gepubliceerd op 26 maart 2012
Decreet betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen
17 FEBRUARI 2012. - Decreet betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling en definities
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.De steun verleend met toepassing of ter uitvoering van dit decreet geschiedt met inachtneming van, al naar gelang het geval, verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) en verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun.
Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° SERV : de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, vermeld in het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036333 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen sluiten inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;2° sociale-economieonderneming : een onderneming die werkt op het domein van de sociale economie en die behoort tot een van de categorieën vermeld in artikel 5, § 1 en § 2;3° subsidie : een voordeel, een vergoeding, een toelage, steun of iedere andere financiële tegemoetkoming die verleend of toegekend wordt op grond van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. HOOFDSTUK 2. - Doelstelling en toepassingsgebied
Art. 4.§ 1. Dit decreet stelt de subsidievoorwaarden vast voor de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen. § 2. Onder sociale economie wordt verstaan de verscheidenheid aan ondernemingen en initiatieven die : 1° in hun doelstellingen de realisatie van welbepaalde maatschappelijke meerwaarden en principes vooropstellen, meer bepaald : a) creatie en behoud van tewerkstelling, versterking van competenties ter bevordering van duurzame loopbanen en doorstroom waar mogelijk binnen de sociale economie en naar het normaal economisch circuit.De aandacht gaat naar de arbeidsmarktpositie van mensen uit de kansengroepen, emancipatie en integratie; b) duurzame ontwikkeling, milieuvriendelijke productieprocessen en producten en integrale milieuzorg;c) voorrang van arbeid op kapitaal bij de verdeling van de opbrengsten, waarbij de opbrengsten geen doel op zich vormen, maar een middel zijn om maatschappelijke doelstellingen te realiseren;d) democratische besluitvorming, waarbij betrokkenen worden gestimuleerd en de kans wordt geboden tot inspraak in het beleid van de onderneming;e) maximale transparantie, onder meer op het vlak van het te voeren algemeen beleid, de financiën en de interne en externe relaties;f) kwaliteit van de relaties : bij externe relaties wordt gestreefd naar een win-winpartnerschap, waarbij de kosten en de baten gelijk worden verdeeld volgens gelijkwaardigheid en transparantie.Bij interne relaties gaat de aandacht naar de kansen op persoonlijke ontwikkeling, non-discriminatie en arbeidsvoorwaarden van het personeel; g) maatschappelijke inbedding, door in dialoog te treden met de lokale gemeenschap en niet-gouvernementele organisaties op het werkterrein, door netwerkvorming en samenwerking;2° en goederen produceren en diensten leveren op de markt waarvoor bestaande en toekomstige klanten en behoeften bestaan, waarbij wordt gestreefd naar continuïteit en rentabiliteit, en maximale efficiëntie bij de inzet van de middelen. § 3. Onder maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt verstaan het continue verbeterproces, waarbij de onderneming in overleg met de belanghebbenden van de onderneming vrijwillig en op systematische wijze zowel economische, sociale als milieuoverwegingen in de algehele bedrijfsvoering integreert.
Art. 5.§ 1. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet en volgens de voorwaarden bepaald in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, kan de Vlaamse Regering aan de volgende sociale-economieondernemingen een subsidie toekennen : 1° de sociale werkplaatsen, vermeld in artikel 3 van het decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1998 pub. 02/09/1998 numac 1998035982 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet inzake sociale werkplaatsen sluiten inzake sociale werkplaatsen;2° de beschutte werkplaatsen, vermeld in artikel 79 van het decreet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005036659 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006 sluiten tot begeleiding van de begroting 2006;3° de initiatieven betreffende de lokale diensteneconomie, vermeld in artikel 3 van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 23/02/2007 numac 2007035250 bron vlaamse overheid Decreet houdende de lokale diensteneconomie type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten houdende de lokale diensteneconomie;4° de invoegbedrijven, vermeld in titel II van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie en vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en financiering van de invoegbedrijven;5° de coöperatieve vennootschappen die overeenkomstig de wet van 20 juli 1955 zijn erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie als ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 van dit decreet;6° de activiteitencoöperaties, vermeld in artikel 80 van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (III). § 2. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet en volgens de voorwaarden bepaald in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, kan de Vlaamse Regering aan de startende sociale-economieondernemingen een subsidie toekennen.
Onder startende sociale-economieondernemingen wordt verstaan de natuurlijke personen of rechtspersonen die een aanvraag tot erkenning indienen als sociale-economieonderneming, bepaald in paragraaf 1, of die ernstig overwegen een dergelijke onderneming op te starten. De Vlaamse Regering kan die doelgroep nader omschrijven. § 3. De Vlaamse Regering kan de categorieën van sociale-economieondernemingen, vermeld in paragraaf 1 en paragraaf 2, uitbreiden of beperken, na het advies van de SERV. HOOFDSTUK 3. - Commissie Sociale Economie
Art. 6.§ 1. In de SERV wordt een Commissie Sociale Economie opgericht.
De Commissie Sociale Economie organiseert overleg over bestaande of toekomstige beleidsmaatregelen op het vlak van de sociale economie tussen de leden vermeld in artikel 7, paragraaf 1.
Met behoud van de toepassing van het vorige lid, organiseert de voorzitter van de Commissie Sociale Economie op regelmatige basis deel overleg tussen de leden vermeld in artikel 7, paragraaf 1, 2° en 5°. § 2. De Vlaamse Regering kan de opdrachten van de Commissie Sociale Economie specificeren, na het advies van de SERV.
Art. 7.§ 1. De Commissie Sociale Economie is samengesteld uit : 1° een onafhankelijk voorzitter;2° zes vertegenwoordigers van sociale-economieondernemingen als vermeld in artikel 5, § 1;3° zes vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties, die vertegenwoordigd zijn in de SERV;4° zes vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, die vertegenwoordigd zijn in de SERV;5° twee onafhankelijke deskundigen of academici;6° een vertegenwoordiger van het Departement Werk en Sociale Economie;7° een vertegenwoordiger van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. De leden van de Commissie Sociale Economie worden door de Vlaamse Regering benoemd voor een hernieuwbare periode van vier jaar.
Bij afwezigheid van de voorzitter neemt de leidend ambtenaar van de SERV het voorzitterschap over.
De leden, vermeld in paragraaf 1, 2°, worden voorgedragen door de sector. De leden, vermeld in paragraaf 1, 3° en 4°, worden voorgedragen door de SERV. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen inzake de werking van de Commissie Sociale Economie en kan een vergoedingsregeling voor de leden bepalen.
Alleen de leden, vermeld in paragraaf 1, 1° tot en met 4°, zijn stemgerechtigd. § 2. De SERV stelt een huishoudelijk reglement op hetwelk de werking van de Commissie Sociale Economie nader regelt. De Vlaamse Regering keurt dit reglement goed. § 3. De Commissie Sociale Economie kan een beroep doen op externe experten en permanente of tijdelijke werkgroepen instellen onder de voorwaarden die bepaald zijn in het huishoudelijk reglement.
Art. 8.De werking van de Commissie Sociale Economie wordt jaarlijks geëvalueerd. De commissie bezorgt daartoe jaarlijks een verslag over zijn werkzaamheden aan de Vlaamse Regering. HOOFDSTUK 4. - Collectieve dienstverlening voor de sociale-economieondernemingen
Art. 9.§ 1. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om met een ondersteuningsorgaan convenanten te sluiten die tot doel hebben de collectieve dienstverlening te formuleren en uit te voeren. § 2. Onder collectieve dienstverlening wordt verstaan het initiëren van een omvattend aanbod van globale en individuele ondersteunende diensten voor de sociale economie en haar sociale-economieondernemingen, bepaald in artikel 5, § 1 en § 2, dat beantwoordt aan hun specifieke behoeften op het vlak van bedrijfsvoering, namelijk : 1° het verstrekken van eerstelijnsinformatie over de sociale economie, onder meer over het beschikbare overheidsinstrumentarium;2° het organiseren van opleidings- en uitwisselingstrajecten die tot doel hebben de professionalisering en de kwaliteit van de sociale-economieondernemingen te bevorderen;3° het organiseren van een specifiek aanbod voor startende ondernemingen in de sociale economie;4° de kennisopbouw, expertise- en instrumentontwikkeling voor de sociale economie;5° de promotie van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie. De Vlaamse Regering kan die opdrachten en taken specificeren, beperken of uitbreiden na advies van de SERV. § 3. Het ondersteuningsorgaan dat wordt belast met het beheer en de uitvoering van de collectieve dienstverlening, moet minimaal aan de volgende financieringsvoorwaarden voldoen : 1° het ondersteuningsorgaan heeft rechtspersoonlijkheid;2° het ondersteuningsorgaan heeft als enige maatschappelijk doel collectieve dienstverlening voor de sociale economie en de sociale-economieondernemingen, als bepaald in dit decreet, te organiseren;3° het ondersteuningsorgaan integreert de principes van de sociale economie en van het maatschappelijk verantwoord ondernemen in zijn werking;4° het ondersteuningsorgaan is structureel en organisatorisch in staat om op kwalitatieve en kwantitatieve wijze ondersteuningsbehoeften adequaat te vervullen;5° het ondersteuningsorgaan beschikt over aantoonbare relevante ervaring met betrekking tot de sociale economie;6° het ondersteuningsorgaan garandeert de evenwichtige toegankelijkheid van zijn dienstverlening en voorziet in een gepaste regionale dekkingsgraad ervan. De Vlaamse Regering kan die financieringsvoorwaarden specificeren, uitbreiden of beperken na het advies van de SERV. § 4. De convenanten regelen minimaal de volgende aangelegenheden : 1° de vermelding van de identiteit van de contracterende partijen;2° de verbintenissen van de contracterende partijen, waaronder : a) de omschrijving van de kwantitatieve en kwalitatieve taken op het vlak van de collectieve dienstverlening;b) de toekenning van een compensatievergoeding, met opgave van de voorwaarden en de strategische en operationele doeleinden waarvoor de compensatievergoeding wordt toegekend;c) de verantwoordelijkheden en de engagementen van de contracterende partijen;3° het actieplan dat de verbintenissen, vermeld in 2°, concretiseert met maatregelen, methodieken en termijnen om die verbintenissen te bereiken;4° de structuur van de tarieven die betrekking hebben op de collectieve dienstverlening;5° de parameters voor de berekening van het compensatiebedrag en een regeling voor overcompensatie;6° de jaarlijkse voortgangscontrole, begeleiding en evaluatie van het convenant;7° de omstandigheden waarin en de wijze waarop het convenant kan worden verlengd, gewijzigd, geschorst en ontbonden;8° de datum van de aanvang en de beëindiging van het convenant;9° de toezichts- en controlemechanismen;10° de wijze van implementatie van de principes op het vlak van het maatschappelijk verantwoord ondernemen en de sociale economie door het ondersteuningsorgaan;11° de wijze waarop het belanghebbendenmanagement zal worden gevoerd, met inbegrip van de betrokkenheid en tevredenheid van de begunstigde sociale-economieondernemingen. § 5. De Vlaamse Regering kan de inhoud, vorm, voorwaarden, opvolging en evaluatie van de convenanten nader regelen. § 6. De looptijd van de convenanten bedraagt in principe vier jaar.
Een afwijking daarvan moet door de Vlaamse Regering worden gemotiveerd. § 7. De Vlaamse Regering wint over het ontwerp van de convenanten het advies van de SERV in. § 8. De convenanten kunnen door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzeggingstermijn en zonder dat dat aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. § 9. De convenanten, alsook elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, worden door de Vlaamse Regering binnen de zestig dagen meegedeeld aan het Vlaams Parlement.
Art. 10.Het ondersteuningsorgaan heeft recht op een compensatie voor de collectieve dienstverlening. De compensatievoorwaarden voor het ondersteuningsorgaan vallen onder de toepassing van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen. HOOFDSTUK 5. - Financiële ondersteuning op maat
Art. 11.De Vlaamse Regering kan financiële ondersteuning op maat verlenen aan de sociale-economieondernemingen, vermeld in artikel 5, § 1 en § 2.
Onder financiële ondersteuning op maat wordt verstaan : 1° tegemoetkomen in de kosten van investeringen en kredieten;2° risicokapitaal verschaffen. De Vlaamse Regering bepaalt de varianten van de financiële ondersteuning op maat en de financiële dienstverleners nader, alsook de voorwaarden waaronder de financiële ondersteuning op maat wordt verleend. HOOFDSTUK 6. - Managementadvies
Art. 12.§ 1. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet kan de Vlaamse Regering aan de sociale-economieondernemingen een subsidie voor managementadvies toekennen.
Onder managementadvies wordt verstaan de adviseringsdiensten van niet-permanente of niet-periodieke aard die niet tot de gewone bedrijfsuitgaven van de sociale-economieonderneming behoren, en die betrekking hebben op de specificiteit van het ondernemen in de sociale economie, waaronder : 1° het strategisch bedrijfsmanagement;2° het humanresourcesmanagement;3° het financieel-juridisch management;4° het communicatiemanagement;5° het management op het vlak van innovatie- en kwaliteitsbeleid;6° het stakeholdermanagement;7° haalbaarheidsstudies. De Vlaamse Regering kan het toepassingsgebied specificeren, beperken of uitbreiden, na het advies van de SERV. § 2. De subsidie kan worden verleend aan de sociale-economieondernemingen, vermeld in artikel 5, § 1.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan een subsidie voor managementadvies als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 7°, worden verleend aan de sociale-economieondernemingen, vermeld in artikel 5, § 2. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie-, de aanvraag- en de toekenningsvoorwaarden en de omvang van de subsidie nader. § 4. De dienstverleners die het managementadvies aanbieden, moeten kwaliteitsgaranties bieden op het vlak van managementadviesverlening.
De Vlaamse Regering kan daartoe nadere voorwaarden bepalen. HOOFDSTUK 7. - Innovatiesteun
Art. 13.§ 1. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet kan de Vlaamse Regering aan de begunstigden, vermeld in paragraaf 2, een subsidie toekennen voor de ontwikkeling van innovatieve producten, processen en diensten.
De Vlaamse Regering kan nader bepalen wat onder innovatieve producten, processen en diensten wordt verstaan. § 2. De subsidie kan worden verleend aan : 1° de sociale-economieondernemingen, vermeld in artikel 5, § 1;2° wetenschappelijke instellingen;3° de samenwerkingsverbanden tussen de begunstigden vermeld in punt 1° en 2° ;4° de samenwerkingsverbanden tussen de begunstigden vermeld in punt 1°, met derden, al dan niet samen met de begunstigden vermeld in punt 2°. De Vlaamse Regering kan de categorieën van begunstigden specificeren of uitbreiden. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie-, de aanvraag- en de toekenningsvoorwaarden en de omvang van de subsidie nader. HOOFDSTUK 8. - Bevorderen van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen
Art. 14.§ 1. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet kan de Vlaamse Regering een subsidie toekennen aan initiatieven die het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen bevorderen.
De initiatieven hebben betrekking op : 1° de sensibilisering van ondernemers, organisaties, overheden en burgers voor het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen;2° de uitbouw van het draagvlak en de toepassingen van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen;3° de tijdelijke en experimentele ontwikkeling en ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Vlaamse Regering kan die initiatieven specificeren overeenkomstig de beleidsprioriteiten en de noodwendigheden. § 2. De subsidie kan worden verleend aan : 1° de representatieve werknemers- of werkgeversorganisaties;2° de sociale-economieondernemingen, vermeld in artikel 5, § 1;3° wetenschappelijke instellingen;4° organisaties van het maatschappelijk middenveld;5° lokale overheden;6° de financiële dienstverleners, vermeld in artikel 11;7° de dienstverleners die managementadvies aanbieden, vermeld in artikel 12;8° private en publieke ondernemingen en organisaties. De Vlaamse Regering kan de categorieën van begunstigden specifiëren naargelang de beleidsprioriteiten en de noodwendigheden. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie-, de aanvraag-, de toekenningsvoorwaarden en de omvang van de subsidie nader. HOOFDSTUK 9. - De regierol van gemeenten op het vlak van de lokale sociale economie
Art. 15.§ 1. De gemeenten vervullen een regierol op het vlak van de lokale sociale economie. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet kan de Vlaamse Regering de gemeenten ondersteunen bij de uitoefening van die regierol.
Onder de regierol op het vlak van de lokale sociale economie, met inbegrip van de regierol lokale diensteneconomie, wordt verstaan : 1° de ontwikkeling van een gedragen beleidsvisie op de sociale economie, te verwoorden binnen de reguliere meerjarenplanning op te maken door de gemeenten;2° de samenwerking met en tussen de sociale economie faciliteren en stimuleren vanuit het lokale beleid. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de begunstigden, de subsidie-, de aanvraag-, de toekenningsvoorwaarden en de omvang van de subsidie nader. Dit gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd sluiten houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd. HOOFDSTUK 1 0. - Wetenschappelijk onderbouwde managementopleidingen en onderzoek op het vlak van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen
Art. 16.§ 1. Binnen de perken van het jaarlijks goedgekeurde begrotingskrediet kan de Vlaamse Regering een subsidie toekennen aan wetenschappelijk onderbouwde managementopleidingen en wetenschappelijk onderzoek op het vlak van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De Vlaamse Regering kan specificeren wat onder wetenschappelijk onderbouwde managementopleiding en wetenschappelijk onderzoek op het vlak van de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen moet worden verstaan. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de begunstigden, de subsidie-, de aanvraag-, de toekenningsvoorwaarden en de omvang van de subsidie. HOOFDSTUK 1 1. - Toezicht, handhaving en sancties
Art. 17.Het toezicht en de controle op de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan verlopen overeenkomstig de bepalingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.
Art. 18.Met behoud van de toepassing van artikelen 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden de volgende personen gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met een geldboete van 125 euro tot 1.250 euro, of met een van die straffen alleen : 1° personen die een subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die een subsidie hebben verkregen of behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken.
Art. 19.Met behoud van de toepassing van artikelen 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden de volgende personen gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met een geldboete van 250 euro tot 2.500 euro, of met een van die straffen alleen : 1° personen die wetens en willens een subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;3° personen die wetens en willens hebben nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die ze gehouden zijn te verstrekken, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;4° personen die wetens en willens een subsidie hebben verkregen of behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten of te weigeren om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;5° personen die, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) valsheid in geschrifte hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die in de akte opgenomen of vastgesteld moeten worden;b) zich bediend hebben van een valse akte of een vals stuk, terwijl ze weten dat de gebruikte akte of het gebruikte stuk vals is;6° personen die, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) bedrog hebben gepleegd door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in te brengen in een informaticasysteem, te wijzigen of te wissen, of met een ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van dergelijke gegevens verandert;b) hebben gebruik gemaakt van die gegevens, terwijl ze weten dat de aldus verkregen gegevens vals zijn;7° personen die, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden, hebben gebruikgemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen of die een andere frauduleuze handeling hebben gesteld om te doen geloven in het bestaan van een fictief persoon, een fictieve onderneming of een andere fictieve gebeurtenis, of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen.
Art. 20.In geval van herhaling binnen vijf jaar kan de maximale straf, vermeld in de artikelen 18 en 19, verdubbeld worden.
Art. 21.De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboetes waartoe zijn lasthebbers of aangestelden zijn veroordeeld.
Art. 22.Onrechtmatig ontvangen subsidies worden ambtshalve teruggevorderd.
De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de terugvordering van die subsidies.
Art. 23.Als de benadeelde derden zich geen burgerlijke partij hebben gesteld, veroordeelt de rechter die de straf, vermeld in artikelen 18 en 19, uitspreekt, of die de schuld vaststelt voor een inbreuk op die bepalingen, de verdachte ambtshalve tot de terugbetaling van de onrechtmatig ontvangen bedragen, vermeerderd met de verwijlinteresten.
Als er geen afrekening is voor de bedragen, vermeld in het eerste lid, of als de afrekening betwist wordt en er in dat verband nadere informatie nodig is, houdt de rechter de beslissing over de ambtshalve veroordeling aan.
Art. 24.Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, uitgezonderd hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de bij dit decreet vastgestelde overtredingen. In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek niet van toepassing.
Inbreuken op de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan verjaren na verloop van vijf jaar, na het feit waaruit de vordering is ontstaan.
Art. 25.Bij een veroordeling of vaststelling van schuld voor een inbreuk op grond van artikel 18, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal twaalf maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.
Bij een veroordeling voor een inbreuk op grond van artikel 19, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal vierentwintig maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.
In geval van herhaling binnen vijf jaar na afloop van de periode vermeld in lid 1 en 2, kan de maximale periode van de uitsluiting, vermeld in lid 1 en 2, verdubbeld worden.
De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de uitvoering van dit artikel.
Art. 26.De administratieve geldboete op grond van inbreuken op dit decreet wordt opgelegd overeenkomstig de bepalingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.
Art. 27.Bij de oplegging van een administratieve geldboete voor een inbreuk op grond van artikel 13/1, § 1, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal twaalf maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.
Bij de oplegging van een administratieve geldboete voor een inbreuk op grond van artikel 13/1, § 2, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, kan de Vlaamse Regering beslissen dat de persoon die de subsidie onrechtmatig heeft verkregen of behouden, gedurende een periode van maximaal vierentwintig maanden wordt uitgesloten van het voordeel van de subsidie.
In geval van herhaling binnen vijf jaar na afloop van de periode vermeld in lid 1 en 2, kan de maximale periode van de uitsluiting, vermeld in lid 1 en 2, verdubbeld worden.
De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de uitvoering van dit artikel.
Art. 28.De subsidies worden niet gecumuleerd met enige andere steun met betrekking tot dezelfde, elkaar geheel of gedeeltelijk overlappende, in aanmerking komende kosten, als een dergelijke cumulatie ertoe leidt dat daarmee de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag dat krachtens de toepasselijke regelgeving voor die steun geldt, wordt overschreden. Als de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag zou worden overschreden, worden de buiten dit decreet verworven middelen in mindering gebracht van de subsidies.
Om financiering boven de toegelaten maxima te vermijden zijn alle sociale-economieondernemingen die gesubsidieerd worden in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan gehouden om op eenvoudig verzoek van de Vlaamse Regering alle financiële middelen kenbaar te maken die mogelijk aanleiding geven tot cumulatie. Alle bewijsstukken moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking worden gesteld. HOOFDSTUK 1 2. - Wijzigingsbepalingen en opheffingsbepalingen
Art. 29.Artikel 18 van het decreet van 8 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2000 pub. 13/01/2001 numac 2001035012 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen wordt opgeheven.
Art. 30.In artikel 2, eerste lid, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006, 9 juli 2010 en 10 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 28° wordt vervangen door wat volgt : « 28° het decreet van 17 februari 2012 betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen;»; 2° punt 29° wordt opgeheven.
Art. 31.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 december 2006, 9 juli 2010 en 10 december 2010, wordt een artikel 13/1 ingevoegd dat luidt als volgt : «
Art. 13/1.§ 1. Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan voor de volgende inbreuken op het decreet van 17 februari 2012 betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen, een administratieve geldboete opgelegd worden van 250 euro tot 2.500 euro aan : 1° personen die een subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die een subsidie hebben verkregen of behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken. § 2. Onder de voorwaarden vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan voor de volgende inbreuken op het decreet van 17 februari 2012 betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen, een administratieve geldboete opgelegd worden van 500 euro tot 5.000 euro aan : 1° personen die wetens en willens een subsidie aanwenden voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze de subsidie hebben verkregen;2° personen die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen hebben afgelegd om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;3° personen die wetens en willens hebben nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die ze gehouden zijn te verstrekken, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;4° personen die wetens en willens een subsidie hebben verkregen of behouden waarop ze geen of slechts gedeeltelijk recht hebben, door onjuiste of onvolledige verklaringen af te leggen, of door na te laten of te weigeren om noodzakelijke verklaringen af te leggen of inlichtingen te verstrekken;5° personen die, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) valsheid in geschrifte hebben gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die in de akte opgenomen of vastgesteld moeten worden;b) zich bediend hebben van een valse akte of een vals stuk;6° personen die, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden : a) bedrog hebben gepleegd door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in te brengen in een informaticasysteem, te wijzigen of te wissen, of met een ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van dergelijke gegevens verandert;b) hebben gebruikgemaakt van die gegevens, terwijl ze weten dat de aldus verkregen gegevens vals zijn;7° personen die, om ten onrechte een subsidie te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden, hebben gebruikgemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen, of die een andere frauduleuze handeling hebben gesteld om te doen geloven in het bestaan van een fictief persoon, een fictieve onderneming, of een andere fictieve gebeurtenis of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen.».
Art. 32.Artikel 53 van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 23/02/2007 numac 2007035250 bron vlaamse overheid Decreet houdende de lokale diensteneconomie type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 wordt opgeheven.
Art. 33.Artikel 5 van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 23/02/2007 numac 2007035250 bron vlaamse overheid Decreet houdende de lokale diensteneconomie type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten houdende de lokale diensteneconomie wordt opgeheven. HOOFDSTUK 1 3. - Slotbepalingen
Art. 34.Artikelen 29 en 33 treden in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 februari 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota (1) Zitting 2011-2012 Stukken.- Ontwerp van decreet, 1387 - Nr. 1. - Amendementen, 1387 - Nr. 2. - Verslag, 1387 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1387 - Nr. 4.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 8 februari 2012.