Etaamb.openjustice.be
Decreet van 08 maart 2007
gepubliceerd op 03 juli 2007

Decreet houdende diverse maatregelen met het oog op de regularisatie van de inschrijvingen en van de veranderingen van school in het leerplichtonderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2007201835
pub.
03/07/2007
prom.
08/03/2007
ELI
eli/decreet/2007/03/08/2007201835/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MAART 2007. - Decreet houdende diverse maatregelen met het oog op de regularisatie van de inschrijvingen en van de veranderingen van school in het leerplichtonderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Toepassingsgebied en inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op het basisonderwijs en het secundair onderwijs, het onderwijs met volledig leerplan of het alternerend onderwijs, het gewoon onderwijs of het gespecialiseerd onderwijs, het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Art. 2.Het gebruik in dit decreet van de mannelijke namen voor de verschillende titels en ambten is gemeenslachtig met het oog op een betere leesbaarheid van de tekst, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep, ambt, graad of titel.

TITEL II. - Het in aanmerking nemen van leerlingen uitgesloten voor de vaststelling van het bedrag van dotaties of subsidies en van de omkadering

Art. 3.In artikel 3, § 3, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd bij de decreten van 12 juli 2001, wordt het volgende lid ingevoegd tussen de vijfde en zesde leden : « In afwijking van het vorige lid, wordt de leerling die definitief uitgesloten is, ongeacht het ogenblik van het schooljaar waarin de beslissing wordt genomen, niet beschouwd als regelmatig ingeschreven op 15 januari in de inrichting die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze uitsluiting. »

Art. 4.In artikel 18 van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 1997, 17 juli 1998 en 19 juli 2001, wordt het volgende lid ingevoegd tussen de tweede en derde leden : « In afwijking van het vorige lid, wordt niet beschouwd als ingeschreven op 15 januari van het vorige jaar in de inrichting die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze beslissing, de leerling die definitief uitgesloten wordt op een of ander ogenblik van dat jaar. »

Art. 5.In de artikelen 24 en 27 van hetzelfde decreet, vervangen door het decreet van 19 juli 2001, wordt het volgende lid ingevoegd tussen de eerste en tweede leden : « In afwijking van het vorige lid, wordt de leerling die een beslissing tot definitieve uitsluiting heeft gekregen, ongeacht het ogenblik van het schooljaar waarin de beslissing wordt genomen, niet beschouwd als regelmatige leerling op 15 januari van het vorige schooljaar in de inrichting die hem heeft uitgesloten, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze uitsluiting. »

Art. 6.In artikel 22, § 1, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1994, 5 augustus 1995 en 2 april 1996, wordt het volgende lid ingevoegd tussen de eerste en tweede leden : « In afwijking van het vorige lid, wordt niet beschouwd als regelmatige leerling op 15 januari van het vorige schooljaar in de inrichting die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze beslissing, de leerling die een beslissing tot definitieve uitsluiting gekregen heeft op één of ander ogenblik van dat jaar. »

Art. 7.In artikel 26 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, vervangen bij het decreet van 17 juli 2002, wordt het volgende lid ingevoegd tussen de eerste en tweede leden : « In afwijking van het vorige lid, wordt niet beschouwd als regelmatig ingeschreven leerling op 15 januari van het vorige schooljaar in de inrichting die hem heeft uitgesloten, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze beslissing, de leerling die een beslissing heeft gekregen tot definitieve uitsluiting op één of ander ogenblik van dat jaar. »

Art. 8.Artikel 35, 1°, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, wordt aangevuld als volgt : « wordt niet beschouwd als een regelmatig ingeschreven leerling op 15 januari van het vorige schooljaar in de school die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze beslissing, de leerling van het lager onderwijs voor wie een definitieve uitsluiting wordt beslist op één of ander ogenblik van het schooljaar. »

Art. 9.Artikel 87, 1°, van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « wordt niet beschouwd als een regelmatig ingeschreven leerling op 15 januari van het vorige schooljaar in de school die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze beslissing, de leerling van het lager onderwijs voor wie een definitieve uitsluiting wordt beslist op één of ander ogenblik van het schooljaar. »

Art. 10.Artikel 113, § 3, van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : « In afwijking van het vorige lid, wordt niet beschouwd als regelmatig ingeschreven leerling op 15 januari van het vorige schooljaar in de inrichting die hem uitgesloten heeft, maar wel in deze die, in voorkomend geval, hem ontvangt na deze beslissing, de leerling voor wie een definitieve uitsluiting beslist wordt op één of ander ogenblik van dat jaar. »

Art. 11.Artikel 89, § 2, vierde lid, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 28 januari 2004 en 3 maart 2004, wordt aangevuld als volgt : « De inrichtende macht of haar afgevaardigde bezorgt het Bestuur een afschrift van de beslissing tot definitieve uitsluiting binnen de tien werkdagen na de uitsluitingsdatum. » TITEL III. - Veranderingen van school tijdens de cyclus

Art. 12.In artikel 79 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 28 januari 2004 en 3 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.In het gewoon basisonderwijs is het verboden aan elke kleuterschool, lagere school of basisschool het volgende te aanvaarden : 1° een leerling van het lager onderwijs die tijdens het lopende of vorige schooljaar regelmatig ingeschreven was op het lager niveau in dezelfde cyclus in een andere gewone lagere of basisschool of in een andere vestigingsplaats van zo'n school met een afzonderlijke telling;2° na 15 september, een leerling die niet bedoeld is in 1° die voor het lopende jaar regelmatig ingeschreven is in een andere gewone basisschool, kleuterschool of lagere school of in een andere vestigingsplaats van zo'n school met een afzonderlijke telling.» 2° De §§ 3, 4, 5 en 6 worden toegevoegd, luidend als volgt : « § 3.In het gewoon secundair onderwijs wordt de verandering van inrichting toegelaten tijdens het jaar.

In afwijking van het vorige lid, in het gewoon secundair onderwijs, is het verboden voor elke inrichting op het niveau van de derde stap van het pedagogische continuüm bedoeld in artikel 13 het volgende te aanvaarden : 1° een leerling die in het vorige schooljaar ingeschreven was in deze derde stap in een andere inrichting van het gewoon secundair onderwijs;2° na 30 september, een leerling niet bedoeld in 1° die, voor het lopende schooljaar, regelmatig ingeschreven is in deze derde stap in een andere school van het gewoon secundair onderwijs. § 4. In afwijking van de paragrafen 2 en 3, tweede lid, wordt de inschrijving van een leerling in de volgende gevallen aanvaard : 1° de verandering van woonplaats;2° de scheiding van de ouders die leidt tot een verandering van verblijfplaats van de leerling;3° de verandering die beantwoordt aan een plaatsingsmaatregel genomen door een magistraat of door een instelling erkend ter uitvoering van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming of aan een hulpmaatregel genomen in het kader van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd.4° het overstappen van een leerling van een externaat naar een internaat en vice versa;5° het opnemen van de leerling, op initiatief van de ouders, in een ander gezin of in een centrum, om redenen van ziekte, van reis of van scheiding van de ouders;6° de onmogelijkheid voor de persoon die effectief en alleen zorgt voor de huisvesting van de leerling, om de leerling in de gekozen school te houden, door het aanvaarden of verliezen van een job;7° het afschaffen van de dienst van het restaurant of de kantine van de school, een gratis of niet gratis vervoersdienst, of het afschaffen of de verandering van een opvangdienst 's ochtends en/of 's avonds, als de leerling gebruik maakte van één van deze diensten en de nieuwe school hem deze dienst aanbiedt;8° de definitieve uitsluiting van de leerling van een andere inrichting;9° wat betreft het lager onderwijs, de niet-organisatie binnen de school of de oorspronkelijke vestigingsplaats van het studiejaar waar de leerling naartoe moet gaan. Wanneer één van deze omstandigheden de verandering van inrichting voor een leerling toelaat, kan de toelating ook gelden voor zijn broers of zussen of voor elke andere samenwonende minderjarige. § 5. Bij overmacht of absolute noodzaak of in het belang van de leerling kan een verandering van inrichting toegelaten worden om andere redenen dan die opgesomd in de vorige paragraaf.

Onder absolute noodzaak wordt inzonderheid verstaan in de zin van dit artikel, de gevallen waar de leerling zich in een toestand bevindt met psychologische of pedagogische moeilijkheden zodat een verandering van inrichting noodzakelijk blijkt.

De aanvraag wordt ingediend door de ouders, de persoon met het ouderlijk gezag of de meerderjarige leerling bij het hoofd van de inrichting waar de leerling naartoe gaat. Inzonderheid :, 1. Als, na verhoor van de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag of de meerderjarige leerling, het advies van het inrichtingshoofd gunstig is, wordt de verandering van inrichting toegelaten.De toelating wordt ter informatie aan de inspectiedienst bezorgd.

In afwijking van het vorige lid, als een inrichting een hoger percentage van verandering van inrichting heeft dan het percentage vastgesteld door de Regering, wordt het advies van het inrichtingshoofd bezorgd aan de betrokken inspectiedienst, met een met redenen omkleed advies en dit, binnen de drie werkdagen van de indiening van de aanvraag van de verandering van inrichting.

In dit geval brengt de inspectiedienst, na verhoor van de ouders of de persoon met een ouderlijk gezag of van de meerderjarige leerling, een met redenen omkleed advies uit over de aanvraag binnen de tien werkdagen na de ontvangst van de aanvraag. Het gebrek aan advies van de inspectiedienst binnen de termijn vastgesteld op tien werkdagen wordt gelijkgesteld met een gunstig advies van de inspectiedienst.

Als het advies van de inspectiedienst gunstig is, wordt de verandering van inrichting toegelaten.

Als het advies van de inspectiedienst ongunstig is, wordt de aanvraag, samen met de gemotiveerde adviezen die uitgebracht worden door het inrichtingshoofd of door de betrokken inspectiedienst, onverwijld aan de Minister verstuurd die belast is met het Leerplichtonderwijs, die beslist. In dit geval wordt het gebrek aan antwoord binnen de tien werkdagen na de verzending van de aanvraag door de inspectiedienst gelijkgesteld met een toestemming. 2. Als, na verhoor van de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag of van de meerderjarige leerling, het advies van het inrichtingshoofd ongunstig is, bezorgt hij het aan de betrokken inspectiedienst met een met redenen omkleed advies binnen de tien werkdagen van de indiening van de aanvraag om verandering van inrichting. De inspectiedienst, na verhoor van de ouders of van de persoon met het ouderlijk gezag of van de meerderjarige leerling, brengt een met redenen omkleed advies uit over de aanvraag binnen de tien werkdagen na de ontvangst van de aanvraag. Het gebrek aan advies van de inspectiedienst binnen de termijn vastgesteld op tien werkdagen wordt gelijkgesteld met een gunstig advies van de inspectiedienst.

De aanvraag met de gemotiveerde adviezen die uitgebracht worden door het inrichtingshoofd en door de betrokken inspectiedienst, wordt onverwijld bezorgd aan de Minister die belast is met het Leerplichtonderwijs, die beslist. In dit geval wordt het gebrek aan antwoord binnen de tien werkdagen na de verzending van de aanvraag door de inspectiedienst gelijkgesteld met een toestemming. § 6. De Regering bepaald de nadere regels voor de toepassing van de paragrafen 2, 3, 4 en 5. » TITEL IV. - Weigeringen van inschrijving

Art. 13.In artikel 80 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 5 juli 2000, 19 juli 2001 en 28 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het begin van § 3, eerste lid, worden de volgende woorden ingevoegd : « Met uitzondering van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs, » 2° Er wordt een § 4 toegevoegd, luidend als volgt : « § 4.Elke aanvraag om inschrijving betreffende de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs wordt in een register opgenomen, waarvan de vorm door de Regering bepaald wordt. Worden erin opgenomen, naast het volgnummer, de naam van de leerling, de datum van de aanvraag om inschrijving en, in voorkomend geval, de reden van de weigering van inschrijving. De Regering bepaalt de datum vanaf dewelke de aanvragen om inschrijving ingediend kunnen worden.

De aanvragen om inschrijving ingediend voor een leerling waarvan een broer of een zus of elke andere samenwonende minderjarige al naar de inrichting gaat of voor een leerling waarvan ten minste één van de ouders of de persoon met een ouderlijk gezag het geheel of een deel van zijn ambt uitoefent binnen de inrichting, worden bij voorkeur aanvaard. De Regering bepaalt de periode waarin dit voorkeursrecht aangevoerd kan worden.

Het inrichtingshoofd bezorgt de meerderjarige leerling of, voor de minderjarige leerling, de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag, een attest van de aanvraag om inschrijving waarvan de Regering het model nader bepaalt. Het attest van de aanvraag om inschrijving omvat het volgnummer binnen het register bedoeld in het eerste lid alsook, in voorkomend geval, de reden van weigering van inschrijving en de vermelding van de bestuursdiensten waar de leerling en zijn ouders of de persoon met het ouderlijk gezag hulp kunnen krijgen om de leerling in te schrijven bij een onderwijsinrichting van de Franse Gemeenschap of in een instelling die zorgt voor het naleven van het leerplichtonderwijs.

Wanneer het de leerling niet kan inschrijven, bezorgt het inrichtingshoofd onmiddellijk een afschrift van het attest aan één van de zonale commissies van de inschrijvingen in het onderwijs van de Franse Gemeenschap bedoeld in § 3, eerste lid.

Wanneer de weigering van inschrijving gebaseerd is op de reden bedoeld in § 1, vierde lid, zodra een plaats beschikbaar is binnen de inrichting, wordt ze voorgesteld in volgorde van de aanvragen om inschrijving. De Minister belast met het leerplichtonderwijs bepaalt de nadere regels volgens dewelke de meerderjarige leerling of, voor de minderjarige leerling, de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag hun aanvaarding of hun weigering van het voorstel meedelen.

In afwijking van het vorige lid, wanneer de aanvraag om inschrijving ingediend wordt voor een leerling waarvan een broer of een zus of elke andere samenwonende minderjarige al naar de inrichting gaat of voor een leerling die ten minste één van de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag het geheel of een deel van zijn ambt binnen de inrichting uitoefent, stelt het inrichtingshoofd hem bij voorkeur de beschikbare plaats in volgorde van de aanvragen om inschrijving voor. »

Art. 14.In artikel 88 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 8 februari 1999, 5 juli 2000, 19 juli 2001 en 28 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het begin van § 3, eerste lid, worden de volgende woorden ingevoegd : « Met uitzondering van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs, » 2° Er wordt een § 4 toegevoegd, luidend als volgt : « § 4.Elke aanvraag om inschrijving betreffende de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs wordt opgenomen in een register, waarvan de vorm door de Regering wordt bepaald. Worden erin opgenomen, naast een volgnummer, de naam van de leerling, de datum van de aanvraag om inschrijving en, in voorkomend geval, de reden van de weigering van inschrijving. De Regering stelt de datum vast vanaf dewelke de aanvragen om inschrijving ingediend kunnen worden.

De aanvragen om inschrijving die ingediend worden door een leerling waarvan een broer of een zus of elke andere samenwonende minderjarige al naar deze inrichting gaat of voor een leerling waarvan ten minste één van de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag het geheel of een deel van zijn ambt uitoefent binnen de inrichting worden bij voorkeur aanvaard. De Regering bepaalt de periode waarin dit voorkeursrecht kan worden aangevoerd.

De inrichtende macht of haar afgevaardigde bezorgt de meerderjarige leerling of, voor de minderjarige leerling, de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag, een attest voor de aanvraag om inschrijving waarvan de Regering het model vaststelt. Het attest voor de aanvraag om inschrijving omvat het volgnummer in het register bedoeld in het eerste lid, alsook, in voorkomend geval, de reden van de weigering van inschrijving en de vermelding van de bestuursdiensten waar de leerling en zijn ouders of de persoon met het ouderlijk gezag hulp kunnen krijgen om de leerling in te schijven in een onderwijsinrichting van de Franse Gemeenschap of in een instelling die zorgt voor de naleving van het leerplichtonderwijs.

Wanneer zij de leerling niet kan inschrijven, bezorgt de inrichtende macht of haar afgevaardigde onmiddellijk een afschrift van het attest aan het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan of aan de gedecentraliseerde commissie die het bestuur ervan op de hoogte brengt. Ingeval de inrichtende macht niet tot een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan is toegetreden, stuurt zij haar aan het bestuur.

Wanneer de weigering van inschrijving gebaseerd is op de reden bedoeld in § 1, derde lid, zodra een plaats beschikbaar is binnen de inrichting, wordt ze voorgesteld in volgorde van de aanvragen om inschrijving. De Minister belast met het Leerplichtonderwijs bepaalt de nadere regels volgens dewelke de meerderjarige leerling of, voor de minderjarige leerling, de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag hun aanvaarding of hun weigering van het voorstel meedelen.

In afwijking van het vorige lid, wanneer de aanvraag om inschrijving ingediend wordt door een leerling waarvan een broer of een zus of elke andere samenwonende minderjarige al naar deze inrichting gaat, of voor een leerling waarvan ten minste één van de ouders of de persoon met het ouderlijk gezag het geheel of een deel van zijn ambt uitoefent binnen de inrichting, stelt de inrichtende macht of haar afgevaardigde hem bij voorkeur de beschikbare plaats voor in volgorde van de aanvragen om inschrijving. » TITEL V. - Sancties

Art. 15.In artikel 24 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd bij de decreten van 12 juli 2001, wordt een § 2 quinquies ingevoegd, luidend als volgt : « Als de inrichtende macht de artikelen 79, §§ 2, 3 en 4 en 88, § 4, niet naleeft van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 maart 2007 houdende diverse maatregelen met het oog op de regularisatie van de inschrijvingen en de veranderingen van school in het leerplichtonderwijs, wordt met de procedure bedoeld in § 2 ter begonnen. » TITEL VI. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 16.Het besluit van de Regering van 5 mei 2004 over de toepassing van artikel 79, § 2, lid 2, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt opgeheven.

Art. 17.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2007 met uitzondering van de bepalingen bedoeld in de artikelen 13 en 14, die op 1 oktober 2007 in werking treden, en de artikelen 12 en 16, die op 1 september 2008 in werking treden.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 8 maart 2007.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, Cl. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota Zitting 2006-2007.

Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 354-1.

Commissieamendementen, nr. 354-2. - Verslag nr. 354-3. - Vergaderingsamendementen, nr. 354-4.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergaderingen van dinsdag 27 februari 2007 en woensdag 28 februari 2007.

^