13 DECEMBER 2007. - Decreet houdende integratie van de « Ecole d'interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut » in de « Université de Mons-Hainaut » en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden

Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Integratie van de « Ecole d'interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut » in de « Université de Mons-Hainaut » Afdeling I. - Wijzigingen van de wet van 28 april 1953 betreffende de

inrichting van het universitair onderwijs door de Staat.

Artikel 1.In artikel 4 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, laatst gewijzigd bij het decreet van 19 mei 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1, eerste lid, wordt opgeheven;b) In § 1, tweede lid, worden de woorden « Onverminderd § 1, eerste lid, en §§ 2 en 3, richt de raad van bestuur van de universiteiten en van de universitaire centra » vervangen door de woorden « De Raad van bestuur van de universiteiten »;c) § 1 wordt aangevuld als volgt : « Binnen de raad van bestuur samengesteld overeenkomstig artikel 8 kan ze een minimale vertegenwoordiging van de bovenvermelde organen waarborgen.»; d) § 3 wordt opgeheven. Afdeling II. - Wijzigingen van de wet van 27 juli 1971 op de

financiering en de controle van de universitaire instellingen.

Art. 2.In de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling wordt een artikel 35bis ingevoegd, luidend als volgt : « Onverminderd de artikelen 29 tot 34 en 36 van deze wet, is het gedeelte van de werkingtoelage van de « Université de Mons-Hainaut » verschuldigd voor de voor financiering in aanmerking komende studenten ingeschreven voor het gebied vertalen en tolken, met uitzondering van dat verschuldigd voor de studenten die geslaagd zijn voor de studies en de werken betreffende de voorbereiding van een doctoraat en voor de studenten ingeschreven voor de studies die leiden tot de graad van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, vanaf het begrotingsjaar 2008 en tot het begrotingsjaar 2015, gelijk aan de som van de volgende bedragen : 1° een bedrag dat overeenstemt met het gedeelte van de toelage verschuldigd overeenkomstig de artikelen 29 tot 34 van deze wet voor het vierjaarlijkse gemiddelde van het aantal gewogen studenten, verminderd met 685 eenheden; 2° een geïndexeerd bedrag van 2.981.776 euro .

Bij wijziging van één van de wegingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de « Université de Mons-Hainaut » en bedoeld in artikel 159 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, zal het aantal eenheden bepaald in het eerste lid, 1°, tot een passende beloop door de Regering aangepast worden.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid, 2° wordt elk jaar, vanaf het jaar 2008, geïndexeerd in functie van het gezondheidsindex van de maand december van het betrokken jaar, op basis van het gezondheidsindex van de maand december 2007.

Bij de toepassing van de herziening van het vaste gedeelte bedoeld in artikel 25, tweede lid, en in elk geval in 2016, zal rekening worden gehouden met de studenten die, overeenkomstig het eerste lid, in rekening werden genomen voor de financiering van de « Université de Mons-Hainaut » op het gebied « vertalen-tolken » gedurende de betrokken periode, met inbegrip van de eenheden die afgetrokken werden overeenkomstig het eerste lid, 1°. » Afdeling III. - Wijzigingen van het decreet van 9 september 1996

betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen

Art. 3.Artikel 10 van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « Vanaf het begrotingsjaar 2008 wordt het bedrag vastgesteld in het eerste lid, vóór de aanpassing ervan overeenkomstig artikel 9, met 2.051.904 euro verminderd. »

Art. 4.Artikel 11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 2 december 1996, 17 juli 1998 en 19 mei 2004, wordt aangevuld als volgt : « Vanaf het begrotingsjaar 2008 zijn de bepalingen van het eerste lid niet meer van toepassing op het personeel aangeworven door de « Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut » voor de categorie Vertalen-Tolken ten laatste op 1 maart 2007. »

Art. 5.Artikel 14, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2006, wordt aangevuld als volgt : « Voor de « Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut » wordt dit vaste gedeelte nochtans verminderd vanaf het begrotingsjaar 2008 met de geïndexeerde som van 226.888 euro . » Afdeling IV. - Wijzigingen van het decreet van 31 maart 2004

betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten.

Art. 6.In artikel 31 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, wordt tussen littera « 10° economische wetenschappen en management » en littera « 11° psychologische en pedagogische wetenschappen » het volgende littera ingevoegd : « 10°bis vertalen en tolken; ».

Art. 7.Artikel 40, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 juli 2005 en 16 juni 2006, wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « In afwijking van het eerste lid wordt slechts de « Académie universitaire Wallonie-Bruxelles » ertoe gemachtigd om op de plaats van het kanton Bergen, een aanvullende master te organiseren in toegepaste taalkunde. »

Art. 8.In artikel 159, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, worden de woorden « of in vertalen en tolken » geïntegreerd tussen de woorden « wetenschapsbeheer » en de woorden « in de universitaire instellingen ».

Art. 9.In de bijlage I van hetzelfde decreet, worden tussen de domeinen « 10° economische wetenschappen en management » en « 11° psychologische en pedagogische wetenschappen » de volgende regels toegevoegd : 10°bis Vertalen en tolken Vertalen en tolken : B Vertalen : M Tolken : M

Art. 10.In de bijlage IV van hetzelfde decreet, worden tussen de domeinen « 10° economische wetenschappen en management » en « 11° psychologische en pedagogische wetenschappen » de volgende regels toegevoegd : 10°bis Vertalen en tolken Toegepaste taalkunde Afdeling V. - Wijziging van de wet van 27 juli 1971 op de financiering

en de controle van de universitaire instellingen

Art. 11.In artikel 28 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, vervangen bij het decreet van 31 maart 2004, in littera « 1° Groep A », worden de woorden « litteras 1°, 2°, 3°, 4°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11° » vervangen door de woorden « litteras 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 10°bis en 11° ». Afdeling VI. - Overgangsbepalingen

Art. 12.Voor deze afdeling wordt verstaan onder : 1° Ecole d'Interprètes internationaux (EII afgekort), de categorie « vertalen tolken » van de « Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut »;2° Hogeschool (HS afgekort) : de « Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut »;3° Universiteit : de « Université de Mons-Hainaut ».

Art. 13.De studenten die voor het academiejaar 2007-2008 bij de EII regelmatig ingeschreven zijn, worden geacht regelmatig ingeschreven te zijn bij de Universiteit. De Regeringscommissarissen bij de Hogeschool en bij de Universiteit worden belast met het bekrachtigen van de inschrijvingen van de betrokken studenten.

Art. 14.§ 1. De studenten die uiterlijk gedurende het academiejaar 2007-2008 bij de EII ingeschreven zijn voor de studies die leiden tot de academische graden van licentiaat vertalen of licentiaat tolken, bedoeld in het decreet van 27 februari 2003 tot vaststelling van de academische graden uitgereikt door de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en tot vaststelling van de minimale uurregelingen, vóór de wijziging ervan door het decreet van 31 maart 2004, kunnen deze studies aan de Universiteit voortzetten tijdens een periode waarin ze de academische graad kunnen behalen die overeenstemt met het einde van de minimale duur van de studiecyclus, vermeerderd, in voorkomend geval, met één jaar.

Het bekwaamheidsbewijs en het diploma daaromtrent zullen door de Universiteit uitgereikt worden. § 2. De studenten die uiterlijk gedurende het academiejaar 2007-2008 bij de EII ingeschreven zijn voor de graad van bachelor vertalen en tolken, master vertalen of master tolken bedoeld in het decreet van 2 juni 2006 tot vaststelling van de academische graden uitgereikt door de Hogescholen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd en tot vaststelling van de minimale uurregelingen, kunnen deze studies aan de Universiteit voortzetten tijdens een periode waarin ze de academische graad kunnen behalen die overeenstemt met het einde van de minimale duur van de studiecyclus, vermeerderd, in voorkomend geval, met één jaar.

De bekwaamheidsbewijzen en de diploma's daaromtrent zullen door de Universiteit uitgereikt worden.

De graad van bachelor bedoeld in het eerste lid geeft toegang tot de studies van de tweede universitaire cyclus op het gebied van vertalen en tolken.

Art. 15.§ 1. De personeelsleden van de Hogeschool die aangesteld worden bij de EII, worden naar de Universiteit overgebracht.

Ze blijven onderworpen aan de bepalingen van de wetgevingen en de reglementeringen die, op het ogenblik van hun overdracht, op hen worden toegepast als personeelsleden van de Hogeschool. De wijzigingen aangebracht aan deze bepalingen worden ook op hen toegepast. Ze behouden hun hoedanigheid van personeelsleden van het niet-universitair onderwijs.

Hun bijbehorende wedden en toelagen worden uitbetaald door de Universiteit, die ze op haar begroting uittrekt.

De lijst van deze personeelsleden, onderverdeeld in onderwijzend, wetenschappelijk en administratief personeel, wordt door de Regering vastgesteld. § 2. De raad van bestuur van de Universiteit oefent tegenover de personeelsleden bedoeld in § 1 de bevoegdheden uit die, in het decreet van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, toegewezen worden aan de raad van bestuur, het directiecollege of de directeur-voorzitter van de Hogescholen.

Hij oefent ook de niet-reglementaire bevoegdheden uit die, in de artikelen 17, 19, 25, § 1, 33, 34, 53, 76, 82, 84, 88, 89, 92 tot 100 van hetzelfde decreet, toegewezen worden aan de Regering.

Wanneer de betrekking die één van de personeelsleden bedoeld in § 1 bekleedde, vacant wordt verklaard en wanneer deze niet vervuld kan worden door een affectatieverandering, een ambtsverandering of een uitbreiding van de opdracht van een ander personeelslid bedoeld in § 1, wordt deze, in voorkomend geval, vervangen overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op het personeel van de universiteiten.

Art. 16.De leden van het onderwijzend personeel die bedoeld zijn in artikel 15, zijn kiezers bij de verkiezing van de rector, de vice-rector, de secretaris van de academische raad en de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel bij de raad van bestuur.

De leden van het wetenschappelijk personeel die bedoeld zijn in artikel 15, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk personeel bij de raad van bestuur.

De leden van het administratief personeel die bedoeld zijn in artikel 15, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het administratief personeel, van het meesters- en vakpersoneel bij de raad van bestuur.

Art. 17.De roerende en onroerende goederen van de Hogeschool die voornamelijk toegewezen worden aan de werking van de EII, worden overgedragen naar het patrimonium van de Universiteit. De Regering stelt de lijst vast van deze goederen na overleg tussen de Hogeschool en de Universiteit.

Een overeenkomst tussen de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de raad van bestuur van de Hogeschool, en de Universiteit, bepaalt de nadere regels voor het gebruik van andere goederen die nodig zijn voor de werking van de EII die niet overgedragen worden naar het patrimonium van de universiteit, alsook de nadere regels voor het gebruik van de overgedragen goederen die nodig zijn voor de werking van de Hogeschool.

De schuldvorderingen en obligaties die gebaseerd zijn op de overeenkomsten betreffende de EII die lopend zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, worden naar het patrimonium van de universiteit overgedragen.

Deze afstanden en overdrachten kunnen van rechtswege tegengeworpen worden aan medecontractanten en derden, zonder verdere formaliteit. Ze omvatten alle rechten en verplichtingen gebonden aan lopende en komende procedures.

Art. 18.In afwijking van artikel 8 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, voor de periode van 1 januari 2008 tot 30 september 2009 is de samenstelling van de raad van bestuur van de Universiteit degene die van toepassing is op 1 oktober 2007, vermeerderd met : 1° twee vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel van de EII in de zin van artikel 15, eerste lid, en die sinds ten minste twee jaar een ambt met een volledige opdracht uitoefenen, verkozen door de leden van dit onderwijzend personeel;2° een vertegenwoordiger van het wetenschappelijk personeel van de EII, in de zin van artikel 15, tweede lid, en die tijdens ten minste twee jaar een ambt met een volledige opdracht uitoefent, verkozen door de leden van het wetenschappelijk personeel;3° een vertegenwoordiger van de studenten van de EII verkozen overeenkomstig het decreet van 12 juni 2003 tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op gemeenschapsniveau, die al met vrucht een studiejaar heeft gevolgd. In afwijking van artikel 5 van het decreet van 12 juni 2003 tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op gemeenschapsniveau, moet de verkiezing van de student bedoeld in het eerste lid, 3°, op 1 februari 2008 beëindigd worden.

Zijn mandaat eindigt op 30 september 2009.

Art. 19.§ 1. Op de datum van 1 januari 2008 wordt er een einde gemaakt aan het mandaat van de leden van de raad van bestuur van de Hogeschool die benoemd werden op basis van artikel 66, eerste lid, 2°, 3° en 4°, van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, en die overgedragen worden naar de universiteit met toepassing van artikel 15. Er wordt een vervanger aangesteld die het mandaat voleindigt volgens de respectievelijke nadere regels bedoeld in voornoemd artikel 66. § 2. Op dezelfde datum wordt er een einde gemaakt aan het mandaat van de leden van de Raad van bestuur van de Hogeschool die benoemd werden op basis van artikel 66, eerste lid, 7°, van hetzelfde decreet en die geacht worden ingeschreven te zijn bij de universiteit met toepassing van artikel 12.

In afwijking van artikel 66, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden ze vervangen volgens de nadere regels bedoeld in artikel 66, vijfde lid, van hetzelfde decreet.

Art. 20.Voor de begrotingsjaren 2008 tot 2015 wordt de beperking vastgesteld in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, bepaald zonder rekening te houden met de loonkosten van de personeelsleden van de Hogeschool die overgedragen werden naar de universiteit en met het gedeelte van de werkingstoelage die overeenstemt met deze kosten.

Art. 21.De Universiteit wordt ertoe gemachtigd de wedden en de toelagen te betalen van de maand december 2007 van de personeelsleden met toepassing van artikel 15.

Art. 22.Artikel 103 van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de universitaire bevoegdheden

Art. 23.Artikel 38 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, waarvan de huidige tekst een § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidend als volgt : « § 2. Een bevoegdheid wordt « voorwaardelijk » genoemd wanneer ze onderworpen is aan de voorwaarde dat de universiteit waaraan deze bevoegdheid wordt toegekend, een overeenkomst sluit met, naargelang het geval, een hogeschool of een Hoger Instituut voor architectuur, met het oog op ofwel de overname door de universiteit van het overeenstemmende hoger onderwijs van het lange type verstrekt door deze hogeschool of ofwel door dit Hoger Instituut voor architectuur, ofwel op de gezamenlijke organisatie van dit onderwijs overeenkomstig artikel 29, § 2.

Bij overname bepaalt de overeenkomst de overdracht naar de universiteit van het genot van de goederen die bestemd worden door de Hogeschool of het Hoger Instituut voor architectuur voor het hoger onderwijs van het lange type, de overdracht van de rechten en verplichtingen betreffende dit onderwijs, alsook de nadere regels voor de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden. Het decreet organiseert de overdracht naar de universiteit van de financieringstoelagen, van de studenten alsook van de personeelsleden.

Bijlage III bepaalt de voorwaardelijke bevoegdheden.

Voor de toepassing van deze paragraaf worden de volgende overeenstemmingen bepaald tussen de academische graden van het niet-universitair hoger onderwijs en de academische graden van de universiteiten.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 24.In bijlage I van hetzelfde decreet, tussen de domeinen « 4° Geschiedenis, kunst en archeologie » en « 6° Informatie en communicatie », worden de volgende regels ingevoegd : 5° Bouwkunst en stedenbouwkunde Architectuur : B M Art.25. In bijlage III van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Tussen de domeinen « 4° Geschiedenis, kunst en archeologie » en « 6°Informatie en communicatie », worden de volgende regels ingevoegd : 5° Bouwkunst en stedenbouwkunde Architectuur 1 + 2 1* 2* 1* 1* b) Tussen de domeinen « 10° economische wetenschappen en management » en « 11° psychologische en pedagogische wetenschappen », worden de volgende regels ingevoegd : 10°bis Vertalen en tolken Vertalen en tolken 1 1* 1 1* Vertalen 2 1* 1 1* Tolken 2 1* 1 1* c) De bijlage wordt aangevuld als volgt : « De cijfers met een asterisk vermelden een voorwaardelijke bevoegdheid in de zin van artikel 38, § 2.Wat betreft de bevoegdheid toegewezen aan de « Université de Mons-Hainaut » voor de studie van architectuur, ze wordt onderworpen aan de aanvullende voorwaarde dat deze universiteit voorafgaandelijk gefusioneerd is met de Faculté polytechnique de Mons ».

Art. 26.In bijlage IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2006, wordt punt « 17° Wetenschappen » aangevuld als volgt : Klimatologie, gletsjerkunde en oceanografie Duurzaam beheer van energie Hoofdstuk III. - Slotbepaling

Art. 27.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2008.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 13 december 2007.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET, De Vice-President, Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN, De Minister van Cultuur en de Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN, De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ (1) Zitting 2007-2008. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 487-1. - Verslag nr. 487-2.

Integrale verslagen. - Bespreking. - Vergadering van 10 december 2007. - Aanneming. -- Vergadering van 11 december 2007.