljaar voorafgaand aan de overheveling tewerkgesteld zijn in een betrekking in deze hbo5- of SLO-opleiding, de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht die deze hbo5- of SLO-opleiding overneemt ten belope van de opdracht waarin ze tijdens het schooljaar voorafgaand aan de overheveling tewerkgesteld waren.
Deze personeelsleden gaan, al naargelang ze vastbenoemd of tijdelijk aangesteld zijn, over als vastbenoemde of tijdelijk aangestelde personeelsleden De personeelsleden die voor de overheveling recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur, zoals vermeld in artikel 23, § 3, en artikel 23bis, § 3, van dit decreet of in artikel 21, § 3, en artikel 21bis, § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, behouden dit recht na de overheveling.
De diensten die het personeelslid volgens de bepalingen van dit decreet of volgens de bepalingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs gepresteerd heeft in een ambt, betrekking, opleiding of module bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleiding voor de overheveling behoorde, worden geacht ook gepresteerd te zijn in hetzelfde ambt, dezelfde betrekking, dezelfde opleiding of dezelfde module bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleiding na de overheveling behoort.
Een kandidaatstelling voor een tijdelijke aanstelling, die geldt bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleiding voor de overheveling behoorde, wordt geacht ook gedaan te zijn bij de inrichtende macht waartoe de hbo5- of SLO-opleiding na de overheveling behoort. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan een personeelslid afzien van de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht die de hbo5- of SLO-opleiding overneemt als de hbo5-opleiding wordt overgenomen door een instelling die behoort tot een ander net.
In afwijking van paragraaf 1 kan een vastbenoemd personeelslid afzien van de hoedanigheid van personeelslid van de inrichtende macht die de hbo5- of SLO-opleiding overneemt, op voorwaarde dat dit personeelslid na de overheveling van de hbo5- of SLO-opleiding bij de inrichtende macht die de hbo5- of SLO-opleiding overhevelt niet ter beschikking wordt gesteld wegens ontstentenis van betrekking of niet bijkomend ter beschikking wordt gesteld wegens ontstentenis van betrekking, tenzij dit personeelslid kan worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in een vacante betrekking voor de duur van een volledig schooljaar. § 3. De inrichtende macht van de instelling waarnaar een hbo5- of SLO-opleiding overgeheveld wordt zoals vermeld in paragraaf 1, deelt in afwijking van artikel 33, § 1, in het schooljaar van de overheveling de vacante betrekkingen in die hbo5- of SLO-opleiding mee na 1 oktober en vóór 15 oktober De vacante betrekkingen worden vastgesteld in functie van de toestand op 1 oktober. De vacante betrekkingen in die hbo5- of SLO-opleiding die al meegedeeld werden vóór 15 mei in functie van de toestand op 15 april hebben geen uitwerking.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III
Art. 6.Aan artikel 5, § 1, van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, gewijzigd bij de decreten van 14 juli 1998, 8 juni 2000, 13 juli 2007 en 1 juli 2011, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : "- een omvorming van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs van niveau 5 volgens artikel 161 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs.".
Art. 7.Aan artikel 9, § 5, van hetzelfde decreet wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Onder de door de Vlaamse Regering te bepalen voorwaarden behoudt een personeelslid eveneens het voordeel van titel II van dit decreet als hij een professionaliseringstraject aanvaardt dat hem wordt aangereikt door zijn inrichtende macht. Bij het vastleggen van deze voorwaarden houdt de Vlaamse Regering minstens rekening met volgende criteria : - de inrichtende macht biedt een personeelslid het professionaliseringstraject aan als het van mening is dat het terbeschikkinggestelde personeelslid niet over voldoende competenties beschikt voor verdere tewerkstelling; - de inrichtende macht stelt dit professionaliseringstraject op in samenspraak met het personeelslid en legt alle afspraken schriftelijk vast; - het professionaliseringstraject is beperkt in tijd met een duur van maximum twee schooljaren en beoogt een zo snel mogelijk weer inzetten van het personeelslid; - tijdens de duur van het professionaliseringstraject behoudt het personeelslid zijn salaris onder de vorm van een wachtgeld of wachtgeldtoelage; - als het personeelslid na succesvolle beëindiging van het professionaliseringstraject geen passende betrekking kan worden aangeboden, blijft hij ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking met behoud van zijn volledige wachtgeld of wachtgeldtoelage gedurende maximaal twee volledige schooljaren zoals bepaald in artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage; - als het personeelslid het professionaliseringstraject weigert of niet succesvol beëindigt, blijft hij ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking en wordt het wachtgeld van het personeelslid onmiddellijk afgebouwd. De periode van twee volledige schooljaren zoals bepaald in artikel 29, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage is dan niet van toepassing.". HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen
Art. 8.In het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen wordt in titel I, hoofdstuk I, afdeling 5, onderafdeling 1, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2004 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2012, vervangen door wat volgt : "Onderafdeling 1. - Commissie Hoger Onderwijs Sectie 1. - Oprichting en samenstelling
Art. 9.§ 1. De Vlaamse Regering richt een Commissie Hoger Onderwijs op. § 2. De Commissie Hoger Onderwijs bestaat uit een vaste kern, die uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden bestaat, met inbegrip van de voorzitter van de commissie. De leden van de vaste kern zijn deskundig met betrekking tot het hoger onderwijs, met inbegrip van het hoger beroepsonderwijs. § 3. De vaste kern laat zich bij de uitvoering van haar opdracht, afhankelijk van het onderwerp, bijstaan door een van de volgende cellen van experten : 1° de cel macrodoelmatigheid, bestaande uit ten minste 4 en ten hoogste 8 experten;2° de cel taairegeling, bestaande uit 4 experten;3° de cel kwaliteitszorg hbo5-opleidingen, bestaande uit 4 experten. De cel kwaliteitszorg hbo5-opleidingen wordt opgeheven als de algemene afbouw van de van rechtswege erkende hbo5-opleidingen, zoals vermeld in artikel 161, § 2, 2°, van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, start. § 4. De experten zijn deskundig op één of meer van de volgende gebieden : 1° de cel macrodoelmatigheid : het hoger beroepsonderwijs, de professionele bacheloropleidingen, de academische bachelor- en masteropleidingen, de bachelor- en masteropleidingen in de studiegebieden Muziek en podiumkunsten, Audiovisuele en beeldende kunst, de arbeidsmarkt in relatie tot deze opleidingen;2° de cel taairegeling : de (onderwijs)taal in het hoger onderwijs, de positionering van het Vlaamse hoger onderwijs in een internationale context, de relatie 'onderwijs - internationale arbeidsmarkt', de democratisering hoger onderwijs;3° de cel kwaliteitszorg hbo5-opleidingen : kwaliteitszorg opleidingen in het hoger beroepsonderwijs, het professioneel hoger onderwijs, de arbeidsmarkt in relatie tot deze opleidingen. § 5. De Vlaamse Regering stelt de leden en de experten aan en regelt de werking van de Commissie Hoger Onderwijs.
Bij elke combinatie 'vaste kern - cel van experten' mag ten hoogste twee derden van de door de Vlaamse Regering aangestelde leden en experten van hetzelfde geslacht zijn. § 6. De Vlaamse Regering draagt er zorg voor dat de leden en de experten in onafhankelijkheid kunnen oordelen over de hen voorgelegde vragen.
Sectie 2. - Opdracht
Art. 9/1.De Commissie Hoger Onderwijs heeft als opdracht : 1° een oordeel uit te brengen over de macrodoelmatigheid van : a) opleidingen in het hoger beroepsonderwijs overeenkomstig artikel 21 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs;b) nieuwe bachelor- of masteropleidingen overeenkomstig artikel 62, § 3, van dit decreet;2° een oordeel uit te brengen over het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- of masteropleiding overeenkomstig artikel 91ter van dit decreet;3° een advies uit te brengen over een vrijstelling van een equivalentievoorwaarde voor een anderstalige initiële bachelor- of masteropleiding overeenkomstig artikel 91quater;4° een oordeel uit te brengen over een afwijking op de voorwaarde tot het aanbieden van een equivalente opleiding overeenkomstig artikel 91septies van dit decreet;5° uiterlijk 90 dagen vanaf de erkenning van een beroepskwalificatie van kwalificatieniveau 5, als vermeld in hoofdstuk IV, afdeling I, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, een advies te bezorgen aan de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering over het voorstel van onderwijskwalificatie, dat tot stand is gekomen volgens de bepalingen in artikel 15 en 15bis van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur;6° het kwaliteitstoezicht uitoefenen op de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, vermeld in artikel 160 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, en overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 161/1 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs;7° het beoordelen van de aanvragen van gecombineerd onderwijs in opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, vermeld in artikel 28 en 98, § 5, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en overeenkomstig de criteria, vermeld in voormeld artikel 28;8° het beoordelen van de aanvragen voor wijziging van het opleidingsprofiel van de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, vermeld in artikel 160 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, tot aan de omvorming van die opleidingen overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 161/2 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs;9° het samen met een ad-hoccommissie beslissen over de verwantschap, zoals vermeld in artikel 20 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, tussen een onderwijskwalificatie van niveau 5 en een van rechtswege erkende opleiding van het hoger beroepsonderwijs. Sectie 3. - Rapportering
Art. 9/2.De Commissie Hoger Onderwijs rapporteert jaarlijks vóór 1 mei aan het Vlaams Parlement over haar werkzaamheden van het voorgaande kalenderjaar.".
Art. 9.Aan paragraaf 2 van artikel 9quinquies decies van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De leden van dat verzelfstandigd orgaan moeten expertise hebben met betrekking tot kwaliteitszorg van opleidingen hoger beroepsonderwijs, hoger professioneel onderwijs, hoger academisch onderwijs en de specifieke lerarenopleiding.".
Art. 10.Aan artikel 14, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, wordt de volgende zinsnede toegevoegd : "overeenkomstig bepalingen, vermeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs.".
Art. 11.In artikel 23, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2004, van 16 juni 2006 en 30 april 2009, wordt tussen het woord "gegradueerde" en het woord "verlenen" de zinsnede "overeenkomstig het bepaalde in het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs" ingevoegd.
Art. 12.In artikel 53/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011, en gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2012 en 21 december 2012, worden aan paragraaf 2 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° op voorstel van de algemene vergadering van de VLUHR die beslist volgens haar eigen beslissingsregels voor wat betreft : a) wijzigingen in de benaming van de opleiding (kwalificatie);b) wijzigingen in de aard (statuut) van de opleiding;c) wijzigingen aan afstudeerrichtingen die binnen een bepaalde opleiding kunnen worden aangeboden;d) verandering van vestiging binnen een hogeschool binnen het kader van de artikelen 26 tot en met 53;e) het omvormen van een bachelor- of masteropleiding tot een gezamenlijk georganiseerde opleiding, waarbij de toetredende instelling de bachelor of masteropleiding op het ogenblik van omvorming niet aanbiedt, zoals vermeld in artikel 63decies.In afwijking hiervan wordt bepaald dat de master in de Ergotherapeutische Wetenschap vanaf het academiejaar 2013-2014 gezamenlijk wordt aangeboden door de KU Leuven, de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Hasselt en de Universiteit Gent; f) het samenvoegen van twee of meerdere bacheloropleidingen of twee of meerdere masteropleidingen binnen een hogeschool of universiteit, zoals vermeld in artikel 63undecies."; 2° punt 5° wordt opgeheven.
Art. 13.Aan artikel 57ter van hetzelfde decreet, zoals ingevoegd door het decreet van 30 april 2004 wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 6. Dit artikel is enkel van toepassing als de aanvraag tot accreditatie zoals vermeld in § 1 gebeurde voor 1 september 2013.".
Art. 14.In hetzelfde decreet, titel I, hoofdstuk III, afdeling 2, onderafdeling 3, wordt tussen artikel 63 en artikel 63bis een artikel 63/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 63/1.§ 1. De centra voor volwassenenonderwijs kunnen de programmatie van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs, die ze sinds het academiejaar 2003-2004 hebben georganiseerd, als bachelor aanvragen. Het programmatieproces verloopt overeenkomstig de bepalingen van deze onderafdeling die gelden voor de ambtshalve geregistreerde instellingen. § 2. Een opleiding, zoals vermeld in § 1, die als bachelor erkend wordt, moet worden overgedragen aan een ambtshalve geregistreerde instelling die de overeenkomstige onderwijsbevoegdheid en territoriale bevoegdheid heeft.
De overdracht van de opleiding kan plaatsvinden vanaf het ogenblik van de erkenning en moet voltrokken zijn uiterlijk op 31 augustus van het jaar dat volgt op het jaar van de erkenning.
Van de territorialiteitsvoorwaarde als vermeld in het eerste lid, kan worden afgeweken in het overdrachtsprotocol, als vermeld in § 4. In geval van toepassing van § 3 kan deze afwijking reeds worden vastgelegd in de intentieverklaring. De afwijking heeft in dit geval pas uitwerking met de eigenlijke overdracht. Als voorwaarde geldt dat : 1° de afwijking op de territorialiteitsvoorwaarde wordt gemotiveerd;2° de afwijking op de territorialiteitsvoorwaarde wordt bekrachtigd door het Vlaams Parlement;3° de opleiding slechts op één plaats wordt aangeboden. § 3. Indien de overdracht van de opleiding niet op het ogenblik van de erkenning plaatsvindt, leggen het overdragende centrum voor volwassenenonderwijs en de ontvangende ambtshalve geregistreerde instelling hun principiële overeenstemming over de overdracht van de opleiding in een intentieverklaring neer. Deze intentieverklaring bevat minimaal de datum waarop de overdracht van de erkende opleiding zal plaatsvinden en de engagementen van de ambtshalve geregistreerde instelling waaraan de opleiding wordt overgedragen.
Deze intentieverklaring wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de Vlaamse Regering. § 4. Ter regeling van de overdracht van de opleiding sluiten het overdragende centrum voor volwassenenonderwijs en de ontvangende ambtshalve geregistreerde instelling in ieder geval een protocol, als vermeld in artikel 125bis2, § 2. § 5. Indien de overdracht van de opleiding niet op het ogenblik van de erkenning plaatsvindt, reiken het overdragende centrum voor volwassenenonderwijs en de ontvangende ambtshalve geregistreerde instelling, bij wijze van overgangsmaatregel en in afwijking van artikel 14 van dit decreet, gezamenlijk een diploma van de graad van bachelor uit na de succesvolle voltooiing van de opleiding die de erkenning heeft verworven.
De gezamenlijke diplomering is slechts mogelijk vanaf de bekrachtiging door de Vlaamse Regering van de in § 3 bedoelde intentieverklaring en zolang de overdracht van de opleiding naar de ontvangende ambtshalve geregistreerde instelling niet is gerealiseerd.
In ieder geval verliezen het centrum voor volwassenenonderwijs en de ambtshalve geregistreerde instelling de uitzonderlijke mogelijkheid om gezamenlijk een diploma van de graad van bachelor uit te reiken als de overdracht van de opleiding niet binnen de in § 2 vermelde termijn is gerealiseerd.".
Art. 15.In artikel 63undecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° de samengevoegde opleiding is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 53/1.".
Art. 16.Artikel 63duodecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt opgeheven.
Art. 17.In artikel 9quinquies decies, 55octies en 62 van hetzelfde decreet wordt het woord "Erkenningscommissie" telkens vervangen door het woord "Commissie Hoger Onderwijs". HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs
Art. 18.In artikel 5 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, zoals gewijzigd door de decreten van 30 april 2009 en 9 juli 2010, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "Het secundair volwassenenonderwijs omvat opleidingen die georganiseerd worden op het niveau van het voltijds secundair onderwijs, uitgezonderd de eerste graad en opleidingen die leiden naar een beroepskwalificatie van niveau 5, zoals bedoeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, voor zover deze beroepskwalificatie geen deel uitmaakt van een onderwijskwalificatie van niveau 5."; 2° aan paragraaf 3, eerste lid, wordt de volgende zin toegevoegd : "De bepalingen van voormeld decreet zijn onverminderd van toepassing op deze opleidingen.".
Art. 19.Artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 8.Het hoger beroepsonderwijs wordt ingedeeld in de studiegebieden, vermeld in artikel 23, § 1, van het decreet van 4 april 2003, betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.".
Art. 20.In artikel 21 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 30 april 2009, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt : " § 1. Voor de opleidingen van de studiegebieden, vermeld in artikel 8, en voor de specifieke lerarenopleidingen wordt één studiepunt gelijkgesteld aan twaalf lestijden.
Voor de berekening van de financiering of subsidiëring van de opleidingen, vermeld in het eerste lid, wordt het aantal lestijden, zoals berekend in het eerste lid, in aanmerking genomen.".
Art. 21.In artikel 24bis, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : "3° het aantal studiepunten en lestijden per module;"; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Het aantal studiepunten per module als vermeld in het eerste lid, 3°, is steeds een geheel getal en bedraagt minstens drie.".
Art. 22.In artikel 41, § 4, 2°, van het decreet van 15 juni 2007, zoals gewijzigd door het decreet van 30 april 2009, worden tussen de woorden "secundair volwassenenonderwijs" en de woorden "of een diploma van gegradueerde" de woorden ", een certificaat van een opleiding naar een beroepskwalificatie van niveau 5" ingevoegd.
Art. 23.In artikel 49, eerste lid, 2° en 3°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt de zinsnede "en artikel 24bis" geschrapt.
Art. 24.Aan titel III, hoofdstuk IX, van hetzelfde decreet wordt een afdeling III toegevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling III. - Hoger beroepsonderwijs"
Art. 25.In titel III, hoofdstuk IX, afdeling III, van hetzelfde decreet, toegevoegd bij artikel 24 van dit decreet, wordt een artikel 55bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art. 55bis De bepalingen, vermeld in artikel 161/1 en titel II, hoofdstuk II, van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, zijn van toepassing op de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs.".
Art. 26.In artikel 56 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : "4° de controle door de onderwijsinspectie of, indien het gaat om opleidingen van het hoger beroepsonderwijs of de specifieke lerarenopleiding, een ander daarvoor door de Vlaamse Regering aangewezen orgaan mogelijk maken;"
Art. 27.In artikel 60, § 2, van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden "secundair volwassenenonderwijs" en "of " de zinsnede ", specifieke lerarenopleiding" ingevoegd.
Art. 28.Artikel 65 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009, 8 mei 2009 en 9 juli 2010, wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 65.§ 1. Een structuuronderdeel dat verder georganiseerd wordt na overheveling van een tijdens het voorafgaande schooljaar georganiseerd structuuronderdeel, kan gefinancierd of gesubsidieerd worden, als aan de volgende voorwaarden gelijktijdig voldaan is : 1° de overheveling vindt in één keer plaats op 1 september;2° het structuuronderdeel wordt gerangschikt als ofwel : a) secundair volwassenenonderwijs;b) hoger beroepsonderwijs;c) specifieke lerarenopleiding. § 2. Door de overheveling van een structuuronderdeel verkrijgt het ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs het recht om dat structuuronderdeel te organiseren. Het overhevelende Centrum voor Volwassenenonderwijs verliest de onderwijsbevoegdheid voor dat structuuronderdeel. Het ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs kan de overgehevelde opleidingen bijkomend blijven organiseren in de vestigingsplaatsen waar deze reeds de twee voorafgaande schooljaren georganiseerd werden. § 3. In de overeenkomst van een overheveling van een structuuronderdeel, vermeld in paragraaf 1, 2°, a), die door beide centrumbesturen moet worden ondertekend, wordt de overdracht van leraarsuren geregeld.
Als het gaat om een overheveling van een structuuronderdeel, vermeld in paragraaf 1, 2°, b) of c), gaat de overdracht van het structuuronderdeel steeds gepaard met een overdracht van leraarsuren. § 4. Elke overheveling zal het voorwerp uitmaken van onderhandeling in het lokaal comité van zowel het overhevelende als het ontvangende Centrum voor Volwassenenonderwijs. § 5. Een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan een structuuronderdeel als vermeld in paragraaf 1, 2°, b), of 1, 2°, c), alleen overhevelen naar een Centrum voor Volwassenenonderwijs dat al onderwijsbevoegdheid heeft voor een structuuronderdeel als vermeld in paragraaf 1, 2°, b), of 1, 2°, c). § 6. Voor de subsidiëring of financiering wordt de overdracht van leraarsuren, zoals bedoeld in § 3, geacht reeds tijdens de voorgaande referteperiode te hebben plaatsgevonden.".
Art. 29.Aan artikel 68 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 3. Paragraaf 2 is niet van toepassing voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding.".
Art. 30.Artikel 69 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 69.Het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan voor de organisatie van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs geen leraarsuren aanwenden in de vestigingsplaatsen die in het werkingsgebied van een ander consortium volwassenenonderwijs liggen dan het consortium volwassenenonderwijs waartoe de hoofdvestigingsplaats van het Centrum voor Volwassenenonderwijs behoort.".
Art. 31.In artikel 70 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 8 mei 2009 en 9 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid wordt de inleidende zin vervangen door wat volgt : "In afwijking van artikel 69 kan het bestuur van een Centrum voor Volwassenenonderwijs in een bestaande vestigingsplaats die in het werkingsgebied van een ander consortium volwassenenonderwijs ligt dan het consortium waartoe de hoofdvestigingsplaats behoort, leraarsuren aanwenden voor de organisatie van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs, als aan de volgende voorwaarden voldaanwordt :"; b) aan punt 2° van het eerste lid wordt een d) toegevoegd, dat luidt als volgt : "d) de vestigingsplaats is het resultaat van een fusie die tot stand is gekomen tussen 1 september 2013 en 1 september 2014."; 2° in paragraaf 3 wordt tussen de woorden "buiten het werkingsgebied van de hoofdvestigingsplaats" en de zinsnede ", moet zich aansluiten bij", de zinsnede "op basis van de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1," ingevoegd;3° in paragraaf 4, eerste lid, wordt in de inleidende zin tussen de woorden "buiten het werkingsgebied van de hoofdvestigingsplaats" en de zinsnede ", kan in deze vestigingsplaats", de zinsnede "op basis van de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1" ingevoegd en wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : "3° opleidingen die gedurende twee opeenvolgende schooljaren voorafgaand aan de fusie, zoals vermeld in paragraaf 1, 2°, d), georganiseerd worden";4° in paragraaf 4, tweede lid, wordt de zin "de onderwijsbevoegdheid, verleend op basis van artikel 197bis, wordt hierbij niet in rekening gebracht" opgeheven;5° in paragraaf 5, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) tussen de woorden "van § 4" en het woord "kan" wordt de zinsnede "1° en 2° " ingevoegd;b) tussen de woorden "buiten het werkingsgebied van de hoofdvestigingsplaats" en de zinsnede 'bij de algemene vergadering" wordt de zinsnede "op basis van de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1," ingevoegd Art.32. In hetzelfde decreet, het laatste gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2012, wordt een artikel 75bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "
Art. 75bis.De doelstellingen, vermeld in artikel 74, en de opdrachten, vermeld in artikel 75, van de consortia volwassenenonderwijs hebben geen betrekking op het hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding."
Art. 33.In artikel 76 van hetzelfde decreet wordt punt 2° vervangen door wat volgt : "2° alle centrumbesturen van erkende Centra voor Basiseducatie of erkende Centra voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs met een hoofdvestigingsplaats of een vestigingsplaats in het werkingsgebied van het consortium zich kunnen aansluiten bij het consortiumvolwassenenonderwijs;".
Art. 34.Artikel 97 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008 en 9 juli 2010, wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 97.§ 1. Een erkend Centrum voor Volwassenenonderwijs komt voor de financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 in aanmerking wanneer het Centrum voor Volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 120.000 lesurencursist heeft behaald. § 2. Met behoud van de toepassing van paragraaf 1, komt een erkend Centrum voor Volwassenenonderwijs in aanmerking voor de financiering of subsidiëring van de opleidingen uit de studiegebieden, vermeld in artikel 8, als op het moment van toetreding tot het samenwerkingsverband zoals vermeld in artikel 4 en artikel 50, § 1, van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, tijdens de referteperiode voorafgaand aan die toetreding, voor die opleidingen samen ten minste 60.000 lesurencursist heeft behaald. § 3. In afwijking van paragraaf 1 komt een Centrum voor Volwassenenonderwijs waarvan de hoofdvestigingsplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, of in de rand- en taalgrensgemeenten ligt, in aanmerking voor financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 op voorwaarde dat het Centrum voor Volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 60.000 lesurencursist heeft behaald. § 4. In afwijking van paragraaf 1 komt een Centrum voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs dat geen lid is van een consortium volwassenenonderwijs, alleen in aanmerking voor financiering of subsidiëring voor het schooljaar n/n+1 op voorwaarde dat het Centrum voor Volwassenenonderwijs tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 720.000 lesurencursist heeft behaald in de opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs. § 5. Een Centrum voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs dat erkend is via de procedure, vermeld in artikel 61, § 2, komt alleen in aanmerking voor financiering of subsidiëring als het lid is van een consortium volwassenenonderwijs en tijdens de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n ten minste 360.000 lesurencursist heeft behaald. § 6. Als in de referteperiode van 1 april n-1 tot en met 31 maart n niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, 3 en 4, wordt de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel of de structuuronderdelen in kwestie, zoals vermeld in paragraaf 1, van het Centrum voor Volwassenenonderwijs in kwestie afgebouwd tot nul vanaf het jaar n.
De cursisten, ingeschreven in het Centrum voor Volwassenenonderwijs op het ogenblik dat beslist wordt tot afbouw, moeten de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen. Met een normaal tijdsbestek wordt bedoeld zonder onderbreking en zonder herhaling van een module. De afbouw tot nul moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren.
Op verzoek van het betrokken centrumbestuur kan de Vlaamse Regering, na advies van de Vlaamse Onderwijsraad, voor een Centrum voor Volwassenenonderwijs een afwijking toestaan op de rationalisatienorm.
De Vlaamse Regering bepaalt de periode waarvoor de afwijking geldt.
Het centrumbestuur stuurt daarvoor uiterlijk op 15 april van het voorafgaande schooljaar een gemotiveerde aanvraag aan de bevoegde administratie. § 7. Indien op het moment van de toetreding tot een samenwerkingsverband een Centrum voor Volwassenenonderwijs niet langer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, wordt de financiering of de subsidiëring van het structuuronderdeel hoger beroepsonderwijs van het Centrum voor Volwassenenonderwijs in kwestie afgebouwd tot nul vanaf het daaropvolgende schooljaar.
De cursisten, ingeschreven in het Centrum voor Volwassenenonderwijs op het ogenblik dat beslist wordt tot afbouw, zoals vermeld in het eerste lid, moeten de aangevatte opleiding volledig en binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen. Met een normaal tijdsbestek wordt bedoeld zonder onderbreking en zonder herhaling van een module. De afbouw tot nul moet gerealiseerd worden binnen een periode van drie schooljaren.
Op verzoek van het betrokken Centrum voor Volwassenonderwijs kan de Vlaamse Regering, een afwijking toestaan op de norm vermeld in paragraaf 2. Om van deze afwijking gebruik te kunnen maken moet het Centrum voor Volwassenenonderwijs voor alle opleidingen van het structuuronderdeel hoger beroepsonderwijs die het centrum organiseert bij toetreding tot het samenwerkingsverband, de in paragraaf 2 vermelde norm wel behaald hebben in de referteperiode 2011-2012 of 2012-2013 en moet het centrum kunnen aantonen toe te willen treden tot een samenwerkingsverband waarvan nog geen ander Centrum voor Volwassenenonderwijs lid is. Het centrumbestuur stuurt daarvoor uiterlijk op 15 april van het voorafgaande schooljaar een gemotiveerde aanvraag aan de bevoegde administratie.".
Art. 35.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 1 juni 2012, wordt een artikel 97bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art. 97bis Als een Centrum voor Volwassenenonderwijs succesvol de accreditatie als bacheloropleiding verkrijgt voor een opleiding van het hoger beroepsonderwijs en die overdraagt naar een hogeschool, als vermeld in artikel 57ter, 63/1 en artikel 129, § 6, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, dan worden de lesurencursist gegenereerd door die opleiding tijdens de laatste afgesloten referteperiode, nog vijf jaar na de overdracht meegeteld voor het bepalen van de aantallen lesuurcursist, vermeld in artikel 97.".
Art. 36.In artikel 98, § 1, van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, punt 4°, van hetzelfde decreet wordt tussen het woord "gezondheidszorg" en het woord "en" de zinsnede ", architectuur, audiovisuele en beeldende kunst, muziek en podiumkunsten, nautische wetenschappen, onderwijs" ingevoegd;2° aan de paragraaf worden twee leden toegevoegd, die luiden als volgt : "Met ingang van 1 januari 2014 heeft een vaste benoeming in het ambt van lector geen uitwerking ten aanzien van de overheid als ze wordt uitgesproken in een betrekking in een hbo5-opleiding en dit tot en met het ogenblik dat de hbo5-opleiding is omgevormd volgens artikel 161 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. In afwijking van het voorgaande lid heeft een vaste benoeming in het ambt van lector wel uitwerking ten aanzien van de overheid als het gaat om een personeelslid dat gebruik maakt van artikel 40ter, § 2, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs of van artikel 35bis, § 2, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs.".
Art. 37.In artikel 107 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008 en 8 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : "Dit percentage wordt afzonderlijk bepaald voor de leraarsuren die gegenereerd worden door de opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs, de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding."; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Aan de groei met betrekking tot de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs zoals vermeld in het voorgaande lid, wordt voor alle Centra voor Volwassenenonderwijs samen een bedrag van 1.644.512 euro in het begrotingsjaar 2016 en een bedrag van 3.114.506 euro vanaf het begrotingsjaar 2017 toegevoegd.".
Art. 38.Artikel 181bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2010, wordt vervangen door wat volgt : "Art. 181bis De timing van de afbouw van de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs zal bepaald worden door de Vlaamse Regering, rekening houdend met de bepalingen, vermeld in artikelen 160, 161 en 162 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs."
Art. 39.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 1 juni 2012, wordt een artikel 197septies ingevoegd, dat luidt als volgt : "
Art. 197septies.In afwijking van artikel 65 kan Centrum voor Volwassenenonderwijs Hoger Instituut der Kempen de hbo5-opleidingen die georganiseerd worden op de vestigingsplaats van Centrum voor Volwassenenonderwijs Technicum Noord-Antwerpen overdragen naar Centrum voor Volwassenenonderwijs Technicum Noord-Antwerpen zonder de onderwijsbevoegdheid hiervoor te verliezen.". HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen
Art. 40.Artikel 40bis van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen wordt vervangen door wat volgt : "Art 40bis. § 1. Vanaf het begrotingsjaar 2014 ontvangen de hogescholen voor de taken in verband met het samenwerkingsverband voor hbo5-opleidingen, zoals bepaald in artikel 50 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en hoger beroepsonderwijs, een werkingstoelage. § 2. Voor de werkingstoelage, voorzien in § 1, kunnen volgende bedragen worden vastgelegd : - voor het begrotingsjaar 2014 : 182.250 euro; - vanaf het begrotingsjaar 2015 : 1.604.588 euro. § 3. De werkingstoelage van een hogeschool, zoals bepaald in § 1, bestaat uit een sokkel en een variabel deel. De sokkel bedraagt steeds 35.000 euro. Het variabel deel wordt bepaald door het resterende bedrag te verdelen tussen de samenwerkingsverbanden a rato van het aantal hbo5-opleidingen dat ze aanbieden. § 4. In afwijking van § 3 wordt in 2014 het bedrag waarin in § 2 voorzien wordt, gelijk verdeeld over het aantal hogescholen dat lid is van een samenwerkingsverband. § 5. Indien de Hogere Zeevaartschool gebruik maakt van de bepaling, vermeld in artikel 50, § 2, kan ze geen aanspraak maken op de werkingstoelage, als vermeld in § 1.".
Art. 41.In hetzelfde decreet worden artikel 40ter en 40quater opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur
Art. 42.In artikel 15 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur wordt de zin "Voor de onderwijskwalificaties vermeld in artikel 14, 5°, a), werkt de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering haar voorstellen uit uiterlijk zestig dagen na de erkenning van de desbetreffende beroepskwalificatie(s)." geschrapt.
Art. 43.In hetzelfde decreet wordt een artikel 15/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art 15/1. § 1. Naast de criteria vermeld in artikel 15 brengt de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering voor de onderwijskwalificaties vermeld in artikel 14, eerste lid, 5°, a), ook een advies uit over : 1° de wenselijkheid van een opleiding die leidt tot die onderwijskwalificatie;2° de studieomvang van de opleiding hoger beroepsonderwijs die leidt tot die onderwijskwalificatie, uitgedrukt in studiepunten;3° de benaming van de opleiding in het hoger beroepsonderwijs en het studiegebied waartoe ze behoort. § 2. Voor de onderwijskwalificaties, vermeld in artikel 14, 5°, a), werkt de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering haar voorstellen uit uiterlijk zestig dagen na de erkenning van de desbetreffende beroepskwalificatie(s). § 3. In afwijking van artikel 15 worden de onderwijskwalificaties vermeld in artikel 14, eerste lid, 5°, a), niet voor advies aan de Vlor voorgelegd. Deze onderwijskwalificaties worden voor advies voorgelegd aan de Commissie Hoger Onderwijs, zoals vermeld in artikel 9 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. § 4. Het agentschap legt het voorstel van onderwijskwalificatie met het erkenningsadvies en het advies vermeld in artikel 9/1, 1°, binnen de 30 kalenderdagen voor aan de minister. De Vlaamse Regering beslist of de erkenning al dan niet wordt verleend.". HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs
Art. 44.In artikel 3 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, zoals gewijzigd door het decreet van 1 juli 2011 en door het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : "4° Commissie Hoger Onderwijs : de Commissie Hoger onderwijs zoals vermeld in titel I, hoofdstuk I, afdeling 5, onderafdeling 1, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen;"; 2° in punt 7° worden de woorden "inrichtende macht" vervangen door het woord "schoolbestuur"; 3° punt 9° wordt vervangen door wat volgt : "9° instellingsbestuur : het centrumbestuur, het hogeschoolbestuur of het schoolbestuur dat op basis van een samenwerkingsakkoord tussen een Centrum voor Volwassenenonderwijs of een secundaire school en een hogeschool er toe gemachtigd is de gezamenlijke hbo5-opleiding te vertegenwoordigen;".
Art. 45.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan paragraaf 2 wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : "Indien de onderwijskwalificatie bestaat uit meerdere beroepskwalificaties, moeten deze door de cursist afzonderlijk behaald kunnen worden."; 2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : " § 3.Vanaf 1 september 2014 wordt het hoger beroepsonderwijs gezamenlijk ingericht door ten minste één Centrum voor Volwassenenonderwijs en één hogeschool.
In afwijking van het eerste lid wordt de hbo5-opleiding verpleegkunde gezamenlijk ingericht door ten minste één school voor voltijds secundair onderwijs en één hogeschool, met onderwijsbevoegdheid voor de professionele bachelor verpleegkunde."; 3° het tweede lid van paragraaf 4 wordt opgeheven.
Art. 46.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : " § 2.Het beoordelingskader voor een "toets nieuwe hbo5-opleiding" omvat de volgende criteria : 1° de onderwijsinhoud, die omvat in ieder geval het kwalificatieniveau van de opleiding, de competenties die in de opleiding worden behaald, welke identiek zijn aan de competenties vervat in de onderwijskwalificatie waartoe de opleiding leidt, voldoende samenhang in het opleidingsprogramma, de studieomvang van de opleiding en de onderdelen ervan uitgedrukt in studiepunten, een duidelijke relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het opleidingsprogramma en een relevant aandeel werkplekleren;2° het onderwijsproces, dat omvat in ieder geval de aangewezen trajecten om in te stromen in de opleiding, de mogelijke verkorte of aangepaste trajecten in de opleiding van het hoger beroepsonderwijs, de mogelijke verkorte of aangepaste trajecten in aansluitende opleidingen in het hoger onderwijs, voldoende studiebegeleiding en inzichtelijke beoordeling en toetsing van het onderwijs en een flexibele organisatie van de opleiding.Een opleiding is flexibel als ten minste de inhoud en de organisatie van het programma goed aansluiten bij de beoogde doelgroep(en); 3° de materiële voorzieningen, de kwaliteit van het personeel, de organisatie en de interne kwaliteitszorg."; 2° er wordt een paragraaf § 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 2/1 Het beoordelingskader voor accreditatie van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs omvat de criteria waaraan de aanwezigheid van volgende generieke kwaliteitswaarborgen getoetst zal worden : 1° het onderwijsproces : de inhoud en de opbouw van het opleidingsprogramma, de samenhang in het opleidingsprogramma, een duidelijke relatie tussen de competenties vervat in een onderwijskwalificatie en de inhoud van het programma, de opleidingsspecifieke onderwijs- en leervormen, het aandeel werkplekleren en de relevantie ervan, de mate waarin de inhoud en de organisatie van het programma aansluiten bij de beoogde doelgroepen, de verbeteracties welke voortkomen uit de instrumenten en processen van kwaliteitsbewaking, de opleidingsspecifieke voorzieningen, het doorstroomrendement en de kwantiteit en kwaliteit van het ingezette personeel;2° het gerealiseerde eindniveau dat bepaald wordt aan de hand van de deugdelijkheid van de beoordeling, de toetsing en de examinering van de studenten, aan de hand van het diplomarendement als ook aan de hand van de inzetbaarheid van de afgestudeerden op de arbeidsmarkt of de doorstroming naar een volgende opleiding;3° de opzet en de organisatie van de interne kwaliteitszorg gericht op een systematische verbetering van de opleiding";3° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 47.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 1 juli 2011, wordt titel I, hoofdstuk II, afdeling I, opgeheven.
Art. 48.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen doorgevoerd : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1.Een onderwijsinstelling kan, als lid van een samenwerkingsverband, zoals vermeld in artikel 50, een opleiding van het hoger beroepsonderwijs programmeren als de opleiding in kwestie bij besluit van de Vlaamse Regering erkend is.
De Vlaamse Regering kan dat besluit nemen met inachtneming van de volgende criteria : 1° de "toets nieuwe hbo5-opleiding", vermeld in afdeling II, onderafdeling II, van dit hoofdstuk, die met positief gevolg ondergaan is;2° de eventuele opmerkingen van het instellingsbestuur naar aanleiding van het toetsingsrapport, vermeld in artikel 23, § 2;3° de samenwerking met andere onderwijsinstellingen als vermeld in artikel 50 en 51;4° de beschikbaarheid van middelen om het volledige opleidingstraject te kunnen aanbieden;5° voldoen aan de bepalingen rond verwantschap zoals vermeld in artikel 20 of het advies over de macrodoelmatigheid zoals bedoeld in artikel 21. De Vlaamse Regering bezorgt het besluit aan het instellingsbestuur binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst van het rapport van het accreditatieorgaan. Het besluit treedt in werking met ingang van de bekendmaking ervan aan de instelling.
Een positief besluit over de aanvraag van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs vervalt op het einde van het vierde schooljaar of academiejaar dat volgt op de dag van de start van de opleiding in kwestie.
Een positief besluit over de aanvraag van een opleiding vervalt automatisch als het instellingsbestuur de opleiding niet start in het tweede schooljaar of academiejaar dat volgt op de bekendmaking aan het instellingsbestuur"; 2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 3.Om een programmatie te kunnen aanvragen moet minstens één van de onderwijsinstellingen van het samenwerkingsverband onderwijsbevoegdheid bezitten in het studiegebied waartoe de hbo5-opleiding behoort. De andere onderwijsinstellingen die deze onderwijsbevoegdheid niet hebben maar de opleiding mee organiseren, krijgen de onderwijsbevoegdheid voor de betrokken hbo5-opleiding door de erkenning van de opleiding door de Vlaamse Regering.".
Art. 49.In hetzelfde decreet wordt artikel 18, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2010, vervangen door wat volgt : "
Art. 18.§ 1. De programmatieprocedure voor hbo5-opleidingen vertrekt steeds van een door de Vlaamse Regering goedgekeurde onderwijskwalificatie van niveau 5 en bestaat uit volgende stappen : 1° bepaling van het verwantschap tussen de onderwijskwalificatie en de opleidingen vermeld in artikel 160, of een onderzoek naar de macrodoelmatigheid van de hbo5-opleiding door de Commissie Hoger Onderwijs;2° het ontwikkelen van een opleidingsprofiel voor de opleiding, door de samenwerkingsverbanden, zoals vermeld in artikel 50;3° de aanvraag "Toets nieuwe hbo5-opleiding" bij het accreditatieorgaan en de administratieve toets, bij de bevoegde administratie;4° de erkenning van de hbo5-opleiding door de Vlaamse Regering. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de programmatieprocedure voor hbo5-opleidingen. § 3. De Commissie Hoger Onderwijs, het accreditatieorgaan en de bevoegde administratie bepalen in overleg de vorm en inhoud van het dossier in de verschillende stappen.".
Art. 50.Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 19.Voor beroepskwalificaties van niveau 5 die door de Vlaamse Regering werden erkend tussen 1 mei 2013 en 31 augustus 2013 werkt de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering haar voorstellen van onderwijskwalificaties, vermeld in artikel 14, 5°, a), uit op basis van de procedure, vermeld in artikel 15/1, en dit uiterlijk op 30 september 2013.".
Art. 51.In titel II, hoofdstuk I, afdeling II, van hetzelfde decreet wordt onderafdeling I vervangen door wat volgt : "Onderafdeling I. Bepalen van verwantschap - macrodoelmatigheidstoets
Art. 20.§ 1. De Commissie Hoger Onderwijs bepaalt samen met een vertegenwoordiging van de samenwerkingsverbanden zoals vermeld in artikel 50, of er een verwantschap bestaat tussen de onderwijskwalificatie van niveau 5 en één of meerdere van de opleidingen vermeld in artikel 160. § 2. Voor het bepalen van deze verwantschap zullen minimaal volgende criteria in acht worden genomen : 1° de inhoudelijke verwantschap tussen de competenties van de onderwijskwalificatie niveau 5 en bestaande opleidingsprofielen en leerplannen van de opleidingen vermeld in artikel 160;2° de herinzetbaarheid van het personeel. § 3. De Vlaamse Regering kan verdere bepalingen rond de procedure en de vertegenwoordiging vastleggen.
Art. 21.§ 1. Indien er geen verwantschap, zoals vermeld in artikel 20, wordt vastgesteld, dan zal de Commissie Hoger Onderwijs een advies uitbrengen over de macrodoelmatigheid van de hbo5-opleiding. Dit advies aan de Vlaamse Regering bevat een bepaling van de frequentie en de regionale spreiding van een aanbod hbo5-opleidingen, die leiden tot die onderwijskwalificatie. § 2. De Vlaamse Regering kan verdere bepalingen rond de procedure hiervoor vastleggen.".
Art. 52.Aan artikel 22 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De accreditatieorganisatie legt een beoordelingskader voor de "toets nieuwe hbo5-opleiding" vast. Dit beoordelingskader moet, voor het toegepast kan worden, door de Vlaamse Regering goedgekeurd worden.".
Art. 53.Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 22/1 toegevoegd, dat luidt als volgt : "Art 22/1. § 1. Zowel in het toetsingsrapport, zoals vermeld in artikel 22 en het erkenningsbesluit, zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 4°, wordt in voorkomend geval melding gemaakt van de opleidingsvarianten die op het tijdstip van de "toets nieuwe hbo5-opleiding" gekend zijn : 1° de instellingen en de vestigingsplaatsen waar de opleiding aangeboden wordt;2° de verschillende doelgroepen die de opleiding wil bereiken en de wijze waarop dit wijzigingen in het programma met zich meebrengt. § 2. Het toetsingsrapport, zoals vermeld in artikel 22 en het erkenningsbesluit, zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 4°, bevatten een beoordeling van elk van de varianten, vermeld in paragraaf 1.".
Art. 54.In titel II, hoofdstuk I, afdeling II, van hetzelfde decreet wordt een onderafdeling 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling 1/1. Opleidingsprofiel".
Art. 55.In titel II, hoofdstuk I, afdeling II, onderafdeling 1/1, van hetzelfde decreet, toegevoegd bij artikel 54 van dit decreet, wordt een artikel 21/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art 21/1. § 1. Samenwerkingsverbanden die een hbo5-opleiding willen inrichten op basis van een onderwijskwalificatie waarvoor de verwantschap of de macrodoelmatigheid bepaald is, zoals vermeld in artikel 20 en 21, dienen samen een opleidingsprofiel uit te werken voor die hbo5-opleiding, rekening houdend met de bepalingen in artikel 24bis van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs. § 2. De Vlaamse Regering kan verdere bepalingen rond de procedure hiervoor vastleggen.".
Art. 56.In hetzelfde decreet, titel II, hoofdstuk I, afdeling II, wordt onderafdeling II vervangen door wat volgt : "Onderafdeling II. Toets nieuwe opleiding - administratieve toets
Art. 22.§ 1. Het accreditatieorgaan geeft een positief of negatief advies over de "toets nieuwe hbo5-opleiding" van de opleiding in de instelling in kwestie op basis van het voldoende beantwoorden aan de criteria van het beoordelingskader als vermeld in artikel 5, § 2, 1° en 2°. De bevindingen van het accreditatieorgaan worden neergelegd in een toetsingsrapport. § 2. Indien er een verwantschap werd vastgesteld, zoals vermeld in artikel 20, dan beoordeelt het accreditatieorgaan ook de criteria vermeld in artikel 5, § 2, 4°, met het oog op de verwante opleiding.
Art. 23.§ 1. Het accreditatieorgaan adviseert over de "toets nieuwe hbo5-opleiding" uiterlijk op 15 april voor de aanvragen die uiterlijk op 30 november van het voorafgaande kalenderjaar zijn ingediend, en uiterlijk op 30 oktober voor de aanvragen die uiterlijk op 31 mei van hetzelfde kalenderjaar zijn ingediend. § 2. Het accreditatieorgaan bezorgt uiterlijk één maand vóór het verstrijken van de termijn als vermeld in § 1 een ontwerp van toetsingsrapport aan de instelling, die de mogelijkheid krijgt om opmerkingen te formuleren. § 3. Het instellingsbestuur kan het onderdeel van de aanvraag voor de "toets nieuwe hbo5-opleiding" intrekken uiterlijk binnen de termijn van twintig kalenderdagen, die ingaat de dag na deze van ontvangst van het ontwerp. Het instellingsbestuur beschikt over een termijn van zestig kalenderdagen om het onderdeel van de aanvraag voor de "toets nieuwe hbo5-opleiding" opnieuw in te dienen bij het accreditatieorgaan. De termijn van zestig kalenderdagen gaat in op de dag na de intrekking van de initiële aanvraag.
De termijnen, lopende vanaf de datum waarop de aanvraag uiterlijk ingediend moet zijn tot en met de datum waarop de Commissie en het accreditatieorgaan uiterlijk hun advies uitbrengen, als vermeld in § 1, en artikel 21, § 1, worden in geval van intrekking van het onderdeel van de aanvraag voor de "toets nieuwe hbo5-opleiding" geschorst vanaf de intrekking van het onderdeel van de aanvraag tot en met de datum van de betekening van de herindiening ervan.
Art. 23/1.§ 1. De administratieve toets gebeurt door de bevoegde administratie en heeft betrekking op volgende aspecten : 1° het lidmaatschap van een samenwerkingsverband, zoals vermeld in artikel 50;2° de beschikbaarheid van financiële middelen om het volledige opleidingstraject te kunnen aanbieden. § 2. De Vlaamse Regering kan verdere bepalingen rond de procedure hiervoor vastleggen.
Art. 23/2.In het dossier dat ingediend wordt voor de "toets nieuwe hbo5-opleiding" en de administratieve toets moet het samenwerkingsverband aangeven in welke vestigingsplaatsen, met vermelding van de onderwijsinstelling, de opleiding zal georganiseerd worden.".
Art. 57.In artikel 25 van hetzelfde decreet worden de woorden "acht jaar" vervangen door de woorden "zes jaar".
Art. 58.Artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 26.De visitatie wordt uitgevoerd, naar gelang het geval, per opleiding hoger beroepsonderwijs of per cluster van opleidingen, voor alle samenwerkingsverbanden, zoals vermeld in artikel 50, waarbinnen de opleiding of de cluster van opleidingen georganiseerd wordt. De VLUHR bepaalt de clusters van opleidingen in overleg met de inspectie.
In elk geval worden de opleidingen geclusterd binnen eenzelfde studiegebied.".
Art. 59.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het woord "instellingen" vervangen door de woorden "samenwerkingsverbanden, zoals vermeld in artikel 50";2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "VLHORA en de stuurgroep" vervangen door het woord "VLUHR";3° de derde paragraaf wordt opgeheven.
Art. 60.In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de woorden "VLHORA en de stuurgroep bezorgen" vervangen door de woorden "VLUHR bezorgt".
Art. 61.In de laatste zin van artikel 29 van hetzelfde decreet worden de woorden"VLHORA en de stuurgroep" vervangen door het woord "VLUHR".
Art. 62.Aan artikel 30 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De aanvraag voor een accreditatie van een gezamenlijk georganiseerde opleiding met een buitenlandse instelling die voltooid wordt met een gezamenlijk diploma wordt ingediend door het Vlaams instellingsbestuur.".
Art. 63.Artikel 31 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 64.In artikel 34 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "artikel 5" vervangen door de woorden "artikel 5, § 2/1";2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : " § 3.De accreditatieorganisatie legt in het accreditatiekader de volgende zaken vast : 1° de criteria waaraan de aanwezigheid van de hiervoor vermelde generieke kwaliteitswaarborgen getoetst zal worden;2° de voorwaarden voor het verlenen van de oordelen 'onvoldoende', 'voldoende', 'goed' en 'excellent' aan de hiervoor vermelde generieke kwaliteitswaarborgen;3° welke verifieerbare feiten als grondslag kunnen dienen voor het verlenen van de oordelen en hoe de bewijskracht van een feit aangetoond kan worden. Het accreditatiekader moet, voor het toegepast kan worden, door de Vlaamse Regering goedgekeurd worden.".
Art. 65.In artikel 35 van hetzelfde decreet wordt na het woord "beoordelingskader" de zinsnede ", als vermeld in artikel 5, § 2/1" ingevoegd.
Art. 66.In artikel 37 van hetzelfde decreet worden de woorden "de instelling" vervangen door de woorden "het instellingsbestuur".
Art. 67.Artikel 40 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 40.§ 1. Het accreditatieorgaan neemt een positief accreditatiebesluit, een positief accreditatiebesluit dat geldt voor een periode van ten hoogste drie jaar of een negatief accreditatiebesluit. § 2. Zowel in het visitatierapport zoals vermeld in artikel 32, § 2, en het accreditatierapport zoals bedoeld in artikel 36 en het accreditatiebesluit zoals bedoeld in paragraaf 1 wordt in voorkomend geval melding gemaakt van de opleidingsvarianten die op het tijdstip van devisitatie bestonden : 1° de instellingen en de vestigingsplaatsen waar de opleiding aangeboden wordt;2° de verschillende doelgroepen die de opleiding wil bereiken en de wijze waarop dit wijzigingen in het programma met zich meebrengt. § 3. Het visitatierapport zoals vermeld in artikel 32, § 2, en het accreditatierapport zoals bedoeld in artikel 36 en het accreditatiebesluit zoals bedoeld in paragraaf 1 bevatten een beoordeling van elk van de varianten, vermeld in paragraaf 1.".
Art. 68.In artikel 41, § 3, van hetzelfde decreet wordt in paragraaf 3 het woord "achtste" vervangen door het woord "zesde".
Art. 69.In hetzelfde decreet wordt titel II, hoofdstuk II, afdeling II, onderafdeling II, sectie VI, vervangen door wat volgt : "Sectie VI. Accreditatiebesluit met beperkte geldigheidsduur "
Art. 42.De accreditatieorganisatie neemt een positief accreditatiebesluit dat geldt voor een periode van ten hoogste drie jaar, wanneer zij op grond van het visitatierapport besluit dat de opleiding slechts voldoet aan één of twee generieke kwaliteitswaarborgen. Binnen die termijn moet het instellingsbestuur een nieuwe externe beoordeling laten uitvoeren over de generieke kwaliteitswaarborgen waarvoor de opleiding niet als voldoende werd beoordeeld. Op basis van deze nieuwe beoordeling neemt de accreditatieorganisatie een nieuw accreditatiebesluit.
Als de accreditatieorganisatie op basis van het visitatierapport na een beperkte nieuwe visitatie tot het besluit komt dat de opleiding niet voldoet aan alle generieke kwaliteitswaarborgen vervalt de accreditatie en wordt het besluit wat de gevolgen betreft, gelijkgesteld met een negatief accreditatiebesluit.
Als de accreditatieorganisatie op basis van het visitatierapport na een beperkte nieuwe visitatie tot het besluit komt dat de opleiding voldoet aan alle generieke kwaliteitswaarborgen van het accreditatiekader, dan neemt de accreditatieorganisatie een positief accreditatiebesluit dat geldt voor een termijn, vermeld in artikel 41, § 3, verminderd met de termijn van het beperkte accreditatiebesluit.".
Art. 70.In hetzelfde decreet wordt titel II, hoofdstuk II, afdeling II, onderafdeling II, sectie VII, vervangen door wat volgt : "Sectie VII. Traject bij niet-instemming met een negatief accreditatiebesluit "
Art. 47.De accreditatieorganisatie neemt een negatief accreditatiebesluit wanneer zij op grond van het visitatierapport tot het besluit is gekomen dat de opleiding aan geen enkele generieke kwaliteitswaarborg voldoet. Het samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 50 moet de opleiding die aan geen enkele generieke kwaliteitswaarborg voldoet, stopzetten en mag vanaf het volgende schooljaar of academiejaar geen nieuwe cursisten meer inschrijven. Het samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 50 kan de opleiding binnen zes jaar niet heropstarten.
Art. 48.Indien het accreditatiebesluit over een opleiding negatief is, kan het instellingsbestuur bij de Vlaamse Regering een beroep instellen tegen dat negatief accreditatiebesluit. Het beroep wordt ingesteld binnen een termijn van 30 kalenderdagen die ingaat de dag na deze van de betekening van het negatief accreditatiebesluit aan het instellingsbestuur.
De Vlaamse Regering toetst het betwiste besluit aan de bepalingen van dit decreet en van het in artikel 13 bedoelde reglement. De Vlaamse Regering neemt een besluit binnen een ordetermijn van 60 kalenderdagen die ingaat de dag na deze van de ontvangst van het beroep. Zij vernietigt het negatief accreditatiebesluit wanneer dat kennelijk niet in overeenstemming is met die bepalingen.".
Art. 71.In artikel 49, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden "of artikel 45, § 1," geschrapt;2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° in geval van een negatief accreditatiebesluit.De periode van drie schooljaren, vermeld in § 2, begint te lopen vanaf het schooljaar of academiejaar dat volgt op het schooljaar of academiejaar waarbinnen het negatieve accreditatiebesluit is genomen.".
Art. 72.Artikel 50 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 50.§ 1. Voor de organisatie van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs, vermeld in artikel 4, § 3, wordt een samenwerkingsverband opgericht. Een samenwerkingsverband kan bestaan uit een van volgende combinaties : 1° één hogeschool, met onderwijsbevoegdheid voor de bacheloropleiding verpleegkunde, met één of meer scholen van het voltijds secundair onderwijs, als vermeld in artikel 4, § 3, tweede lid;2° één hogeschool met één of meer Centra voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs;3° één hogeschool met één of meer scholen van het voltijds secundair onderwijs als vermeld in artikel 4, § 3, tweede lid, en met één of meer Centra voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs. Eén onderwijsinstelling kan maar participeren in één samenwerkingsverband. Binnen het samenwerkingsverband wordt steeds één onderwijsinstelling aangewezen als inhoudelijk coördinerende instelling en één of meerdere onderwijsinstellingen worden aangewezen als administratief beherende instelling voor een opleiding. Deze taken kunnen aan dezelfde instellingen toegewezen worden.
De inhoudelijk coördinerende instelling heeft als taak om de gezamenlijke organisatie van de hbo5-opleiding binnen een samenwerkingsverband te coördineren. Binnen het samenwerkingsverband worden afspraken gemaakt welke onderwijsinstellingen een deel of het geheel van de gemeenschappelijk georganiseerde hbo5-opleiding aanbieden.
De administratief beherende instelling is steeds een centrum voor volwassenenonderwijs of een secundaire school. De cursist schrijft zich in aan de administratief beherende instelling voor het totaal van de hbo5-opleiding. Op het vlak van financiering, subsidiëring en inschrijvingsgelden gelden de vigerende decretale en regelgevende bepalingen van de administratief beherende instelling.
De verschillende instellingen van een samenwerkingsverband kunnen middelen overdragen naar een andere instelling van het samenwerkingsverband, volgens de bepalingen, vermeld in artikel 53.
De opleidingen die deel uitmaken van het secundair volwassenenonderwijs en die leiden tot een beroepskwalificatie van niveau 5 zoals vermeld in artikel 5 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs kunnen niet georganiseerd worden binnen het kader van het samenwerkingsverband. § 2. In afwijking van § 1 kan de Hogere Zeevaartschool, voor de organisatie van hbo5-opleidingen toetreden tot een samenwerkingsverband waar al een hogeschool deel van uitmaakt. § 3. Een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan slechts toetreden tot een samenwerkingsverband indien het in de referteperiode voorafgaand aan de toetreding ten minste 60.000 lesurencursist heeft behaald voor de opleidingen uit de studiegebieden zoals vermeld in artikel 8 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs. § 4. Bij de samenstelling van de samenwerkingsverbanden moet, waar mogelijk, gestreefd worden naar het samenbrengen van verwante opleidingen. § 5. Binnen het samenwerkingsverband reiken de onderwijsinstellingen gezamenlijk het diploma van gegradueerde met bijbehorende kwalificatie en de deelcertificaten uit.
Het diploma van gegradueerde kan worden uitgereikt door een van volgende samenwerkingsverbanden : 1° één hogeschool, met onderwijsbevoegdheid voor de bacheloropleiding verpleegkunde, met één of meer scholen van het voltijds secundair onderwijs, als vermeld in artikel 4, § 3, tweede lid;2° één hogeschool met één of meer Centra voor Volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs. § 6. Een samenwerkingsverband kan samenwerken met : 1° één of meer publieke verstrekkers van beroepsopleidingen voor volwassenen;2° één of meer sectoren van het beroep waartoe de opleiding leidt;3° bedrijven en organisaties. § 7. Als een onderwijsinstelling uit een samenwerkingsverband stapt, behoudt ze, voor hbo5-opleidingen, enkel de onderwijsbevoegdheid die ze had op 31 augustus 2013, of in voorkomend geval, deze van hbo5-opleidingen die door de omvorming, zoals vermeld in artikel 161, hieruit zijn voortgekomen. § 8. Indien twee of meer hogescholen fuseren, fuseren ook de samenwerkingsverbanden waarvan zij lid zijn. § 9. Indien twee of meer centra voor volwassenenonderwijs fuseren die lid zijn van hetzelfde samenwerkingsverband, wordt het nieuwe centrum automatisch lid van het samenwerkingsverband.
Onverminderd de bepalingen in § 7 kiest een nieuw centrum, ontstaan na fusie van twee of meer centra voor volwassenenonderwijs die lid zijn van verschillende samenwerkingsverbanden, tot welk samenwerkingsverband het wil toetreden.".
Art. 73.Artikel 51 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 51.Een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 50, § 1, van dit decreet, vervult de volgende opdrachten : 1° de gezamenlijke organisatie van opleidingen van het hoger beroepsonderwijs;2° het vastleggen van een gezamenlijke onderwijs- en examenregeling en evaluatiereglement voor deze opleidingen;3° het ontwikkelen van een gemeenschappelijk intern kwaliteitszorgsysteem voor de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs;4° het aanvragen van de accreditatie voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs als gezamenlijke opleidingen;5° het indienen van het dossier voor de omvorming van de opleidingen, vermeld in artikel 160 van dit decreet;6° het aanvragen van de erkenning van een nieuwe opleiding overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;7° de ontwikkeling van het curriculum met inbegrip van het uittekenen van vervolgtrajecten in inhoudelijk aansluitende professionele bacheloropleidingen;8° de opdeling van het opleidingsprogramma in modules en het vastleggen van het aantal lestijden en studiepunten per module;9° de optimalisering van de dienstverlening voor de cursisten;10° de programmatie van het aanbod met als doelstelling dat de verschillende participerende instellingen - elk vanuit hun sterkte - zoveel mogelijk verschillende doelgroepen bereiken;11° de optimalisering van de inzetbaarheid en professionalisering van het personeel, binnen de grenzen van de regelgeving die op de betrokken personeelsleden van toepassing is;12° het delen van gebouwen en technische infrastructuur;13° de uitbouw van een cursistenbegeleiding;14° het beschikbaar maken van de sociale voorzieningen voor de cursisten;15° het uitwerken en evalueren van een kwaliteitsvolle EVC-procedure;16° het uitwerken van de communicatie(strategie) over het aanbod hoger beroepsonderwijs; 17° de organisatie van de toelatingsproef, vermeld in artikel 34, § 2, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en artikel 15ter van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen.".
Art. 74.Artikel 52 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 75.In hetzelfde decreet wordt artikel 53 vervangen door wat volgt : "
Art. 53.Een school van het voltijds secundair onderwijs als vermeld in artikel 4, § 3, tweede lid, kan, na onderhandeling in het lokale comité, uren-leraar overdragen naar een andere partner van het samenwerkingsverband. In geval van overdracht van uren-leraar naar een hogeschool worden de uren-leraar in kwestie omgezet in krediet.
Een Centrum voor Volwassenenonderwijs kan, na onderhandeling in het lokale comité, leraarsuren overdragen naar een andere partner van het samenwerkingsverband. In geval van overdracht van leraarsuren naar een hogeschool worden de leraarsuren in kwestie omgezet in krediet.
Een hogeschool kan, na onderhandeling in het hogeschoolonderhandelingscomité, middelen overdragen naar een andere partner van het samenwerkingsverband. In geval van overdracht van middelen naar een Centrum voor Volwassenenonderwijs of een school van het voltijds secundair onderwijs als vermeld in artikel 4, § 3, tweede lid, worden de middelen omgezet in leraarsuren of uren-leraar.
De omzetting van middelen naar leraarsuren en omgekeerd loopt volgens de bedragen, vermeld in artikel 6bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden voor de Centra voor Volwassenenonderwijs in uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Deze omzetting valt niet onder de bepaling van artikel 103 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, met uitzondering van § 3 van dit artikel, die wel van toepassing blijft.
De omzetting van middelen naar uren-leraar en omgekeerd loopt volgens de bedragen, vermeld in artikel 13ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 tot vastlegging van het pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs.".
Art. 76.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 1 juli 2011, wordt een titel III/l ingevoegd, die luidt als volgt : "Titel III/I. Financiering van opleidingen van het hoger beroepsonderwijs".
Art. 77.In hetzelfde decreet wordt in titel III/I, ingevoegd bij artikel 76, een artikel 53/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art 53/1. § 1. De Vlaamse Regering voorziet binnen de perken van de jaarlijkse begrotingskredieten in financiering of subsidiëring van de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, die gezamenlijk georganiseerd worden in het kader van een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 50 en 51. § 2. De financiering of de subsidiering van een hbo5-opleiding kan enkel toegekend worden aan een centrum voor volwassenenonderwijs en wordt berekend volgens de bepalingen in titel V, hoofdstuk II, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.". § 3. In afwijking van § 2 kan de financiering voor een hbo5-opleiding verpleegkunde enkel toegekend worden aan een secundaire school en wordt berekend volgens titel I, hoofdstuk III, van de codex secundair onderwijs.".
Art. 78.In artikel 161 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : " § 1.De opleidingen vermeld in artikel 160 worden omgevormd overeenkomstig de bepalingen van dit decreet."; 2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De Centra voor Volwassenenonderwijs, de hogescholen en de scholen voor secundair onderwijs dienen daarvoor in het kader van een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 50 en 51, een aanvraag in volgens de procedure vermeld in titel II, hoofdstuk I, afdeling II.De bestaande hbo5-opleidingen worden afgebouwd volgens de bepalingen in artikel 49 van dit decreet."; 3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de datum "1 januari 2011" vervangen door de datum "1 januari 2013";4° er wordt een § 3 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 3.Tot aan de omvorming van de opleidingen, vermeld in artikel 160, 2°, worden die opleidingen niet in studiepunten uitgedrukt.".
Art. 79.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 1 juli 2011, wordt een artikel 161/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "Art 161/1. Tot aan de omvorming van de opleidingen, vermeld in artikel 160, oefent de Commissie Hoger Onderwijs het kwaliteitstoezicht uit. Deze commissie oefent het kwaliteitstoezicht uit op basis van een zelfevaluatierapport opgemaakt door de betrokken instellingen in het kader van een samenwerkingsverband. Het zelfevaluatierapport omvat een kritische reflectie op de volgende onderwerpen : 1° de onderwijsinhoud : de competenties die in de opleiding behaald worden en de relatie tussen de competenties en de inhoud van het opleidingsprogramma;2° het onderwijsproces : de gebruikte onderwijs- en leervormen, de instroom en doorstroom van de cursisten, de studiebegeleiding, de toetsing en examinering en het rendement;3° de uitkomst van het onderwijs : maatschappelijke relevantie van de bereikte kwalificaties, de inzetbaarheid van de afgestudeerden op de arbeidsmarkt en eventueel de doorstroming naar vervolgopleidingen;4° de kwantiteit en kwaliteit van het personeel, de materiële voorzieningen en de interne kwaliteitszorg. De Commissie Hoger Onderwijs legt haar bevindingen neer in een openbaar rapport. De Commissie Hoger Onderwijs biedt het bestuur van de instellingen die de opleiding organiseren de mogelijkheid om op het ontwerp rapport te reageren voor de Commissie haar rapport definitief vaststelt.
Als de Commissie Hoger Onderwijs in haar definitieve rapport een negatief oordeel velt over één of meer van de vier elementen, vermeld in het eerste lid, is de instelling verplicht om binnen een termijn van drie maanden een verbeterplan aan de Vlaamse Regering voor te leggen.
Het definitieve rapport van de Commissie Hoger Onderwijs en het verbeterplan maken deel uit van het dossier dat de opleidingen, vermeld in artikel 160, moeten indienen volgens de procedure, vermeld in titel II, hoofdstuk I, afdeling II. De Commissie Hoger Onderwijs bepaalt daarvoor een tijdsrooster en deelt dat uiterlijk op 1 januari 2014 aan de betrokken instellingen mee.".
Art. 80.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd door het decreet van 1 juli 2011, wordt een artikel 161/2 ingevoegd, dat luidt als volgt : "
Art. 161/2.Tot aan de omvorming van de opleidingen, vermeld in artikel 160, kan het instellingsbestuur een wijziging van het opleidingsprofiel voorleggen aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het gewijzigde opleidingsprofiel overeenkomstig de bepalingen van artikel 24bis van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en na advies van de Commissie Hoger Onderwijs, vermeld in artikel 9/1 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.".
Art. 81.In hetzelfde decreet wordt een artikel 161/3 ingevoegd, dat luidt als volgt : "
Art. 161/3.Tot 1 september 2014 kan het bewijs van lidmaatschap van een samenwerkingsverband vervangen worden door een intentieverklaring.".
Art. 82.In hetzelfde decreet wordt een artikel 161/4 ingevoegd, dat luidt als volgt : "
Art. 161/4.Tot aan de installatie van de Commissie Hoger Onderwijs blijven de taken van deze commissie met betrekking tot hbo5-opleidingen een opdracht van de Commissie hbo.".
Art. 83.Artikel 162, § 1, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "
Art. 162.§ 1. In de volgende gevallen wordt een opleiding van het hoger beroepsonderwijs als vermeld in artikel 160 afgebouwd : 1° in geval een samenwerkingsverband een hbo5-opleiding wenst te programmeren waarvoor een verwantschap is vastgesteld, zoals vermeld in artikel 20.In het dossier "toets nieuwe hbo5-opleiding" geeft het samenwerkingsverband aan welke verwante opleiding omgevormd wordt.
Deze opleiding wordt, bij erkenning van de programmatie van de hbo5-opleiding, afgebouwd vanaf de start van de nieuwe hbo5-opleiding; 2° alle andere opleidingen vermeld in artikel 160 van dit decreet worden afgebouwd vanaf 1 september 2017.De Vlaamse Regering kan deze termijn twee keer met één jaar verlengen. § 1/1. De Vlaamse Regering neemt op basis van het advies van de Commissie Hoger Onderwijs een besluit over het voortbestaan van een opleiding als vermeld in artikel 160, waarvoor er geen overeenstemmende beroepskwalificatie werd erkend.".
Art. 84.In artikel 163 van hetzelfde decreet wordt het jaartal "2013" vervangen door het jaartal "2018".
Art. 85.In artikel 164 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt opgeheven;2° in § 3 worden de woorden "coördinerende instelling" vervangen door de woorden "inhoudelijk coördinerende instelling, zoals vermeld in artikel 50".
Art. 86.In alle bepalingen van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs en het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 betreffende de aanwijzing van het accreditatieorgaan voor het hoger onderwijs worden naargelang van het geval : - het woord "accreditatieorgaan" of "Accreditatieorgaan" vervangen door het woord "accreditatieorganisatie"; - de woorden "het accreditatieorgaan" of "het Accreditatieorgaan" vervangen door de woorden "de accreditatieorganisatie"; - de woorden "het accreditatieorgaan dat" of "het Accreditatieorgaan dat" vervangen door de woorden "de accreditatieorganisatie die"; - het persoonlijk voornaamwoord "het" dat verwijst naar het accreditatieorgaan vervangen door het persoonlijk voornaamwoord "ze" dat verwijst naar de accreditatieorganisatie. HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010
Art. 87.In artikel 2 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2011 en 25 november 2011, wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt : " § 2/1. De bepalingen van deel III en deel IV van de codificatie zijn ook van toepassing op de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs die wordt georganiseerd door scholen voor voltijds secundair onderwijs, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld en met behoud van toepassing van de bepalingen van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs.".
Art. 88.In artikel 15, § 1, van dezelfde codex wordt punt 3° vervangen door wat volgt : "3° de controle door de onderwijsinspectie of, indien het gaat om opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, een ander daarvoor door de Vlaamse Regering aangewezen orgaan mogelijk maken,".
Art. 89.In artikel 124, derde lid, van dezelfde codex wordt de zin "Alle wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op het voltijds secundair onderwijs of op scholen voor voltijds secundair onderwijs, zijn, in voorkomend geval en tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, ook onverminderd van toepassing op de opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs" opgeheven.
Art. 90.Aan artikel 150, 1°, van dezelfde codex wordt de volgende zinsnede toegevoegd : "als vermeld in afdeling 5, van dit hoofdstuk, van deze codex;".
Art. 91.In artikel 158, eerste lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011, wordt de zinsnede "het schooljaar 2013-2014" vervangen door de zinsnede "de datum voor omvorming, vermeld in artikel 161, § 2, eerste lid, van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs". HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van het decreet van 26 juni 2012 betreffende de studentenvoorzieningen in Vlaanderen
Art. 92.In artikel 17, eerste lid, van het decreet van 26 juni 2012 betreffende de studentenvoorzieningen in Vlaanderen wordt na het woord "instellingsbestuur" volgende zinsnede ingevoegd : ", waarvan minstens één vertegenwoordiger van een Centrum voor Volwassenenonderwijs of een secundaire school, waarvan de cursisten gebruik kunnen maken van de studentenvoorzieningen, zoals beschreven in artikel 5 van dit decreet,". HOOFDSTUK 1 2. - Slotbepalingen
Art. 93.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2013, met uitzondering van artikelen 20, 21, 48 tot en met 59 en 81 die in werking treden op 1 juli 2013 en van artikel 28 dat inwerking treedt op 1 januari 2014.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 12 juli 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET _______ Nota (1) Zitting 2012-2013 Stukken : Ontwerp van decreet : 2067 - Nr 1. - Amendementen : 2067 - Nr 2 - Verslag + Addendum : 2067 - Nr 3. - Amendement : 2067 - Nr 4 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2067 - Nr 5 Handelingen : Bespreking en aanneming : Middagvergadering van 3 juli 2013