Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 mei 2004
gepubliceerd op 06 september 2004

Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036380
pub.
06/09/2004
prom.
07/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/07/2004036380/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2004. - Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

TITEL II. - Bepalingen voor de kerkfabrieken van de rooms-katholieke eredienst HOOFDSTUK I. - Organisatie en werking Afdeling 1. - Erkenning en opdracht

Art. 2.De Vlaamse Regering erkent de parochies en hun gebiedsomschrijving op voorstel van het door de federale overheid erkende representatieve orgaan van de rooms-katholieke eredienst, verder het erkend representatief orgaan genoemd.

De criteria voor de erkenning zullen worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 3.Per parochie is er een kerkfabriek die bestuurd wordt door een kerkraad.

De kerkfabriek is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

De zetel van de kerkfabriek wordt bepaald door de kerkraad.

Art. 4.De kerkfabriek is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken.

De kerkfabriek is belast met het onderhoud en de bewaring van de kerk of kerken van de parochie en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de kerkfabriek of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de parochie. Afdeling 2. - Kerkraad

Art. 5.De kerkraad bestaat uit vijf leden en de door het erkend representatief orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie of zijn vervanger, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

De leden van de kerkraad worden, na de inwerkingtreding van dit decreet de eerste maal aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de door het voornoemd orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie.

Art. 6.De kerkraad wordt om de drie jaar gedeeltelijk vernieuwd in de loop van de maand april.

Bij de eerste vernieuwing na drie jaar gebeurt dit door het uittreden van drie leden die door het lot worden aangewezen. De twee overige leden treden uit na verloop van zes jaar.

Art. 7.§ 1. Met het oog op de eerste aanstelling of de verkiezing van de leden van de kerkraad zal de door het erkend representatief orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie de vacatures bekendmaken en een oproep tot kandidaten organiseren binnen de parochie.

Het resultaat van deze oproep wordt bekendgemaakt binnen de parochie. § 2. De verkiezing gebeurt bij geheime stemming en bij meerderheid van stemmen.

In geval van staking van stemmen wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het lid bij lottrekking aangewezen. § 3. Tegen de kandidaten voor de bij verkiezing te begeven mandaten kan bezwaar worden ingediend bij de kerkraad binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De kerkraad doet uitspraak over het bezwaar binnen vijftien dagen na het indienen van het bezwaar.

De beslissing van de kerkraad wordt binnen drie dagen na de uitspraak met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de bezwaarindiener.

Tegen de beslissing van de kerkraad kan door de bezwaarindiener binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing beroep worden ingesteld bij het erkend representatief orgaan.

Het erkend representatief orgaan geeft voor de verkiezing met een aangetekende brief kennis van de uitspraak aan de bezwaarindiener en aan de kerkraad.

Art. 8.De uittredende of de te vervangen leden worden binnen twee maanden na de datum waarop zij moeten uittreden of nadat de vacature ontstaan is, vervangen door leden die door de overige leden worden verkozen uit de lijst van de kandidaat-leden. De vervanger zet het oorspronkelijke mandaat verder.

De uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar.

Als de vervanging niet binnen de daartoe vastgestelde termijn gebeurd is, worden de vervangende leden ambtshalve aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de door het voornoemd orgaan aangestelde verantwoordelijke van de parochie.

Art. 9.De aangestelde of verkozen leden van de kerkraad moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° rooms-katholiek zijn;2° de volle leeftijd van 18 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de aanstelling of de verkiezing;3° in de bevolkingsregisters ingeschreven zijn van de gemeente of van een van de gemeenten van de gebiedsomschrijving van de parochie.

Art. 10.Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt.

Art. 11.De kerkraad kan aan een aftredend lid van de kerkraad dat zijn mandaat gedurende ten minste tien jaar in dezelfde kerkfabriek heeft uitgeoefend, de eretitel van zijn mandaat verlenen.

Art. 12.Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de raad zoals vastgesteld in artikel 6 verkiest de kerkraad onder de aangestelde of verkozen leden en bij geheime en afzonderlijke stemmingen, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter, secretaris en penningmeester kunnen niet gecumuleerd worden.

Wanneer er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de vereiste meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 13.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en met het bewaren van het archief.

Art. 14.De penningmeester heeft in het bijzonder de volgende taken : 1° het innen van de gelden die toekomen aan de kerkfabriek en het betalen van de uitgaven;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opmaken van een ontwerp van meerjarenplan;4° het opmaken van een ontwerp van het jaarlijkse budget;5° het opmaken van de jaarrekening en de eindrekening.

Art. 15.De kerkraad wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van de kerkraad in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de kerkraad.

De bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de kerkfabriek worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 12, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van de kerkraad en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van de kerkraad.

Art. 16.De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van de kerkraad : 1° bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of echtgenoten. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de wettelijke samenwoning met aanverwantschap gelijkgesteld; 2° degenen die personeelslid zijn van de kerkfabriek.

Art. 17.De kerkraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen en ten minste eenmaal per kwartaal.

Art. 18.De kerkraad wordt bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda.

De voorzitter roept de kerkraad op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Elk lid kan punten aan de agenda toevoegen tot ten minste twee kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Art. 19.De kerkraad kan niet geldig beraadslagen als de meerderheid van de zittinghebbende leden niet aanwezig is.

De raad kan echter, als hij een eerste maal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

Art. 20.Het is elk lid van de kerkraad verboden : 1° deel te nemen aan de bespreking van en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft en waarbij hij persoonlijk of als vertegenwoordiger is betrokken of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dit verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten en om de individuele rechtspositie van personeelsleden. Voor de toepassing van dit artikel wordt de wettelijke samenwoning met aanverwantschap gelijkgesteld; 2° als advocaat of notaris tegen betaling te werken voor de kerkfabriek;3° als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van de kerkfabriek;4° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan een overeenkomst, opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop voor de kerkfabriek.Dit verbod is tevens van toepassing op de handelsvennootschappen waarin het lid van de kerkraad vennoot, zaakvoerder, beheerder of lasthebber is.

Art. 21.De vergaderingen van de kerkraad zijn niet openbaar.

Art. 22.De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 23.De door de secretaris of degene die hem vervangt, opgestelde notulen van de vergaderingen vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat eraan gegeven werd.

De notulen worden, na goedkeuring door de kerkraad, ondertekend door de voorzitter en de secretaris en worden door de secretaris gebundeld en bewaard.

Art. 24.De kerkraad regelt alles wat de kerkfabriek aanbelangt, met uitzondering van de aangelegenheden die toegewezen zijn aan de voorzitter, aan de voorzitter en de secretaris van de kerkraad, die samen optreden, aan de secretaris, aan de penningmeester of aan het centraal kerkbestuur. Afdeling 3. - Centraal kerkbestuur

Art. 25.In de gemeenten waar vier of meer parochies van de rooms-katholieke eredienst erkend zijn, waarvan de hoofdkerk gelegen is op het grondgebied van de gemeente, moet een centraal kerkbestuur worden opgericht. Het centraal kerkbestuur is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Het centraal kerkbestuur bepaalt zijn zetel.

In de gemeenten met meer dan acht kerkfabrieken kan de Vlaamse Regering, op voorstel van het erkend representatief orgaan, machtiging verlenen tot de oprichting van twee of meer centrale kerkbesturen.

Art. 26.Het centraal kerkbestuur bestaat uit de volgende personen : 1° een vertegenwoordiger aangesteld door het erkend representatief orgaan;2° drie afgevaardigden van de kerkraden van de kerkfabrieken voor de groep tot vijf kerkfabrieken;a) één extra afgevaardigde van de kerkraden van de kerkfabrieken voor een groep van zes tot tien kerkfabrieken;b) één extra afgevaardigde van de kerkraden van de kerkfabrieken voor een groep van elf tot vijftien kerkfabrieken;c) en zo verder per groep van vijf kerkfabrieken;3° een expert.

Art. 27.De afgevaardigden van de kerkraden van de kerkfabrieken worden na elke gedeeltelijke vernieuwing van de kerkraad gekozen bij geheime en afzonderlijke stemmingen voor een termijn van drie jaar door de vergadering van alle aangestelde of verkozen leden van de kerkraden van de kerkfabrieken in kwestie. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

Om geldig te beraadslagen, moet de meerderheid van de aangestelde of verkozen leden van de kerkraden van de kerkfabrieken in kwestie aanwezig zijn.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

De expert wordt aangesteld door de leden, bedoeld in artikel 26, 1° en 2°.

Art. 28.Het centraal kerkbestuur verkiest onder de afgevaardigden van de kerkraden van de kerkfabrieken en bij geheime en afzonderlijke stemmingen, een voorzitter, en onder alle leden een secretaris. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter en secretaris kunnen niet gecumuleerd worden.

Wanneer er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 29.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen, met het bewaren van het archief, en met de boekhouding van het centraal kerkbestuur.

Art. 30.Het centraal kerkbestuur wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De akten en de briefwisseling van het centraal kerkbestuur worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 28, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur.

Art. 31.De bepalingen van artikelen 16 tot en met 23 zijn van overeenkomstige toepassing op het centraal kerkbestuur.

Art. 32.Het centraal kerkbestuur is bevoegd voor de volgende aangelegenheden : 1° het gecoördineerd indienen bij de gemeente-overheid van een meerjarenplan van de kerkfabrieken en de wijzigingen van het plan;2° het gecoördineerd indienen bij de gemeente-overheid van het budget van de kerkfabrieken en de budgetwijzigingen;3° het gezamenlijk indienen bij de gemeenteoverheid van de jaarrekeningen van de kerkfabrieken;4° het vaststellen van de bijdrage in de werkingskosten van het centraal kerkbestuur ten laste van de kerkfabrieken;5° het aanwerven van personeel van het centraal kerkbestuur;6° het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking van de kerkfabrieken;7° de indeplaatsstelling van een in gebreke blijvende kerkfabriek voor het indienen van het meerjarenplan, het budget en de budgetwijzigingen. Als er in een gemeente geen centraal kerkbestuur wordt opgericht, worden het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening door de kerkraad ingediend bij de gemeenteoverheid. Afdeling 4. - Overleg met de gemeenteoverheid

Art. 33.Op verzoek van het centraal kerkbestuur of, als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, van de kerkraad, of van de gemeenteoverheid, en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, is er een overleg over de aangelegenheden zoals bepaald in artikel 32 tussen een afvaardiging van de kerkraad of van het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of gemeenten in kwestie.

In elk geval vraagt het centraal kerkbestuur of, als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, de kerkraad, overleg over de meerjarenplannen en budgetten voor die worden ingediend bij de gemeenteoverheid. HOOFDSTUK II. - Goederen Afdeling 1. - Beheer van de goederen en beschikking over de goederen

Art. 34.De kerkraad beslist over alle handelingen van beheer en van beschikking van de goederen en de gelden die toebehoren aan de kerkfabriek of die ter beschikking zijn gesteld van de eredienst, en stelt de voorwaarden vast volgens welke daden van beheer en van beschikking kunnen worden gesteld.

Art. 35.De kerkfabriek maakt een inventaris op van de goederen, vermeld in artikel 34, en houdt die bij. De kerkraad neemt hiervan akte en neemt de inventaris op in de notulen. Afdeling 2. - Schenkingen en legaten

Art. 36.De schenkingen bij akte onder levenden worden altijd voorlopig aanvaard door de penningmeester overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 juli 1931.

Art. 37.De schenkingen worden definitief aanvaard en de legaten worden aanvaard door de kerkraad.

Art. 38.Belanghebbenden kunnen tegen de aanvaarding van een legaat bezwaar indienen bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van 30 dagen na de beslissing van de kerkraad. Bij gebrek aan bezwaar binnen de vermelde termijn, wordt de aanvaarding van het legaat geacht definitief te zijn.

Als er bezwaar is tegen de aanvaarding van het legaat, is het besluit van de kerkraad onderworpen aan de goedkeuring door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse regering spreekt zich uit over de aanvaarding, de verwerping of de vermindering van het legaat binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het bezwaar bij de Vlaamse Regering. Ze verstuurt haar besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de bezwaarindiener, de kerkfabriek, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.

Als binnen de vermelde termijn van vijftig dagen geen besluit naar de bezwaarindiener is verstuurd, wordt de Vlaamse regering geacht het bezwaar te hebben aanvaard. Afdeling 3. - Overheidsopdrachten

Art. 39.De kerkraad kiest de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten worden gegund en stelt de voorwaarden vast.

De kerkraad stelt de procedure in en gunt de opdracht.

Hij kan die bevoegdheden voor de opdrachten die betrekking hebben op het dagelijkse beheer van de kerkfabriek overdragen aan de voorzitter en de secretaris van de kerkraad, die samen optreden, binnen de perken van de daartoe op het exploitatiebudget ingeschreven kredieten.

In de gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden kunnen de voorzitter en de secretaris, die samen optreden, op eigen initiatief, de bevoegdheden van de raad bedoeld in het eerste en tweede lid, uitoefenen. Hun besluit wordt medegedeeld aan de kerkraad die er op zijn eerstvolgende vergadering akte van neemt.

Art. 40.De voorzitter en de secretaris van de kerkraad, die samen optreden, kunnen, in de gevallen, bedoeld in artikel 39, derde en vierde lid, aan de overeenkomst iedere wijziging aanbrengen die zij bij de uitvoering nodig achten, voorzover hieruit geen extra uitgaven van meer dan 10 procent voortvloeien. HOOFDSTUK III. - Financieel beheer Afdeling 1. - Meerjarenplan

Art. 41.Binnen zes maanden na de installatie van de gemeenteraad na de gehele vernieuwing van deze raad, stelt de kerkraad een meerjarenplan vast dat de financiële afspraken tussen de kerkfabriek en de gemeente bevat voor de periode van zes jaar, die ingaat op 1 januari van het tweede jaar dat volgt op de algehele vernieuwing van de gemeenteraad.

Als een kerkfabriek in gebreke blijft bij het opmaken van het meerjarenplan, wordt het plan opgemaakt door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabriek ressorteert.

Het meerjarenplan kan herzien worden in de loop van de periode waarvoor het is opgemaakt.

Art. 42.De meerjarenplannen worden gecoördineerd en gelijktijdig bij de gemeenteoverheid, het erkend representatief orgaan en de provinciegouverneur ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren. Als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, dient de kerkfabriek het meerjarenplan in.

De Vlaamse Regering bepaalt het model voor het opmaken van het meerjarenplan door de kerkraad en voor het gecoördineerd indienen van de meerjarenplannen door het centraal kerkbestuur.

Art. 43.De meerjarenplannen en de wijzigingen zijn onderworpen aan het advies van het erkend representatief orgaan en aan de goedkeuring van de gemeenteraad.

Bij ontstentenis van het versturen van zijn advies naar de gemeenteraad binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag na het inkomen bij het erkend representatief orgaan van de meerjarenplannen, wordt het voornoemd orgaan geacht een gunstig advies te hebben uitgebracht.

De gemeenteraad spreekt zich uit over de goedkeuring binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het advies van het erkend representatief orgaan bij de gemeenteoverheid of de dag na het verstrijken van de termijn van vijftig dagen, en verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan.

Als binnen de termijn van honderd dagen, bedoeld in het derde lid, geen besluit naar de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan is verstuurd, wordt de gemeenteraad geacht zijn goedkeuring aan de meerjarenplannen te hebben verleend.

Art. 44.§ 1. In geval van niet-goedkeuring door de gemeenteraad zijn de meerjarenplannen onderworpen aan de goedkeuring door de provinciegouverneur.

De provinciegouverneur spreekt zich over de goedkeuring uit binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na het inkomen van het niet-goedkeuringsbesluit. Hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.

Als binnen de termijn van dertig dagen geen besluit naar de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan is verstuurd, wordt de provinciegouverneur geacht zijn goedkeuring aan de meerjarenplannen te hebben verleend. § 2. Tegen de beslissing van de provinciegouverneur of bij ontstentenis van beslissing kan de kerkfabriek in kwestie of de gemeenteoverheid bij de Vlaamse Regering beroep instellen binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het besluit bij de kerkfabriek en bij de gemeenteoverheid of, bij ontstentenis van beslissing, de dag na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het derde lid.

De Vlaamse Regering spreekt zich over het beroep uit binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het beroep. Ze verstuurt haar besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de provinciegouverneur, de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.

Als binnen de termijn van dertig dagen geen besluit naar de provinciegouverneur, de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan is verstuurd, is het beroep ingewilligd. Afdeling 2. - Budget

Art. 45.Het financieel boekjaar van de kerkfabriek begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art. 46.De kerkraad stelt jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van de kerkfabriek voor het volgende boekjaar vast en dient het in voorkomend geval voor 30 juni in bij het centraal kerkbestuur.

Het budget bestaat uit een investeringsbudget en een exploitatiebudget.

Als een kerkraad in gebreke blijft bij het indienen van het budget, wordt het budget opgemaakt door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabriek ressorteert.

Art. 47.De budgetten worden na het advies van het erkend representatief orgaan jaarlijks voor 1 oktober gecoördineerd bij de gemeenteoverheid ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren. Als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, dient de kerkfabriek het budget in.

De Vlaamse Regering bepaalt het model voor het opmaken van het budget door de kerkraad en voor het gecoördineerd indienen van de budgetten door het centraal kerkbestuur.

Art. 48.Als de gemeentelijke bijdrage in het budget binnen de grenzen blijft van het bedrag, opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan, neemt de gemeenteraad hiervan akte binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid. Zij geeft daarvan kennis aan het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan.

Art. 49.§ 1. Als de gemeentelijke bijdrage in het budget de grenzen van het bedrag, opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan, overschrijdt, kan de gemeenteraad het budget aan het meerjarenplan aanpassen behalve wat de kosten betreft die betrekking hebben op het vieren van de eredienst.

De gemeenteraad spreekt zich over het budget uit binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid en hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan.

Als binnen de voormelde termijn van vijftig dagen geen besluit naar de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan is verstuurd, wordt de gemeenteraad geacht het budget te hebben goedgekeurd. § 2. Tegen de beslissing van de gemeenteraad kan de kerkfabriek in kwestie bij de provinciegouverneur beroep indienen binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het besluit bij de kerkfabriek. Het budget en het besluit van de gemeenteraad moeten bij het beroep gevoegd worden.

De provinciegouverneur spreekt zich over het beroep uit binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het beroep en hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.

Als binnen de termijn van dertig dagen geen besluit naar de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan is verstuurd, is het beroep ingewilligd.

Art. 50.De budgetwijzigingen worden voor 15 september van het lopende jaar gecoördineerd bij de gemeenteoverheid ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren.

Artikelen 48 en 49 zijn van overeenkomstige toepassing op de budgetwijzigingen. Afdeling 3. - Opbrengsten, ontvangsten, kosten en uitgaven

Art. 51.De opbrengsten en ontvangsten van de kerkfabriek bestaan uit het volgende : 1° de inkomsten uit de aan de kerkfabriek toebehorende of teruggeschonken goederen;2° schenkingen, legaten, stichtingen en handgiften die bestemd zijn voor de zorg voor de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst;3° subsidies en uitzonderlijke opbrengsten die bestemd zijn voor de zorg voor de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst;4° toelagen van de gemeente of gemeenten in kwestie, bestemd om de kosten en uitgaven van de kerkfabriek, zoals vermeld in artikel 52, te dekken in geval van ontoereikende opbrengsten en ontvangsten;5° alle andere inkomsten die bestemd zijn voor de zorg voor de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst.

Art. 52.De kosten en uitgaven die de kerkfabriek moet dragen, zijn de volgende : 1° de bezoldiging van het personeel dat in dienst is van de kerkfabriek en de hieraan inherente uitgaven;2° de kosten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eredienst, onder meer de kosten van de gebouwen en delen van de gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, alsmede de kosten die inherent zijn aan de organisatie en de werking van de eredienst;3° de grove herstellingen van de tot de eredienst bestemde gebouwen;4° de terugbetaling van de aflossingen en interesten van de leningen, aangegaan door de kerkfabriek ter verwerving of renovatie van de aan de kerkfabriek toebehorende of teruggeschonken goederen;5° de bijdrage in de werkingskosten van het centraal kerkbestuur;6° alle andere uitgaven die verband houden met de aan de kerkfabriek toebehorende of teruggeschonken goederen. Afdeling 4. - Boekhouding

Art. 53.De Vlaamse Regering stelt de nadere voorschriften vast inzake het budgettaire en financiële beheer van de kerkfabrieken, inzake de boekhouding van het centraal kerkbestuur, alsmede het rekeningstelsel en de boekhoudkundige voorschriften die moeten worden gevolgd. Afdeling 5. - Jaarrekening en eindrekening

Art. 54.De kerkraad stelt jaarlijks de rekening van de kerkfabriek van het voorgaande jaar vast en dient ze voor 1 april in bij het centraal kerkbestuur.

Art. 55.§ 1. De rekeningen worden jaarlijks voor 1 juni samen bij de gemeenteoverheid en bij de provinciegouverneur ingediend door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren. Als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, dient de kerkfabriek de rekening in.

De Vlaamse Regering bepaalt het model voor het opmaken van de rekening door de kerkraad en voor het gezamenlijk indienen van de rekeningen door het centraal kerkbestuur. § 2. De rekeningen zijn onderworpen aan het advies van de gemeenteraad en aan de goedkeuring van de provinciegouverneur.

Bij ontstentenis van het versturen van zijn advies naar de provinciegouverneur binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag na het inkomen van de rekeningen bij de gemeenteoverheid, wordt de gemeenteraad geacht een gunstig advies te hebben uitgebracht.

Binnen tweehonderd dagen na ontvangst van de jaarrekeningen spreekt de provinciegouverneur zich uit over de goedkeuring van de rekening en stelt hij de bedragen ervan vast. Hij verstuurt zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn. Als binnen de voormelde termijn geen besluit naar het centraal kerkbestuur is verstuurd, wordt de provinciegouverneur geacht zijn goedkeuring te hebben verleend. Hij deelt zijn beslissing ook mee aan de gemeenteoverheid, de kerkfabriek, de penningmeester en het erkend representatief orgaan. § 3. De kerkraad verleent in de eerstvolgende vergadering kwijting aan de penningmeester over de afgelegde rekening. De kwijting is rechtsgeldig voorzover de ware toestand niet werd verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de jaarrekening.

Het niet-verlenen van kwijting aan de penningmeester kan alleen bij gemotiveerd besluit. De penningmeester en de provinciegouverneur worden zonder verwijl en gelijktijdig van deze beslissing in kennis gesteld.

Is er blijkens een definitief geworden beslissing inzake de kwijting een tekort vastgesteld, dan verzoekt de kerkfabriek de penningmeester, met een aangetekende brief, een gelijkwaardig bedrag in de kas van de kerkfabriek te storten.

De eerste kwijting na de inwerkingtreding van dit decreet geldt als kwijting voor de voorgaande jaren.

Art. 56.Als de functie van penningmeester eindigt, wordt een eindrekening opgesteld binnen een termijn van twee maanden door de penningmeester of zijn rechtverkrijgenden. Nadat de kerkraad heeft kennisgenomen van de eindrekening, wordt de eindrekening door de penningmeester ter goedkeuring aan de provinciegouverneur gezonden en wordt de procedure, bedoeld in artikel 55, § 2, derde lid, tot en met § 3, derde lid, gevolgd. HOOFDSTUK IV. - Administratief toezicht Afdeling 1. - Algemeen administratief toezicht

Art. 57.Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

Art. 58.§ 1. Het college van burgemeester en schepenen kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij de kerkraad of het centraal kerkbestuur het gemeentelijke belang en, inzonderheid, de financiële belangen van de gemeente schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan de kerkfabriek en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag nadat de notulen bij de gemeenteoverheid zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door het college van burgemeester en schepenen dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur, het erkend representatief orgaan en de Vlaamse Regering.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

De kerkraad of het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan het college van burgemeester en schepenen, de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan. § 2. De provinciegouverneur kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij de kerkraad of het centraal kerkbestuur de wet schendt of het algemeen belang schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan de kerkfabriek en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door de provinciegouverneur dadelijk kennisgegeven aan de gemeenteoverheid, het erkend representatief orgaan en de Vlaamse Regering.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

De kerkraad of het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan het college van burgemeester en schepenen, de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan.

Art. 59.De Vlaamse Regering kan, bij een gemotiveerd besluit, het besluit vernietigen van de kerkraad of het centraal kerkbestuur op de gronden, bepaald in artikel 58.

Het vernietigingsbesluit moet aan de kerkfabriek en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse Regering is ingekomen.

Van de vernietiging wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het vernietigingsbesluit wordt door de Vlaamse Regering dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.

Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven.

Art. 60.De termijn waarbinnen de overheden, genoemd in artikelen 58 en 59, een besluit van de kerkraad of van het centraal kerkbestuur kunnen schorsen of vernietigen, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarbij de toezichthoudende overheid het dossier betreffende dit besluit bij de kerkfabriek of het centraal kerkbestuur opvraagt of aanvullende inlichtingen inwint. De aangetekende verzending van een ingediende klacht aan een toezichthoudende overheid stuit eveneens de termijn.

De dag na de ontvangst van het dossier of van de aanvullende inlichtingen vangt een nieuwe termijn van dertig dagen aan.

Art. 61.§ 1. Een door de toezichthoudende overheid opgevraagd besluit van een kerkraad of een centraal kerkbestuur is niet langer vatbaar voor schorsing of vernietiging door de overheden, genoemd in artikelen 58 en 59, na het verstrijken van een termijn van dertig dagen, waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit naar de kerkfabriek of het centraal kerkbestuur moet versturen, die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst hetzij van het dossier dat met een aangetekende zending is opgestuurd of tegen ontvangstbewijs is afgegeven, hetzij van de aanvullende inlichtingen, bedoeld in artikel 60. § 2. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de kerkraad en van het centraal kerkbestuur, die genomen worden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing en vernietiging.

Art. 62.§ 1. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van de kerkraad, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door het college van burgemeester en schepenen respectievelijk door de provinciegouverneur in hun uitvoering worden geschorst op de gronden, bepaald in artikel 58.

Het schorsingsbesluit moet aan de kerkfabriek en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het door de toezichthoudende overheid opgevraagde dossier.

De bepalingen van artikel 58, § 1, vierde tot en met zesde lid, en van artikel 58, § 2, vierde tot en met zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de voorzitter en secretaris van de kerkraad, die samen optreden, een geschorst besluit gemotiveerd kunnen handhaven. § 2. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van de kerkraad, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door de Vlaamse regering worden vernietigd op de gronden, bepaald in artikel 59.

Het vernietigingsbesluit moet aan de kerkfabriek en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het opgevraagde dossier of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen ingaande op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse Regering is ingekomen.

Van het vernietigingsbesluit wordt dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur, de gemeenteoverheid en het erkend representatief orgaan.

Na het verstrijken van de termijn, bepaald in § 2, tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven. § 3. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de voorzitter en de secretaris, gezamenlijk optredend, die genomen werden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging. Afdeling 2. - Dwangtoezicht

Art. 63.Na een waarschuwing die uit de briefwisseling blijkt, kan de provinciegouverneur een of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de leden van de kerkraad of van de leden van het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, om de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de maatregelen ten uitvoer te brengen die zijn voorgeschreven bij de wetten, decreten, algemene reglementen en besluiten van de staat, de gemeenschap, het gewest of de provinciale of gemeentelijke instellingen.

Van het sturen van een of meer commissarissen wordt door de provinciegouverneur onmiddellijk kennisgegeven aan het erkend representatief orgaan en aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente in kwestie. HOOFDSTUK V. - Rechtsgedingen

Art. 64.Bij elke tegen de kerkfabriek ingestelde rechtsvordering treedt de voorzitter samen met de secretaris van de kerkraad als verweerder op. Zij stellen de vorderingen in kort geding en de bezitsvorderingen in. Zij verrichten alle handelingen tot bewaring van recht of tot stuiting van verjaring en van verval.

Alle andere rechtsvorderingen waarbij de kerkfabriek als eiser optreedt, mogen door de voorzitter en de secretaris, die samen optreden, pas worden ingesteld na machtiging door de kerkraad. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere bepalingen voor de kathedrale kerkfabrieken Afdeling 1. - Kathedrale kerkraad

Art. 65.De Vlaamse regering erkent de bisdommen en hun gebiedsomschrijving.

Art. 66.Per bisdom is er een kathedrale kerkfabriek die bestuurd wordt door een kathedrale kerkraad.

De kathedrale kerkfabriek is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

De zetel van de kathedrale kerkfabriek wordt bepaald door de kathedrale kerkraad.

Art. 67.De kathedrale kerkraad bestaat uit zeven gewone leden die door de bisschop worden aangewezen en de bisschop of zijn plaatsvervanger en de pastoor van de desbetreffende parochie die beiden van rechtswege deel uitmaken van de kathedrale kerkraad.

Art. 68.De bisschop is van rechtswege voorzitter van de kathedrale kerkraad.

De bisschop benoemt de secretaris en de penningmeester.

Art. 69.De bepalingen van de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk I, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 5 en 12, zijn van overeenkomstige toepassing op de kathedrale kerkfabrieken. Afdeling 2. - Overleg met de provincieoverheid

Art. 70.Op verzoek van de kathedrale kerkraad of van de provincieoverheid en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, is er overleg tussen een afvaardiging van de kathedrale kerkraad en een afvaardiging van de bestendige deputatie van de provincie of provincies in kwestie.

In elk geval vraagt de kathedrale kerkraad overleg over het meerjarenplan en het budget voor die worden ingediend bij de provincieoverheid. Afdeling 3. - Administratief toezicht

Onderafdeling 1. - Algemeen administratief toezicht

Art. 71.Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kathedrale kerkraad wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur en de provincieoverheid verstuurd.

Art. 72.§ 1. De bestendige deputatie kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij de kathedrale kerkraad het provinciale belang en, inzonderheid, de financiële belangen van de provincie schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan de kathedrale kerkfabriek worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provincieoverheid zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door de bestendige deputatie dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

De kathedrale kerkraad kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan bestendige deputatie en de provinciegouverneur. § 2. De provinciegouverneur kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij de kathedrale kerkraad de wet schendt of het algemeen belang schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan de kathedrale kerkfabriek worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door de provinciegouverneur dadelijk kennisgegeven aan de provincieoverheid.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

De kathedrale kerkraad kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan de bestendige deputatie en de provinciegouverneur.

Art. 73.De Vlaamse Regering kan, bij een gemotiveerd besluit, het besluit vernietigen van de kathedrale kerkraad op de gronden, bepaald in artikel 72.

Het vernietigingsbesluit moet aan de kathedrale kerkfabriek worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse Regering is ingekomen.

Van de vernietiging wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het vernietigingsbesluit wordt dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur en de provincieoverheid.

Na het verstrijken van de termijn, bepaald in het tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven.

Art. 74.De termijn waarbinnen de overheden, genoemd in artikelen 72 en 73, een besluit van de kathedrale kerkraad kunnen schorsen of vernietigen, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarbij de toezichthoudende overheid het dossier betreffende dit besluit bij de kathedrale kerkfabriek opvraagt of aanvullende inlichtingen inwint. De aangetekende verzending van een ingediende klacht aan een toezichthoudende overheid stuit eveneens de termijn.

De dag na de ontvangst van het dossier of van de aanvullende inlichtingen vangt een nieuwe termijn van dertig dagen aan.

Art. 75.§ 1. Een door de toezichthoudende overheid opgevraagd besluit van een kathedrale kerkraad is niet langer vatbaar voor schorsing of vernietiging door de overheden, genoemd in artikelen 72 en 73, na het verstrijken van een termijn van dertig dagen, waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit naar de kathedrale kerkfabriek moet versturen, die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst hetzij van het dossier dat met een aangetekende zending is opgestuurd of tegen ontvangstbewijs is afgegeven, hetzij van de aanvullende inlichtingen, bedoeld in artikel 74. § 2. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de kathedrale kerkraad, die genomen worden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing en vernietiging.

Art. 76.§ 1. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van de kathedrale kerkraad, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door de bestendige deputatie respectievelijk door de provinciegouverneur in hun uitvoering worden geschorst op de gronden, bepaald in artikel 72. Het schorsingsbesluit moet aan de kathedrale kerkfabriek worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het door de toezichthoudende overheid opgevraagde dossier.

De bepalingen van artikel 72, § 1, vierde tot en met zesde lid, en van artikel 72, § 2, vierde tot en met zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de voorzitter en secretaris van de kathedrale kerkraad, die samen optreden, een geschorst besluit gemotiveerd kunnen handhaven. § 2. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van de kathedrale kerkraad, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door de Vlaamse Regering worden vernietigd op de gronden, bepaald in artikel 73. Het vernietigingsbesluit moet aan de kathedrale kerkfabriek worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het opgevraagde dossier of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse Regering is ingekomen.

Van het vernietigingsbesluit wordt dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur en de provincieoverheid.

Na het verstrijken van de termijn, bepaald in § 2, tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven. § 3. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de voorzitter en de secretaris, gezamenlijk optredend, die genomen werden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging.

Onderafdeling 2. - Dwangtoezicht

Art. 77.Na een waarschuwing die blijkt uit de briefwisseling, kan de provinciegouverneur een of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de leden van de kathedrale kerkraad, die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, om de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de maatregelen ten uitvoer te brengen die zijn voorgeschreven bij de wetten, decreten, algemene reglementen en besluiten van de staat, de gemeenschap, het gewest of de provinciale of gemeentelijke instellingen.

Van het sturen van een of meer commissarissen wordt door de provinciegouverneur onmiddellijk kennisgegeven aan het erkend representatief orgaan en aan de bestendige deputatie van de provincie in kwestie. Afdeling 4. - Andere bepalingen

Art. 78.De bepalingen van hoofdstukken II, III en V van deze titel zijn van overeenkomstige toepassing op de kathedrale kerkbesturen, met dien verstande dat : 1° de kerkfabriek en de kerkraad respectievelijk moeten worden gelezen als kathedrale kerkfabriek en kathedrale kerkraad;2° de gemeente, de gemeenteoverheid, de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen en de gemeentelijke bijdrage moeten worden gelezen als de provincie, de provincieoverheid, de provincieraad, de bestendige deputatie en de provinciale bijdrage. TITEL III. - Bijzondere bepalingen voor de protestantse, de anglicaanse en de Israëlitische erediensten HOOFDSTUK I. - Bijzondere bepalingen voor de protestantse eredienst Afdeling 1. - Bestuursraad

Art. 79.De Vlaamse Regering erkent de kerkgemeenten en hun gebiedsomschrijving op voorstel van het door de federale overheid erkende representatieve orgaan van de protestantse eredienst, verder het erkend representatieve orgaan genoemd.

De criteria voor de erkenning zullen worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 80.De kerkgemeente is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die bestuurd wordt door een bestuursraad.

De zetel van de kerkgemeente wordt bepaald door de bestuursraad.

Art. 81.De kerkgemeente is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken.

De kerkgemeente is belast met het onderhoud en de bewaring van de kerk of kerken van de kerkgemeente en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de kerkgemeente of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de kerkgemeente.

Art. 82.De bestuursraad bestaat uit vijf verkozen leden en de predikant of zijn vervanger, die in de kerkgemeente zijn ambt uitoefent, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

Art. 83.De bestuursraad wordt om de drie jaar gedeeltelijk vernieuwd in de loop van de maand april.

Bij de eerste vernieuwing na drie jaar treden er drie leden uit die door het lot worden aangewezen. De twee overige leden treden uit na verloop van zes jaar.

Art. 84.De uittredende leden worden binnen twee maanden na de datum waarop zij moeten uittreden vervangen door leden die door de kiesgerechtigde leden van de kerkgemeente worden verkozen.

De uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar.

Als in de looptijd van zijn mandaat een lid moet vervangen worden, duiden de overige leden van de bestuursraad binnen twee maanden nadat de vacature is ontstaan, een vervanger aan. De vervanger zet het oorspronkelijke mandaat voort.

Als de vervanging niet binnen de daartoe vastgestelde termijn gebeurd is, worden de vervangende leden ambtshalve aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de predikant van de kerkgemeente.

Art. 85.De kiesgerechtigde leden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ingeschreven zijn in het register van de kerkgemeente;2° de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben op de datum van de verkiezing;3° ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van een van de gemeenten van de gebiedsomschrijving van de kerkgemeente.

Art. 86.Alle kiesgerechtigde leden kunnen tot lid van de bestuursraad verkozen of aangesteld worden.

Art. 87.De lijst van de kiesgerechtigde leden die zich kandidaat hebben gesteld voor een mandaat moet één maand voor de verkiezing voldoende worden bekendgemaakt.

Tegen de samenstelling van de lijst kan bezwaar worden ingediend bij de bestuursraad binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De bestuursraad doet uitspraak over het bezwaar binnen vijftien dagen na het indienen van het bezwaar.

De beslissing van de bestuursraad wordt binnen drie dagen na de uitspraak met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de bezwaarindiener.

Art. 88.§ 1. Tegen de beslissing van de bestuursraad kan door de bezwaarindiener binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing beroep worden ingesteld bij het erkend representatief orgaan.

Het erkend representatief orgaan geeft voor de verkiezing met een aangetekende brief kennis van de uitspraak aan de bezwaarindiener en aan de bestuursraad. § 2. Voor de eerste verkiezing kan tegen de samenstelling van de lijst bezwaar worden ingediend bij het erkend representatief orgaan binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De bepalingen van artikel 87, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de bestuursraad moet worden gelezen als het erkend representatief orgaan.

Art. 89.De verkiezing van de leden van de bestuursraad wordt gehouden in de maand april.

De verkiezing gebeurt bij geheime stemming en bij meerderheid van stemmen.

In geval van staking van stemmen wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het lid bij lottrekking aangewezen.

Art. 90.Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt.

Art. 91.De bestuursraad kan aan een aftredend lid van de raad dat zijn mandaat gedurende ten minste tien jaar in dezelfde kerkgemeente heeft uitgeoefend, de eretitel van zijn mandaat verlenen.

Art. 92.Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de raad zoals vastgesteld in artikel 83 verkiest de bestuursraad onder de aangestelde of verkozen leden en bij geheime en afzonderlijke stemmingen, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter, secretaris en penningmeester kunnen niet gecumuleerd worden.

Wanneer er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de vereiste meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 93.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van de bestuursraad en met het bewaren van het archief.

Art. 94.De penningmeester heeft in het bijzonder de volgende taken : 1° het innen van de gelden die toekomen aan de kerkgemeente en het betalen van de uitgaven;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opmaken van een ontwerp van meerjarenplan;4° het opmaken van een ontwerp van het jaarlijkse budget;5° het opmaken van de jaarrekeningen en de eindrekening.

Art. 95.De bestuursraad wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van de bestuursraad in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de bestuursraad.

De bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de kerkgemeente worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 92, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van de bestuursraad en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van de bestuursraad.

Art. 96.De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van de bestuursraad : 1° bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of echtgenoten. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° degenen die personeelslid zijn van de kerkgemeente.

Art. 97.De bestuursraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen en ten minste eenmaal per kwartaal.

Art. 98.De bestuursraad wordt bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda.

De voorzitter roept de bestuursraad op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Elk lid kan punten aan de agenda toevoegen tot ten minste twee kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Art. 99.De bestuursraad kan niet geldig beraadslagen als de meerderheid van de zittinghebbende leden niet aanwezig is.

De raad kan echter, als hij een eerste maal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

Art. 100.Het is elk lid van de bestuursraad verboden : 1° deel te nemen aan de bespreking van en de stemming over aangelegenheden waarin hij persoonlijk of als vertegenwoordiger betrokken is, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dit verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten en om de individuele rechtspositie van personeelsleden. Voor de toepassing van dit artikel wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° als advocaat of notaris tegen betaling te werken voor de kerkgemeente;3° als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van de kerkgemeente;4° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan een overeenkomst, opdracht voor aanneming van werken, leveringen en diensten, verkoop of aankoop voor de kerkgemeente.Dit verbod is tevens van toepassing op de handelsvennootschappen waarin het lid van de bestuursraad vennoot, zaakvoerder, beheerder of lasthebber is.

Art. 101.De vergaderingen van de bestuursraad zijn niet openbaar.

Art. 102.De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 103.De door de secretaris of degene die hem vervangt opgestelde notulen van de vergaderingen vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat eraan gegeven werd.

De notulen worden, na goedkeuring door de bestuursraad, ondertekend door de voorzitter en de secretaris en worden door de secretaris gebundeld en bewaard.

Art. 104.De bestuursraad regelt alles wat de kerkgemeente aanbelangt, met uitzondering van de aangelegenheden die toegewezen zijn aan de voorzitter, aan de voorzitter en de secretaris van de bestuursraad, die samen optreden, of aan de secretaris, of aan de penningmeester of aan het centraal kerkbestuur. Afdeling 2. - Centraal kerkbestuur

Art. 105.In de gemeenten waar vier of meer kerkgemeenten van de protestanse eredienst erkend zijn waarvan de hoofdkerk gelegen is op het grondgebied van de gemeente, moet een centraal kerkbestuur worden opgericht. Het centraal kerkbestuur is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Het centraal kerkbestuur bepaalt zijn zetel.

Art. 106.Het centraal kerkbestuur bestaat uit de volgende personen : 1° twee vertegenwoordigers aangesteld door het erkend representatief orgaan;2° vier afgevaardigden van de bestuursraden van de kerkgemeenten;3° een expert.

Art. 107.De afgevaardigden van de bestuursraden van de kerkgemeenten worden na elke gedeeltelijke vernieuwing van de bestuursraad gekozen bij geheime en afzonderlijke stemmingen voor een termijn van drie jaar door de vergadering van alle aangestelde of verkozen leden van de bestuursraden van de kerkgemeenten in kwestie. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

Om geldig te beraadslagen, moet de meerderheid van de aangestelde of verkozen leden van de bestuursraden van de kerkgemeenten in kwestie aanwezig zijn.

Wanneer er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

De expert wordt aangesteld door de leden, bedoeld in artikel 106, 1° en 2°.

Art. 108.Het centraal kerkbestuur verkiest onder de afgevaardigden van de bestuursraden van de kerkgemeenten en bij geheime en afzonderlijke stemmingen een voorzitter en onder alle leden een secretaris. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter en secretaris kunnen niet gecumuleerd worden.

Wanneer er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 109.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen, met het bewaren van het archief, en met de boekhouding van het centraal kerkbestuur.

Art. 110.Het centraal kerkbestuur wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De akten en de briefwisseling van het centraal kerkbestuur worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 108, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur.

Art. 111.De bepalingen van artikel 96 tot en met 103 zijn van overeenkomstige toepassing op het centraal kerkbestuur.

Art. 112.§ 1. Het centraal kerkbestuur is bevoegd voor de volgende aangelegenheden : 1° het gecoördineerd indienen bij de gemeente-overheid van een meerjarenplan van de kerkgemeenten en de wijzigingen van het plan;2° het gecoördineerd indienen bij de gemeente-overheid van het budget van de kerkgemeenten en de budgetwijzigingen;3° het gezamenlijk indienen bij de gemeenteoverheid van de jaarrekeningen van de kerkgemeenten;4° het vaststellen van de bijdrage in de werkingkosten van het centraal kerkbestuur ten laste van de kerkgemeenten;5° het aanwerven van personeel van het centraal kerkbestuur;6° het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking van de kerkgemeenten;7° de indeplaatsstelling van een in gebreke blijvende kerkgemeente voor het indienen van het meerjarenplan, het budget en de budgetwijzigingen. § 2. Als er in een gemeente geen centraal kerkbestuur wordt opgericht, worden het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening door de bestuursraad ingediend bij de gemeenteoverheid. Afdeling 3. - Overleg met de gemeenteoverheid

Art. 113.Op verzoek van het centraal kerkbestuur of, als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, van de bestuursraad of van de gemeenteoverheid en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, is er overleg over de aangelegenheden zoals bepaald in artikel 112 tussen een afvaardiging van de bestuursraad of van het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of gemeenten in kwestie.

In elk geval vraagt het centraal kerkbestuur, of als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, de bestuursraad, overleg over de meerjarenplannen en budgetten voor die worden ingediend bij de gemeenteoverheid. Afdeling 4. - Andere bepalingen

Art. 114.De bepalingen van hoofdstukken II, III, IV en V van titel II, zijn van overeenkomstige toepassing op de bestuursraden en de centrale kerkbesturen, met dien verstande dat de kerkfabriek en de kerkraad moeten worden gelezen als de kerkgemeente en de bestuursraad. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen voor de anglicaanse eredienst Afdeling 1. - Kerkraad

Art. 115.De Vlaamse Regering erkent de parochies en hun gebiedsomschrijving op voorstel van het door de federale overheid erkende representatieve orgaan van de anglicaanse eredienst, verder het erkend representatief orgaan genoemd.

De criteria voor de erkenning zullen worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 116.Per parochie is er een kerkfabriek die bestuurd wordt door een kerkraad.

De anglicaanse kerkfabriek is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

De zetel van de anglicaanse kerkfabriek wordt bepaald door de kerkraad.

Art. 117.De anglicaanse kerkfabriek is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken.

De anglicaanse kerkfabriek is belast met het onderhoud en de bewaring van de kerk of kerken van de parochie en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de anglicaanse kerkfabriek of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de parochie.

Art. 118.De kerkraad bestaat uit vijf verkozen leden en de bedienaar van de eredienst of zijn vervanger, die in de parochie zijn ambt uitoefent, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

Art. 119.De kerkraad wordt om de drie jaar gedeeltelijk vernieuwd in de loop van de maand april.

Bij de eerste vernieuwing na drie jaar treden er drie leden uit die door het lot worden aangewezen. De twee overige leden treden uit na verloop van zes jaar.

Art. 120.De uittredende leden worden binnen twee maanden na de datum waarop zij moeten uittreden vervangen door leden die door de kiesgerechtigde leden van de parochie worden verkozen.

De uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar.

Als in de looptijd van zijn mandaat een lid moet vervangen worden, duiden de overige leden van de kerkraad binnen twee maanden nadat de vacature is ontstaan, een vervanger aan. De vervanger zet het oorspronkelijke mandaat voort.

Als de vervanging niet binnen de daartoe vastgestelde termijn gebeurd is, worden de vervangende leden ambtshalve aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de bedienaar van de eredienst.

Art. 121.De kiesgerechtigde leden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ingeschreven zijn in het register van de parochie;2° de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben op de datum van de verkiezing;3° ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van een van de gemeenten van de gebiedsomschrijving van de parochie.

Art. 122.Alle kiesgerechtigde leden kunnen tot lid van de kerkraad verkozen of aangesteld worden.

Art. 123.De lijst van de kiesgerechtigde leden die zich kandidaat hebben gesteld voor een mandaat moet één maand voor de verkiezing voldoende worden bekendgemaakt.

Tegen de samenstelling van de lijst kan bezwaar worden ingediend bij de kerkraad binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De kerkraad doet uitspraak over het bezwaar binnen vijftien dagen na het indienen van het bezwaar.

De beslissing van de kerkraad wordt binnen drie dagen na de uitspraak met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de bezwaarindiener.

Art. 124.§ 1. Tegen de beslissing van de kerkraad kan door de bezwaarindiener binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing, beroep worden ingesteld bij het erkend representatief orgaan.

Voormeld orgaan geeft voor de verkiezing met een aangetekende brief kennis van de uitspraak aan de bezwaarindiener en aan de kerkraad. § 2. Voor de eerste verkiezing kan tegen de samenstelling van de lijst bezwaar worden ingediend bij het erkend representatief orgaan binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De bepalingen van artikel 123, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de kerkraad moet worden gelezen als het erkend representatief orgaan.

Art. 125.De verkiezing van de leden van de kerkraad wordt gehouden in de loop van de maand april.

De verkiezing gebeurt bij geheime stemming en bij meerderheid van stemmen.

In geval van staking van stemmen wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het lid bij lottrekking aangewezen.

Art. 126.Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt.

Art. 127.De kerkraad kan aan een aftredend lid van de raad dat zijn mandaat gedurende ten minste tien jaar in dezelfde parochie heeft uitgeoefend, de eretitel van zijn mandaat verlenen.

Art. 128.Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de raad zoals vastgesteld in artikel 119 verkiest de kerkraad onder de aangestelde of verkozen leden en bij geheime en afzonderlijke stemmingen, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter, secretaris en penningmeester kunnen niet gecumuleerd worden.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de vereiste meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op één van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 129.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van de kerkraad en met het bewaren van het archief.

Art. 130.De penningmeester heeft in het bijzonder de volgende taken : 1° het innen van de gelden die toekomen aan de anglicaanse kerkfabriek en het betalen van de uitgaven;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opmaken van een ontwerp van meerjarenplan;4° het opmaken van een ontwerp van het jaarlijkse budget;5° het opmaken van de jaarrekeningen en de eindrekening.

Art. 131.De kerkraad wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van de kerkraad in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de kerkraad.

De bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de anglicaanse kerkfabriek worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 128, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van de kerkraad en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van de kerkraad.

Art. 132.De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van de kerkraad : 1° bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of echtgenoten. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° degenen die personeelslid zijn van de anglicaanse kerkfabriek.

Art. 133.De kerkraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen en ten minste eenmaal per kwartaal.

Art. 134.De kerkraad wordt bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda.

De voorzitter roept de kerkraad op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Elk lid kan punten aan de agenda toevoegen tot ten minste twee kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Art. 135.De kerkraad kan niet geldig beraadslagen als de meerderheid van de zittinghebbende leden niet aanwezig is.

De raad kan echter, als hij een eerste maal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

Art. 136.Het is elk lid van de kerkraad verboden : 1° deel te nemen aan de bespreking van en de stemming over aangelegenheden waarin hij persoonlijk of als vertegenwoordiger betrokken is, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dit verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten en om de individuele rechtspositie van personeelsleden. Voor de toepassing van dit artikel wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° als advocaat of notaris tegen betaling te werken voor de anglicaanse kerkfabriek;3° als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van de anglicaanse kerkfabriek;4° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan een overeenkomst, opdracht voor aanneming van werken, leveringen en diensten, verkoop of aankoop voor de anglicaanse kerkfabriek.Dit verbod is tevens van toepassing op de handelsvennootschappen waarin het lid van de kerkraad vennoot, zaakvoerder, beheerder of lasthebber is.

Art. 137.De vergaderingen van de kerkraad zijn niet openbaar.

Art. 138.De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 139.De door de secretaris of degene die hem vervangt opgestelde notulen van de vergaderingen vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat eraan gegeven werd.

De notulen worden, na goedkeuring door de kerkraad, ondertekend door de voorzitter en de secretaris en worden door de secretaris gebundeld en bewaard.

Art. 140.De kerkraad regelt alles wat de anglicaanse kerkfabriek aanbelangt, met uitzondering van de aangelegenheden die toegewezen zijn aan de voorzitter, aan de voorzitter en de secretaris van de kerkraad, die samen optreden, of aan de secretaris, of aan de penningmeester of aan het centraal kerkbestuur. Afdeling 2. - Centraal kerkbestuur

Art. 141.In de gemeenten waar vier of meer parochies van de anglicaanse eredienst erkend zijn waarvan de hoofdkerk gelegen is op het grondgebied van de gemeente, moet een centraal kerkbestuur worden opgericht. Het centraal kerkbestuur is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Het centraal kerkbestuur bepaalt zijn zetel.

Art. 142.Het centraal kerkbestuur bestaat uit de volgende personen : 1° een vertegenwoordiger aangesteld door het erkend representatief orgaan;2° drie afgevaardigden van de kerkraden van de anglicaanse kerkfabrieken;3° een expert.

Art. 143.De afgevaardigden van de kerkraden van de anglicaanse kerkfabrieken worden na elke gedeeltelijke vernieuwing van de kerkraad gekozen bij geheime en afzonderlijke stemmingen voor een termijn van drie jaar door de vergadering van alle aangestelde of verkozen leden van de kerkraden van de anglicaanse kerkfabrieken in kwestie. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

Om geldig te beraadslagen, moet de meerderheid van de aangestelde of verkozen leden van de kerkraden van de anglicaanse kerkfabrieken in kwestie aanwezig zijn.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

De expert wordt aangesteld door de leden, bedoeld in artikel 142, 1° en 2°.

Art. 144.Het centraal kerkbestuur verkiest onder de afgevaardigden van de kerkraden van de anglicaanse kerkfabrieken en bij geheime en afzonderlijke stemmingen een voorzitter en onder alle leden een secretaris. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter en secretaris kunnen niet gecumuleerd worden.

Wanneer er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 145.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen, met het bewaren van het archief, en met de boekhouding van het centraal kerkbestuur.

Art. 146.Het centraal kerkbestuur wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De akten en de briefwisseling van het centraal kerkbestuur worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 144, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur.

Art. 147.De bepalingen van artikel 132 tot en met 139 zijn van overeenkomstige toepassing op het centraal kerkbestuur.

Art. 148.§ 1. Het centraal kerkbestuur is bevoegd voor : 1° het gecoördineerd indienen bij de gemeente-overheid van een meerjarenplan van de anglicaanse kerkfabrieken en de wijzigingen van het plan;2° het gecoördineerd indienen bij de gemeente-overheid van het budget van de anglicaanse kerkfabrieken en de budgetwijzigingen;3° het gezamenlijk indienen bij de gemeenteoverheid van de jaarrekeningen van de anglicaanse kerkfabrieken;4° het vaststellen van de bijdrage in de werkingkosten van het centraal kerkbestuur ten laste van de anglicaanse kerkfabrieken;5° het aanwerven van personeel van het centraal kerkbestuur;6° het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking van de anglicaanse kerkfabrieken;7° de indeplaatsstelling van een in gebreke blijvende anglicaanse kerkfabriek voor het indienen van het meerjarenplan, het budget en de budgetwijzigingen. § 2. Als er in een gemeente geen centraal kerkbestuur wordt opgericht, worden het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening door de kerkraad ingediend bij de gemeenteoverheid. Afdeling 3. - Overleg met de gemeenteoverheid

Art. 149.§ 1. Op verzoek van het centraal kerkbestuur of, als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, van de kerkraad of van de gemeenteoverheid en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, is er overleg over de aangelegenheden zoals bepaald in artikel 148 tussen een afvaardiging van de kerkraad of van het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of gemeenten in kwestie. § 2. In elk geval vraagt het centraal kerkbestuur, of als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, de kerkraad, overleg over de meerjarenplannen en budgetten voor die worden ingediend bij de gemeenteoverheid. Afdeling 4. - Andere bepalingen

Art. 150.De bepalingen van hoofdstukken II, III, IV en V van titel II, zijn van overeenkomstige toepassing op de anglicaanse kerkfabrieken en de centrale kerkbesturen. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen voor de Israëlitische eredienst Afdeling 1. - Bestuursraad

Art. 151.De Vlaamse Regering erkent de Israëlitische gemeenten en hun gebiedsomschrijving op voorstel van het door de federale overheid erkende representatief orgaan van de Israëlitische eredienst, verder het erkend representatief orgaan genoemd.

De criteria voor de erkenning zullen worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 152.De Israëlitische gemeente is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die bestuurd wordt door een bestuursraad.

De zetel van de Israëlitische gemeente wordt bepaald door de bestuursraad.

Art. 153.De Israëlitische gemeente is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken.

De Israëlitische gemeente is belast met het onderhoud en de bewaring van de synagoge of de synagogen van de Israëlitische gemeente en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de Israëlitische gemeente of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de Israëlitische gemeente.

Art. 154.De bestuursraad bestaat uit zes verkozen leden en de rabbijn of zijn vervanger, die in de Israëlitische gemeente zijn ambt uitoefent, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

Art. 155.De bestuursraad wordt om de drie jaar gedeeltelijk vernieuwd in de loop van de maand mei.

Bij de eerste vernieuwing na drie jaar treden er drie leden uit die door het lot worden aangewezen. De overige leden treden uit na verloop van zes jaar.

Art. 156.De uittredende leden worden binnen twee maanden na de datum waarop zij moeten uittreden, vervangen door leden die door de kiesgerechtigde leden van de Israëlitische gemeente worden verkozen.

De uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar.

Als in de looptijd van zijn mandaat een lid moet vervangen worden, duiden de overige leden van de bestuursraad binnen twee maanden nadat de vacature is ontstaan, een vervanger aan. De vervanger zet het oorspronkelijke mandaat voort.

Als de vervanging niet binnen de daartoe vastgestelde termijn gebeurd is, worden de vervangende leden ambtshalve aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de rabbijn van de Israëlitische gemeente.

Art. 157.De kiesgerechtigde leden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ingeschreven zijn in het register van de Israëlitische gemeente;2° de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben op de datum van de verkiezing;3° ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of de gemeenten van de gebiedsomschrijving van de Israëlitische gemeente.

Art. 158.Alle kiesgerechtigde leden kunnen tot lid van de bestuursraad verkozen of aangesteld worden.

Art. 159.De lijst van de kiesgerechtigde leden die zich kandidaat hebben gesteld voor een mandaat moet één maand voor de verkiezing voldoende worden bekendgemaakt.

Tegen de samenstelling van de lijst kan bezwaar worden ingediend bij de bestuursraad binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De bestuursraad doet uitspraak over het bezwaar binnen vijftien dagen na het indienen van het bezwaar.

De beslissing van de bestuursraad wordt binnen drie dagen na de uitspraak met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de bezwaarindiener.

Art. 160.§ 1. Tegen de beslissing van de bestuursraad kan door de bezwaarindiener binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing, beroep worden ingesteld bij het erkend representatief orgaan.

Het erkend representatief orgaan geeft voor de verkiezing met een aangetekende brief kennis van de uitspraak aan de bezwaarindiener en aan de bestuursraad. § 2. Voor de eerste verkiezing kan tegen de samenstelling van de lijst bezwaar worden ingediend bij het erkend representatief orgaan binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De bepalingen van artikel 159, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de bestuursraad moet worden gelezen als het erkend representatief orgaan.

Art. 161.De verkiezing van de leden van de bestuursraad wordt gehouden in de loop van de maand mei.

De verkiezing gebeurt bij geheime stemming en bij meerderheid van stemmen.

In geval van staking van stemmen wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het lid bij lottrekking aangewezen.

Art. 162.Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt.

Art. 163.De bestuursraad kan aan een aftredend lid van de raad dat zijn mandaat gedurende ten minste tien jaar in dezelfde Israëlitische gemeente heeft uitgeoefend, de eretitel van zijn mandaat verlenen.

Art. 164.Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de bestuursraad zoals vastgesteld in artikel 155 verkiest de bestuursraad onder de aangestelde of verkozen leden en bij geheime en afzonderlijke stemmingen, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter, secretaris en penningmeester kunnen niet gecumuleerd worden.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de vereiste meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 165.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van de bestuursraad en met het bewaren van het archief.

Art. 166.De penningmeester heeft in het bijzonder de volgende taken : 1° het innen van de gelden die toekomen aan de Israëlitische gemeente en het betalen van de uitgaven;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opmaken van een ontwerp van meerjarenplan;4° het opmaken van een ontwerp van het jaarlijkse budget;5° het opmaken van de jaarrekeningen en de eindrekening.

Art. 167.De bestuursraad wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van de bestuursraad in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de bestuursraad.

De bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de Israëlitische gemeente worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 164, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van de bestuursraad en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van de bestuursraad.

Art. 168.De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van de bestuursraad : 1° bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of echtgenoten. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° degenen die personeelslid zijn van de Israëlitische gemeente.

Art. 169.De bestuursraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen en ten minste eenmaal per kwartaal.

Art. 170.De bestuursraad wordt bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda.

De voorzitter roept de bestuursraad op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Elk lid kan punten aan de agenda toevoegen tot ten minste twee kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Art. 171.De bestuursraad kan niet geldig beraadslagen als de meerderheid van de zittinghebbende leden niet aanwezig is.

De bestuursraad kan echter, als hij een eerste maal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

Art. 172.Het is elk lid van de bestuursraad verboden : 1° deel te nemen aan de bespreking van en de stemming over aangelegenheden waarin hij persoonlijk of als vertegenwoordiger betrokken is, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dit verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten en om de individuele rechtspositie van personeelsleden. Voor de toepassing van dit artikel wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° als advocaat of notaris tegen betaling te werken voor de Israëlitische gemeente;3° als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van de Israëlitische gemeente;4° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan een overeenkomst, opdracht voor aanneming van werken, leveringen en diensten, verkoop of aankoop voor de Israëlitische gemeente.Dit verbod is tevens van toepassing op de handelsvennootschappen waarin het lid van de bestuursraad vennoot, zaakvoerder, beheerder of lasthebber is.

Art. 173.De vergaderingen van de bestuursraad zijn niet openbaar.

Art. 174.De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 175.De door de secretaris of degene die hem vervangt opgestelde notulen van de vergaderingen vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat eraan gegeven werd.

De notulen worden, na goedkeuring door de bestuursraad, ondertekend door de voorzitter en de secretaris en worden door de secretaris gebundeld en bewaard.

Art. 176.De bestuursraad regelt alles wat de Israëlitische gemeente aanbelangt, met uitzondering van de aangelegenheden die toegewezen zijn aan de voorzitter, aan de voorzitter en de secretaris van de bestuursraad, die samen optreden, of aan de secretaris, of aan de penningmeester of aan het centraal bestuur. Afdeling 2. - Centraal bestuur

Art. 177.In de gemeenten waar vier of meer gemeenten van de Israëlitische eredienst erkend zijn waarvan de synagoge gelegen is op het grondgebied van de gemeente, moet een centraal bestuur worden opgericht. Het centraal bestuur is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Het centraal bestuur bepaalt zijn zetel.

Art. 178.Het centraal bestuur bestaat uit : 1° twee vertegenwoordigers aangesteld door het erkend representatief orgaan;2° vier afgevaardigden van de bestuursraden van de Israëlitische gemeenten;3° een expert.

Art. 179.De afgevaardigden van de bestuursraden van de Israëlitische gemeenten worden na elke gedeeltelijke vernieuwing van de bestuursraad gekozen bij geheime en afzonderlijke stemmingen voor een termijn van drie jaar door de vergadering van alle aangestelde of verkozen leden van de bestuursraden van de Israëlitische gemeenten in kwestie. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

Om geldig te beraadslagen, moet de meerderheid van de aangestelde of verkozen leden van de bestuursraden van de Israëlitische gemeenten in kwestie aanwezig zijn.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

De expert wordt aangesteld door de leden, bedoeld in artikel 178, 1° en 2°.

Art. 180.Het centraal bestuur verkiest onder de afgevaardigden van de bestuursraden van de Israëlitische gemeenten en bij geheime en afzonderlijke stemmingen een voorzitter en onder alle leden een secretaris. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter en secretaris kunnen niet gecumuleerd worden.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 181.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van het centraal bestuur, met het bewaren van het archief, en met de boekhouding van het centraal bestuur.

Art. 182.Het centraal bestuur wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De akten en de briefwisseling van het centraal bestuur worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 180, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van het centraal bestuur en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van het centraal bestuur.

Art. 183.De bepalingen van artikelen 168 tot en met 175 zijn van overeenkomstige toepassing op het centraal bestuur.

Art. 184.§ 1. Het centraal bestuur is bevoegd voor de volgende aangelegenheden : 1° het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van een meerjarenplan van de Israëlitische gemeenten en de wijzigingen van het plan;2° het gecoördineerd indienen bij de gemeenteoverheid van het budget van de Israëlitische gemeenten en de budgetwijzigingen;3° het gezamenlijk indienen bij de gemeenteoverheid van de jaarrekeningen van de Israëlitische gemeenten;4° het vaststellen van de bijdrage in de werkingkosten van het centraal bestuur ten laste van de Israëlitische gemeenten;5° het aanwerven van personeel van het centraal bestuur;6° het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking van de Israëlitische gemeenten;7° de indeplaatsstelling van een in gebreke blijvende Israëlitische gemeente voor het indienen van het meerjarenplan, het budget en de budgetwijzigingen. § 2. Als er in een gemeente geen centraal bestuur wordt opgericht, worden het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening door de bestuursraad ingediend bij de gemeenteoverheid. Afdeling 3. - Overleg met de gemeenteoverheid

Art. 185.§ 1. Op verzoek van het centraal bestuur of, als er geen centraal bestuur werd opgericht, van de bestuursraad of van de gemeenteoverheid en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, is er overleg over de aangelegenheden zoals bepaald in artikel 184, tussen een afvaardiging van de bestuursraad of van het centraal bestuur, naar gelang van het geval, en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of gemeenten in kwestie. § 2. In elk geval vraagt het centraal bestuur, of als er geen centraal bestuur werd opgericht, de bestuursraad, overleg over de meerjarenplannen en budgetten voor die worden ingediend bij de gemeenteoverheid. Afdeling 4. - Andere bepalingen

Art. 186.De bepalingen van hoofdstukken II, III, IV en V van titel II, zijn van overeenkomstige toepassing op de bestuursraden en de centrale besturen, met dien verstande dat de kerkfabriek en de kerkraad moeten worden gelezen als de Israëlitische gemeente en de bestuursraad.

TITEL IV. - Bijzondere bepalingen voor de orthodoxe en islamitische erediensten HOOFDSTUK I. - Bijzondere bepalingen voor de orthodoxe eredienst Afdeling 1. - Kerkfabriekraad

Art. 187.De Vlaamse Regering erkent de parochies en hun gebiedsomschrijving op voorstel van het door de federale overheid erkende representatieve orgaan van de orthodoxe eredienst, verder het erkend representatief orgaan genoemd.

De criteria voor de erkenning zullen worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 188.Per parochie is er een kerkfabriek die bestuurd wordt door een kerkfabriekraad.

De orthodoxe kerkfabriek is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

De zetel van de orthodoxe kerkfabriek wordt bepaald door de kerkfabriekraad.

Art. 189.De orthodoxe kerkfabriek is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken.

De orthodoxe kerkfabriek is belast met het onderhoud en de bewaring van de kerk of kerken van de parochie en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de orthodoxe kerkfabriek of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de parochie.

Art. 190.De kerkfabriekraad bestaat uit vijf verkozen leden en de kerkbedienaar of zijn vervanger, die in de parochie zijn ambt uitoefent, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

Art. 191.De kerkfabriekraad wordt om de drie jaar gedeeltelijk vernieuwd in de loop van de maand april.

Bij de eerste vernieuwing na drie jaar treden er drie leden uit die door het lot worden aangewezen. De twee overige leden treden uit na verloop van zes jaar.

Art. 192.De uittredende leden worden binnen twee maanden na de datum waarop zij moeten uittreden vervangen door leden die door de kiesgerechtigde leden van de parochie worden verkozen.

De uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar.

Als in de looptijd van zijn mandaat een lid moet vervangen worden, duiden de overige leden van de kerkfabriekraad binnen twee maanden nadat de vacature is ontstaan, een vervanger aan. De vervanger zet het oorspronkelijke mandaat verder.

Als de vervanging niet binnen de daartoe vastgestelde termijn gebeurd is, worden de vervangende leden ambtshalve aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de kerkbedienaar van de parochie.

Art. 193.De kiesgerechtigde leden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ingeschreven zijn in het register van de parochie;2° de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben op de datum van de verkiezing;3° ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van een van de gemeenten van de gebiedsomschrijving van de parochie.

Art. 194.Alle kiesgerechtigde leden kunnen tot lid van de kerkfabriekraad verkozen of aangesteld worden.

Art. 195.De lijst van de kiesgerechtigde leden die zich kandidaat hebben gesteld voor een mandaat moet een maand voor de verkiezing voldoende worden bekendgemaakt.

Tegen de samenstelling van de lijst kan bezwaar worden ingediend bij de kerkfabriekraad binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De kerkfabriekraad doet uitspraak over het bezwaar binnen vijftien dagen na het indienen van het bezwaar.

De beslissing van de kerkfabriekraad wordt binnen drie dagen na de uitspraak met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de bezwaarindiener.

Art. 196.§ 1. Tegen de beslissing van de kerkfabriekraad kan door de bezwaarindiener binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing beroep worden ingesteld bij het erkend representatief orgaan.

Het erkend representatief orgaan geeft voor de verkiezing met een aangetekende brief kennis van de uitspraak aan de bezwaarindiener en aan de kerkfabriekraad. § 2. Voor de eerste verkiezing kan tegen de samenstelling van de lijst bezwaar worden ingediend bij het erkend representatief orgaan binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De bepalingen van artikel 195, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de kerkfabriekraad moet worden gelezen als het erkend representatief orgaan.

Art. 197.De verkiezing van de leden van de kerkfabriekraad wordt gehouden in de loop van de maand april.

De verkiezing gebeurt bij geheime stemming en bij meerderheid van stemmen.

In geval van staking van stemmen wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het lid bij lottrekking aangewezen.

Art. 198.Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt.

Art. 199.De kerkfabriekraad kan aan een aftredend lid van de raad dat zijn mandaat gedurende ten minste tien jaar in dezelfde parochie heeft uitgeoefend, de eretitel van zijn mandaat verlenen.

Art. 200.Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van de raad zoals vastgesteld in artikel 191, verkiest de kerkfabriekraad onder de aangestelde of verkozen leden en bij geheime en afzonderlijke stemmingen, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter, secretaris en penningmeester kunnen niet gecumuleerd worden.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de vereiste meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 201.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van de kerkfabriekraad en met het bewaren van het archief.

Art. 202.De penningmeester heeft in het bijzonder de volgende taken : 1° het innen van de gelden die toekomen aan de orthodoxe kerkfabriek en het betalen van de uitgaven;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opmaken van een ontwerp van meerjarenplan;4° het opmaken van een ontwerp van het jaarlijkse budget;5° het opmaken van de jaarrekeningen en de eindrekening.

Art. 203.De kerkfabriekraad wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van de kerkfabriekraad in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de kerkfabriekraad.

De bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de orthodoxe kerkfabriek worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 200, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van de kerkfabriekraad en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van de kerkfabriekraad.

Art. 204.De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van de kerkfabriekraad : 1° bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of echtgenoten. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° degenen die personeelslid zijn van de orthodoxe kerkfabriek.

Art. 205.De kerkfabriekraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen en ten minste eenmaal per kwartaal.

Art. 206.De kerkfabriekraad wordt bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda.

De voorzitter roept de kerkfabriekraad op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Elk lid kan punten aan de agenda toevoegen tot ten minste twee kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Art. 207.De kerkfabriekraad kan niet geldig beraadslagen als de meerderheid van de zittinghebbende leden niet aanwezig is.

De raad kan echter, als hij een eerste maal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

Art. 208.Het is elk lid van de kerkfabriekraad verboden : 1° deel te nemen aan de bespreking van en de stemming over aangelegenheden waarin hij persoonlijk of als vertegenwoordiger betrokken is, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dit verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten en om de individuele rechtspositie van personeelsleden. Voor de toepassing van dit artikel wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° als advocaat of notaris tegen betaling te werken voor de orthodoxe kerkfabriek;3° als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van de orthodoxe kerkfabriek;4° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan een overeenkomst, opdracht voor aanneming van werken, leveringen en diensten, verkoop of aankoop voor de orthodoxe kerkfabriek.Dit verbod is tevens van toepassing op de handelsvennootschappen waarin het lid van de kerkfabriekraad vennoot, zaakvoerder, beheerder of lasthebber is.

Art. 209.De vergaderingen van de kerkfabriekraad zijn niet openbaar.

Art. 210.De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 211.De door de secretaris of degene die hem vervangt opgestelde notulen van de vergaderingen vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat eraan gegeven werd.

De notulen worden, na goedkeuring door de kerkfabriekraad, ondertekend door de voorzitter en de secretaris en worden door de secretaris gebundeld en bewaard.

Art. 212.De kerkfabriekraad regelt alles wat de orthodoxe kerkfabriek aanbelangt, met uitzondering van de aangelegenheden die toegewezen zijn aan de voorzitter, aan de voorzitter en de secretaris van de kerkfabriekraad, die samen optreden, of aan de secretaris, of aan de penningmeester of aan het centraal kerkbestuur. Afdeling 2. - Centraal kerkbestuur

Art. 213.In de provincies waar vier of meer parochies van de orthodoxe eredienst waarvan de hoofdkerk gelegen is op het grondgebied van de provincie erkend zijn, moet een centraal kerkbestuur worden opgericht. Het centraal kerkbestuur is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Het centraal kerkbestuur bepaalt zijn zetel.

Art. 214.Het centraal kerkbestuur bestaat uit de volgende personen : 1° een vertegenwoordiger aangesteld door het erkend representatief orgaan;2° drie afgevaardigden van de kerkfabriekraden van de orthodoxe kerkfabrieken;3° een expert.

Art. 215.De afgevaardigden van de kerkfabriekraden van de orthodoxe kerkfabrieken worden na elke gedeeltelijke vernieuwing gekozen bij geheime en afzonderlijke stemmingen voor een termijn van drie jaar door de vergadering van alle aangestelde of verkozen leden van de kerkfabriekraden van de orthodoxe kerkfabrieken in kwestie. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

Om geldig te beraadslagen, moet de meerderheid van de aangestelde of verkozen leden van de kerkfabriekraden van de orthodoxe kerkfabrieken in kwestie aanwezig zijn.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

De expert wordt aangesteld door de leden, bedoeld in artikel 214, 1° en 2°.

Art. 216.Het centraal kerkbestuur verkiest onder de afgevaardigden van de kerkfabriekraden van de orthodoxe kerkfabrieken en bij geheime en afzonderlijke stemmingen een voorzitter en onder alle leden een secretaris. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter en secretaris kunnen niet gecumuleerd worden.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 217.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van het centraal kerkbestuur, met het bewaren van het archief, en met de boekhouding van het centraal kerkbestuur.

Art. 218.Het centraal kerkbestuur wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De akten en de briefwisseling van het centraal kerkbestuur worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 216, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van het centraal kerkbestuur.

Art. 219.De bepalingen van artikelen 204 tot en met 211 zijn van overeenkomstige toepassing op het centraal kerkbestuur.

Art. 220.§ 1. Het centraal kerkbestuur is bevoegd voor de volgende aangelegenheden : 1° het gecoördineerd indienen bij de provincieoverheid van een meerjarenplan van de orthodoxe kerkfabrieken en de wijzigingen van het plan;2° het gecoördineerd indienen bij de provincieoverheid van het budget van de orthodoxe kerkfabrieken en de budgetwijzigingen;3° het gezamenlijk indienen bij de provincieoverheid van de jaarrekeningen van de orthodoxe kerkfabrieken;4° het vaststellen van de bijdrage in de werkingkosten van het centraal kerkbestuur ten laste van de orthodoxe kerkfabrieken;5° het aanwerven van personeel van het centraal kerkbestuur;6° het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking van de orthodoxe kerkfabrieken;7° de indeplaatsstelling van een in gebreke blijvende orthodoxe kerkfabriek voor het indienen van het meerjarenplan, het budget en de budgetwijzigingen. § 2. Als er in een provincie geen centraal kerkbestuur wordt opgericht, worden het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening door de kerkfabriekraad ingediend bij de provincieoverheid. Afdeling 3. - Overleg met de provincieoverheid

Art. 221.§ 1. Op verzoek van het centraal kerkbestuur of, als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, van de kerkfabriekraad of van de provincieoverheid en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, is er overleg over de aangelegenheden zoals bepaald in artikel 220, tussen een afvaardiging van de kerkfabriekraad of van het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, en een afvaardiging van de bestendige deputatie van de provincie of provincies in kwestie. § 2. In elk geval vraagt het centraal kerkbestuur, of als er geen centraal kerkbestuur werd opgericht, de kerkfabriekraad, overleg over de meerjarenplannen en budgetten voor die worden ingediend bij de provincieoverheid. Afdeling 4. - Administratief toezicht

Onderafdeling 1. - Algemeen administratief toezicht

Art. 222.Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van de kerkfabriekraad en van het centraal kerkbestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

Art. 223.§ 1. De bestendige deputatie kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij de kerkfabriekraad of het centraal kerkbestuur het provinciaal belang en, inzonderheid, de financiële belangen van de provincie schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan de kerkfabriekraad en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provincieoverheid zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door de bestendige deputatie dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

De kerkfabriekraad of het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk op de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan de bestendige deputatie, de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan. § 2. De provinciegouverneur kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij de kerkfabriekraad of het centraal kerkbestuur de wet schendt of het algemeen belang schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan de kerkfabriekraad en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door de provinciegouverneur dadelijk kennisgegeven aan de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

De kerkfabriekraad of het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk op de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan de bestendige deputatie, de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan.

Art. 224.De Vlaamse Regering kan, bij een gemotiveerd besluit, het besluit vernietigen van de kerkfabriekraad of het centraal kerkbestuur op de gronden, bepaald in artikel 223.

Het vernietigingsbesluit moet aan de kerkfabriekraad en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse regering is ingekomen.

Van de vernietiging wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het vernietigingsbesluit wordt door de Vlaamse regering dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur, de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan.

Na het verstrijken van de termijn, bepaald in het tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven.

Art. 225.De termijn waarbinnen de overheden, genoemd in artikelen 223 en 224, een besluit van de kerkfabriekraad of van het centraal kerkbestuur kunnen schorsen of vernietigen, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarbij de toezichthoudende overheid het dossier betreffende een bepaald besluit bij de orthodoxe kerkfabriek of het centraal kerkbestuur opvraagt of aanvullende inlichtingen inwint. De aangetekende verzending van een ingediende klacht aan een toezichthoudende overheid stuit eveneens de termijn.

De dag na de ontvangst van het dossier of van de aanvullende inlichtingen vangt een nieuwe termijn van dertig dagen aan.

Art. 226.§ 1. Een door de toezichthoudende overheid opgevraagd besluit van een kerkfabriekraad of een centraal kerkbestuur is niet langer vatbaar voor schorsing of vernietiging door de overheden, bedoeld in artikelen 222 en 223, na het verstrijken van een termijn van dertig dagen, waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit naar de orthodoxe kerkfabriek of het centraal kerkbestuur moet versturen, die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst hetzij van het dossier dat met een aangetekende zending is opgestuurd of tegen ontvangstbewijs is afgegeven, hetzij van de aanvullende inlichtingen, bedoeld in artikel 224. § 2. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de kerkfabriekraad en van het centraal kerkbestuur, die genomen worden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing en vernietiging.

Art. 227.§ 1. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van de kerkfabriekraad, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door de bestendige deputatie, respectievelijk de provinciegouverneur, in hun uitvoering worden geschorst op de gronden, bepaald in artikel 223.

Het schorsingsbesluit moet aan de orthodoxe kerkfabriek en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het door de toezichthoudende overheid opgevraagde dossier.

De bepalingen van artikel 223, § 1, vierde tot en met zesde lid, en van artikel 223, § 2, vierde tot en met zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de voorzitter en secretaris van de kerkfabriekraad, die samen optreden, een geschorst besluit gemotiveerd kunnen handhaven. § 2. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van de kerkfabriekraad, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door de Vlaamse Regering worden vernietigd op de gronden, bepaald in artikel 224. Het vernietigingsbesluit moet aan de orthodoxe kerkfabriek en het centraal kerkbestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het opgevraagde dossier of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse regering is ingekomen.

Van het vernietigingsbesluit wordt dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur, de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan.

Na het verstrijken van de termijn, bepaald in § 2, tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven. § 3. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de voorzitter en de secretaris, gezamenlijk optredend, die genomen werden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging.

Onderafdeling 2. - Dwangtoezicht

Art. 228.Na een waarschuwing die blijkt uit de briefwisseling, kan de provinciegouverneur een of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de leden van de kerkfabriekraad of de leden van het centraal kerkbestuur, naar gelang van het geval, die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, om de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de maatregelen ten uitvoer te brengen die zijn voorgeschreven bij de wetten, decreten, algemene reglementen en besluiten van de staat, de gemeenschap, het gewest, de provinciale of gemeentelijke instellingen.

Van het sturen van een of meer commissarissen wordt door de provinciegouverneur onmiddellijk kennisgegeven aan het erkend representatief orgaan en aan de bestendige deputatie van de provincie in kwestie. Afdeling 5. - Andere bepalingen

Art. 229.De bepalingen van hoofstukken II, III en V van titel II zijn van overeenkomstige toepassing op de orthodoxe kerkfabrieken en de centrale kerkbesturen, met dien verstande dat : 1° de kerkfabriek, respectievelijk de kerkraad moeten worden gelezen als de orthodoxe kerkfabriek, respectievelijk de kerkfabriekraad;2° de gemeente, de gemeenteoverheid, de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen en de gemeentelijke bijdrage moeten worden gelezen als de provincie, de provincieoverheid, de provincieraad, de bestendige deputatie en de provinciale bijdrage. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen voor de islamitische eredienst Afdeling 1. - Comité

Art. 230.De Vlaamse Regering erkent de islamitische gemeenschappen en hun gebiedsomschrijving op voorstel van het door de federale overheid erkende representatief orgaan van de islamitische eredienst, verder het erkend representatief orgaan genoemd.

De criteria voor de erkenning zullen worden vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 231.De islamitische gemeenschap is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die bestuurd wordt door een comité.

De zetel van de islamitische gemeenschap wordt bepaald door het comité.

Art. 232.De islamitische gemeenschap is belast met de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken.

De islamitische gemeenschap is belast met het onderhoud en de bewaring van de moskee of moskeeën van de islamitische gemeenschap en met het beheer van de goederen en de gelden die eigendom zijn van de islamitische gemeenschap of die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst in de islamitische gemeenschap.

Art. 233.Het comité bestaat uit vijf verkozen leden en de eerste imam of zijn vervanger, die in de islamitische gemeenschap zijn ambt uitoefent, die er van rechtswege deel van uitmaakt.

Art. 234.Het comité wordt om de drie jaar gedeeltelijk vernieuwd in de loop van de maand april.

Bij de eerste vernieuwing na drie jaar treden er drie leden uit die door het lot worden aangewezen. De twee overige leden treden uit na verloop van zes jaar.

Art. 235.De uittredende leden worden binnen twee maanden na de datum waarop zij moeten uittreden vervangen door leden die door de kiesgerechtigde leden van de islamitische gemeenschap worden verkozen.

De uittredende leden zijn opnieuw verkiesbaar.

Als in de looptijd van zijn mandaat een lid moet vervangen worden, duiden de overige leden van het comité binnen twee maanden nadat de vacature is ontstaan, een vervanger aan. De vervanger zet het oorspronkelijke mandaat voort.

Als de vervanging niet binnen de daartoe vastgestelde termijn gebeurd is, worden de vervangende leden ambtshalve aangesteld door het erkend representatief orgaan, op voorstel van de voorzitter van het comité.

Art. 236.De kiesgerechtigde leden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ingeschreven zijn in het register van de islamitische gemeenschap;2° de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben op de datum van de verkiezing;3° ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente of van een van de gemeenten van de gebiedsomschrijving van de islamitische gemeenschap.

Art. 237.Alle kiesgerechtigde leden kunnen tot lid van het comité verkozen of aangesteld worden.

Art. 238.De lijst van de kiesgerechtigde leden die zich kandidaat hebben gesteld voor een mandaat moet een maand voor de verkiezing voldoende worden bekendgemaakt.

Tegen de samenstelling van de lijst kan bezwaar worden ingediend bij het comité binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

Het comité doet uitspraak over het bezwaar binnen vijftien dagen na het indienen van het bezwaar.

De beslissing van het comité wordt binnen drie dagen na de uitspraak met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de bezwaarindiener.

Art. 239.§ 1. Tegen de beslissing van het comité kan door de bezwaar indiener binnen acht dagen na de kennisgeving van de beslissing, beroep worden ingesteld bij het erkend representatief orgaan.

Het erkend representatief orgaan geeft voor de verkiezing per aangetekende brief kennis van de uitspraak aan de bezwaarindiener en aan het comité. § 2. Voor de eerste verkiezing kan tegen de samenstelling van de lijst bezwaar worden ingediend bij het erkend representatief orgaan binnen vijftien dagen na de dag van de bekendmaking.

De bepalingen van artikel 238, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat het comité moet worden gelezen als het erkend representatief orgaan.

Art. 240.De verkiezing van de leden van het comité wordt gehouden in de loop van de maand april.

De verkiezing gebeurt bij geheime stemming en bij meerderheid van stemmen.

In geval van staking van stemmen wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Staken de stemmen bij de herstemming, dan wordt het lid bij lottrekking aangewezen.

Art. 241.Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt.

Art. 242.Het comité kan aan een aftredend lid van het comité dat zijn mandaat gedurende ten minste tien jaar in dezelfde islamitische gemeenschap heeft uitgeoefend, de eretitel van zijn mandaat verlenen.

Art. 243.Bij elke gedeeltelijke vernieuwing van het comité zoals vastgesteld in artikel 224, verkiest het comité onder de aangestelde of verkozen leden en bij geheime en afzonderlijke stemmingen, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter, secretaris en penningmeester kunnen niet gecumuleerd worden.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de vereiste meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 244.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen van het comité en met het bewaren van het archief.

Art. 245.De penningmeester heeft in het bijzonder de volgende taken : 1° het innen van de gelden die toekomen aan de islamitische gemeenschap en het betalen van de uitgaven;2° het bijhouden van de boekhouding;3° het opmaken van een ontwerp van meerjarenplan;4° het opmaken van een ontwerp van het jaarlijkse budget;5° het opmaken van de jaarrekeningen en de eindrekening.

Art. 246.Het comité wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van het comité in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De voorzitter en de secretaris, die samen optreden, zijn belast met de uitvoering van de besluiten van het comité.

De bekendmakingen, de akten en de briefwisseling van de islamitische gemeenschap worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 243, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van het comité en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van het comité.

Art. 247.De volgende personen kunnen geen deel uitmaken van het comité : 1° bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad of echtgenoten. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° degenen die personeelslid zijn van de islamitische gemeenschap.

Art. 248.Het comité vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen en ten minste eenmaal per kwartaal.

Art. 249.Het comité wordt bijeengeroepen door de voorzitter met vermelding van plaats, dag, tijdstip en agenda.

De voorzitter roept het comité op per brief of per elektronische drager ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Elk lid kan punten aan de agenda toevoegen tot ten minste twee kalenderdagen voor de dag van de vergadering.

Art. 250.Het comité kan niet geldig beraadslagen als de meerderheid van de zittinghebbende leden niet aanwezig is.

Het comité kan echter, als het een eerste maal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

Art. 251.Het is elk lid van het comité verboden : 1° deel te nemen aan de bespreking van en de stemming over aangelegenheden waarin hij persoonlijk of als vertegenwoordiger betrokken is, of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dit verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten en om de individuele rechtspositie van personeelsleden. Voor de toepassing van dit artikel wordt de wettelijke samenwoning gelijkgesteld met aanverwantschap; 2° als advocaat of notaris tegen betaling te werken voor de islamitische gemeenschap;3° als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van de islamitische gemeenschap;4° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan een overeenkomst, opdracht voor aanneming van werken, leveringen en diensten, verkoop of aankoop voor de islamitische gemeenschap.Dit verbod is tevens van toepassing op de handelsvennootschappen waarin het lid van het comité vennoot, zaakvoerder, beheerder of lasthebber is.

Art. 252.De vergaderingen van het comité zijn niet openbaar.

Art. 253.De besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen; bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

Art. 254.De door de secretaris of degene die hem vervangt opgestelde notulen van de vergaderingen vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat eraan gegeven werd.

De notulen worden, na goedkeuring door het comité, ondertekend door de voorzitter en de secretaris en worden door de secretaris gebundeld en bewaard.

Art. 255.Het comité regelt alles wat de islamitische gemeenschap aanbelangt, met uitzondering van de aangelegenheden die toegewezen zijn aan de voorzitter, aan de voorzitter en de secretaris van het comité, die samen optreden, of aan de secretaris, of aan de penningmeester of aan het centraal bestuur. Afdeling 2. - Centraal bestuur

Art. 256.In de provincies waar vier of meer gemeenschappen van de islamitische eredienst waarvan de moskee gelegen is op het grondgebied van de provincie erkend zijn, moet een centraal bestuur worden opgericht. Het centraal bestuur is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Het centraal bestuur bepaalt zijn zetel.

Art. 257.Het centraal bestuur bestaat uit de volgende personen : 1° twee vertegenwoordigers aangesteld door het erkend representatief orgaan;2° a) vier afgevaardigden van de comités van de islamitische gemeenschappen voor de groep tot vijf islamitische gemeenschappen;b) één extra afgevaardigde van de comités van de islamitische gemeenschappen voor de groep van zes tot tien islamitische gemeenschappen;c) één extra afgevaardigde van de comités van de islamitische gemeenschappen voor de groep van elf tot vijftien islamitische gemeenschappen;d) en zo verder per groep van vijf islamitische gemeenschappen;3° een expert.

Art. 258.De afgevaardigden van de comités van de islamitische gemeenschappen worden na elke gedeeltelijke vernieuwing gekozen bij geheime en afzonderlijke stemmingen voor een termijn van drie jaar door de vergadering van alle aangestelde of verkozen leden van de comités van de islamitische gemeenschappen in kwestie. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

Om geldig te beraadslagen, moet de meerderheid van de aangestelde of verkozen leden van de comités van de islamitische gemeenschappen in kwestie aanwezig zijn.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

De expert wordt aangesteld door de leden, bedoeld in artikel 256, 1° en 2°.

Art. 259.Het centraal bestuur verkiest onder de afgevaardigden van de comités van de islamitische gemeenschappen en bij afzonderlijke stemmingen een voorzitter en onder alle leden een secretaris. Zij worden verkozen met een volstrekte meerderheid van stemmen.

De mandaten van voorzitter en secretaris kunnen niet gecumuleerd worden.

Als er voor het vacante mandaat slechts één kandidaat is, verloopt de stemming in één stembeurt. Als er voor een mandaat verschillende kandidaten zijn en na de stemming geen kandidaat de meerderheid heeft verkregen, dan wordt er opnieuw gestemd op een van de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. Staken de stemmen bij de herstemming, dan is het jongste lid in leeftijd verkozen.

Art. 260.De secretaris is in het bijzonder belast met het opmaken van de notulen van de vergaderingen, met het bewaren van het archief, en met de boekhouding van het centraal bestuur.

Art. 261.Het centraal bestuur wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.

De akten en de briefwisseling van het centraal bestuur worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de secretaris.

Onverminderd artikel 258, tweede lid, wordt de voorzitter die verhinderd is, vervangen door het oudste lid in leeftijd van het centraal bestuur en wordt de secretaris die verhinderd is, vervangen door het jongste lid in leeftijd van het centraal bestuur.

Art. 262.De bepalingen van artikelen 246 tot en met 253 zijn van overeenkomstige toepassing op het centraal bestuur.

Art. 263.§ 1. Het centraal bestuur is bevoegd voor de volgende aangelegenheden : 1° het gecoördineerd indienen bij de provincie-overheid van een meerjarenplan van de islamitische gemeenschappen en de wijzigingen van het plan;2° het gecoördineerd indienen bij de provincie-overheid van het budget van de islamitische gemeenschappen en de budgetwijzigingen;3° het gezamenlijk indienen bij de provincieoverheid van de jaarrekeningen van de islamitische gemeenschappen;4° het vaststellen van de bijdrage in de werkingskosten van het centraal bestuur ten laste van de islamitische gemeenschappen;5° het aanwerven van personeel van het centraal bestuur;6° het verlenen van administratieve en technische ondersteuning bij de werking van de islamitische gemeenschappen;7° de indeplaatsstelling van een in gebreke blijvende islamitische gemeenschap voor het indienen van het meerjarenplan, het budget en de budgetwijzigingen. § 2. Als er in een provincie geen centraal bestuur wordt opgericht, worden het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening door het comité ingediend bij de provincieoverheid. Afdeling 3. - Overleg met de provincieoverheid

Art. 264.Op verzoek van het centraal bestuur of, als er geen centraal bestuur werd opgericht, van het comité of van de provincieoverheid en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, is er overleg over de aangelegenheden zoals bepaald in artikel 263, tussen een afvaardiging van het comité of van het centraal bestuur, naar gelang van het geval, en een afvaardiging van de bestendige deputatie van de provincie of provincies in kwestie.

In elk geval vraagt het centraal bestuur of, als er geen centraal bestuur werd opgericht, het comité, overleg over de meerjarenplannen en budgetten, voor die worden ingediend bij de provincieoverheid. Afdeling 4. - Administratief toezicht

Onderafdeling 1. - Algemeen administratief toezicht

Art. 265.Een afschrift van de notulen van de vergaderingen van het comité en van het centraal bestuur wordt binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de dag na de vergadering, gelijktijdig aan de provinciegouverneur, de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan verstuurd.

Art. 266.§ 1. De bestendige deputatie kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij het comité of het centraal bestuur het provinciaal belang en, inzonderheid, de financiële belangen van de provincie schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan het comité en het centraal bestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provincieoverheid zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door de bestendige deputatie dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

Het comité of het centraal bestuur, naar gelang van het geval, kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk op de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan de bestendige deputatie, de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan. § 2. De provinciegouverneur kan, bij een gemotiveerd besluit, de uitvoering schorsen van een besluit waarbij het comité of het centraal bestuur de wet schendt of het algemeen belang schaadt.

Het schorsingsbesluit moet aan het comité en het centraal bestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen.

Van de schorsing wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het schorsingsbesluit wordt door de provinciegouverneur dadelijk kennisgegeven aan de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan.

Het regelmatig geschorste besluit kan worden ingetrokken.

Het comité of het centraal bestuur, naar gelang van het geval, kan het geschorste besluit gemotiveerd handhaven binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het versturen van het schorsingsbesluit. In dit geval wordt het handhavingsbesluit, op straffe van nietigheid van het geschorste besluit, uiterlijk op de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse Regering gestuurd met een afschrift aan de bestendige deputatie, de provinciegouverneur en het erkend representatief orgaan.

Art. 267.De Vlaamse Regering kan, bij een gemotiveerd besluit, het besluit vernietigen van het comité of het centraal bestuur op de gronden, bepaald in artikel 266.

Het vernietigingsbesluit moet aan het comité en het centraal bestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat de notulen bij de provinciegouverneur zijn ingekomen of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse Regering is ingekomen.

Van de vernietiging wordt in de notulen melding gemaakt in de rand van het desbetreffende besluit.

Van het vernietigingsbesluit wordt door de Vlaamse Regering dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur, de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan.

Na het verstrijken van de termijn, bepaald in het tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven.

Art. 268.De termijn waarbinnen de overheden, genoemd in artikelen 266 en 267, een besluit van het comité of van het centraal bestuur kunnen schorsen of vernietigen, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarbij de toezichthoudende overheid het dossier betreffende dit besluit bij het comité of het centraal bestuur opvraagt of aanvullende inlichtingen inwint. De aangetekende verzending van een ingediende klacht aan een toezichthoudende overheid stuit eveneens de termijn.

De dag na de ontvangst van het dossier of van de aanvullende inlichtingen vangt een nieuwe termijn van dertig dagen aan.

Art. 269.Een door de toezichthoudende overheid opgevraagd besluit van een comité of een centraal bestuur is niet langer vatbaar voor schorsing of vernietiging door de overheden, genoemd in artikelen 266 en 267, na het verstrijken van een termijn van dertig dagen, waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit naar het comité of het centraal bestuur moet versturen, die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst hetzij van het dossier dat met een aangetekende zending is opgestuurd of tegen ontvangstbewijs is afgegeven, hetzij van de in artikel 268 bedoelde aanvullende inlichtingen.

De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van het comité en van het centraal bestuur, die genomen worden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing en vernietiging.

Art. 270.§ 1. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van het comité, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door de bestendige deputatie respectievelijk de provinciegouverneur, in hun uitvoering worden geschorst op de gronden, bepaald in artikel 266.

Het schorsingsbesluit moet aan het comité en het centraal bestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het door de toezichthoudende overheid opgevraagde dossier.

De bepalingen van artikel 266, § 1, vierde tot en met zesde lid, en van artikel 266, § 2, vierde tot en met zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de voorzitter en secretaris van het comité, die samen optreden, een geschorst besluit gemotiveerd kunnen handhaven. § 2. De besluiten, getroffen door de voorzitter en de secretaris van het comité, die samen optreden, met toepassing van artikelen 39 en 40, kunnen door de Vlaamse Regering worden vernietigd op de gronden, bepaald in artikel 267.

Het vernietigingsbesluit moet aan het comité en het centraal bestuur worden verstuurd binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag die volgt op de ontvangst van het opgevraagde dossier of, in voorkomend geval, binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de dag nadat het handhavingsbesluit bij de Vlaamse Regering is ingekomen.

Van het vernietigingsbesluit wordt dadelijk kennisgegeven aan de provinciegouverneur, de provincieoverheid en het erkend representatief orgaan.

Na het verstrijken van de termijn, bepaald in het tweede lid, is de schorsing ambtshalve opgeheven. § 3. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen van de voorzitter en de secretaris, gezamenlijk optredend, die genomen werden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging.

Onderafdeling 2. - Dwangtoezicht

Art. 271.Na een waarschuwing die uit de briefwisseling blijkt, kan de provinciegouverneur een of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de leden van het comité of de leden van het centraal bestuur, naar gelang van het geval, die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, om de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de maatregelen ten uitvoer te brengen die zijn voorgeschreven bij de wetten, decreten, algemene reglementen en besluiten van de staat, de gemeenschap, het gewest, de provinciale of gemeentelijke instellingen.

Van het sturen van een of meer commissarissen wordt door de provinciegouverneur onmiddellijk kennisgegeven aan het erkend representatief orgaan en aan de bestendige deputatie van de provincie in kwestie. Afdeling 5. - Andere bepalingen

Art. 272.De bepalingen van hoofstukken II, III en V van titel II zijn van overeenkomstige toepassing op de comités en de centrale besturen, met dien verstande dat : 1° de kerkfabriek respectievelijk de kerkraad moeten worden gelezen als de islamitische gemeenschap respectievelijk het comité;2° de gemeente, de gemeenteoverheid, de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen en de gemeentelijke bijdrage moeten worden gelezen als de provincie, de provincieoverheid, de provincieraad, de bestendige deputatie en de provinciale bijdrage. TITEL V. - Slotbepalingen

Art. 273.Alle erkenningen en hun gebiedsomschrijvingen die bestaan op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, worden behouden.

Art. 274.De kerkfabrieken die met toepassing van artikel 15 van de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke van de eredienst, vervallen zijn verklaard, kunnen op hun verzoek van het verval ontheven worden bij het besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 275.De volgende regelingen worden opgeheven voor de aangelegenheden die geregeld worden door dit decreet : 1° wet van 18 germinal jaar X "relative à l'organisation des cultes";2° keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkbesturen;3° décret du 6 novembre 1813 sur la conservation et administration des biens que possède le clergé dans plusieurs parties de l'empire;4° koninklijk besluit van 16 augustus 1824 houdende dat de kerkbesturen en kerkelijke administraties geen beschikkingen kunnen nemen omtrent ontwerpen, waarvan de bezorging hen niet uitdrukkelijk bij de bestaande wetten, reglementen of verordeningen is opgedragen;5° koninklijk besluit van 12 maart 1849 "over de herinrigting en de gedeeltelyke vernieuwing der kerkfabryken";6° wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten, gewijzigd bij de wetten van 17 april 1985, 18 juli 1991 en 10 maart 1999 en bij het koninklijk besluit van 20 juli;7° koninklijk besluit van 7 februari 1876 houdende inrichting der bestuursraden bij de protestantse kerken;8° koninklijk besluit van 7 februari 1876 houdende inrichting der bestuursraden bij de synagogen;9° besluit van de regent van 28 december 1944 waarbij aan de minister van Justitie opdracht wordt gegeven om tot de uitvoering van werken aan de kerken machtiging te verlenen;10° koninklijk besluit van 3 mei 1978 tot inrichting van de comités belast met het beheer van de temporaliën van de erkende islamitische gemeenschappen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;11° koninklijk besluit van 15 maart 1988 tot organisatie van de raden van de kerkfabrieken van de orthodoxe eredienst;12° de koninklijke besluiten houdende goedkeuring van de bisschoppelijke verordeningen tot inrichting van de kathedrale kerken.

Art. 276.Voor de anglicaanse eredienst, parochies Ieper en Tervuren, blijven, voor wat de samenstelling van de beheerraad betreft, de koninklijke besluiten van respectievelijk 25 mei 1928 en van 7 januari 1998 van toepassing.

Art. 277.Dit decreet treedt in werking op 1 maart 2005, met uitzondering van de artikelen 41 tot en met 56, die in werking treden op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2007.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2100 - Nr. 1. - Amendementen : 2100 - Nrs. 2 tot 6. - In eerste lezing door de commissie aangenomen artikelen : 2100 - Nr. 7. - Verslag over hoorzitting : 2100 - Nr. 8. - Amendementen : 2100 - Nr. 9. - Verslag : 2100 - Nr. 10. - Reflectienota : 2100 - Nr. 11. - Amendementen : 2100 - Nr. 12. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2100 - Nr. 13.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 4 en 5 mei 2004.

^